Een boekenbon van 15 euro had ik nog liggen. Vorig jaar juli gekregen van buurvrouw Lucille, voor mijn verjaardag. Hoe zal het trouwens met haar zijn? Ze zit alweer twee maanden in Suriname. Bij haar oude vader. Ze blijft nog een maand weg.
Ik had nooit gedacht dat zij Bouterse een toffe kerel zou vinden. ‘Hij heeft veel goede dingen gedaan.’ Als ik de naam Bouterse hoor, denk ik alleen maar aan de decembermoorden, die hij op zijn geweten heeft. Iets pósitiefs kan ik me niet bedenken. Ja, dat ie de pijp uit is nou. Dat vind ik positief. ‘Opgeruimd staat netjes.’
Uitgerekend met die boekenbon van Lucille wil ik een boekje
gaan kopen van een Suriaamse journaliste, Arita
Siltasongh. Kort geleden kreeg ze van haar moeder te horen dat haar opa
en oma fout waren in de Tweede Wereldoorlog.
Ze was daar, begrijpelijk, nogal van in de war. Om de eerste schrik te verwerken heeft ze er een essay over geschreven. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar. Dus begeef ik me met boekenbon naar Donner. Het boekje is uitverkocht.
Het zou niet mijn idee zijn maar als het een beetje wil kan Arita.de
nettowinst van haar werkje bijvoorbeeld doneren aan een Stichting van Holocaust-slachtoffers.
Heel macaber om geld te doneren aan zo’n Stichting, terwijl de Joodse nakomelingen
van de Holocaust van ’40 - ‘45 momenteel
een tweede Holocaust creëren onder de Palestijnen in Gaza.
‘Als ik maar net zo gezond blijft als hij’, zegt ze met iets
van angst in haar ogen.