zondag 26 maart 2023

DE KORTROKS (1) EEN FOTO UIT 1958.

 Ik kijk naar een foto uit 1958. Het is Hemelvaartsdag. Dubbel feest vandaag bij de Kortrokjes:  Jezus is opgestegen ten hemel en mijn lieve, oudste zusje Anna, doet haar eerste heilige Communie. 

Ze heeft net  een knikker gepiekt in de richting van de pot. Het weer is zacht, hoogstwaarschijnlijk warm. Ik sta in mijn korte broek en wit overhemmetje gebogen over de pot om te zien of de knikker er echt in zit.  En inderdaad: hij is. Zij wint het potje. Ik speel even buiten met Anna.  Ik ben acht, zij is zes.

Het is dus feest vandaag. Anna is gekleed in het wit … een soort witte fee … een wit engeltje. Zij heeft vandaag haar eerste communie gedaan. De eerste communie, een belangrijk moment voor een katholiek meisje. De pastoor legt een hostie, een stukje slap brood, op de tong van het communicantje. Het stukje brood is door toverspreuken van de pastoor veranderd in een stukje lichaam van Christus. Het is op zes- a zevenjarige leeftijd, dat katholiek gedoopte kinderen voor het eerst in hun leven zo’n stukje lichaam van Christus mogen ontvangen. Een chique moment en daar horen chique kleren bij. Dresscode voor jongens: donker kostuum (korte broek mag); wit overhemd, vlinderstrik of stropdas. Dresscode meisjes: geheel in het wit.

Jongens hebben zonder uitzondering een stemmig (blauw/grijs) kostuumpje aan (met een korte broek; het is immers lente); verder een wit overhemd en een flikkerstrikje.

De jurkjes mogen kort of lang; als ze maar wit zijn. Anna ziet er prachtig uit! Ze draagt een schitterend wit jurkje, tot op de knie. Een petticoat eronder, waardoor de jurk een beetje wijduit staat. Grappig. Bijzonder zijn de grote witte tule strik in haar haar en de handschoentjes die tot haar ellebogen reiken.

Tegen de pui staan de fietsen, van onze visite. De voordeur staat open. De visite hoeft dan niet aan de bel te trekken en kan zo doorlopen naar boven. Veel visite op een dag als deze. Bijna alle katholieke familieleden  komen feliciteren, gebak eten, zuipen. Alle zussen en zwagers van ma en hun kinderen. Ma heeft ook wel een broer, Guus, maar die had zich al van kant gemaakt voor ik geboren werd.  Niet echt een Guus Geluk. Ik geloof dat het er mee te maken had dat hij homo was en zijn vader (mijn opa dus) had een stronthekel aan homo’s dus treiterde hij Guus  daar altijd mee.  Vreselijk … als het allemaal waar is … het fijne weet ik er ook niet van.  Opa en oma van mamma komen niet. Nooit! Oma kan haast niet lopen met in haar benen die grote wonden (grote gaten, noemt ma ze altijd). Opa komt niet, want  die vindt dat mijn vader een grote klootzak is, onder andere omdat hij zijn lagere school niet wil afmaken. Dus die màg van mijn moeder niet eens komen, want ze houdt niet van ruzie. Vandaag had opa trouwens best kunnen komen want pa is er toch niet, die zit nu voor zijn werk in Marseille; hij werkt op een cruiseboot.

De ooms en tantes en opa en oma van mijn vaders kant (de Kortrok-kant) zijn niet gelovig; ze snappen niet wat er zo feestelijk is aan het communiefeest. Dus blijven ze weg. Dat spaart weer drank en gebak. 

Wordt vervolgd

 

zaterdag 25 maart 2023

MAKKELIJK ETEN.

 Vandaag doe ik eens makkelijk: gebruik alleen maar ingrediënten, die al in huis zijn. In de groentebak liggen drie stronken witlof, die bijna verpieteren maar nog wel goed zijn. De witlof ruikt neutraal; zo hoort het ook. Wordt de witlof ruikbaar, dan is het de hoogste tijd om de stronk in de compostbak te gooien. 

Vorige week donderdag kocht ik zes slavinken; een aanbieding (1,99 euro) bijDirck (en dus niet bij DE Dirck).  Awel, ik had er vorige week maar twee nodig. Ik had er natuurlijk  vier, vijf  of misschien ook wel zes kunnen bakken maar dat deed ik dus niet. Het is niet eens in me opgekomen. Trouwens als ik wèl al die slavinken had opgegeten, dan had ik het voordeel van de gunstige aanbieding van Dirck gelijk weer teniet gedaan. Ik was misschien wel misselijk geworden van zes slavinken ... nou ja ... Neen, ik gebruikte er twee en stopte er vier in de vriezer. Voor een volgende keer dus. Wie wat bewaart heeft wat.

Om nu te voorkomen dat de vier slavinken aan elkaar vast zouden vriezen, besloot ik om twee plastic boterhamzakjes te pakken en in elk zakje twee slavinken te doen. Twee aan twee mogen ze van mij aan elkaar vriezen ... maar wel in twee aparte zakjes. Wel jammer van de verspilling van die twee boterhamzakjes. Ja, daar zit toch wel wat in, letterlijk en figuurlijk. Sinds ik niet meer dagelijks met een lunchpakket naar mijn werk ga, liggen die zakjes ook maar een beetje te verpieteren. Goed, dan  gebruik ik ze af en toe als diepvrieszakje ... nou ja, gewoon? ... het klinkt misschien raar maar het lijkt alsof de boterhamzakjes dat niet accepteren; alsof ze niet gebruikt willen worden als diepvrieszakjes.

Hoe kom ik daar eigenlijk bij?

Vijf van zeven zakjes gaan kapot als ik ze van de rol afscheur voor die vier slavinken; het lijkt potdorie wel of ze dat niet binnen willen hebben.

Maar goed, om een kort verhaal lang te maken: vandaag eet ik slavink nummer drie en vier. Wanneer de slavinken vijf en zes aan de beurt zijn om verorberd te worden, kan ik  nu nog niet zeggen.

Witlof, slavinkjes en aarzel, aarzel,aarzel ... ik wil het vandaag zo makkelijk mogelijk doen dus  ... ja, ik weet het al! Er staat nog een doos met zilveren zakjes Knorr aardappelpuree in de voorraadkast. Beetje jus erbij is wel nodig anders wordt het wat te droog.

‘Ho, ho, maak je het jezelf dan niet een beetje moeilijk?’

‘Dat neem ik op de koop toe; dan moet het gemak maar onder het lekkere lijden!’

Er is een toetje. En wat voor een. Een fruittoetje. Een heerlijk fruittoetje. Gemakkelijk! Want: gisteren gemaakt ... stoofpeertjes, mede door de veenbessen prachtig rood van kleur, heerlijk zoet met een vleugje kaneel. Straks koel geserveerd ... ik zit nú al te watertanden.

Jus: verhit boter, doe er een gesnipperd uitje en een teentje knoflook bij; dan een scheutje bier, gevolgd door een hels gespetter; scheutje Japanse soja (zoute), wat water ... en zet tenslotte het kookplaatje op de laagste stand. Oogt, ruikt en smaakt lekker die jus! 

Aardappelpuree is in drie minuten klaar.’ Tweehonderdvijftig milliliter water koken’, zo luidt het advies van Knorr; ‘de pureepoeder erbij, flink roeren en klaar is de puree’….maar er deugt niks van Knorr's advies. Wat aardappelpuree had moeten zijn, ziet er uit als  waterige blanke vla; puree, die je kan gorgelen dus. Misschien wel makkelijk maar niet de bedoeling. Ik verhit de puree in de hoop dat er nog wat verdampt voor ik aan tafel ga. 

Met slavinkjes 3 en 4  gaat het naar wens, ze zijn ontdooid, en liggen, gebruind, na een korte periode van grote hitte, nu op een lage temperatuur, wat te  sudderen in de koekenpan. 

‘De jus kan zal ook wel lekker smaken over de ‘vinkjes’,’ denk ik hardop.

Van sufgekookte witlof houd ik niet.  Ik eet witlof, hetzij rauw, hetzij knapperig. Met rauwe witlof hoef je natuurlijk helemaal niks te doen na het snijden. Knapperige witlof moet ongeveer acht minuten in de stoomkoker.

Ondanks wat tegenslag heb ik het in een half uurtje voor elkaar. Makkelijk dus en wat veel belangrijker is: het is lekker. Ik geef mezelf een dikke acht.

Lekker:

1.         slavinken drie en vier; niet te hard/niet te zacht gebakken; net goed

2.         witlof drie stronken; heerlijk knapperige groente

3.         jus; creatieve combinatie

4.         stoofpeertjes

5.         stoofpeertjes sap

 

Niet lekker: 

1.         Aardappelpuree  (gorgelbaar).

 

De einduitslag van deze maaltijd is 5 – 1.

vrijdag 24 maart 2023

KLEINE MANNEN (2).

Zijdelings heeft Professor Wubbels, na intercollegiaal overleg met zijn Hongaarse confrère , Treeg Sredliw, professor in de thermofysische geografie, vastgesteld dat hij, in tegenstelling tot één van de conclusies in een Russisch onderzoek, geen verband heeft kunnen leggen tussen ‘het steeds hinderlijker wordende gedrag' van kleine volwassen mannen en de opwarming van de aarde. Waarvan acte. Dáárachter kan de kleine man zich nu niet meer verschuilen.

Ik krijg, vooral uit de hoek van de kleine volwassen mannen, nogal eens het verwijt naar mijn hoofd geslingerd, dat ik gemakkelijk praten heb met mijn 1.98m en dat die lange mannen  óók niet allemaal de makkelijksten zijn. Een ongeluk zit natuurlijk niet altijd en niet alleen in het kleine mannenhoekje.

Inderdaad, dat klopt, doch getalsmatig is de overlast van de langere man te verwaarlozen. Het bezig zijn met dit vraagstuk wordt voor mij persoonlijk een klein drama. Ik heb namelijk twee kleine inmiddels volwassen kleinkinderen, een tweeling van  1.67m. Kleinzerig ben ik allerminst maar toch doet het me pijn. Ik ben dan wel bijna twee meter lang: maar ik heb maar een klein hartje. Ook mijn kleinkinderen zullen straks onder het nieuwe keiharde kleine mannen-regiem vallen ... en tsja ... ook hier geldt:  de goeden moeten onder de kwaden lijden.

Het probleem is acuut en moet met spoed worden aangepakt. De wil is aanwezig. De regering, de Tweede Kamer en ook het Openbaar Ministerie lijken bereid rücksichtslos op te treden met betrekking tot dit vraagstuk. Tot in de kleine uurtjes wordt overlegd over een actiepakket  ‘te nemen maatregelen’.

Het motto van de actie is: 'We krijgen ze wel klein.'

Her en der zijn al wat actiepunten genoemd.

-     meldplicht voor alle volwassen mannen onder de 1.68m. Alle media berichten hierover.

-     vorderen van een kleine honderd sporthallen, verspreid over het hele land en alle grotere voetbalstadions in Nederland. Hier wordt deze mannen tijdelijk geïnterneerd, geregistreerd, geïnventariseerd en wellicht ook nog gevaporiseerd (niet alle stadions zijn op dit laatste ingericht).

-     onder streng toezicht huisvesten in semipermanente woningen van jonge gezonde kleine volwassen  mannen; deze mannen worden ingezet voor het project: ‘Moderne Slavernij’. Het gaat hier voornamelijk om kleinschalige projecten, ten eerste het faciliteren van het GD-projekt' (zie later), ten tweede van de 'Zorg' en ten derde van het 'Milieu'. Na een korte scholing moeten die sterkere  mannen daar kunnen worden ingezet.

-    Voorbereiden en implementeren van het project 'Gedwongen Doneren'.

De minder gezonde kleine man valt, indien bruikbaar, onder het project: ‘Gedwongen Doneren’ (GD-project). Onze ziekenhuizen, nooit voor een kleintje vervaard,   staan voor een gigantische klus. Niet alleen het uitnemen van de organen van de kleine man maar ook het plaatsen daarvan bij patiënten voor wie ze zomaar van levensbelang kunnen zijn.

Toch staan veel langere patiënten sceptisch tegenover de ontvangst van 'zo'n orgaan'. In de brochure 'klein maar fijn' probeert het ziekenhuis de twijfels die er zijn weg te nemen.

-     Zorgdragen voor een zinvolle bestemming van de  zwaar verminkte of overleden kleine man. De verwachting is immers, dat na de gedwongen donatiefase, het restlichaam van het mannetje niet levensvatbaar meer zal zijn.

Een zinvol einde van de kleine man.

Het project 'zinvol einde,’ levert voorstellen voor het zo effectief mogelijk benutten van de lichamelijke overschotjes. (hierna volgen enkele mogelijkheden.) 

-     Aanbieden van rest-lichaampjes aan stammen menseneters in Afrika en Nieuw-Guinea. Ook in Klein-Azië wordt nog naar een zinvolle bestemming gezocht.(Voor koeling wordt zorggedragen.)

-     Aanschrijven van dierentuinen en safariparken. Deze instellingen kunnen nog in min of meer goede conditie verkerende mannetjes inzetten als ‘op te jagen wild'. In goede conditie verkerende krokodillen, leeuwen, tijgers en wie weet nog andere roofdieren, misschien ook wel roofvogels, zullen deze kleine dwingelandjes met liefde opjagen en verorberen.

-    Ze voeren aan aaseters, waaronder hyena's en gieren. Mochten onverhoopt deze aaseters ontevreden zijn over het gebodene dan kan ze voorgehouden worden:  'wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.'

 -   LevenIoze mannetjes in zee dumpen boven haairijke gebieden.

 -   Ze cremeren als een ander zinvol einde niet meer haalbaar is.

Nog wat aanbevelingen:

-     Voor het werkelijk welslagen van deze operatie is het noodzakelijk dat hier de grenzen gesloten worden voor de allochtone volwassen kleine man en zijn zonen. Het hoeft allemaal niet halsoverkop; het kan ook in kleine stapjes.

-     Alle kleine vrouwen en hun dochters zullen gesteriliseerd moeten worden.

Naar schatting zal Nederland, in een kleine vier jaar, 'kleine mannen vrij' zijn. Het wordt hier dan ongetwijfeld een stuk prettiger toeven. Het klinkt misschien allemaal wat hardvochtig, gewelddadig, wreed en dat is ook goed! Deze zaak is absoluut geen klein bier! 

donderdag 23 maart 2023

KLEINE MANNEN (1).

Om nu te zeggen dat het in Nederland slecht toeven is: ‘Nee, dàt beslist niet!’ Over het algemeen gezegd, hebben we het hier wel goed. Minder bedeelden uit andere landen komen niet voor niets zo graag deze kant op. Dat zouden ze beslist niet doen als het hier armoe troef zou zijn. Kortom: er komen talloze instromers, die een graantje van onze welvaart meepikken. Onder die vele instromers van diverse pluimage zit, volgens professor Okkie Wubbels, etno-geograaf aan de Universiteit van Groningen ook een groep kleine volwassen mannen (mannen onder de 1.68 m.) niet zijnde chondroblasten (dwergen, lilliputters).

De laatst jaren worden, met name uit de grote steden, geluiden opgevangen van bewoners over kleine ergernissen, die steeds vaker uitgroeien tot gevoelens van boosheid over misdragingen van deze kleine volwassen man, ongeacht of deze nu autochtoon of allochtoon is.

Om misverstanden te voorkomen wil professor Wubbels hier nog uitdrukkelijk vermeld hebben, dat de groep kleine vrouwen (onder de 1,68m)nog nooit voor enige overlast heeft gezorgd. 

Waarom is tegen deze groep kleine mannen tot op heden nog zo niks ondernomen?

De minister van Binnenlandse Zaken, die tegenwoordig net als iedereen op de kleintjes moet letten,  heeft Professor O. Wubbels de opdracht verstrekt eerst eens een low budget onderzoek te doen naar de aard van deze overlast, alvorens tot maatregelen over te gaan. Het resultaat is schokkend te noemen: de kleine man (KM) wordt door deelnemers aan het onderzoek genoemd als: 

Streber, valsspeler, druktemaker, vechtersbaas, oproerkraaier, machtswellusteling, dwingeland, bluffer, elleboogwerker, haantje de voorste,  gewelddadig.

Van de ‘onderzoeksgroep’ blijkt 80% autochtoon en 20% allochtoon te zijn, wat overeenkomt met de hier te lande normale verdeling autochtoon - allochtoon. Geen sprake is er derhalve van een allochtonenprobleem. Heel opvallend is een van de uitkomsten van dit onderzoek, dat deze kleinen vrijwel altijd alleen opereren. De overlast die ze veroorzaken is omgekeerd evenredig met hun lengte.  Vele kleinen maken één grote geldt ook binnen dit vraagstuk.

De bezettingsgraad van onze ziekenhuizen in de onderzochte gebieden lag vijf jaar geleden, voordat het KM-vraagstuk zich aandiende, 13% lager.  In psychiatrische verpleeghuizen is de uitkomst veel schrikbarender: daar was de bezettingsgraad 20% lager! Ook het ziekteverzuim in de bedrijven is ten gevolge hiervan gestegen. Het ziekteverzuim was 5,4% nu, vijf jaar later 9,1%. In alle voornoemde gevallen is er een duidelijk verband geconstateerd met de toename van het aantal KM’ers in woonbuurten en bedrijven.

Het is, zo mag uit het onderzoek van professor O. Wubbels wel worden geconcludeerd: het is niet zomaar een kleine groep in onze samenleving. We hebben het hier over ruim één miljoen volwassen mannen, kleiner dan 1.68 m. , die voor geen kleintje vervaard zijn en waar onderhand ruim 90%  van de Nederlandse bevolking al eens meer of minder last mee heeft gehad. Zowel geestelijk als lichamelijk.

 

(wordt vervolgd) 

woensdag 22 maart 2023

KLEURRIJK (2).

Ik kan het niet nalaten om nog even een kijkje te nemen bij het stadhuis.

Niet iedereen is meegegaan naar de trouwzaal. Als ik  me goed herinner kunnen er ook niet zo veel mensen in die zaal. De eerste bruiloftgangers komen trouwens  al weer naar buiten. Dat is niet eens zo raar want we zijn inmiddels een half uurtje verder.

Naast de ingang van stadhuis zie ik die zonderlinge man van zoëven de trap oplopen … zijn lange regenjas heeft hij niet meer aan … het regent ook niet meer. 

Blanke man, grijze baard: opvallend hier tussen de overwegend donkere mensen hier. Ook qua kleding is hij duidelijk een dissonant. De kleding van deze man is in vele opzichten paradoxaal te noemen. Van boven: wit overhemd, stropdas, colbert en een hoofddoekje. Van onderen: rode Nikes, geitenwollen sokken en een opvallend kleurrijke slobberbroek, iets te kort voor een lange, iets te lang voor een korte broek.  Onder het hoofddoekje pluizen warrig  grijze haren. Met zijn baard zou hij model kunnen staan voor Kapitein Iglo.

Het zojuist getrouwde paar treedt breed lachend kinderen tegemoet, die op het bordes  rijstkorrels en confetti op het stel laten neerdalen. De musici spelen ’Daar komt de bruid’ en hun kennissen ‘tatatatatataën’ dit lied uit volle borst mee.

De baardman bukt zich over zijn tas en rommelt er wat ik. Met in zijn hand een donker voorwerp,  staat hij in twee grote stappen, voor het kersverse echtpaar. Van dichtbij nu vuurt de baardman grote rode verfklodders af op het geshockeerde stelletje. Verfklodders  uit een paintballwapen! Vervolgens besmeurt hij zichzelf met het laatste beetje rode verf.  Surveillerende politieagenten en door het bruidspaar ingehuurde veiligheidsfunctionarissen, arresteren hem en voeren hem af naar het nabijgelegen politiebureau.

Op de pc van de baardman valt weinig te ontdekken. Veel onnozele schrijfsels en veel paintball - exercities. Allemaal op zijn zolder. Video-opnamen vertonen hem druk in de weer met  ‘paintballen’. Onder het slaken van oerwoudkreten beschiet hij posters van sterren, doorgaans zwarte sterren, als Opprah Winfrey, Aretha Franklin, Eddy Murphy en Denzel Washington. De enige uitzondering daarop is de witte Vader Abraham, die hij de laatste drie weken regelmatig onder ‘onder vuur’ heeft genomen op zijn zolder.

Mensen schrik aanjagen is  duidelijk een obsessie van de baardman.

Tegen de man en vrouw, die vandaag trouwden, verklaart de baardman geen enkele rancune te koesteren. Het stel is  gewoon op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats. In de Antilliaanse gemeenschap, heerst, geheel begrijpelijk, grote verontwaardiging over deze actie; de gemeenschap ziet in deze actie:

‘het zoveelste bewijs van de verregaande minachting jegens een voormalige groep landgenoten, die  tot op de dag van vandaag in onbeveiligde toestand heen en weer geslingerd blijft worden tussen hoop en vrees; onophoudelijk en onacceptabel!’ Aldus citaat uit het dagblad ‘De Hollandse Antilliaan’.

Door die krant te lezen weet ik nu ook waarom  er zoveel bekijks was bij die huwelijksvoltrekking in het Rotterdamse Stadhuis?

Het zijn twee grote Antilliaanse tv-persoonlijkheden die vandaag trouwen. Sidney Salditch en Amanda Virtensin.  In Nederland  zijn ze nauwelijks bekend. In de Antillen vormen ze het  razend-populaire  presentatie-duo van de Antilliaanse variant van ‘Opsporing Verzocht’. Vandaar ook dat ze zo vaak in Nederland te vinden zijn.

Hoe vergaat het de baardman? De man heeft er flink voor moeten boeten. Hij staat na de schadeloosstelling van 25.000 euro voor dat bruidspaar flink in het rood.  Naast het levenslange paintball-verbod, kreeg hij nog een werkstraf opgelegd: twee weken graffiti verwijderen bij Pro Rail. Daarna krijgt hij meteen ‘levenslang’ sociaal asiel in een Benedictijnenklooster  in Rochefort du Gard in Zuid-Frankrijk. 

dinsdag 21 maart 2023

KLEURRIJK (1).


Op en rondom de trap van de entree van het  Rotterdamse stadhuis krioelt het van de feestelijk geklede mensen. Als ik me niet vergis zijn het Antilianen.  Een drietal witte musici staat te spelen op het bordes van het stadhuis: trompet, saxofoon en trombone. De muzikanten zijn allen gekleed in grijze kostuums. Hun colbertjes glinsteren in de zon. Alle drie hebben ze een gedistingeerd sikje.

Van de aanwezigen loopt de helft met een fototoestel. Klaar om plaatjes te schieten. De gebeurtenis waarvoor iedereen hier is, moet wel met rasse schreden naderen. Op het fietspad staat een aantal Oldtimers (Fords en Spykers). Ik zíé die drukte wel, wanneer ik er langsloop maar vind het niet de moeite waard om er bij stil te blijven staan.

Ik moet geld hebben. Dus loop ik linea recta naar het Stadhuisplein. Daar is een muur met wat geldautomaten. Ik moet de fietsenmaker betalen. Geen idee wat ik hem schuldig ben maar ik neem voor de zekerheid zeventig euro op.

Dan hoor ik opeens opgewonden geluiden opstijgen aan de overkant, ter hoogte van het stadhuis. Een gigantische witte Mercedes, die zeker plaats biedt aan twaalf personen, rijdt het trottoir op voor het stadhuis. Er wordt door de omstanders enthousiast gejuicht en geapplaudisseerd. De musici blazen, zo lijkt het, met iets meer elan op hun instrumenten.

Een corpulente zwarte man van rond de vijftig  stapt uit dat voormalige witte pooiervoertuig. Wederom klinkt een klaterend applaus en  vrolijke muziek. Meneer kijkt rond, steekt zijn armen in de lucht en zwaait naar de aanwezigen. Alsof hij een soort kampioen is in het een of ander, die door een uitzinnige menigte toegejuicht wordt. Dan komt de caramelkleurige bruid uit die aso-benzine-slurper. De vrouw is zeker twee koppen groter dan de bruidegom, uitermate volumineus en dat beslist niet alleen omdat ze hoogzwanger is. Haar lange, mouwloze, kaki kleurige bruidsjurk is in de auto hoog opgekropen.  Het eerste wat haar te doen staat, na dat ze is uitgestapt is de jurk wat naar beneden sjorren. Ondertussen lijken de omstanders zo mogelijk nòg opgewondener voor háár dan voor hèm. Ook de musici doen er nog een schepje bovenop. ‘Oh when the saints, go marching in,’  blazen ze vrolijk maar toch professioneel.

Als een zangeres na een succesvol optreden buigt de bruid naar de omstanders. Ze zwaait met haar armen in de lucht. De slappe vleespartijen  aan de bovenarmen doen zonder tegen te sputteren mee. De belangstellenden verdringen elkaar voor een goed plaatsje om het allermooiste plaatje te kunnen schieten van dit blijkbaar zo populaire koppel, het stralende middelpunt van de drukte hier op het bordes van het stadhuis.

Terwijl  de drukte zich langzaam verplaatst naar de trouwzaal in het stadhuis,  ga ik  mijn gerepareerde fietsje ophalen.  Vóór de fietsenwinkel, maakt een man, grijze baard, rode schoenen,  zwarte muts en een lange donkerblauwe regenjas, zijn fiets vast aan een parkeerbeugel. Als ik langs hem loop, knikt hij beleefd in mijn richting en zegt: ‘Goedemiddag dames,’…….

’Huh?’ is het enige dat ik kan uitbrengen.

De schade bij de fietsenmaker valt mee. Twintig euro voor een nieuwe binnenband, drie nieuwe spaken en wat kloddertjes kettingvet. 

(Morgen Kleurrijk (2)

maandag 20 maart 2023

HET ALLERLEKKERSTE MOMENT VOOR EEN SIGAARTJE.

Nadat ik gestopt was met roken, haalde ik me van alles en nog wat  in mijn hoofd. Kan ik nog wel een beetje normaal leven leiden zonder mijn sigaartje ‘voor …  tijdens … of nadien’?

Een boek lezen?

Een stukje schrijven?

Gezellig babbelen met collega’s?

Iemand vriendelijk te woord staan?

Geconcentreerd auto rijden, fietsen, lopen?

Geduld hebben met de irritante medemens?

Uit eten?  Ook: gewoon thuis eten?

Naar een voetbalwedstrijd (kijken)?

De hele nacht doorslapen?

Rustig in slaap vallen?

Op verjaardagsvisite?

Mijn bed uitkomen?

Een kopje koffie?

Vergaderen?

Iets vinden?

Poepen?

De tijd zal het leren. Want: ik ben nu eenmaal gestopt. Mijn laatste sigaartjes maakten me misselijk … bezorgden  me hoofdpijn, pijn aan mijn keel, een schraal gevoel in mijn mond, op mijn tong, aan mijn lippen en bovendien merkte ik, dat ik te weinig zuurstof binnen kreeg. Dus het was prima om te stoppen.

‘Ik heb die twintig sigaartjes per dag he-le-maal niet nodig,’ zeg ik kordaat tegen mezelf.‘ Al zal het stoppen niet meevallen. Vijftien jaar ben ik nu verslaafd geweest aan de teer en nicotine. Niet meer dan logisch, dat mijn lichaam flink gaat opspelen wanneer het die stoffen niet meer binnen krijg.

Ik zal zonder twijfel afwezig zijn, chagrijnig, agressief en misschien soms een beetje depri. Hoofdpijn krijg ik en een uitgedroogde strot. Veel stemmen in mijn hoofd zullen me, in alle toonaarden, wijs maken, dat roken geen kwaad kan: 'pak toch weer eens lekker een cigarillootje, jongen, dan gaat het vanzelf beter met je.'

Het sigaartje deed me op het laatst geen goed meer, dus hield ik er mee op. Ik moest weerstand bieden aan de kwelduivels in mijn kop, die mij een wonderschone gezonde toekomst in het vooruitzicht wilden stellen, ook als ik weer ging  roken. Ik moest die demonen gewoon laten uitrazen en volharden in wat ik wilde: stoppen.

Het zal zijn tijd nodig hebben om het  nicotinegehalte in mijn bloed tot nul te reduceren. Bevreesd bedacht ik me wat er allemaal op me af zou komen. Hoe zal dat gaan? Na het eten bijvoorbeeld: het toch op-één-na-lekkerste rookmoment, dat ik me kan bedenken. Als ik vóór een maaltijd al weet dat ik erná niet mag roken, verword ik tot een tobbende 'met lange tanden’ eter'. Het op-één-na-lekkerste lekkerste rookmoment bestaat dan voor mij niet meer. Daartegenover staat dat ik veel meer lucht krijg. De schraalheid in de keel verdwijnt, alsmede de hoofdpijn. Bovendien scheelt het me een hoop geld. Ongeveer 50 euro per week. Tweehonderd per maand. De moeite waard toch?!.

Jarenlang rook ik inmiddels niet meer. Tien kilo zwaarder en duizenden euro’s rijker. Dat wel. Al die hierboven genoemde zaken, ik denk er niet meer aan. Het roken is volledig uit mijn systeem verdwenen.  En, als gevolg daarvan is ‘gezonder, hygiënischer, netter, frisser,’ mijn leven stukje bij beetje gaan domineren.

Bewegen doe ik meer: met mijn snelle sportfiets pak ik wekelijks zo’n driehonderd kilometer. Ik poets mijn tanden weer dagelijks, … nu heeft het weer zin.  Mijn kleren ruiken altijd lekker fris. Mijn  plafond blijft wit. De gordijnen blijven verbazingwekkend lang schoon. (Roken is immers héél slecht, vooral voor de gordijnen). Koffie heb ik door thee vervangen. Vrij snel vroeg mijn lichaam al niet meer naar nicotine na een kopje Earl Grey-thee.

Niet roken na het eten: wat een kwelling was dat! Drie maanden duurde die kwelling. Nu taal ik niet meer naar dat sigaartje.

Niks lekkerder dan een rokertje na een fijne vrijpartij. Bij uitstek hèt allerlekkerste rookmoment vond ik en menige man zal me dat na zeggen. Tegelijk met roken ben ik echter ook gestopt met vrijen. Wáárom zou ik überhaupt nog beginnen aan een lekkere vrijpartij? Zonder dat sigaartje achteraf, had ik daar geen enkele behoefte meer aan.

 

zondag 19 maart 2023

EEN KLEIN POTJE.

Twee vrouwen hebben een kinderwens. Marloes wordt de draagmoeder. Angelique de hulpmoeder. Vijf jaar wonen ze al samen … zijn gek op elkaar. Dat zie je zo. Hoe ze naar elkaar kijken, met elkaar omgaan. Altijd vrolijk. Altijd samen. Ze kùnnen gewoon niet zonder elkaar.

Nu hebben ze  Teun gevraagd om zaaddonor te worden. Waarom Teun? Hij is mooi, vriendelijk, slim ook en lief. Veel andere mannen zijn zo eisend en bezitterig. Dat heeft Teun nou helemaal niet. Hij woont  samen met Albert, de vader van Marloes.  

Albert leert Teun kennen op een biljarttoernooi in Dordrecht. Albert verliest die avond maar is gelukkig in de liefde: Teun en hij zijn smoorverliefd. Drie weken eerder vieren Albert en zijn vrouw Gon hun vijfentwintig jarig huwelijksfeest. Dan komt Albert opeens uit de kast. Teun en hij gaan al snel  samenwonen. Teuns huis is groot genoeg. Gon is intens verdrietig. Haar kinderen helpen haar er langzamerhand bovenop. Albert en Teun zijn ook lief voor haar, dat doet haar ook goed. Het is nu allemaal weer koek en ei. Ze zien elkaar weer en helpen elkaar als het nodig is.

Vandaag zal het moeten gebeuren. Marloes heeft er zin in. Ze heeft straks de juiste bevruchtingstemperatuur. Angelique pakt het kleine zeshoekig potje.  Ze hebben dit kleine potje speciaal bewaard voor deze avond.

Angelique zit met haar mobieltje te spelen op de bank.

‘Teun, het is bijna zo ver’, zegt Marloes, ‘kan je zorgen voor wat sperma?’

Teun knikt. 

Marloes zit een beetje verlegen giechelend tussen Teun en haar vriendin.

‘Heb je getemperatuurd?

‘Natuurlijk,' Teun. 'Ik weet toch hoe belangrijk dat is.’

Hij is een leuke vent om te zien. Lang, slank, losjes in de heupen, guitige donkere kijkers, gebruinde kop, kort blond haar (maar geen stekeltjes).

‘ Had paps geen zin om mee te komen?’ vraagt Marloes.

‘Nee, waarom zou die?’ vraagt Teun.

‘Hij zou je misschien een handje kunnen helpen.’

‘Hahaha, grappig hoor,’ zegt Teun.

Angelique giechelt.

‘Kijk, Teun, je sperma kan zo hier in,’ zegt Angelique, terwijl ze hem het kleine potje aanreikt ‘en mocht het potje te klein zijn , mors de rest dan maar op deze handdoek. Succes, jongen. Moet je je nog een beetje opgeilen? Een pornosite, een –boekje?

‘Nee, da’s niet nodig, ik fantaseer wel wat.’

‘Ik ga alvast naar de slaapkamer, Teun, zie je zoooo….,’ zegt Marloes.

Ze heeft nog amper haar schoenen en panty uit of Teun staat alweer naast haar bed, met het kleine potje, halfvol sperma.

Marloes springt vlug op bed, trekt haar slipje uit, pakt het pipetje, haalt daarmee wat van Teuns sperma uit het potje en spuit het zo diep mogelijk haar poesje. Dat herhaalt ze een paar keer. Voor de grap doet ze net alsof ze knetterend klaarkomt. Daar moeten ze alle drie erg om lachen. Zorgzaam als altijd legt Angelique twee stevige kussens onder Marloes d’r billen. Haar bekken komt dan hoger te liggen, waardoor ondeugende zaadcellen niet de kans krijgen stiekem weg te piepen uit de poes van Marloes.

Uit de douche klinkt opeens een afgrijselijk gejammer. Teun heeft het vast niet naar zijn zin.

‘Mijn eikel, mijn eikel, mijn eikel, het lijk wel of mijn eikel wegbrandt, godverdomme. Aan de rand van dat potje zit nog spul dat zet mijn pik in de fik.’

‘Steek hem hier maar in, Teun,’ zegt Angelique, die razendsnel een ijskoud Spaatje Rood in een glas heeft geschonken.

‘Sorry, sorry, sorry Teun. Ik heb een oud potje tijgerbalsem voor je schoongemaakt … blijkbaar niet goed genoeg.’ Marloes heeft nergens last van.

Als het ergste leed geleden is, drinkt Teun zijn glas Spa-rood in één teug leeg en gaat hij er vandoor. Zijn taak zit er op.

‘Hou je haaks, knul en doe paps de groeten,’ zegt Marloes.

Teun houdt zich groot maar aan zijn toegeknepen, waterige ogen is te zien, dat de brand bij hem beneden, absoluut nog niet geblust is.

De beide aanstaande mamma’s liggen nu  vredig en opgewekt naast elkaar. Hun kindje is zó welkom. Dit is dag eén. Nog 279 dagen aftellen, dan is het zover. Ze hopen op een meisje.

zaterdag 18 maart 2023

LEKKER FOEBELE.

Ik heb voor deze zaterdagochtend, de wekker op half zeven gezet. Ik heb een voetbalwedstrijd. Ga zelf geen wedstrijd spelen maar ik ga kijken naar mijn kleinzoon Bent (9). Hij speelt bij de voetbalclub Zwijndrecht.

Als opa Jos móét ik mijn kleinzoon natuurlijk zien spelen! Ik kan en wil het ook niet missen. Ik vind voetbal hartstikke leuk. Zelf doen lukt me niet meer zo. Maar ik heb ook veel plezier om naar het spelletje te kijken. Vooral als je kleinzoon meedoet.  Alleen moeten de wedstrijden van die jonge gassies niet zo achterlijk vroeg beginnen. Klokslag half negen.  Ik moest  in Rotterdam  om half acht de deur uit om om tien over acht op station Dordrecht te zijn. Daar komt mijn oudste zoon me ophalen. Hij gaat ook naar Bent kijken.

Om half negen belt Ralf, mijn jongste zoon en de vader van Bent, we zitten dan nog in de auto : ‘Waar blijven jullie nou?’ Komen we verdorie nog  vijf minuten te laat ook. Kejje nagaan:  half zeven kom ik uit bed en pas om vijf over half negen sta ik langs de lijn.

Zwijndrecht staat dan al met 3 – 0 achter in de wedstrijd tegen Rijsoord. Bent  speelt alleen niet in de eerste  tien minuten. De rest van de wedstrijd (dertig minuten) wel. Beide teams spelen in blauwe shirtjes spelen. Alleen de broekjes verschillen per team. Lekker verwarrend zou je denken … maar  ’t  blijkt geen enkel probleem te zijn.  Bent is veruit de langste van alle spelers op het veld. Hij zou zijn lengte goed kunnen benutten door wat vaker te proberen te koppen. Zijn inzet is verder geweldig, niet alleen van hem. Van alle spelertjes. Zwijndrecht is jammer genoeg twee klassen minder dan Rijsoord.  Die jongens van Rijsoord kunnen al wat meer met een bal: ze nemen de bal makkelijker aan, spelen beter samen en kunnen gerichter en harder schieten.

Dat laatste kan Bent ook goed: hij pakt de bal af van een Rijsoord-speler, loopt in de richting van het Rijsoord keeper en  schiet de bal loeihard op doel. Helaas, net geen doelpunt. De bal gaat via de kruising achter … heel jammer. Papa Ralf zag hem er al in gaan. De achterstand van Zwijndrecht  is wel inmiddels opgelopen tot 5 – 0.

Het is tien minuten rust voor de spelers. Er is twee maal tien minuten gespeeld. Voor mij en mijn zonen is het tijd voor een bakkie koffie.

Ik vergeet het helemaal te vermelden maar het is deze ochtend prachtig weer! Het is zo dubbel feest om hier langs de lijn te staan. Het lijkt haast wel lente. Het zou makkelijk ‘rokjesdag’ kunnen zijn. (google maar als je niet weet wat dat is).

De wedstrijden van de teams van deze leeftijdscategorie duren vier maal tien minuten. In het laatste deel van de wedstrijd weet Zwijndrecht te scoren. De eer is tenminste gered! Rijsoord scoort nog wel vier keer. De eindstand  wordt dan: 9 – 1.

Na de wedstrijd zitten de Zwijndrecht-spelers keurig naast elkaar in de dug-out te smullen van een troostend zakje chips.      

Het was een sportieve wedstrijd. Leuk om te zien. Volgende keer beter Zwijndrecht! Niet alle teams zijn zo sterk als dit Rijsoord.     

 

vrijdag 17 maart 2023

EEN BEETJE ...

Een vrouw  gekleed in een wit ski jack stapt in. Ze heeft haar met bont afgezette capuchon ver over haar hoofd getrokken. Ik zie een lichtbruine huid en rode lippen. Haar benen zijn slank en steken in een goedkoop, zwart,  strak joggingbroekje. In haar hand heeft ze een Aldi boodschappentas. Ze gaat een eindje achter me zitten. Ik zit in tram eenentwintig. In de spiegeling van een tramraampje probeer ik haar in beeld te houden. Tevergeefs. Het is vrijdagavond 23.40 uur; ben net weer in Rotterdam na een slechte try-out in theater de Passage in Schiedam … weet nu al niet meer wat ik gezien heb … Rineke  Stauter  geloof ik … bar slecht.

Het is flink op weg naar middernacht. Rotweer. Veel regen en harde wind. Jammer genoeg moet ik bij de eerstvolgende halte al overstappen op de bus.  Zij niet. Mijn laatste poging om nog iets meer van haar op te vangen mislukt. Haar capuchon verhult haar hele gezicht. Bij Rotterdam-Centraal moet ik er uit … overstappen op de bus. Tot mijn genoegen zie ik de dame ‘van de tram’ in de abri zitten. Ze is een halte later dan ik uit de tram gestapt; vlak tegenover deze abri. Ze wist waarschijnlijk dat de halte verplaatst was. Van haar gezicht krijg ik nog niet veel te zien. Ze zit weggedoken op een bankje.

‘Zeg gewoon iets tegen haar, man!’, por ik mezelf. ‘Een onschuldig praatje kan toch geen kwaad’. Neen, ik houd mijn mond en kijk af en toe naar haar en probeer een glimp op te vangen van haar gezicht. Een jaar of dertig is ze, vermoed ik.

Ze staat op om de dienstregeling te bekijken … loopt terug naar haar veilige hoekje in de abri. Ik had het echt niet ingestudeerd: ineens floept het er uit: ‘Duurt lang hè.’ (héél gedurfd!) Ze flapt haar capuchon nu naar achteren. Ik zie een mooi gezicht van een jonge vrouw. Rastahaar, dunne rood gestifte lippen, licht bruine huid (Antilliaanse?). Ik schat haar een jaar of dertig.

‘Wat zegt u, meneer?’

‘Het duurt lang vandaag eer die bus er is.’ Breidde ik mij floepzinnetje uit. ‘Normaal is tie er al om vijf voor twaalf nu is het al twee over twaalf.’

Ze denkt dat het door het weer komt.   

‘Ja dan hebben ze in ieder geval een goede smoes vanavond.  Waar moet u naar toe als ik vragen mag?’

‘Ik moet naar het Oude Noorden’

‘Oh, Ik moet naar Crooswijk.’ Haar stem is jeugdig. Haar ogen, middelgroot, glinsteren. Ze slaakt een diepe zucht als ze uit het busraam kijkt.

‘Ben je moe?’ vraag ik. ‘Nee, maar ik heb wel slaap. Ik heb vanavond gewerkt.’

‘Tot zo laat?’

‘Ja, tot half twaalf.’

‘Heb je het druk gehad?’

‘Nee, was het maar waar,’ lacht ze, af en toe haar rasta haren naar achteren zwiepend. ‘Ik heb eigenlijk de hele avond niets te doen gehad.’

‘Als ik vragen mag (ik aap haar na), wat voor werk doet u?’

‘Ik werk in een club…….’

‘Een seksclub?’

‘Ja, een seksclub.’

En, vraag ik met oprechte verwondering: ‘Is er dan de hele avond niemand geweest die u gevraagd heeft?’

‘Nee, niemand, maar dat vind ik helemaal niet erg hoor. Want ik ben maandag pas begonnen en eerlijk gezegd: tot op heden heeft niemand me nog gevraagd.’

‘Nou dat begrijp ik niet.’

‘De baas daar heeft  gezegd dat ik een paar dagen gewoon de kat uit de boom moet kijken. Leren, noemt hij dat, dan komen de klantjes op den duur vanzelf wel.’

‘Waren er vanavond dan wel klantjes voor de club?’

‘Ja, maar mij namen ze niet.’

‘Blijkbaar is niet iedereen is uit op een vrouw zoals zij’ denk ik.

Eindelijk, daar komt de bus. Ze gaat uitnodigend op een duobank zitten. Beleefd vraag ik toch maar of ik naast haar mag komen zitten.

‘Ga je gang.’

‘Je moet ook eens langs komen. De club is bij de ’s Gravendijkwal, Ratasta heet hij.’

‘Dat kan ik echt niet betalen.’

‘Het is echt zo duur niet hoor, veertig euro met condoom, vijftig zonder.’

‘Dat vind ik niet bepaald goedkoop … maar daarbij komen zeker ook nog eens de peperdure drankjes.’

‘Nee, dat is bij ons niet. Het is veertig of vijftig euro plus drankjes voor de gewone prijs.’

‘Het is alleen  jammer, dat, als je bij ons in de club geen klantjes hebt, je ook helemaal niks verdient.’

 ‘Dus je hebt nu al 6 avonden niks verdiend? ‘

‘Ja, nop.’

Misschien wil ze vannacht nog wel wat verdienen, bedenk ik me.

‘Werk jij ook aan huis?’….: ’I hope so, I hope so I hope so … dan ga ik gelijk met haar mee en … en dan doen we het voor twintig euro, want meer heb ik niet bij me … ’

‘Nee,' zegt ze, 'dan krijg ik problemen. De buren zitten achter de gordijnen te gluren.’

Ik moet de bus uit bij de eerstvolgende halte. Zij ook. Ik check nog even of ik voor háár kan kiezen als ik naar die club ga.

'Ja, dat moet lukken. Dan verdien ik ook nog eens wat.’

‘Nou, oké. Ik ga. Slaap lekker en … misschien tot ziens.’

Van de bushalte is het vijf minuten lopen naar mijn huis. Normaal val ik binnen een minuut in slaap. Deze nacht echter niet. Er speelt van alles … nou ja ….van alles …  neen, alleen ‘zij’ speelt door mijn hoofd. Ga ik naar die club? …  morgen? …  overmorgen? Het is wel veel geld.

Misschien kan ik haar eens bij mij thuis uitnodigen voor een kopje thee met wat lekkers … klinkt  aanlokkelijk maar volslagen irreëel… op die terugreis uit Schiedam ben ik geloof ik een beetje verliefd op haar geworden.

donderdag 16 maart 2023

PREVENTIEVE ZORG.

Ik ben boekhouder in een verzorgingshuis. Alle administrativo’s moeten één dag per jaar in de echte zorg werken. Dit jaar doe ik dat in zorgcentrum ‘Eindeloos’ in Nieuw Heeten, Overijssel. Op de verpleegafdeling. Normaal begin ik om negen uur; nu om zeven uur. Ben dan wel weer om drie uur klaar. Ik loop mee met Jokina, een vrouw uit Somalië; spreekt heel goed Nederlands. Vrijwel  alle verpleegsters hier zijn zwarte vrouwen. Het lijkt wel of witte Nederlandse vrouwen dit werk niet meer willen doen. Misschien vinden witte vrouwen dit werk beneden hun stand, te zwaar of... te slecht betaald.

Mijn dag begint met het wekken van de vier vrouwen in kamer zestien. Drie zijn er al wakker en ze  lachen gelijk al vriendelijk naar me ... dat heb ik toch maar mooi voor elkaar ... ze zijn alle drie dik in de tachtig maar dat maakt mij niks uit ... blijkbaar zijn ze blij met me. Het wekken van nummer vier, mevrouw den Ouden, gaat niet zo simpel. 'Komt door haar slaappillen,' zegt Jokina. Pas nadat ik een washandje over haar gezicht gehaald heb, wordt ze een beetje wakker. Tegelijk begint ze heel hoge gilletjes af te wisselen met bijten in mijn hand; gelukkig heeft ze haar tanden nog niet in. ‘Ik wil niet. Ik wil slapen,’ gilt mevrouw. Ze is drieënnegentig , kan niet meer zelfstandig haar bed uit komen. Daar is de Sara voor: een tillift. Een hulpmiddel voor verzorgenden om, zonder gevaar voor tilblessures, de cliënt van het bed naar een stoel of rolstoel, naast het bed te tillen. ‘Au, au, au, gilt mevrouw, au, au, au, nee, nee, ik wil niet, ik wil niet.,’ krijst ze alsof ze in een gevaarlijke kermisattractie hangt. Ze wordt in haar rolstoel gezet en door Jokina naar de badkamer gereden. De hele kamer ruikt inmiddels naar de ontlasting van mevrouw. Ze blijft onbedaarlijk grienen.

Ondertussen haal ik haar vuile bed af en verschoon het. De fresiaatjes naast haar bed hebben onderhand ook hun beste tijd gehad. De witte bloemen zijn verwelkt. Het brakke water in het vaasje, giet ik in de wasbak. Daar is mevrouw den Ouden al weer. In een schone nachtpon en een vrolijke roze ochtendjas. De haren gekamd, de tanden in. Ze zit nog na te snikken van het huilen van daarstraks. De Sara tilt haar weer haar bed in. Ik help met mevrouw op haar zij te rollen. Haar pyjama schuift daardoor wat naar boven op.

Wat ik dan te zien krijg kan ik slecht verdragen: wonden, hoog op  haar bovenbeen. Zulke wonden heb ik nog nóóit gezien. Die wonden maken me boos, verdrietig en onpasselijk tegelijk. Zwarte gaten zijn het  met de omvang van een vuist … de gaten zijn ook zo dìèp als een vuist.  Jokina behandelt die doorligwonden. Liefdevol, met aandacht, heel zorgvuldig. Mevrouw den Ouden kalmeert er zichtbaar van. Ik had wel eens wat over dat soort wonden gehoord, hoe erg het is en ook, dat het voorkòmen kan worden, onder andere door regelmatige verandering van houding. Maar preventie kost tijd en aandacht ... en door bezuinigingen blijft er nauwelijks tijd over voor die noodzakelijke preventieve zorg. Doorligwonden; ik zie ze vandaag voor het eerst.

‘Jokina, sorry, …. ik kan echt niet meer,’ stamel ik, ‘ik moet gaan.’ Ze knikt naar me. ‘Ga maar, ik snap het … geef het wel door.’

Mijn respect voor de werker in de zorg, is door ‘dit ene dagje echte zorg per jaar’ flink gegroeid! Het heel moeilijk en zwaar werk. …moet ook veel beter betaald worden. Belachelijk dat een simpel boekhoudertje in de zorg meer verdient.

 

woensdag 15 maart 2023

PIEKFIJN

Op deze fraaie verkiezingsdag probeer ik alles zo veel mogelijk positief te bezien met uitzondering van Geert Wilders, Thierry Baudet en (vooral) Sigrid Kaag.

Ik moet eerlijk toegeven, dat ik op zo’n dag als deze wel iets te veel zuip maar ... morgen stop ik daar weer mee. Morgen is al sinds jaren mijn alcoholvrije dag.

Dit is typisch zo’n dag waarvan m’n vriendin zou kunnen opmerken, dat ik weer lekker op weg ben manisch te worden. Ik fiets als een bezetene van huis naar oom Daan. Van oom Daan naar Piekfijn. Van Piekfijn naar het stemlokaal. Stemmen op de SP voor de provincie, stemmen op de Partij voor de Dieren voor het Waterschap.  Van het stemlokaal  naar de volkstuin. Van de volkstuin naar Albert Heijn en van Albert Heijn weer naar huis.

Op de volkstuin heb ik me te pletter lopen wieden. Was ik he-le-maal niet van plan! Als ik manisch aan het worden ben, doe ik àlles zonder plan. Impulsief. Ja, precies,  zo heet dat! Ik ben nu  manisch impulsief? ... gek word ik van mezelf!

Leuk bij Piekfijn! Hoho, stop … even uitleggen:

Piekfijn is een dochteronderneming van de ROTEB. Allerlei bruikbare spullen, worden door Piekfijn verzameld en voor een habbekrats verkocht; onder andere dus kleding. Oké, verder nu.

Leuk bij Piekfijn, dat contact met de fraai gekapte verkoopster. Ze komt naar me toegelopen; wil me iets zeggen maar ik ben haar voor: ‘U komt me toch zó bekend voor, mevrouw.’

‘O ja?’ zegt ze.

‘Ja, ‘zeg ik, ‘u bent toch die vrouw van de BoerBurgerBeweging? Net zo klein en dik en ook zo’n leuke kop heeft u.  ‘Dat hoor ik wel meer, ja. Maar nee hoor.

‘’De BBB gaat vandaag winnen, zegt iedereen! Gefeliciteerd alvast.’

Het grappige van deze situatie hier, ’zegt BBB Piekfijn, ‘is, ú bent qua postuur sprekend mijn oudste zoon. Twee jasjes heb ik hier net voor hem geselecteerd. Wilt u ze even aanpassen. Ik vermoed, dat als ze u passen het ook wel wat zou zijn voor mijn zoon.’

Ze geeft me de colberts ... ik pas er een. Veelsteklein ... en dat andere jasje: van hetzelfde laken een pak.

 Een paar uur geleden zat ik bij oom Daan een bakkie te doen … heb toen een tijdje, met mijn ogen dicht aan die mevrouw van Piekfijn zitten denken. ‘Twee druppels water, mevrouw,’ zeg ik in gedachten. ‘Heet u misschien toevallig ook van der Plas met uw achternaam? ‘

Ze zegt dat ze toevallig Brigitte Bardot- Boer heet. Mijn tante Miep, ook vaste klant bij Piekfijn, moet niks hebben van die BBB. Toen al niet. Ze is al vier jaar dood  en  getrouwd met ome Daan. Leuke man, zo’n ont-zet-tend leuke man, een echt mensenmens. In de vijftiger jaren had hij een succesvol clownsnummer, samen met zijn broer, ook al een tijdje dood ... en ik blijf maar door rebbelen …:

 Zelf heb ik net vier fleurige gilletjes het rek geplukt … over één gilletje heb ik nog mijn twijfels. Lijkt me wel mijn maat ... maar.....

‘Mevrouw ... eh ...Brigitte ... kijk even of dit me staat?’

’Natuurlijk, jongen,’ zegt ze, als ze terug komt lopen. Ik heb het gilletje nog maar net aangetrokken of ze zegt resoluut: ‘Oh nee, hang maar weer terug, hoor, het is een damesdingetje: de knoopjes zitten aan de verkeerde kant’

‘Dat maakt me nou geen reet uit hè. Dóé deze vier maar.’

Ze wil per stuk tien euro hebben voor die gilletjes maar ik geef er niet meer dan vijf voor.  Het gonst in mijn hoofd: ik zal toch niet wèèr manisch worden. Slapen gaat gelukkig nog wel goed. Ik word wel steeds drukker, warriger en brutaler. Heb het veel te veel naar mijn zin met mezelf. Hoogstwaarschijnlijk komt het omdat ik me voorgenomen heb alles zo veel mogelijk van de zonnige kant te bekijken. Het zou me niks verbazen, wanneer ik straks, als een donderslag bij heldere hemel, nog verliefd word  ook.  Ik zou alleen niet weten op wie.

Tot mijn grote vreugde hebben Kaag, Baudet en Wilders de verkiezingen vandaag flink verloren. De SP helaas ook, één zetel slechts maar toch …

GroenLinks en PvdA  samen (15) zijn nu even groot als de grote winnaar: BBB (15). Echt blij ben ik niet met die BBB. Maar ja, veel anderen blijkbaar wel.

dinsdag 14 maart 2023

MINI RACE-AUTO.

Op het grasveld voor de flat speelt een jonge zwarte man met een mini raceauto. Hij draagt een baseballjack en heeft kort kroeshaar. Ik schat hem op twintig jaar. Met de afstandsbediening bestuurt de man de auto. Hij probeert de felrode auto zo hard mogelijk te laten rijden over de voetpaden, die kris, kras over het grasveld lopen. Af en toe, als hij de kar een iets te scherpe bocht laat nemen, slaat die over de kop. Dan vraagt hij een van vele kleine ventjes die zeer belangstellend staan te kijken, om het autootje weer op zijn wielen wil zetten. Hij vraagt het aan één jochie en vijf zetten het op een lopen in de richting van het autootje … wie er het eerst is zet het autootje weer op zijn banden. Wat een hels geluid maakt dat ding … normaal is er een behoorlijke herrie van eksters, meeuwen, kraaien, spreeuwen, waterhoentjes en het nabije drukke vrachtverkeer maar daar is nu helemaal niks van te horen … wordt volkomen overstemd.

Het is een leuk schuwspel van bovenaf, ik kijk er naar van de vijftiende etage van mijn flat. Voor de ramen van de omringende flats staan ook bewoners te kijken. Dat maakt de jongeman niks uit, hij heeft alleen oog voor zijn speeltje. Hij daagt de kinderen uit door de auto ineens hard op ze te laten inrijden alsof zijn autootje een mini-moordenaartje is. De jongelui, met name de meiden natuurlijk, springen dan overdreven gillend opzij. Op de lange rechte stukken kan het karretje wel veertig.

De jongeman eist veel van zijn raceauto: vlak voor bomen, struiken en geparkeerde auto’s laat hij scherpe bochten maken. Onverwachts schiet de wagen in volle vaart een struik in. Meteen verstomt, godzijdank, het geraas. De man spoedt zich snel, ongerust naar de plek des onheils. De kinderen huppelen met hem mee. Hij zet de kar weer terug op een voetpad maar helaas, doch de kar doet niets meer. Hij neemt hem mee naar de straat waar alle echte auto’s rijden maar ook daar zegt de raceauto vooralsnog: ‘doe het zelf maar.’

De jongeman doet de motorklep open, kijkt er naar, eerst schudt hij met zijn hoofd en dan met zijn auto en … wonder boven wonder: de mini car doet het weer! Dat is wel heel gedurfd: hij laat de wagen op de openbare weg racen … het is hier flink druk … als dat maar goed gaat … dat kan haast niet … hij kàn hier wel wat sneller, dat wel, er zijn geen bochten … vijftig haalt hij hier makkelijk misschien wel zestig. Uit de zijstraat rechts, komt een 45 - kilometer AIXAM brommobiel aantuffen.  De jongeman speculeert er echter op dat er niets van rechts komt … met als gevolg: zijn race autootje wordt geplet onder de AIXAM brommobiel. Zo plat als een dubbeltje … die mini race auto. DE brommobiel is onbeschadigd.

De man pakt wat er over is van het raceautootje op en wandelt er mee naar zijn zwarte Fiat Rumba. Een paar jongens en meisjes lopen met hem mee naar de auto en geven hem bemoedigende tikjes op zijn rug of zijn been. Van een van mijn buurjongens, die daar ook bij liep, hoor ik dat de tranen bij die man over zijn wangen biggelden.

Hij opent de vijfde deur van zijn Rumba en gooit het wrakje naar binnen.

Hoofdschuddend  opent hij de deur van zijn auto, ploft achter het stuur en rijdt met gierende banden de straat uit.

maandag 13 maart 2023

SAMEN LEUKE DINGEN DOEN.

 Ik krijg een a-4-tje in handen, getiteld: ‘Hoe word je gelukkiger?’ Een van de tips: ‘Doe vaker leuke dingen samen: film kijken, uit eten, sporten, wandelen, theater bezoeken.’ Zo staat er verder te lezen: doe die leuke dingetjes vooral met geliefde anderen. Jaahaa, dat gaat wèl heel fijn met een filmpje kijken ... in een leuk restaurantje uit eten ... een partijtje badmintonnen. Maar helaas, met lezen en schrijven, mijn hobby’s, ben ik aangewezen op de solotoer.  En van dat schrijven word ik vandaag al helemaal niet gelukkiger. Ik zit midden in een writers-block.

Een andere goed bedoelde aanbeveling luidt: ‘vrij eens wat vaker’. Dat is niet zo makkelijk te verwezenlijken als je met  een vrouw bent, die daar niet zo op gesteld is. Dat is natuurlijk erg jammer maar beslist geen ramp.

Ik kan natuurlijk altijd nog vreemd gaan. Maar dat hoef ik niet te doen. Ze weet dat ik een vriend heb. Daar ben ik eerlijk over. Vind ik ook normaal. Stiekem zou ik niet willen. Zij vindt het prima zo. Mijn vriend, ook niet de fanatiekste, vindt dat trouwens ook.

De allergrootste garantie voor geluk is een saai burgerlijk bestaan. Op tijd naar bed; voldoende slapen. Niet te veel snoepen, roken, eten (op je gewicht letten).Voldoende bewegen. Geen alcohol. Niet zoeken.

Als ik eindeloos gelukkig was, zou ik dan nog wel schrijven?

Neen, na-tuur-lijk niet, want daar is dan geen tijd meer voor. Zo veel leuks te doen! Ik zou wel gek zijn om een portie te gaan zitten liegen achter mijn pc. Pijn aan me kont krijgen van het zitten op een slechte bureaustoel en mijn ogen te verzieken door veel te lang naar die monitor te staren …. en dan die verdomde writers-blocks.

Mijn vriend staat opeens voor mijn neus. De Beach Boys-cd  staat nog op: 'Barbara Ann' is nu te horen, het laatste nummer van deze cd. Hij vraagt om Fisher-Z:  ‘Wordsalad.’ Vind ik ook goed. New Wave muziek. Maakt me meestal vrolijk, energiek en gelukkig. Nu niet, want ik weet nog steeds niks te schrijven. Dat zeg ik tegen mijn vriend, nou ja … vriend … het is eigenlijk altijd een soort haat-liefde verhouding geweest … hij is zo verdomde eigenwijs … wil altijd gelijk hebben.’

‘Je moet gaan schrijven over dat bejaardentehuis waar je werkt.’ zegt ie. ‘Dat is pas interessant!’

‘Zou het???? Hoe weet jij dat nou, man?'

‘Nou, dat is iets wat ik gewoon weet, klaar!’ zegt hij dan heel stellig, met zo’n zelfverzekerde blik in zijn ogen. ‘Weet je wat,' zegt hij, 'combineer een verhaaltje over de gezellige, knusse  gebeurtenissen in je bejaardenhuis, gelardeerd met een dosis smerige onsmakelijkheden.  Dat is toch aan de orde van de dag in zo'n tehuis?'

Op zich geen slecht idee. Ik heb er later wat mee geëxperimenteerd maar ik werd kotsmisselijk van mijn eigen schrijfsels. Die bespaar ik mijn lezers maar liever. Zit ik nu nog wel steeds met mijn writers-block.

zondag 12 maart 2023

BEET.

Beet.

Charles, vijftig plusser, heeft een zeer lange, ruim zittende regenjas aan, waar vijftien centimeter benen onderuit steken. Zijn jas hangt los, daaronder draagt hij een stemmige grijze pantalon en een wollen roze pullover op een wit overhemd. Niet echt goed gekleed voor deze nog kille winterse zondag … en dan zet de verzorging hem, als hij met zijn moeder op stap gaat, nog niet eens een petje op zijn kop.

Charles is aan het winkelen in de supermarkt met zijn moeder. Charles is twee meter lang, heeft een langgerekt, keurig geschoren hoofd, waarop een bril met jampotglazen. Door een gigantische overbite wekt hij de indruk dat hij constant loopt te grijnzen. Het enige dat aan hem beweegt zijn zijn ogen en zijn benen.

Mama loopt in een prijzig leren jasje. Dat ze in de winkel los heeft hangen. Daaronder heeft ze een smaakvol grijs mantelpakje aan. Nu haar jasje open staat wordt ook een schitterende paarlemoeren broche op haar rijke boezem zichtbaar.

Ze heeft vanmorgen alles aan haar hoofd opgeleukt: haren, lippen, oren, wangen. Het Charles-dagje blijft feestelijk voor haar, ondanks alles. Aan haar lellen hangen zeer kostbare fonkelende diamantjes … een normaal mens zou die nooit in doen op een doorsnee zondagochtend.

Charles loopt als een tam, vermoeid, gedresseerd hondje achter mama en het winkelwagentje aan. Duwen van het winkelwagentje komt niet eens bij hem op.

Terwijl moeder drie lege flessen Spa Henriette en een leeg Heinekenflesje in de legeflessen-automaat stopt (de automaat geeft een bonnetje van 85 cent), heeft Charles twee meter verderop 'beet'. Hij steekt onopvallend en vliegensvlug twee vacuüm verpakte, gerookte makrelen in zijn regenjas … een in zijn linker- en een in zijn rechterbinnenzak.

‘Houdt jij het statiegeldbonnetje even bij je Charles?‘ vraagt moeder. Vergeet niet om het straks aan de kassière te geven hoor. Van Charles komt geen enkele reactie; moeder had niet anders verwacht.

Bij de kassa kijkt hij, nadat hij de legeflessen-bon aan haar gegeven heeft, met meer dan gewone belangstelling naar de kassière. Hij wendt zijn blik pas van haar af als hij een snoepje van haar heeft gekrgen.

'Nou, wat zeg je dan, Charles?'

'Dank u wel mevrouw.'

'Goed zo jongen.'

Willoos loopt hij achter moeder aan … op de inpaktafel gaan alle boodschappen in de tas. Charles krijgt nu traditioneel zijn Bounty toegestopt. Beiden wisselen geen woord. Kwijl druipt nu uit Charles zijn linkermondhoek. Moeder veegt met een tissue het kwijlspoortje discreet weg … altijd als Charles iets lekker vindt, loopt het water hem letterlijk uit zijn mond. De tissue verdwijnt in moeders jaszak….voor straks.

Terwijl zij de boodschappentas vult, zwenkt Charles van zijn ene op zijn andere been, zijn armen hangen iets voor zijn lichaam zijn hoofd staat wat schuin naar voren alsof hij wil checken of de speculaas en de lange vingers, niet vermorzeld worden door de pakken melk, fruitsap en de zak met aardappelen.

Als ze net de winkel uit zijn zegt moeder tegen Charles:

‘Kom jongen, geef die makrelen maar eens gauw aan mama. Dan gaan we die straks eens lekker samen oppeuzelen…..hè, knul?

‘Oppeulezse … lekkuh oppeulese’ zegt Charles.

zaterdag 11 maart 2023

MEELOPEN IN DE THUISZORG.

Al het kantoorpersoneel van AlZorg moet een dagje per jaar, daadwerkelijk in de in de zorg werken.  Dit jaar kies ik voor de thuiszorg. Ik loop een dagje mee met een collega verpleegkundige, die haar cliënten thuis opzoekt en behandelt. Het wordt nog ingewikkeld genoeg maar op een heel andere manier dan verwacht. Om half acht begint de dag met een korte vergadering. Aan Romana wordt daar gevraagd of ze mij vandaag wil begeleiden. Dat ziet ze wel zitten. Zij is een jonge zwarte vrouw, halverwege de twintig, schat ik. Ze komt uit Haïti. Geadopteerd door een Nederlands echtpaar.Ze is een stuk groter dan ik. Ik ben 1.84m. Het gebeurt niet zo vaak dat een vrouw groter is dan ik. Ze is zeker 1.90m. We gaan met haar auto de wijk in. Vijftien cliënten hebben we vandaag. Voor drieën moet het gedaan zijn. De namen van de cliënten staan in haar handheld. Een handheld is een draadloze registratiemethode in de vorm van een mobieltje. De thuiszorgwerker registreert daarin wat hij bij een bepaalde cliënt doet en hoeveel tijd dat duurt. De meeste thuiszorgwerkers kunnen er snel prima mee over weg en zijn er blij mee. Een enkeling wordt er gek van en laat het ding 'per ongeluk expres’ uit haar handen vallen. Die werker mag dan bij wijze van uitzondering weer op de oude vertrouwde manier, op papier, gaan registreren.

 Romana vertelt me dat we eerst naar mevrouw Laatmaar gaan, een Surinaamse van tegen de tachtig. We gaan haar het bed uit helpen, douchen, aankleden en aan tafel bij het raam zetten. Ik droog mevrouw van top tot teen af Romana doet de rest. Ik zeg tegen mevrouw Laatmaar, dat ik een dagje met ‘hem’ meeloop. Per abuis zeg ik dus ‘hem’ in plaats van ‘haar’, als ik Romana bedoel. Misschien komt dat door Romana’s lage stemgeluid. Op zich is dat iets waar ik wel van houd, vrouwen met een lage stem. Ik moet er niet aan denken, dag in dag uit, te moeten werken met een vrouw die een hoog piepstemmetje heeft. Daar heb ik met Romana dus geen last van.

We gaan naar meneer Van Rooyen. Een tachtig plusser. Mijnheer van Rooyen heeft de uitstraling van een havenarbeider. Overhemd met korte mouwen, waarin robuuste, getatoeëerde armen. In zijn borstzak zit een pakje zware Van Nelle. Zijn rechter wijs- en middelvinger zijn helemaal bruin van het roken. De foto’s van zijn kinderen en kleinkinderen vallen zowat van de wanden bij zijn adembenemende, rochelrijke hoestbuien. Hij praat plat Rotterdams. Bij hem is er geen zin zonder godver. Dat de gelovige Romana zich daaraan stoort, vindt hij alleen maar grappig. ‘Nou nou, moet dat nou zo,’ zegt Romana, als meneer zich weer eens erg ruw uitdrukt, ’gaat u maar gauw uw mond spoelen meneer van Rooyen.’ Hij is suikerpatiënt; wij zijn hier om hem een spuitje te geven. Dat is snel gebeurd. Hoef ik weinig aan te doen. Als we vertrekken bromt van Rooyen richting Romana: ’doe de groeten aan je man….,’ hij geeft mij een vette knipoog en schudt tegelijk van ‘nee’. Bij Meneer van Rooyen valt me op dat Romana een nichterige  manier van praten heeft. 

‘Meneer van Rooyen, u weet toch onderhand wel dat ik niet getrouwd ben,’ zegt Romana.

‘O ja, dat is waar ook. Hij ìs helemaal niet getrouwd,’ zegt van Rooyen tegen mij.

Van Rooyen zegt dus ook al ‘hij’ als hij het over Romana heeft.

Romana laat het zo. 

vrijdag 10 maart 2023

STOFZUIGEN.

Vrije zaterdag. Vroeg in de ochtend: boodschappen doen. Bij Dirck. De meest bijzondere aanschaf aldaar, elke week weer: zeven kartonnen pakken anijshagel (van de Koninklijke de Ruyter). ’s Avonds laat, ’s nachts ook soms, ik lig dan al lang en breed op bed, hagelt mevrouw jeejeepee een heel pak anijs achter mekaar in haar wijd open gesperde mond.

Op de late ochtend: stofzuigen, een prettige activiteit tegenwoordig. Ik doe het met lekkere muziek (Pointer Sisters) op de koptelefoon. De kater wordt panisch van de stofzuiger. Hij verstopt zich zo ver mogelijk onder het bed van mevrouw jeejeepee. Komt de stofzuiger daar in de buurt dan loopt Thijs (zo heet de kater) op zijn tenen stilletjes èn heel snel naar zijn andere veilige haven, achter het televisiemeubel … daar is al gezogen. Veel stof is niet of nauwelijks zichtbaar; het komt de woning in, via ramen en kieren. Het komt binnen gelopen of geslopen, via het schoeisel. Het lift mee op jassen en tassen van bewoners of bezoekers van de woning. Ook slijtage van meubels, vloerbedekking en gordijnen veroorzaakt een continue stroom van minieme hoeveelheden stofrestjes in het woonhuis.

Veel zichtbaarder en daardoor veel meer irritatie opwekkend is een andere categorie ‘opzuigsel’. Onze woning ligt er vol mee. Het wordt gevormd door de haren, die onze kater niet meer nodig heeft en van zich heeft afgeschud in zijn territorium, onze woning. Je kan geen plek bedenken of hij heeft er wel eens een dot haar laten fladderen. Thijs is er een van de langharige soort. Cypers, rood met wit. Op het zeer donkerblauwe vloerkleed is elk vlokje haar van Thijs, uitermate zichtbaar.

Verder vult de stofzuiger zich voornamelijk met tabakskruimels, die tijdens het draaien van shagjes op de vloer terecht komen en met as, van brandende shagjes afgevallen. Verder doet de stofzuiger zich flink te goed aan: geknoeide etensresten ,zoals brood- en koekkruimels, stukjes aardappel en groente (sla, komkommer), gemorste lekkernijen bijvoorbeeld rozijntjes (die zitten vaak vastgekleefd aan de vloer omdat er op gestaan is) en met slordig behandelde verpakkingen van lekkernijen, meestal de dunne zilverpapiertjes.

Dan moet er gedweild worden. Gemorste koffie en ingetrapte koekkruimels , stukjes rauwe ui, paprika of kip, tijdens het snijden weggeschoten van het aanrecht op de keukenvloer en vervolgens vermorzeld tussen schoenzool en laminaat. Door het hele huis heen zijn hiervan weer de kleverige gevolgen van te vinden. Na een week van niet dweilen kleven we aan de vloer vast. In de buurt van de kattenbak moet sinds kort iets grondiger gesopt worden. Thijs is kieskeurig. Als zijn bak iets te vuil is naar zijn zin, piest hij er gewoon naast. Ik heb dit pas kortgeleden ontdekt. Het vreemde, nare, weeë, zurige lijkluchtje, kan ik aanvankelijk niet direct thuisbrengen. Vòòr de kattenbak, zie ik dan een bijna opgedroogd plasje liggen. Ik kniel vòòr de kattenbak, druk mijn neus bijna in dat plasje en … ja hoor, dit is de geur die al een tijdje voor de ongerieflijke geur zorgt in huis, opgedroogde kattenpies. Onder Thijs zijn bak (èn ervòòr) gaat van af nu een dik pak kranten. Ik controleer daar nu elke dag en dweil extra als ie er naast gepiest heeft. Ik heb het er ook met Thijs nog over gehad om vrijwillige euthanasie toe te passen maar daar zijn we nog niet over eens..

donderdag 9 maart 2023

ALS BUITENSTAANDER ...

Haar dochter wil graag naar het Conservatorium in Den Haag. Dat is nog niet zo makkelijk te realiseren …. ondanks dat ze een talentvol violiste is. Haar moeder krijgt het, na een charmeoffensief naar de directeur van dat conservatorium, toch voor elkaar. Nota bene op de allereerste schooldag ging het haar dochter niet naar haar zin (veel migranten daar in de buurt … ze is angstig…er wordt een beetje gestoeid in de bus van station naar school) en ze besluit vervolgens impulsief terug naar haar woonplaats Ridderkerk te gaan. Ze is de school niet eens binnen geweest. Nu zit ze gewoon weer in haar eigen kleine dorpje, op een klein benepen vmb-ootje. Moeder Rietje gruwt ervan toch regelt ze het zoals haar prinsesje, Hannah,  het wil.

Rietje is vandaag niet op haar werk . Jammer. Ik vind het gezellig als ze er is. Zo tussen het werken door een beetje praten …  over de kinderen bijvoorbeeld. Hannah (17) is nogal moeilijk. Wispelturig. Een talentvol violiste. Ze kon zo naar het Conservatorium. Ze is er uiteindelijk niet eens begonnen.  Zonde. Rietje is er helemaal van uit haar doen.

De schooldecaan wil dat Rietje bij hem langs komt op school. Volgens de decaan is haar dochter aan het spijbelen. De laatste tijd is ze  opvallend vaak absent, heel  toevallig tegelijk met haar nieuwe vriendje.

Rietjes lijf is nogal fijngevoelig; ze heeft gauw last van spierpijn. Als ze een kom erwtensoep optilt met links en een hap neemt met rechts kan ze soms een paar dagen haar bovenlichaam niet of nauwelijks  bewegen. ’t Is ongelooflijk.

Tot slot heeft Rietje nog het probleem met haar moeder, die heeft een vriend. Daar heeft ze veel verdriet van. Want haar vader is nog maar pas acht jaar dood en nu al een nieuwe vriend vindt ze wel erg voorbarig. Haar oudere broer is furieus, hij is van nature een agressieveling, die zou het liefst die vriend van zijn moeder het ziekenhuis in slaan. Zij en haar broer vinden het nog het allerergst, dat hun moeder met die vriend gaat samenwonen en dan nog wel  in zijn huis!

Als buitenstaander zou ik zeggen: ‘Blijf alle twee lekker in je eigen huisje … ga niet week in week uit op elkaars lip zitten. Doe zo af en toe iets leuks met elkaar.

Mijn vermoeden is dat ze vandaag niet is komen werken in verband met collega Trees. Wat was die gisteren pissig op Rietje, zeg, die  haalde alleen koffie voor mij en zichzelfen, niet voor Trees dus. Een ware doodzonde!

‘Haalt je nou alleen koffie voor jezelf en voor Sander???!!, vroeg Trees verontwaardigd.

Rietje reageert niet en loopt naar een andere afdeling.

‘Ik heb zeker een streepje voor’, zeg ik wat verlegen.

Met een veelbetekenende blik zegt Trees dan tegen me: ‘Ze houdt van je, Sander!

’Rietje is vooral een goede collega … leuk om mee te praten,  over koetjes en kalfjes … maar … seksueel gezien val ik tegenwoordig eigenlijk toch meer op grote breedgeschouderde mannen … en lieve kleine diertjes … tegenwoordig dan’.

woensdag 8 maart 2023

PESTEN

Pesten is nutteloos. Puur negatief. Tja, positief pesten bestaat natuurlijk niet … hoewel, plagen, dat zou je positief pesten kunnen noemen. Plagen  kan wel wat nut hebben.  Het is iets waar je tégen moet leren kunnen. Het heeft iets onschuldigs. ‘t Is meestal wel grappig; niet kwetsend en niet altijd naar dezelfde persoon toe. Voorbeeld: ‘Je veter zit los. Één april.’ Of: ‘Kijk, een vlek. Neusie trek!. ’en ‘Er zit iets op je lip, vlakbij je oor.’ Je leert zo ergens tegen kunnen in hert leven. 

Iemand kan op school, in de buurt, op zijn werk of op een club, het mikpunt  worden om zijn gedrag of uiterlijk. Van pesten is het de bedoeling dat het iemand sloopt en dat de pesters, er sadistisch genoegen aan beleven. Voor de pesters heeft pesten nut.  Zij slagen er in hun negatieve doel te bereiken.  Ze voelen machtig als ze hun slachtoffer raken. Voor de gepesten is het een ramp.

Één op de tien scholieren wordt vaak gepest. Drie op de tien zo af en toe.  Waar kan je aan zien dat kinderen gepest worden? Onder andere: vaak hoofdpijn en buikpijn, verandering in de vriendenkring, onrustig slapen, sterke emotionele reacties, thuis stiller als anders, kapotte kleren, blauwe plekken. Gepesten hebben er vaak hun hele leven lang  last van. Op latere leeftijd zijn zij vaker dan gemiddeld depressief.

Niet alleen voor het slachtoffer heeft pesten gevolgen. Daders van pesten komen vaker in de problemen door alcohol- en drugsverslaving, gewelddadig gedrag en ze kunnen eerder in het criminele circuit terecht komen.

Ik weet niet hoe het is afgelopen met degenen, die er zo’n lol in hebben gehad om mij in mijn prille jeugd te lopen zieken. Ik hoop heel slecht!  In de tweede klas van de kleuterschool, poep ik, onder schooltijd, in mijn broek. Ik mag naar huis om me te verschonen. Maar vanaf die dag loopt er op weg naar huis een clubje van vier pestkoppen achter me aan dat  in koor jent: ‘Jossie is poepbroek!’ Dat duurt zeker een half jaar. Met opgekropte woede loop ik naar huis.  Thuis zeg ik er niks over. Op een dag ben ik het zat. Ik draai me om en sla de aanvoerder van het clubje (Hans de Jong) zo hard ik kan op zijn bek. Hans heeft een bloedneus en zijn bril is geknakt. Nooit meer last van dat clubje gehad.

Meer last heb ik gehad van de onderwijzer van de vierde klas van de lagere school. Een katholieke school: de Sint Nicolaasschool. Ik was tien jaar oud en een heel verlegen. Hoe goed ik een spreekbeurt ook voorbereidde, als ik voor de klas stond blokkeerde ik. Als ik een vraag van de meester moest beantwoorden bloosde ik altijd. Deze meester (meester Lambertus) schepte er een satanisch genoegen in om mij voor de hele klas voor lul te zetten. Als woorden als ‘vuurrood’ en ‘zo rood als een kreeft’ in de les voorbij kwamen,  zei hij altijd met duivelse genoegen tegen de klas:’ Als jullie willen weten wat die woorden betekenen, moeten jullie nu allemaal even naar het hoofd van Jos Mastwijk kijken.

Ik krijg het er nu ik dit schrijf nog benauwd van. Ik was al tegen de twintig toen ik dat blozen en blokkeren pas kwijt raakte. Vòòr die tijd ben ik bij vlagen wel depressief geweest. Ik heb nooit uitgezocht of die sadistische onderwijzer er wat mee te maken had. Ik vermoed eigenlijk van wel.  Moge hij branden in de hel. 

      

 

dinsdag 7 maart 2023

EEN MAN ALLEEN.

Met een pepermolen zo groot als een honkbalknuppel maakt hij zijn tartaartje wat pittiger. Het is een indrukwekkende aanblik: de kleine, stevige Jeroen bezig te zien met die design-pepermolen. Jeroen kookt vandaag. Hij heeft de tartaartjes met opzet niet gekruid. ‘Die speciale kruidensmaken verdwijnen allemaal tijdens het bakken. Kruid je vlees maar onder het eten, ik zet wel wat op tafel’.

Zout, peper (in die molen dus) een basilicumplantje en knoflookpoeder. Ik breng het tartaartje op mijn bord op smaak. Van mij had hij het vlees samen met de knoflook mogen bakken. Mijn vriend Jeroen maakt meestal wel iets lekkers. De ene week eet hij bij mij, de andere week ik bij hem . Dat doen we al jaren zo. Om precies te zijn 23 jaar. We eten lekker en daarna gaan we uit: meestal wordt dat een bioscopie, soms gaan we naar theater en heel af en toe naar een pop- of jazzconcert.

Vanavond gaan we naar de film; het is begin maart: een van de aangeprezen films is ‘A single man’. Het eten van vanavond is niet slecht. Jeroen heeft het zich alleen niet zo moeilijk gemaakt. We eten sperziebonen, caesarsalade, (oven)patat en een tartaartje. Als nagerecht heeft hij twee ‘karnetoetjes’ gekocht bij de Aldi. Die film, ‘A single man’, die we zo gaan zien gaat over een man, een vijftiger, homoseksueel, die te horen krijgt dat zijn vriend, zijn levensgezel, een veertiger, bij een auto ongeluk om het leven gekomen is.

Nu zijn vriend, van wie hij zielsveel houdt, om het leven is gekomen, is zijn leven niet meer waard om geleefd te worden. Hij wil nu zelf ook dood. Vanaf de eerste minuut van de film is hij bezig met het regelen van zijn suïcide. Daar is hij zo gedreven mee bezig dat hij er zowaar nog lol in krijgt ook.

Na het eten wassen we samen even af; gewoon, ouderwets de vaat doen in een teiltje met een soppie, een borsteltje, een afdruiprek en een theedoek. Zo’n afwasmachine vinden we allebei wat decadent. Alleen als we een maand niet zouden afwassen, zou de afwasmachine vol zitten. Nee dan doen we het liever met de hand en elke dag; dat vinden we nog gezellig ook. Vandaag mag ík lekker met mijn handen in het warme sop.  Jeroen droogt af. Als de afwasser klaar is, vandaag ben ik dat dus, gaat ie koffie zetten. Daar hebben we een Braun koffiezetapparaat voor, zo een met een reservoir voor koud water, een houder voor filter en koffie, met daaronder een glazen koffiekan en er is natuurlijk een systeempje, dat het koude water opwarmt en naar de koffie leidt. Nooit zetten we meer dan twee kopjes tegelijk: een voor Jeroen en een voor mij. Gelijk opdrinken als het klaar is. Koffie is toch kokendheet het lekkerst. Een enkele keer nemen we in de loop van de avond nog een bakkie. Van Senseo of koffiepads moeten we niks hebben … slappe kouwe koffie is niks voor ons. Vanavond trouwens geen tweede bakje. ‘Jeroen,’ zeg ik, ‘we moeten nu echt gaan, anders komen we te laat voor de film.’

‘Ja, we gaan ook zo’, zegt Jeroen, ’ maar voor we gaan, wil ik je eerst nog even lekker vasthouden … jij bent zo’n ontzettend lieve vriend … ik hou heel erg veel van je … en zou je voor geen goud willen missen.’