zondag 12 oktober 2025

EEN LEKKE BAND.

Ik verheug me er de hele dag al op. Mijn bezoek deze zaterdagavond aan de Schouwburg Zuidplein. Een schitterende locatie voor alle theater èn voor àlle Rotterdammers.

Ik heb me voorgenomen om van mijn huis in Alexanderpolder, te gaan fietsen naar Zuidplein, een kleine 14 kilometer. Maar helaas, ik was nog niet halverwege of ik kreeg een lekke band, de eerste van deze fiets … ahhch. Godzijdank was ik bijtijds van huis gegaan en had ik mijn ov-chipcard bij me. Dus ik kon mijn fiets rustig bij het dichtstbijzijnde metrostation Kralingse Zoom neerzetten en verder met de metro naar Zuidplein gaan.

Op de terugweg, tegen middernacht, denk ik, pik ik dan mijn fiets weer op bij Kralingse Veer en gaan we samen met de metro naar Prinsenlaan. Maar nu eerst Zuidplein.

Als er één theater is in Rotterdam dat er zowel met wòòrden als met dàden is voor àlle Rotterdammers, van welke plek op aarde ze ook komen, dan is het dit theater Zuidplein.

Vanávond ga ik echter, met een paar Klup (*)-meiden naar de voorstelling van de Noordereiland Opera. Uitgevoerd door een enthousiaste bewonersgroep uit die buurt. Aan deze opera wordt al jaren gewerkt en is al enkele malen vertoond, in vernieuwde versies. Ook de versie van deze avond is nog niet de definitieve. Volgend jaar wordt er weer een stukje van de geschiedenis aangebreid.

Ik heb in een bomvolle zaal genoten van een groep van circa 25 prima zangers/acteurs. Zonder uitzondering, vol overtuiging en met veel speelplezier….  amateur-toppers! Er waren echter twee spelers die met kop en schouders boven de anderen uitstaken. Iets wat natuurlijk alleen maar kan dankzij de inzet van die puike anderen om hen heen.

Na afloop heerste er in de foyer een euforische stemming. Spelers en publiek vermengden zich. Er werd gelachen en gedronken. Ik kreeg zomaar van een wildvreemde dame, vriendelijk en mooi van lelijkheid, een pilsje aangeboden, nadat ik haar zei/vroeg: ’t Was leuk hè?’. De dame was met twee andere dames van háár wijkkoor. Ze hadden zojuist met plezier de opera bekeken. Kregen de kriebels om ook een opera te makn voor hun eigen wijk. van de voorstelling en wilden in hun enthousiasme ook zo’n opera gaan componeren voor hun eigen buurt: de Kop van Zuid.

Ik vergat me helemaal te bemoeien met ‘mijn’ Klupmeiden, met wie ik afgesproken had na afloop wat na te praten en te drinken. Met name met Anita wilde ik dat graag, eerlijk gezegd erg graag. Voor het eerst sinds lange tijd weer amoureuze gevoelens.

 

 

(*) Wil je weten wat ‘Klup’ is: Google het.

  

Een stukje tekst uit

de Noordereiland Opera:

 

Noordereiland is prachtig

Omringd door water

In het hart van de stad

 

Noordereiland is prachtig

Met al zijn bruggen.

Vastberaden en stoer.

 

Midden in de stad

Een oase

 

Zie de mensen zo krachtig

In al hun kleuren

Wel een beetje apart

 

Zie de mensen zo krachtig

Met al hun nukken

En het hart op de tong

 

Midden in de stad

Een oase

vrijdag 10 oktober 2025

ALLES IN DE SOEP LATEN LOPEN.

 ‘Alles in de soep laten lopen’ is de grappige naam van de workshop die ik onlangs deed. Vrijwilligers van de educatieve tuin Vreewijk hadden het bedacht.

De tuin, ter grootte van drie voetbalvelden, staat momenteel vol met eet- en plukbare groenten en kruiden. De bedoeling is dat mijn groepje, acht vrouwen en twee mannen, om tien uur, met een schepje, een aardappelschilmesje en een emmertje de tuin intrekken en het op een plukken en oogsten gaan zetten. Het is heerlijk zacht op deze dag, begin oktober. Af en toe laat het zonnetje zich zelfs zien.

Met al de verzamelde gewassen zal een super biologisch soepje gebrouwen worden. Er groeit hier volop bruikbaars. Wortelen, bonen, (rode bonen en sperciebonen), prei, Spaanse pepers, courgettes; kruiden waaronder tijm , oregano en selderij).

Met een sorbo-afwasborsteltje wassen we de soms gigantische en absurdistisch gevormde wortelen schoon. De andere groenten en kruiden lieten zich, gelegen in een vergiet, door een ferme straal water, zand- en beestjesvrij maken.

De soep wordt bereid in een ijzeren pot, die, aan een tentvormige consructie, boven een houtvuur hangt. Een tuinman is daar de hele ochtend enthousiast mee in de weer.

De schoongemaakte groenten en kruiden worden dan fijn gesneden  om even later in het kokend hete water van de pot gegooid te worden. Ook dat is een klusje van de tuinman. Hij doseert de hoeveelheden kruiden en groenten zodat het tezamen een smakelijk soepje wordt, dat om 12.00 uur, ter afsluiting van de workshop, genuttigd gaat worden.

Wij, de deelnemers aan de workshop vermaken ons tijdens het gaar koken van de soep met het dekken van de tafels, het bereiden van de kruidenboter en het snijden van de stokbroden.

De soep is lekker. Echt! Maar vurrukkelijk wordt hij pas als we er stevige snuffen peper en zout over gegooid hebben. Iets wat de tuinman, al dan niet expres, verzuimd had.

Bij de presentatie van deze workshop was niet vermeld, dat er kosten aan verbonden zijn. 7,50 euro per persoon had de tuin ervoor willen vangen.  Ons groepje is zeer verbaasd maar ook wel weer unaniem van mening dat dit betaald gaat worden. Het was het dubbel en dwars waard.

En dan blijkt er tenslotte nog flink wat groente over: dat mogen we mee naar huis nemen. Ik scoor twee kilo wortelen (om sap van te maken mmmm) en sperciebonen (voor bij een tartaartje en frietjes mmmm).

 

woensdag 8 oktober 2025

TRIPJE MAASTRICHT.

Met de Rotterdampasbus naar Maastricht. 20 euro heen en weer. Geen geld toch?  Ik moest vroeg naar bed want om zes uur gaat de wekker af. Maakt niet uit. Heb er zin in. De buschauffeur verwacht me om half acht op Capelsebrug.

De nacht vòòr Maastricht was een onrustige.  Ik droomde dat ik straatvoetbalde. Met mijn jongere broers. Normaal ben ik een zeer matige voetballer maar nu niet. Ik dolde mijn broers: poortte ze, hield de bal met het grootste gemak hoog. Ik maakte ze gek. Tot broer Ron, de beste voetbalbroer, er met gestrekt been in ging. Toen lag ik plotsklaps, klaarwakker, in mijn alleentje, op mijn rug, op de grond naast mijn bed met de strandstoel, die daar toevallig nog stond op mijn hoofd.

Veel pijn had ik niet. Wel dorst. Liep naar de koelkast voor  een slok  water. Het was pas half drie. Kon nog ruim drie  uur slapen.

Ik zal  er voor zessen nog wel uit moeten om te plassen. Wat ik me daarvan herinner is, dat ik ná die plas in hoog tempo de toilet uit liep en een soort bokkesprong maakte over de rugleuning van mijn driezitsbankje en neerplofte op de zitting. Het bankje viel er bijna van om.

Als ik dit nu teruglees, denk ik: ‘Dat kan ik helemaal niet, zo’n sprong!’Toch werd ik tegen half zes níét wakker in mijn bed maar op mijn bankje … met nek-, heup- en  rugpijn. De hele dag last van in Maastricht. Rara wie ben ik?

Zo’n dagje ‘Maastricht’ bestaat uit 7 uur in de bus zitten (3.5 uur heen en 3.5 uur terug). De stad kan dan tussendoor 5 uur bezocht worden.

Ik had een fijne ontmoeting op het Vrijthof met een Maastrichtenaar: de 61 jarige Jo. Jo had de ochtend besteed aan een e-crosscountrybrommerrit door het Limburgse heuvellandschap. Dat vertelde hij me toen ik naast hem was gaan zitten op het bankje, waar hij een cola light zat te drinken en wat  soepstengels wegdrukte. Zowel zijn e-crosscountrypak als zijn e-crosscountrybrommer zaten dik onder de modder. Jo stond hier even te chillen voor hij zijn accu leeg ging crossen. ‘Het UWV had hem volledig arbeidsongeschikt verklaart’, lachte hij. ‘Spierziekte (Becker)… maar dit laat ik me echt niet niet afpakken’

 

Mijn nacht voorafgaand aan deze trip voorspelde niet veel goeds, nietwaar, maar het was echt niet alléén door Jó, jofel in Maastricht.

maandag 6 oktober 2025

ZONDAGEN.

Voor mijn zestigste was ik op de zondagen voornamelijk met mijn gedachten bij het Nederlandse topvoetbal. Voornamelijk bij Sparta-Rotterdam. Met mijn vader bezocht ik destijds alle thuiswedstrijden van die club en hoe meer kabaal er in het stadion gemaakt werd hoe leuker ik het vond. Het lawaai was een onderdeel van mijn lol. Sterker ik was een van de grootste herrieschoppers. Ik stond zelf met een rood geverfde toeter achter het doel van de Sparta-keeper (Andries van Dijk). Het hoorde erbij. Mijn vader, met wie ik daar dus  altijd was, beleefde het voetbal heel anders. Hij keek, met zijn handen in zijn broekzakken, zijn zware van de weduwe, nattig hangend op zijn onderlip. In zijn hand geklemd hield hij dat kwartje. Voor mij, om drie koetjesrepen van te kopen, voor in de rust. Twee voor hem en een voor mij.

Als Sparta scoorde was het even een gekkenhuis maar niet voor mijn vader, die deed nooit gek. Hij bleef rustig staan kauwen op zijn sjekkie. Snoot dan even zijn neus, iets wat hij eigenlijk al aan het begin van de wedstrijd had moeten doen.

Bovenstaande is een aanloopje. Dat lijkt me toch wel duidelijk. Ogenschijnlijk heeft hierboven niks te maken met hieronder. Maar vergis je niet! Het gaat alle twee toch echt over zondagen en over geluid. Zeker weten.

Tegenwoordig  zit ik ’s zondags voornamelijk in de bios. Ik kom daar om in stilte te genieten. In steeds grotere mate komen de andere biosgangers niet alleen voor de film, maar ook voor de lekkere trek. Het filmpubliek consumeert vrolijk en luidruchtig in de filmzaal. De biosbaas zelf verdient klauwen met geld aan de verkoop van drankjes, chips en pedaalemmers vol popcorn die in de filmzaal meegenomen mogen worden.

Zondagmiddag zat ik in bios Cinerama. Ik schatte dat er nòg vijftig zaten. We keken naar de huidige bioshit: ‘Twee meisjes’, (er zijn slechtere films).          Ik trof het niet met die twee meisjes, vlak voor me. Bij aanvang van de film klikten ze hun drankblikjes open en slurpten hun drankjes luidruchtig (boerend, giechelend) weg. Ze scheurden hun zakkies-chips open, propten hun mondjes ermee vol en kauwden ze hinderlijk krakend weg. Vervolgens begon het duo aan de mijns inziens onmogelijke opgave om de popcorn-pedaalemmer tot op de bodem te ledigen.

Niet alleen deze twee meisjes waren zo aan de gang. Veel andere aanwezigen waren zo fijn aan het recreëren. Het geheel klonk als een slurp- en knauwfestijn.

Het filmgeluid bereikte mijn oren niet.

Ik ben ging elders in de zaal zitten. Tien lege stoelen om me heen en oordoppen in: een stilteplek met nekkramp.

Me dunkt: hoog tijd voor een geïsoleerde geluiddichte drink- en eetruimte in de zaal.

Of: een eet- en drinkverbod.

Alleen: ‘Wie gaat dat handhaven?

zaterdag 4 oktober 2025

THE SOUND OF SILENCE.

Toen ik vanochtend de trap af ging, naar de metro liep om naar de markt te gaan, voor wat fruit en groente en tegelijk, omdat ik nu tóch in de buurt was, even de bibliotheek binnen wip om het boek ‘de Reuzenkrokodil’ in te leveren, een heel grappig kinderboek, ik heb het net uit, kan ik weer een ander leuk kinderboek lenen, want ik wil op mijn vijfenzeventigste minstens één kinderboek per week lezen, omdat juist kinderboeken zo fantasierijk zijn, absurdistisch soms, de verhalen slaan onverwachte richtingen in, kortom, daardoor laat ik me graag inspireren maar … niet voordat er radijzen en  aalbes gescoord zijn.

Hierboven trouwens mijn eerste (en laatste) zin van meer dan honderd woorden.

Ik wilde dit stukje eigenlijk heel anders beginnen. Namelijk zo:

Ik loop al een week of zes ‘The Sound of Silence’ the neuriën. Wáár ik ook ben. Of ik nu wil of niet. Mensen lopen opeens vreemd naar me te kijken. Het liedje heeft zich op een onvindbaar en onuitwisbaar plekje in mijn brein genesteld en het staat ALTIJD aan, zelfs als ik om half drie ‘s nachts sta the piesen.

Misschien verschaft de vertaling van die song enige duidelijkheid over mijn neuriedwang. 


Mijn vertaling van de ‘Sound of silence’.


Hallo duisternis, ouwe jongen

Ik moet weer eens met je praten,

Er zit me iets niet lekker,

het  spookte door mijn hoofd

Toen ik lag te slapen.

Ik kan het niet uit mijn hoofd zetten.

Het zit muurvast in het geluid van de stilte.


Ik liep alleen, had nare dromen

Kwam in smalle donkere straatjes

Zette mijn kraag op tegen de kou en de mist

Een flits neonlicht verblindde mijn ogen.

Die doorkliefde de nacht.

En raakte aan het geluid van de stilte.

 

En in het volle licht zag ik

Tienduizend mensen, misschien meer

Mensen die spraken zonder wat te zeggen

Mensen die luisteren zonder te horen

Mensen die liedjes schrijven,

Die nooit worden gezongen,

Niemand durft het geluid

Van de stilte te doorbreken.

 

‘Dwazen,’ zei ik ‘weten jullie niet dat stilte

Woekert als kanker?’

Luister, je kan wat van me leren,.

Ik probeer je te redden,

steek je armen naar me uit

Maar ja, mijn woorden vielen in het water

En weerklonken in de bronnen van stilte.

 

De mensen bogen en baadden tot

De neon-god die ze zelf gecreeëerd hadden.

Op het waarschuwingsbord 

flitsten waarschuwende woorden:'

Op de wanden van de metro en sloopgevels, 

zijn de woorden van de profeet geschreven.

Ze fluisteren in stilte.




Een beetje, ja ... niet echt veel. 

donderdag 2 oktober 2025

KORT VERHAAL.

 Ik vraag hem wat de titel is van dat korte verhaal dat ie aan het schrijven is.

‘De dansende drol’, antwoordt hij onmiddellijk, vanuit de keuken. Hij staat koffie te zetten voor ons. Onwillekeurig moet ik lachen. ‘Hij lult maar wat. Hij wil van mijn gezeik af zijn’.

 Ik heb hem tot vervelens toe gevraagd of ik zijn verhaaltje mocht lezen maar telkens krijg ik nul op het rekest:

‘Ik houd mijn grenzen scherp in de gaten, dame’, krijg ik dan steevast te horen. ‘Ik ben nog druk bezig foto’s te selecteren voor bij mijn tekst. Dat is een hele klus. Kan nog wel even duren’.

 Om mijn  nieuwsgierigheid te bevredigen deed hij me onlangs zowaar een concessie. Hij  gaf hij me een uiterst minieme impressie van zijn pennenvrucht. Eigenlijk al te veel, vond hij.

 Nog geen half a-4-tje:

 Het verhaal vertelt de wonderlijke gebeurtenissen in een klein dorpje in Drenthe. Twee vrouwen, Berna en Ada , vijftigers en hun echtgenoot (Bernd) wonen daar samen. In de garage bij hun woning treffen ze op zeker moment het stoffelijk overschot van Berna aan.

De klusser Peter, een jonge man van 19 is bezig met  het verduurzamen van dat huis. Ook is hij bereid gevonden de wc-pot de vervangen. Dat laatste doet hij zwart.  

In een van de eerste scènes wil Peter de douchekop vervangen voor een duurzamere. Als hij  naar de douche vraagt, zegt Ada, recht voor zijn raap:

‘De douche en de plee zitten in één ruimte. Bernd zit daar nou te schijten, dus ik zou als ik jou was maar even wachten. Je begrijpt vast wel waarom, toch? Doe in de tussentijd maar wat anders.’

Bij het horen van Ada's stem krijgt Peter kriebeltjes in zijn buik.

 ‘Alle lampen moeten vervangen worden door ledlampen, mevrouw. Daar ben ik wel even mee bezig. Intussen zal die stank in de douche wel weggetrokken zijn’, lachte Peter wrang.


Nou, meer wil hij niet loslaten.

 

Eindelijk daar is tie al met de koffie. Ik zit naar een uitzending voor Politieke Partijen te kijken. De PVV van Wilders is aan de beurt. Hij zegt precies wat ik wil horen:

’Alle migranten, asielzoekers en criminele allochtonen moeten weg uit Nederland. Er komt er geen een meer in. Wij geven u uw mooie Nederland weer terug'.

Het koffieblad zet hij op de salontafel; mijn benen zwiept hij er vanaf. Hij pakt de afstandsbediening van de tv en zapt naar  YouTube. 

Hij haat Wilders. Zelf stemt hij SP.

Ik snap het niet en hij zelf al helemaal niet. Dat hij bij me blijft. Bij mij, een vrouw met een ultrarechts mensbeeld.

dinsdag 30 september 2025

VOL OP DE MOND

 Ik heb dagtripjes naar Brugge, Maastricht en Oberhausen geboekt. Met de Rotterdampas in de bus. Kost nog geen 25 euro.

 Afgelopen zaterdag was ik in Brugge. Ik moest om 8uur bij Capelsebrug zijn. De opstapplek. De bus vertrekt om half negen naar Zuidplein. Daar komt het vrolijke damestrio aan boord.

 Om elf uur arriveren we in Brugge.

 ‘Wat een mooie geveltjes daar. Wat een prachtige hengsten (40 euro voor een ritje van een half uur op de paardenwagen!) Wat een drukte. Het lijkt Amsterdam wel!’

 Toen ik op de sportschool vertelde dat ik naar Brugge zou gaan, klonk het unaniem: ’Mooie stad!.’ Toen bleef het even stil. Een van de sportmannen kwam met de onsportieve suggestie daar een terrasje op te zoeken en veel Belgische biertjes te gaan drinken, want je hoeft toch niet zelf terug te rijden.

 Een van de sportvrouwen  adviseerde me niet (te) veel hooi op mijn vork te nemen: ‘Gaat daar nou maar gewoon naar toe en loopt ontspannen een beetje in de rondte daar, en gaat eens ergens zitten op je gemakkie, kijkt wat om je heen. Doet iets samen met die andere bus-Rotterdammers. Ploft es lekker samen neer op een terrassie ofzo.

 Ik had het getroffen. Ik zat op de achterbank van de bomvolle bus (mijn lievelingsplek) samen met het trio: ma Jolanda (66)-dochter Patries (39) (type lekker wijf) en kleindochter Hasna (14). We zaten ook gezellig bij mekaar in de-rondvaartboot. En we zongen daar ordinair hits van Vader Abraham en dat lijpe Engelbewaarderslied. Gelukkig is in zo’n bootje vrijwel alles leuk, toch? Ik dronk samen met die drie meiden een beetje te … Ja, ik niet alleen.

Op de terugreis was alleen de achterbank van die bus in een (te) vrolijke stemming (hard lachen, hard zingen). Die Patries (39) kreeg de slappe lach. Ze zat steeds meer tegen mij  (75) op te rijen.

Zo af en toe keken de mensen die voor ons in de bus zaten met een chagrijnige kop achterom. Gaan ze klagen bij de Rotterdampas? O, jee!

Om tien uur was ik thuis. Het Zuid-trio een half eerder dus. Die Patries kuste me als afscheid vol op mijn mond: ‘Dag meneer Jos. Het was leuk met u erbij!’ 

Ik wist niet wat me overkwam. ‘Jos’ en ‘jij’ zeggen durfde Patries de hele trip niet.

Geinig tripje. Smaakt naar meer. Maar … toch wel net iets te kort, als je het mij vraagt. Maar wie vraagt mij wat??