vrijdag 11 april 2025

TRAMHAUS.

 

Ik werd vanmorgen gebeld door Ralf, mijn jongste zoon. Hij wilde weten of ik vanavond iets te doen had. Ik had niks. Hij had een kaartje over voor een concert van de Rotterdamse band Tramhaus. Hij had in totaal 7 vrijkaartjes gekregen. Van de andere vijf tickets gingen er vier naar Ralfs voormalige band Face Tomorrow en een naar zijn broer Freek.

Ik was blij. Want ik ben fan. Deze Rotterdamse band, drie jongens (een zanger, drummer en gitarist) en twee meisjes (twee gitaristen) veroveren sinds 2020 Nederland . Europa gaat er zo langzamerhand ook aan geloven.

Het optreden van  vanavond was in de nog niet zo bekende Rotterdamse poptempel Annabel in de Schiestraat vlakbij Centraal. Het was vele malen uitverkocht. In oktober vorig jaar al! Lezers die hun wenkbrauwen fronsen en denken ‘waar heeft dat nu weer voor nodig?’Tramhaus? Die raad ik aan om op You Tube of Spotify eens wat van deze band te gaan beluisteren. Natuurlijk, je moet het even de kans geven. Het is, ik  noem het maar punk-rock. Het komt hard aan. Begin eens te luisteren naar hun ep ‘Rotterdam’. Daar staan vier nummers op. Die nummers zijn exemplarisch voor hun aanpak. Staat het je tegen? Gooi het kind niet gelijk met het badwater weg, probeer :’Ffleur Hari’ eens en dan nog weer eens wat anders. Je gaat het op den duur of meteen leuk vinden.

Het concert werd bezocht door voornamelijk blanke mannen en vrouwen van jong tot oud. Mijn verwachting was dat ik daar als oude knar, ondanks mijn hoofddoekje,  uit de toon zou vallen. Maar dat was dus beslist niet zo. Ik schat dat zeker 20% van de aanwezigen boven de vijftig was. Veel oude punkers waarschijnlijk.

Het optreden duurde ruim een uur. De sfeer zat er al snel in met geraffineerde meeslepende gitaarpartijen en harde resolute percussie. Alleen kijken en luisteren was niet mogelijk. Onwillekeurig kwam het publiek in beweging. De band bracht meesterlijke chill-out composities als opening, die tegen keiharde punk-rock kanonnades aan knalt.

Deze band is niet van de meezingers. Daar bleven  we dus van verschoond. Tramhaus heeft me vanavond meer dan een uur echt verwend!        

 

donderdag 10 april 2025

IN 'T TEILTJE.

Ik heb een grote pan met water op het gas gezet.  Voor straks. In het teiltje, ons luxueuze zinken ligbad van een meter bij zestig centimeter.  Elke  vrijdag avond stopt ma ons in bad. Voor het slapen gaan. In de sociale woningbouw anno 1950 zijn begrippen als douche en badkamer nog ongehoord. Voor een gròte wasbeurt waren daar speciaal de buurtbadhuizen voor.

Het teiltje wordt midden in het iele keukentje gezet tussen het aanrecht en de keukenkast. Dan wordt er een laagje koud water in gegoten, Daar bovenop een paar pannen kokend heet water. Nog wat koud water toevoegen tot het lekker is om in te zitten. Ma stelt met het puntje van haar ellenboog de juiste temperatuur vast.  Ze zeept ons met een washandje in.

 Zusje Anneke, de jongste, gaat als eerste. Ze is drie. Het water is dan nog lekker warm. Anneke boft altijd. Mijn andere twee zusjes die waren toen zeven en acht. Die wilden samen in dat teiltje. Het werd altijd een plensboel. Net als altijd en overal zaten ze elkaar in dat teiltje te zieken. Met een waterballet als gevolg. En boze buren.

Ik ben de oudste. Ben nu pas aan de beurt. Lauw water. Ik zet nog een pan water op. Ma had haar handen vol aan het droogzwieren van de gezusters.

Ik ben al in mijn blootje. Krijg het een beetje koud. Pak mijn pan met kokend water. Iets te  schichtig. Hij dreigt uit mijn handen te vallen en in plaats van dat ik hem laat vallen wil ik hem opvangen. Lekker snugger. Had hem beter kunnen laten vallen. Dat ziedende water stroomde over mijn handen.

Het was 1958. Van een brandwondencentrum had nog nooit iemand gehoord.  Wat had ik toen zoiets nodig! Goeie dokters. Aan allebei mijn handen hingen de vellen erbij.  De artsen wisten niks beters te verzinnen dan me drie keer per dag met m’n handen in een koudwater badje te laten zitten. Koud water???  Gewoon koud kraanwater temperatuur. Kouder bestond niet bij ons thuis. Een koelkast was er niet. Niks van luxe. Mijn moeder moest mijn handen met brandzalf, een soort vaseline, insmeren. Wat een zalf was dat, zeg! De brandwonden werden zo weer in de fik gezet. Gruwelijk. Ellenlang duurde het. Hoe lang ben ik vergeten. Helemaal niks kon ik met mijn handen.

Later bleek ik super-onhandig te zijn. Ook nu nog. Lang tijd dacht ik dat dat door het kokende water kwam.

Ik weet nu dat het gewoon in mijn genen zit. Dat dan weer wel.

woensdag 9 april 2025

LEUK MUSEUM.

Het Stedelijk Museum van Schiedam is leuk. Telkens word ik weer verrast door verfrissende en belangwekkende exposities. Vanmiddag was ik daar met een clubje vrijwilligers van een zorgorganisatie. Elke woensdagmiddag gaan we met elkaar wat leuks doen. De ene week doen we iets met natuur de andere week iets met cultuur. Vandaag dus cultuur. We zijn met zijn zessen. Geen van allen weten we precies wat voor exposities er zijn.

Lees maar wat we gaan zien:  

Daan van Golden

Een geblokte theedoek, een stukje inpakpapier, een afbeelding in de krant of een onscherpe foto. Voor de schilder Daan van Golden (1936-2017) zijn dit geen betekenisloze beelden.  Hij schildert de bestaande patronen na of ontdekt de schoonheid in de toevallige momenten die hij met de camera vastlegt. Het maakt Daan van Golden tot een zeer . De tentoonstelling Daan van Golden. The Original in Stedelijk Museum Schiedam geeft een overzicht van zijn bijzondere oeuvre. Te zien zijn de meditatieve schilderijen waarmee Van Golden wereldberoemd werd. Het begrip originaliteit krijgt een heel nieuwe betekenis: niet langer het creëren van iets nieuws staat voorop, maar de schoonheid zien in dat wat er al is.

Vrouwen van Schiedam.

Stedelijk Museum Schiedam viert 750 jaar vrouwelijke kracht in de stad met de tentoonstelling Vrouwen van Schiedam. Precies 750 jaar geleden verleende Aleida van Holland, stadsrechten aan Schiedam. Dit markeert het begin van een lange geschiedenis waarin vrouwen de stad mede vormgeven en draaiende houden. Van de zakenvrouw Neeltje Andries uit de zestiende eeuw, tot vrouwen van nu, die waardevolle initiatieven als de Kledingbank  – de vrouwen van Schiedam zijn onmisbaar. Met deze tentoonstelling krijgen hun verhalen het podium dat ze verdienen, waarbij zowel het verleden als het heden van Schiedamse vrouwen centraal staat.

I hit you with a flower.

Van 23 november 2024 tot en met 4 mei 2025 is in Stedelijk Museum Schiedam I Hit You With a Flower – suikerzoete kunst met een bite te zien. Een oogstrelend zoete tentoonstelling die diversiteit in de maatschappij glorieus viert. Het is een eerbetoon aan ‘meisjeskunst’, een term die vaak denigrerend is bedoeld, maar nu als geuzennaam wordt gebruikt. Te zien is werk van pioniers tot jonger talent. Ruim twintig (inter)nationale kunstenaars blinken uit in roze, pastel of juist knalkleuren, goud, glitter, bloemen en andere motieven. Zij maken frivole kunstwerken. Deze kunstenaars betrekken je via een verrukkelijke verleidingsstrategie bij hun fluwelen activisme en de open samenleving waar zij voor staan. Engagement was nog nooit zoveel fun.

 

We hebben ervan genoten. Alle drie de exposities zijn grote klasse. Voor ons springt de suikerzoete kunst er uit.

Ga dat zien!

dinsdag 8 april 2025

EEN MEDITATIEVE WANDELING.

Een dagje er op uit met de trein. Niet te ver. Naar Delft Campus. Geen retour.  Terug wàndel ik naar Rotterdam Beurs. Er valt weinig over te vertellen. Ik had de trein van tien uur op station Alexander. Moest overstappen op Centraal en was om half elf in Delft Campus.

In het eerste kwartier was ‘t erg druk. Hinderlijk. Maar eenmaal buiten Delft, in Abtswoude, was het heel rustig. Nu eens kwam een fietser me tegemoet, dan ging er weer een me voorbij. Veel weilanden. Lege weilanden. Voorheen huppelden daar koeien. Dáár greep het gras nu zijn kans om groot te groeien. Toch móésten er koeien in de buurt zijn. Bij een boerderij werd karnemelk, melk en boter te koop aangeboden.  Slechts op één weiland, iets meer naar het westen  graasden tientallen schapen.

Net buiten Abtswoude  ontwaarde ik op enige meters afstand een fazant. Een vrij zeldzame vogel in deze contreien. Met name het mannetje heeft een bijzonder fraaie bruin-rood-groene verentooi. Het dier deed me gelijk denken aan een heerlijke maaltijd, die  ik ooit eens met de kerst gemaakt heb. Ik overtrof mezelf. Fazant met zuurkool, heerlijk.

Om half twee at ik mijn twaalf-uurtje. Ik zat op een bank bij een  speeltuin. Ik at, dronk en keek naar de spelende kinderen. Hun ouders bekeken mij argwanend.  

Onwillekeurig werd het een meditatieve wandeling. Ik wàs lopen. Langs struiken, slootjes, bomen, gras en vogels. Te midden daarvan telde ik mijn ademhaling, van één tot tien. Adem in door mijn neus. Adem uit door  mijn mond.

Er kwamen dan momenten voorbij, dat ik bijkans zweefde. De zwaartekracht liet mij ietsjes vieren. Bij vlagen was ik ook van gedachten vrij. Mijn mind duwde me als vanzelf naar Rotterdam-Beurs. Één onsmakelijk beeld keerde tijdens het  meditatief lopen herhaaldelijk terug. Het beeld van mijzelf, zittend op mijn knieën, brakend voor de wc-pot. Ik had op de Pannenkoekboot twee veel te dikke pannenkoeken verorberd. Mijn ogen waren groter dan mijn maag geweest.

Ik liep weer normaal, zal ik maar zeggen.  Ik herkende de Schiedamse wijk Spaland. Thea, een oude vriendin van me,  woonde daar. Nu nog steeds. Brutaalweg belde ik bij haar aan. Ze was thuis. Ontving me heel hartelijk. We dronken Earl Grey thee. Of ik er een stukje pannenkoek bij lustte. Neen, Thea doe maar niet. Ze leek gelukkig. Heeft twee kleindochters.

‘Nou dan ga ik maar weer’. Hugh hugh. ’Doe Theo de groeten’.

Nog twee uur is het lopen naar Beurs.

maandag 7 april 2025

GERODDEL.

Sta op het balkon even te praten met de buurvrouw. We hebben het over  die  450 euro die je, als minima, van de gemeente op je Rotterdampas gestort krijgt. Je mag ermee kopen bij  C&A en van Haren. 

Ik krijg niks op mijn Rotterdampas gestort. Zij wel. Donderdag gaat ze met haar kleinzoon,  die 450 euro voor een groot deel opmaken. Een blouse, een vest, een pantalon en een paar schoenen. In dat winkelcentrum vlakbij … Oosterhof.

Ze gaat 20 april namelijk naar het Ziggo Dome waar haar favoriet Bouke  optreedt. Daar wil ze  ‘pakkie deftig’ voor de dag komen. Ze zit nu al zo af en toe in haar luie stoel te soppen. Verheugt zich hoe ze in Amsterdam keurig opgedirkt zit te genieten van haar favoriet. En die Bouke heeft haar natuurlijk ook in zijn vizier. Reken maar.

Ik ga zo naar de Lidl. Vraag aan de buurvrouw of ik wat voor haar kan meenemen.

‘Ja, van die perenijsjes’, zegt ze.

‘Oké, doe ik. Geef je Rotterdampas maar’. Maar ijs mag niet van het Rotterdampasgeld  af. Helemaal niks van de super.

Toen ik een uurtje later thuiskwam, met twee overvolle Dirck-tassen,  zat ze nog steeds op het balkon. Ik haar gaf snel vlug dat doosje met ijsjes zodat ze niet zouden smelten.  

‘Lekker. Dank je. Hoeveel krijg je van me?’ vroeg ze.

‘Één ijsje,’ zei ik.

‘Neen! Hoeveel geld!’

‘Één ijsje!’

‘Oh, dank je wel’. Ze pakt er een voor mij uit de verpakking, nam er zelf ook een en ging de ijsjes in de vriezer leggen..                                                                           

 Ze was vanmiddag bij de ontmoetingsclub, beneden in de hal geweest. Gezellig babbelen en wat drinken met andere bewoners van de flat. Drie keer in de week, op maandag-, woensdag-, en vrijdagmiddag. De opkomst is meestal wel goed. Altijd meer vrouwen dan mannen zoals te doen gebruikelijk bij gezellige activiteiten. Kijk maar eens naar koren en wandelclubs,  

Toen ik hier pas kwam wonen, tien jaar geleden, was er een jokerclub in diezelfde ruimte, Daar werd toen het kaartspelletje Jokeren gespeeld. Door (tsja)acht vrouwen en twee mannen. Niet alleen kwantitatief scoorden de vrouwen hoger ook kwalitatief.

Die jokerclub was in die tijd niet zo populair onder de overige bewoners van de flat. Het zou een roddelclub zijn. In de vier jaar dat ik daar heb gekaart heb ik niet één roddel mogen horen.

Helaas.

Want daarom was ik nou juist op die club gegaan.

zondag 6 april 2025

KANKERVLEKKEN.

Een zonovergoten dag. Beetje fris, deze lentedag in 2025. Van genoten. Blootshoofds en in korte broek. Volkskrant-magazine mee. Uit de wind zitten lezen op een bankje langs het water. Mijn benen, met kippenvel, beginnen bruin te worden. Waterhoentjes neuken ongegeneerd.  

Ik had iets op mijn hoofd moeten doen met die zon. Want kanker dreigt. Ik heb het al eens gehad. Ik kreeg  rare plekken op mijn voorhoofd, gezicht  en schedel.

De dermatoloog herkende in 2016 die plekken onmiddellijk als melanomen.  Kankervlekken, zeg maar.  Ze schreef een zalf voor, die goed hielp. De eerste zes weken liep ik wel mooi voor lul.  Met kleine en grotere korsten over mijn hele hoofd. Tsja  … wie mooi wil zijn … Daarna werd ik langzaam weer toonbaar.

‘Voortaan altijd wat op je hoofd,’ bezwoer de huidarts. 'Ook als het zonnetje àchter de wolken schijnt'. De kans dat ze terug komen is groot.

Ik weet wel hoe ik aan die melanomen gekomen ben. Na mijn vijftigste ben ik m’n kop kaal gaan scheren en ging ik veel fietsen. Lange afstanden. In de regen maar veel meer in de zon. In de brandende zon. Zo’n 100 kilometer per fietsdag. Eerst voornamelijk in Nederland.  Later, na mijn pensionering,  veel richting Zuid-Frankrijk. Altijd blootshoofds. Ik heb die zon flink voelen knetteren.

De meeste kanker moet zich toch in mijn hoofd gevestigd hebben gedurende mijn zonovergoten ritten naar Zuid Frankrijk. Ik fietste dan in een week naar Avignon. Twaalfhonderd kilometer! Voor het drieweekse theaterfestival aldaar. Altijd verrassend. Ik was er wel tien keer.  

In de negentiger jaren ging ik er nog met de Thallys naar toe. Dan was ik er in één dag. De laatste keer in 1998. Ik ben dat jaar bijna dood gereden. Ik stak toen met mijn huurfietsje een autoweg over. Een snelheidsduivel in een Peugeot lanceerde me. Vlak voor een stoeprand 10 meter verderop kwam ik neer. Buiten bewustzijn. Rug gebroken, schedelbasisfractuur. Het theaterfestival kon ik wel vergeten dat jaar. Zes weken lag ik in het ziekenhuis van Avignon en aansluitend nog zes in het Franciscus ziekenhuis in Rotterdam.

Na 2000 ging ik weer vrolijk fietsen. Liet de zon lekker knetteren op mijn kale knar. Ik reed wel met een helm op. De zon brandt recht door de gaten in m’n  helm heen. Juist op die plekken ziet de dermatoloog in 2016 de ergste melanomen.

zaterdag 5 april 2025

CHRONISCH.

 Chronisch.

Steeds weer zie ik haar in die schitterende rode  jurk. Haar modieuze korte laarsjes. Haar zwarte opgestoken haar. Haar bril met de grote donkere glazen. Haar stralende uitbundige lach. En waar ik ook kom, overal waar we samen geweest zijn sluipt ze in mijn mind. In mijn gedachten zie ik haar en hoor ik haar ook telkens weer. Op zo vele metrostations. In het Kralingse Bos. Bij Trompenburg.  In restaurants. Rond de Zevenhuizen Plas. In Gouda, Hoek van Holland, Delft, Schiedam, Vlaardingen en  Maassluis. Bij mooie muurschilderingen. Bij dat beroemde toneelstuk en in het wooncomplex  Justus van Effen in Spangen.

Ze woont dicht bij mij in de buurt en telkens als ik langs haar huis kom, verschijnt ze in mijn hoofd. Het is nu bijna een jaar dat we elkaar niet meer (willen) zien. Vòòr die tijd hadden we wekelijks contact.

Ik heb haar nu in één jaar tijd drie keer gezien. Één keer in het bos, één keer bij het Kruidvat en één keer voor haar huis. Ik kwam toen toevallig net aan fietsen. Ze zag mij ook. Dat was duidelijk te zien aan haar gezichtsexpressie. Die was boos. Dat klopt. Ze is al een jaar boos. Koppig.  Ze haat me. Ik hoop dat ze mijn gezichtsuitdrukking goed heeft gezien. Die straalde uit: ‘zullen we het goed maken?’ Want ik bèn echt héél aardig.

‘Zullen we vrienden worden?’ Vroeg ik haar jaren terug. Ze leek me wel  me wel een leuke vriendin.  Ze was net zo oud als ik, sportief ook, slank, knap, gezellig en zag er altijd leuk uit. Ik was nooit zo op mijn uiterlijk. Dat zal ze wel niks vinden. Mijn verhaaltjes las ze elke dag. Ze heeft er zelfs feedback op gegeven.  

Vriendschap met mij wilde ze niet. Wel voelde ze zich vereerd en had waardering voor mijn kwetsbare opstelling.

Wat is dat toch? Zij blijft in mijn hoofd rondwaren.  Ben ik verliefd?

Zij is  heel resoluut. Bijvoorbeeld: als er in een drukke metro één zitplaatsje vrij is, naast mij, kiest ze ervoor te blijven staan. Naast mij gaat ze beslist niet zitten. Dat is symptomatisch voor haar gedrag. Ze mijdt mij. Houdt afstand. Wijst mij af.

Daar komt nog eens bij dat ze blij is met Wilders. Ik walg van die man en zijn politieke doeleinden.

Ondanks dat alles, zit de fantasie over die charmante, aantrekkelijke, vriendelijke, goedlachse  vrouw, al meer dan een jaar tussen mijn oren. Chronisch.