woensdag 28 mei 2025

LINKS RECHTS.

 Het is een handicap. Met dansles vond ik het altijd het ergst. ‘Begin met rechts’ zei de dansleraar en prompt stapte ik met mijn linkerbeen naar voren, soms bovenop  het voetje van mijn danspartner. Ik heb nooit leren stijldansen. Ik kon links en rechts nooit zo goed uit elkaar houden. Ook kon ik met dansen, de passen niet onthouden. Op de stijldansvloer voelde ik me een stijve hark. Iedereen om mij heen was vrolijk aan het zwieren en zwaaien en ik, en natuurlijk mijn partner, maar vooral ik stond in verwarring stil langs de kant.

 Stijldansen kon ik dus niet maar ik kon wel degelijk dansen: vrij dansen … dansen, zonder regeltjes, op muziek van Pink Floyd of the Stones. Dan maakte ik op de dansvloer wilde bewegingen met mijn hoofd, mijn armen en mijn benen ….. springen deed ik ook en dan kreeg je het omgekeerde effect: de stijldansers stonden langs de kant beteuterd naar mij te kijken, naar mij, die stijve hark, die ineens wèl bleek te kunnen dansen …. alleen anders.

Behalve wild dansen was er nog een soort dansen dat ik uitstekend beheerste. Dat was ‘slijpen’. Veel regels had je daar niet voor. De belangrijkste voorwaarde was de muziek. De groepen Moody Blues en Procul Harum  maakten lekkere slijpmuziek. De muziek moest in een uiterst slow tempo zijn. En voor het goed slagen van het slijpen moest je het doen met iemand, die dat ook heel graag met jou wilde doen. Je ging zo dicht mogelijk tegen je partner aan dansen, met je handen op haar billen en als het goed is (en je bent niet te lang) dan slaat zij haar armen om je heen ….. en naarmate het muzieknummer vordert, dansen jullie steeds dichter tegen elkaar aan. Ook jullie onderlijven zijn dan inmiddels stevig tegen elkaar aangedrukt. Er worden schurende bewegingen gemaakt.

Wild dansen was eigenlijk het allerleukst maar slijpen was het allerlekkerst op de dansvloer. En het fijne was: links of rechts deed er helemaal niet toe.

 

 

dinsdag 27 mei 2025

ZO PLAT ALS EEN PANNEKOEK.

 De ekster wipt onder de hortensia’s vandaan het trottoir op. Ik ben op weg naar de pedicure om haar mijn schimmelnagel te laten zien.  Dat kan die ekster natuurlijk niet weten. Dat interesseert hem helemaal niets. Hij weet onderhand dat hij niet bang hoeft te zijn voor zo’n groot mens als ik. Voor grote mensen überhaupt niet. Kinderen is een ander verhaal. Toch werpt de vogel een snelle blik op mij, voor hij weer wegwipt onder de hortensia’s.

 In die splitsecond dat ik de ekster heen en weer zie springen, hangt er iets paniekerig te kronkelen uit zijn snavel. Dat kan niet anders dan een worm zijn. Ik loop te ver weg om te zien waar de ekster precies heen gaat. Eet hij de worm zelf op? Of eten zijn jongen de worm? Ik weet niet of hij jongen heeft. Het zou best kunnen in deze periode. Ik blijf even staan om te horen of er hongerige geluiden van eksterjongen uit het struikgewas opklinken.

 Ja, ik hoor wat. Dat is het geluid van moeder roek, die haar jongen vliegles geeft. Wat een lawaai maken ze. Ik hòòr ze hier alleen. Vanaf mijn balkon op de vijfde zie ik de familie roek vol overgave bezig: klein stukkie vliegen uit de boom ... landen op het gras ... pik-pik wat eten tussen de grassprieten  … weer een klein stukkie vliegen … pik-pik … eten …  en een stukkie moeder achterna … en maar twetteren.

Eksterjongen, die krijsen om een stukkie worm, hoor ik niet. Vader ekster zal zijn worm dan wel zelf verorberd hebben. Of hij heeft de worm gedeeld met zijn vrouwtje, als zij er nu is.

Ik zie iets akeligs  langs de stoeprand. Daar ligt een ekster. Een mannetje? Een vrouwtje? Geen idee. Maar wèl dood! Zeker weten. De vogel is plat. Zo plat als een pannekoek. De platte dode ekster ligt op de plek waar gewoonlijk een autoband staat. Het arme beestje slaapt diep als de auto hem plat walst.

Was deze vogel, zaliger, bevriend met de wipekster van zoëven?  Zijn worm is, nu  zeker en vast, opgegeten. Voldaan wipt ekster nu op het lijkje af. Pikt hier en daar wat eten op voor straks.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                                                                                                

maandag 26 mei 2025

DE STEKKER ERUIT.

Schelden, kwetsen, pesten, straffen, stoppen, tegenhouden, verbieden, terugsturen. Misschien vergeet ik nog iets, dat  Wilders zo vaak en zo graag doet. Verdeeldheid dat is wat hij wil zaaien. Anderen de schuld geven van allerlei problemen. Woningnood, cellentekort, personeelstekort in de zorg, hoge zorgkosten,  hoge huren, migratie. Zijn partij zit nu in de regering maar is onmachtig iets op een behoorlijke manier samen te regelen. Dat ligt natuurlijk nooit aan Wilders, die, en dit terzijde,  dikke maatjes is met oorlogsmisdadiger Poetin en de criminele dwaas Trump, maar àl-tijd ligt de schuld bij anderen. Hetzij bij andere regeringspartijen, hetzij bij migranten en dan met name bij moslims.

Vandaag dreigt Wilders de stekker uit de regeringscoalitie te trekken. Het aan banden leggen van de instroom van migranten schiet niet snel genoeg op, naar meneer zijn zin zin. De PVV heeft via de regering ,inmiddels al meer dan een jaar, de kans gehad om er iets aan te doen. Maar … met die PVV-Fabertjes -aanpak (ik ben beleid!): weinig kans! Extreem-onnozel

Laat die PVV maar lekker uit de regering stappen. Laat trouwens dat hele kneusjes-kabinet Sloof maar op hoepelen. Dat kabinet heeft in meer dan een jaar nul komma nul voor mekaar gekegen. Niks, nada!  Alleen … ach gottegottegot, dat armetierige Fabertje, dat onbedoeld komische nootje in dit kabinet, dat ga ik missen, hoor. Maar over het geheel genomen: opgeruimd staat netjes.

Hoe moet het land dan verder? Wat mij betreft is het absoluut niet nodig om  nieuwe verkiezingen te houden. Met de laatste verkiezingsuitslag, van november 2022, is het mogelijk om een centrum-linkse meerderheidsregering te vormen. Dus met PvdA/Groen links, VVD, CDA, SP, Dierenpartij, en D66. Stuk voor stuk partijen met veel bestuurlijke know how in huis. Die kunnen beleid maken en uitvoeren. Dat hebben we nodig in Nederland.

Weg wezen Wilders, ik kan je missen als kiespijn.

zondag 25 mei 2025

RODDEL.

I.

Mijn definitie van roddelen is praten over iemand die er niet bij is. Dat is bij mij dus niet altijd kwaadspreken over iemand. Meestal niet trouwens, omdat ik het helemaal niet prettig vind om lelijke dingen over mensen te vertellen of zo maar wat te verzinnen. Ik zeg niet dat ik nóóit kwaadspreek. 

Al weer jaren geleden begon mijn toenmalige naaste buurvrouw Nel, wat met onze overbuurman, Frans. Ik was daar niet zo blij mee. Allebei waren ze single. Frans gescheiden. Nel, was nog maar pas naast me komen wonen met haar zoontje Wop (3) en een enorme Duitse herder. Op zichzelf niks bijzonders eigenlijk.

Ik wist dat er iets niet pluis was met Frans. Hij was gescheiden en zijn twee kinderen waren hem door de kinderbescherming afgenomen wegens huiselijk geweld. De hele buurt kende het verhaal inmiddels wel maar Nel weet nog van niks. Nadat ik Frans een paar zomerse dagen achtereen in zijn blote body en zwembroek bij Nel in de tuin had zien zitten, vond ik het de hoogste tijd om Nel in te lichten over Frans. Ze wist nog nergens van.

De volgende  dag kwam Frans woedend mijn tuin in zetten en liep driftig op mij af. Ik stond een beetje te schoffelen. Frans pakte ter hoogte van mij borstbeen ruw mijn t-shirtje vast en siste me toe: ‘Ik heb mijn kinderen nóóit wat aangedaan. Als je dat verhaal nog één keer rondbazuint, maak ik je helemaal kapot, kankerlul’.

De vriendschap tussen Frans en Nel was gelijk over.                                 

Over Frans wordt in de straat nog veel geroddeld. Maar niet door mij. Ik kijk wel uit.

II.

In een wooncomplex wordt al gauw gefluisterd:

‘Hebbie dah gezien? Afgelopen zaterdag? Het was nog licht. Zag ik Karel, die ouwe baas van de derde ... ja joh, die altijd in z'n korte broek loopt ... langs wippen bij Rina. Weetjewel, dat rare typje van de vierde, die rooie. ‘Een bakkie doen, noemen ze dat…ja ja, tot zo laat in de avond zeker ?…en een paar dagen later gaat die rooie bij Karel pizza zitten eten … ja, ja … dat moeten we allemaal maar geloven? … Nou, okee, ze zullen best een bakkie doen en een stukkie pizza eten maar daar blijf het de res van de avond tuurlijk niet bij. Leert mijn de mannen kennen. Gelooft mijn nou, mensen,  op het laatst duiken ze gewoon met elkaar hun nest in. Hoewel … ik vraagt me serieus af of die Karel hem nog wel overeind krijg. Hihihi.


Woest was Karel toen hij het hoorde. Maar hij deed net of hij gek was. 


zaterdag 24 mei 2025

AANKOMEND TALENT.

Het is vrijdagavond stervensdruk in het theater. Ik kom zelf voor de kleine zaal waar een voor mij onbekende cabaretière optreedt. Wat voor grootheid in de grote zaal staat? Geen idee’. Ik vraag het de juffrouw van de garderobe.

‘De drie J’s.’

‘Welke 3-J's?'

De juffrouw van de garderobe weet me niet meer te vertellen dan dat de drie J’s drie Jannen zijn.

In de foyer verdringen zich bijna vijfhonderd blanke ouwetjes. Grijze kalende koppies. De enige Jan die publiekstekker zou kunnen zijn voor deze verzamelde opa’s en oma’s is Jantje Smit. Maar zit niet bij dit drietal. Nou ja ...

 De drie J-bejaardenkudde begeeft zich naar de grote zaal.

In de kleine zaal treedt Annick Boer op. Ook van háár had ik  nooit gehoord. Hoe is het mogelijk!? Zo’n groot talent! Onbegrijpelijk dat ze nu nog in dit kleine theater Isala optreedt. Een 54-jarig 'aankomend jong talent'.

Van cabaretier Richard Groenendijk, die de hele avond, met z’n dikke kop voor me zit, hoor ik dat Annick, het leeuwendeel van haar carrière in musicals heeft gespeeld. Onder andere in de musicals  Titanic, Doe maar, Little Shop of Horrors en Ja Zuster, Nee Zuster. Ze is geknipt voor musicals. Heeft een grandioze stem en acteren gaat haar ook goed af. Het musicalpubliek kent haar goed. Ik haat musicals. 

Haar show van vanavond is geweldig. Voor mij is ze geen aanstormend talent meer. Ze is gewoon meer dan rijp om mee te doen op het level van bijvoorbeeld Brigit Kaandorp. Annicks persiflage van een echtpaar op zijn retour is buitengewoon hilarisch en herkenbaar.

 Na afloop plof ik met gratis (!) drankje neer naast een stel veertigers, dat verveeld 'ins blaue hinein' zit te staren. Stiekem hoopt het stel op een vlot jong stel naast hun op de bank om  mee te babbelen. Plaats genoeg! Maar … helaas! Ze moeten het met mij doen. Een in de zeventiger jaren van de vorige eeuw van huis weggelopen figuur. Compleet met kettinkjes, armbandjes en een bandage over de kale plekken op zijn hoofd..

 Zijn jullie bij dat cabaret geweest, in die kleine zaal?

Ze fleuren zichtbaar op. Kijken mij en elkaar blij aan. Als duo klinkt het bijna: ‘Ja, was leuk, hè?’

 ‘Nou nee, ik was  in de grote zaal. Bij de 3-J’s. Zwaar kut,’ lieg ik. Geen zin in slap gezeik met dat stel.

vrijdag 23 mei 2025

UITGESTOKEN TONG.

Een boekenbon van 15 euro had ik nog liggen. Vorig jaar juli gekregen van buurvrouw Lucille, voor mijn verjaardag. Hoe zal het trouwens met haar zijn? Ze zit alweer twee maanden in Suriname. Bij haar oude vader. Ze blijft nog een maand weg. 

Ik had nooit gedacht dat zij Bouterse een toffe kerel zou vinden. ‘Hij heeft veel goede dingen gedaan.’ Als ik de naam Bouterse hoor, denk ik alleen maar aan de decembermoorden, die hij op zijn geweten heeft. Iets pósitiefs kan ik me niet bedenken. Ja, dat ie de pijp uit is nou. Dat vind ik positief. ‘Opgeruimd staat netjes.’

Uitgerekend met die boekenbon van Lucille wil ik een boekje gaan kopen van een Suriaamse journaliste, Arita  Siltasongh. Kort geleden kreeg ze van haar moeder te horen dat haar opa en oma fout waren in de Tweede Wereldoorlog.

Ze was daar, begrijpelijk, nogal van in de war. Om de eerste schrik te verwerken heeft ze er een essay over geschreven. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar. Dus begeef ik me met boekenbon naar Donner. Het boekje is uitverkocht.

Het zou niet mijn idee zijn maar als het een beetje wil kan Arita.de nettowinst van haar werkje bijvoorbeeld doneren aan een Stichting van Holocaust-slachtoffers. Heel macaber om geld te doneren aan zo’n Stichting, terwijl de Joodse nakomelingen van de Holocaust van ’40  -  ‘45  momenteel een tweede Holocaust creëren onder de Palestijnen in Gaza.

 Van Donner naar de bieb is maar een kwartiertje. Daar zit Trees. Op de canapé, achter de ‘Nederlandse Romans’. Terloops zie ik dat ze Zoutkust zit te lezen. Welke zichzelf respecterende Nederlandse vrouw op leeftijd heeft dat boek niet gelezen? Ik begrijp dat je eigenlijk pas meetelt, als vrouw in vrouwenland, wanneer je alle drie de Zoutkusten gelezen hebt. Zoooooo moooooooi!!

 Aardige vrouw Trees. Ze lijkt 102 maar ze is, naar eigen zeggen pas 68. Ze is klein, tenger, en heeft een uiterst gerimpeld hoofdje met halflang geblondeerd haar.  Normaal zien we elkaar in de kroeg. Nu hier dus, met … en dat is helemaal nieuw voor mij,  een t-shirt met het logo van de Rolling Stones: die uitgestoken rooie tong. Geen idee dat ze Stones-fan was. We hebben dezelfde concerten in de Kuip gezien, de vorige eeuw. Dat maakt de band wat steviger. Ik zie, bij gebrek aan het origineel, tegenwoordig graag Stones-coverbands. Trees niet. Ze heeft liever Mick zelf. Ook al is hij 82. Ze tekent er voor om ook zo oud te worden:

‘Als ik maar net zo gezond blijft als hij’, zegt ze met iets van angst in haar ogen.

donderdag 22 mei 2025

BRAM EN FREEK.

Alles en iedereen wordt duurder. Dus ook Bram Ladage. Zijn patat is voor mij al ruim 50 jaar onovertroffen. Een medium patatje pindasaus koop ik altijd. Vanmiddag betaal ik daar 8,80 euro voor. Het kan zijn dat mijn geheugen me in de steek laat, maar ik dacht, dat ik er heel lang geleden één gulden voor betaalde. Met mayo. Toen had tie nog geen pindasaus.

 

De laatste paar jaar neem ik, als ik die frietjes op heb, nog een lekkere milkshake aardbeien. De grootste. Mmmm … heerlijk. Ook pittig qua prijs: 4,50 euro. Maar zóóó lekker. Ik heb vanmiddag bij die Ladage-tent op het Binnenwegplein, zitten smullen.

 

‘Ga je dan helemaal van Het Lage Land naar het Binnenwegplein fietsen  om een patatje pindasaus te kopen?’ Zal je dan vragen.

‘Nee, natuurlijk niet’, zeg ik dan. ‘ Ik heb eeb afspraak met Freek, mijn tandarts. Die  zit twee keer vallen bij Ladage vandaan.  Ik sterf van de pijn aan mijn tandvlees. Als ik pinda’ zit te knauwen. Om precies te zijn: het is het tandvlees onder de achterst kies van mijn rechter onderkaak. Het enige dat Freek ziet was is piepklein ontstekinkje. Daar geeft hij me een antibioticakuur voor.

 

Na dat bezoek aan de tandarts word ik als het ware op de automatische piloot naar Bram op Binnenwegplein gevoerd. Waarom weet ik nu nog niet. Omdat ik trek heb waarschijnlijk.

Ik vind het gezellig om bij die speciale Ladage-kraam  te kopen. Hij heeft een goede ‘hand’ van mensen aannemen. Ze zijn leuk met elkaar en met de klanten.

 

Het valt me de laatste jaren op dat ook de niet blanke medemens Bram massaal heeft ontdekt. Op de rand om de grote bloembak bij de patatkraam zie ik vooral veel moslimvrouwen samen met hun vriendinnen en jonge kinderen genieten van Bram’s lekkernijen.

De meeuwen, die daar in de buurt rondvliegen hebben het gemunt op de nog niet zo ervaren ‘nieuwkomers’. De vogels snaaien met speels gemak patatjes uit de vingertjes van de jonge kinderen.

Ik vraag me af of Bram nog leeft. Hij is volgens mij even oud als ik. Ook daar ben ik niet helemaal zeker van. Ik zal het eens aan mijn zus vragen. Bij haar heeft Bram nog op dansles gezeten. In dansschool Regina in het Zwaanshals. Misschien dat ze nog contact gehouden hebben. 

Swingen kon die Ladage destijds misschien nog wel beter als frituren. Althans dat heb ik wel eens horen zeggen.