zaterdag 5 april 2025

CHRONISCH.

 Chronisch.

Steeds weer zie ik haar in die schitterende rode  jurk. Haar modieuze korte laarsjes. Haar zwarte opgestoken haar. Haar bril met de grote donkere glazen. Haar stralende uitbundige lach. En waar ik ook kom, overal waar we samen geweest zijn sluipt ze in mijn mind. In mijn gedachten zie ik haar en hoor ik haar ook telkens weer. Op zo vele metrostations. In het Kralingse Bos. Bij Trompenburg.  In restaurants. Rond de Zevenhuizen Plas. In Gouda, Hoek van Holland, Delft, Schiedam, Vlaardingen en  Maassluis. Bij mooie muurschilderingen. Bij dat beroemde toneelstuk en in het wooncomplex  Justus van Effen in Spangen.

Ze woont dicht bij mij in de buurt en telkens als ik langs haar huis kom, verschijnt ze in mijn hoofd. Het is nu bijna een jaar dat we elkaar niet meer (willen) zien. Vòòr die tijd hadden we wekelijks contact.

Ik heb haar nu in één jaar tijd drie keer gezien. Één keer in het bos, één keer bij het Kruidvat en één keer voor haar huis. Ik kwam toen toevallig net aan fietsen. Ze zag mij ook. Dat was duidelijk te zien aan haar gezichtsexpressie. Die was boos. Dat klopt. Ze is al een jaar boos. Koppig.  Ze haat me. Ik hoop dat ze mijn gezichtsuitdrukking goed heeft gezien. Die straalde uit: ‘zullen we het goed maken?’ Want ik bèn echt héél aardig.

‘Zullen we vrienden worden?’ Vroeg ik haar jaren terug. Ze leek me wel  me wel een leuke vriendin.  Ze was net zo oud als ik, sportief ook, slank, knap, gezellig en zag er altijd leuk uit. Ik was nooit zo op mijn uiterlijk. Dat zal ze wel niks vinden. Mijn verhaaltjes las ze elke dag. Ze heeft er zelfs feedback op gegeven.  

Vriendschap met mij wilde ze niet. Wel voelde ze zich vereerd en had waardering voor mijn kwetsbare opstelling.

Wat is dat toch? Zij blijft in mijn hoofd rondwaren.  Ben ik verliefd?

Zij is  heel resoluut. Bijvoorbeeld: als er in een drukke metro één zitplaatsje vrij is, naast mij, kiest ze ervoor te blijven staan. Naast mij gaat ze beslist niet zitten. Dat is symptomatisch voor haar gedrag. Ze mijdt mij. Houdt afstand. Wijst mij af.

Daar komt nog eens bij dat ze blij is met Wilders. Ik walg van die man en zijn politieke doeleinden.

Ondanks dat alles, zit de fantasie over die charmante, aantrekkelijke, vriendelijke, goedlachse  vrouw, al meer dan een jaar tussen mijn oren. Chronisch.

vrijdag 4 april 2025

GOED ZO JUMBO!

 

Goed zo Jumbo!

 

Twee weken geleden raakte ik in conflict met de Jumbo bij mij om de hoek. Hoe? Lees dat nog maar eens na in mijn stukje van 'Ongelegitimeerd' van 24 maart jl.

Het Jumbo hoofdkantoor heeft gereageerd en ik kan niet anders zeggen dan: Grote Klasse Jumbo. De leiding geeft toe dat ze fout zat. Een beveiliger moet zich altijd kunnen legitimeren. En dat kon hij nou net niet.

 ‘Volkomen terecht dat u dat weigerde’, aldus mevrouw van Miert, medewerker van de Landelijke Jumbo klantenservice. Zij geneerde zich voor wat mij was aangedaan. Temeer gezien mijn leeftijd en mijn staat van dienst als 10 jaar trouwe klant. Ze sprak er schande van dat de politie er werd bijgehaald. De bedreiging met een winkelverbod door de beveiliger was beneden alle peil.

 Namens heel Jumbo maakt ze excuses. Wat verbindt Jumbo aan deze verontschuldiging? Ik krijg, omdat ik zo'n oude man ben en al meer dan 10 jaar klant bij hun, een tegoedbon  van 1.000 euro te besteden in 2025. Oké netjes!

 Ik had ook nog wat over die scancontroles. Meteen doorpakken nu! Ik ben al tientallen keren gecontroleerd. Bij elke correcte controle moet je een zegeltje krijgen. Ik heb bij naar schatting tachtig controles nog nooit een zegeltje gezien. Voor een volle kaart, met zes zegeltjes, krijg je een pak stroopwafels. Dertien pakken stroopwafels misgelopen dus. Die controle-medewerkers pikken die zegeltjes zelf in. Alleen als de klant er om vraagt krijgt ie er een. Nou, om kort te gaan: Jumbo stuurt mij tien pakken stroopwafels toe. Tien voor de prijs van 0,00. 

 Ik bracht ook Frits van Eerd nog even ter sprake. Die oud  Jumbo directeur waste miljoenen euro's wit. Jumbo klanten zijn daardoor ontiegelijk benadeeld. Ik heb tegen mevrouw van Miert gezegd, dat ze moeten nadenken over een coulance-regeling voor alle Jumboklanten. Voor het geval de heer van Eerd schuldig wordt bevonden.

 

donderdag 3 april 2025

GEVLUCHT. (reprise)

Twee weken geleden ontmoette ik Ali in de sportschool. We zijn  aan het crossen. Naast elkaar. Onze blikken, vriendelijk, kruisen elkaar. Voor de grap zeg ik, dat hij me toch niet meer kan inhalen.

‘Sorry?’  zegt  hij, ‘don’t understand  ... English  please?’

‘It was a joke. You will never pass me, I said’.

Het is blijkbaar niet zijn humor en ik geef toe:  ik ben wel eens lolliger geweest.

We stappen zo’n beetje tegelijkertijd van het cross-toestel af. Allebei flink bezweet.

We stellen ons aan elkaar voor. Ali is hier voor het eerst. Ik sport hier al jaren.  We drinken wat. Hij koffie, ik thee.  We praten wat.

Ali blijkt een zesentwintig jarige asielzoeker uit Somalië. Ali kwam op zijn vlucht eerst in Kenia en daarna in Duitsland terecht. Zijn vrouw en zoontje  kwamen niet verder dan Kenia.

Na een maand Duitsland zat hij eerst een jaar in het AZC in Emmen. Hij had daar zelfs een baantje. Werkte ’s nachts als bakker. Nu zit hij werkloos in een flatje in de Rotterdamse Provenierswijk. Bij de sportschool om de hoek.

 ‘Work, difficult, very difficult.’

‘ Word dan vrijwilliger, man!’

‘Yes, but volunteer also is very difficult’. Ik praten Dutch taal very bad ... I only speak English and  Arabic language … so I can not  be volunteer!’

Ali en ik gaan wekelijks een uurtje Nederlands met elkaar praten. In de bieb. Hij wil wel! Via wat gegoogle heeft hij een digitale taalcursus gedownload. Elke dag doet hij er een uurtje zijn best op. Nu al een jaar lang.

‘Dutch taal makes me crazy!’

Ondanks zijn sporten en een beetje Dutch leren, verveelt hij zich een ongeluk. Vrienden of familie in de buurt heeft hij niet. Hij staart wat uit het raam van zijn flatje. Met uitzicht op een doods straatje. Af en toe komt een fietser voorbij. Zo nu en dan ruist die ene boom. Alleen als de basisschool uit gaat bruist het straatje. Het is dan een vrolijke boel. Ali's hoogtepunt van de dag. Tegelijkertijd mist hij dàn juist zijn zoontje erg.  Die kleine jongen van hem had daar lekker mee kunnen spelen.

Als de straat weer doods is, pakt Ali een momentje voor zichzelf. Hij trekt zich met zijn laptop in zijn slaapkamer terug. Met een activiteit waar hij geen hele dágen mee vult. Tien minuten hooguit. Dan is hij daarmee klaar voor hooguit een paar dagen.

Vandaag praten we bij hem thuis. Bel een paar keer aan. Geen reactie. Vreemd. We hebben toch afgesproken. Zou hij vergeten zijn? Of is hij zó met zijn laptop in de weer, dat hij alles om zich heen vergeet?

woensdag 2 april 2025

BOTTLE OF MILK.

 Elk jaar kost het me weer enorm veel moeite en overredingskracht om de lange broek te vervangen door de korte broek. Vandaag is het echt weer zo’n dag. Kortebroekenweer . En genoeg tijd om buiten te spelen. Ik ga het doen.

Jaren geleden deed ik het anders: voor wat bruin moest worden, kocht ik dan bij Kruidvat enkele tubes bruinsmeersel. Ik smeerde , nee … zij  (mijn toenmalige echtgenote) smeerde er mijn gehele melkwitte lichaam mee in. Ze deed het niet graag maar ik hoefde haar niet te dwingen. Het resultaat was steevast abominabel: vieze oranje-bruine vegen  over mijn ‘bottle of milk’. Geen porum.

Vanmorgen was ik voor het eerst met een sportbroekje in de gym. Vorig jaar werd ik nog geziekt om mijn witte benen. Sinds ik die pester bij zijn strot heb gepakt, houdt hij zich gedeisd.

De zon moet nu zijn werk gaan doen. Henny, een vriendin, deed alleen moeilijk. Net als ik, wilde ze naar de bieb en het Stedelijk Museum in Schiedam. Een leuk museum. Nu is daar ‘Vrouwen van Schiedam’ te zien.  Henny en ik gingen fietsen. De afspraak was één uur bij mij voor de deur.

Ze stond al startklaar. Haar helm op. Ik stapte uit de berging.

‘Nee, hè?! Je gaat toch zeker niet zo, hè?’ Ze keek met een vernietigende,  afkeurende blik in de richting van mijn korte broek. Althans dat dacht ik. Het bleek haar dus niet zozeer om mijn broekje te gaan maar om de benen die daar onder  uitstaken. Twee lijkwitte, dicht met zwarte haren begroeide benen. 'Melkflessen’.

‘Ja, zeer zeker wel! Zó ga ik! Ik wil nu eindelijk wel eens een keertje bruine benen hebben.’

‘Nou, dan spijt het me feestelijk voor jou, Jos. Dan blijft ik mooi thuis! Ik gaat echnie voor Jan Met De Korte Achternaam naast jou fietsen’.

‘Jammer, Henny, dat je je ongemakkelijk voelt om mij. Je kàn natuurlijk een stukje achter me gaan rijden ... ongezellig, dat wel. Denk je nou echt dat iemand jou zal uitlachen, om mijn witte benen?’ Ik werd echter toegelachen en aangemoedigd door tegemoet komende fietsers: ’Hé, lekker  bruine benen kweken!!’

Ze zei niks maar opeens reed ze toch naast me.

dinsdag 1 april 2025

AFLUISTEREN.

Voor vandaag had ik met mijn maatje Ruud afgesproken om het Houweling Telecommuseum te bezoeken.

Het museum zit in een oude telefooncentrale in Rotterdam Noord, gebouwd in  1923. Er is daar van alles te ontdekken over telecommunicatie. Van de ontdekking van de telefoon in 1880 tot de  hedendaagse smartphone technologie. Over telefoonpioniers als Bell en Ericsson wordt uitgebreid verteld. Het museum herbergt letterlijk alles, van toen tot nu. 

De eerste centrales konden maximaal honderd tot vijfhonderd verbindingen realiseren. Daar was een gigantische hoeveelheid arbeidskrachten voor nodig. Het waren bijna uitsluitend vrouwen, die in de centrales werkten. Het heeft lang geduurd eer de privacy van telefoongesprekken gegarandeerd kon worden. De telefonistes konden aanvankelijk interessante gesprekken afluisteren.  

Met het toenemen van technische mogelijkheden van de telecom nam de arbeidsintensiviteit van de branche af. Tegenwoordig kan de KPN het zelfs stellen met vier medewerkers op het hoofdkantoor.

Aan de oproep van KPN medewerkers, om alle niet meer gebruikte telecommunicatiemiddelen bij hen af te leveren, is uitstekend gehoor gegeven. Er is in het museum van alles te vinden: telexen, faxen, telefoonboeken, telefooncellen grijs en groen (ook houten, voor in het postkantoor), telefoontoestellen met een draaischijf en met druktoetsen. Het toestel waar ex Koningin Beatrix mee belde en dat van Anne Frank. Mobieltjes in alle soorten en maten. Smartphones. Je kan het zo gek bedenken. Ik ontdekte bijvoorbeeld de telefoon van Dik en Dun (Laurel and Harry), niet echt die van hùn natuurlijk, maar wel precies dezelfde.

Een postkantoorloket, waar een in de veertiger jaren van de vorige eeuw, bijvoorbeeld een gesprek naar Bandoeng in Nederlands Indië besteld kon worden: eerst 33 gulden betalen voor drie minuten.  Het gesprek kon dan gevoerd worden in een houten cel met twee dikke deuren tegen het afluisteren. Op die deur was een kleine metalen asbak bevestigd. Roken in de telefooncel was verboden.

In mijn studententijd woonden we met zijn zessen in een trappenhuis. We hadden toen een gezamenlijke telefoon en een tikkenteller aan de muur hangen. Het schriftje waarin we al onze gesprekken moesten noteren ontbrak in het museum. Destijds werden bij ons lang niet alle tikken genoteerd. Altijd gezeik over.

Bij het verhaal van de rondleider over de telefooncel gingen onwillekeurig mijn gedachten uit naar de film met een telefooncel in de hoofdrol: ‘Phone-Booth’ van regisseur Joel Schumacher. Een huiveringwekkende vertoning. Goeie film.

Prima uitje: dit Houweling Telecommuseum.

 

Meer info:    www.houwelingtelecommuseum.nl

Wieteke van Dort zong  een lief liedje over telefoneren met Bandoeng.

 Hallo Bandoeng    te beluisteren op You Tube en op Spotify

maandag 31 maart 2025

Gehackt (half om half).

Het afgelopen weekend was voor mij vrijwel permanent billen knijpen. Hoezo? Mijn mobiel deed zo raar en was op den duur volkomen kierewiet. Als ik het apparaat aanzette kreeg ik meteen een slecht- nieuws melding. Mijn bloeddruk, hartslag en BMI waren niet in orde. Gevaarlijk zelfs. Abonneer je. Dat deed ik natuurlijk niet. Ik ben niet gek!

Ik wilde net de Momo-app op mijn mobiel openen.  Momo is een club die boekjes en appjes maakt voor mensen met stedentrip-plannen. Zoals ik dus. Naar Edinburgh. In augustus. Ik had een boekje en een app bij ze besteld. Dat boekje had ik. Maar die Edinburgh-app nog niet. Dat wilde ik met de Momo-app melden. Maar die hele Momo app was zoek.

Mijn anders zo relaxte telefoon maakte intervalspurtjes door zijn volledige bestand. En alsof mijn mobiel een one-armed-bandit was, stopte die spurt op een volkomen irrationeel moment.

Ook het Spotify-icoontje was weg. In deze doffe ellende zou een muziekje de sfeer immers wat kunnen opklaren. Bij toeval ontdekte ik, dat ik die muziekfabriek toch kan beluisteren. Ik laat Google zoeken naar ‘Spotify abonnement’ en jawel daar is tie. Ik ging gelijk op zoek naar Jack Johnsons beste nummers en kreeg  zijn allerbeste: ‘Better together’.   

Zoals met Spotify  ging het met alle icoon-appjes. Ik was doodsbenauwd, dat ik al mijn afspraken kwijt zou zijn. Mijn telefoonnummers , whats-app-contacten en mailadressen. Ook mijn bank-app, o godzijdank, ook die was via de Google zoek-site te vinden. Ik kon er  mijn rekening inzien en facturen betalen. Dat deed ik natuurlijk niet, want die hack- klootzakken gluurden natuurlijk mee. Wachten tot ik mijn pincode gebruik. Dan slaan ze toe. Ja, met dat soort spinsels loop ik dan rond, zo’n weekend.

Ik heb op mijn telefoon de betaling staan voor mijn vakantiereisjes naar Edinburgh en Berlijn. En vier tickets voor een serie stand-up comedians in het Isala theater. Stom, had ik ze maar uitgeprint. Maar wie verwacht nou zoiets? Nu is het nog pas zaterdag. De klok gaat straks een uur vooruit. Is het eerder zondag, een pluspuntje.

Ook whats-app is icoonloos. Toevallig zie ik, via Google,  een appje van een van mijn kleine broertjes. Of ik op zijn verjaardag kom, over drie maanden. Wordt ie al zestig …

Die hackers gaan me vast chanteren of ze jatten mijn bankrekening leeg. Ik weet zeker dat ik niet bestand ben tegen een leven als dakloze. Daarom vraag ik aan mijn buurvrouw, hoe ze dat dan gaat aanpakken. Ze maakt er een eind aan, als ze het zat is. Dat zegt ze tenminste altijd. Maar nooit hoe.   

‘s Maandags gingen de winkels gvd pas om 13.00 uur open. Dan sta ik op de soep bij de Media Markt. Volgens de vriendelijke Media Markt medewerker was ik niet echt gehackt: ‘Zo half om half,’ zei die. Ik had  mijn mobiel te vol gepropt met apps.  

De vriendelijke jongeman plukte geduldig alle onnodige apps van mijn mobiel. Die doet het weer perfect. En dat geheel grateloos.

zondag 30 maart 2025

CONSENT.

Ik verveelde me meestal een ongeluk als Theo en Agnes bij ons op bezoek waren. Theo en Ida kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Ze zijn min of meer collega’s van elkaar: architecten, top-architecten in het Rotterdamse. Haar belangrijkste actuele werk is  de 21 verdiepingen tellende woontoren (een half miljoen per appartementje) in de wijk Prinsenland. Theo houdt zich meer en liever bezig met de sociale woningbouw in Rotterdam-Noord. Het is zo langzamerhand traditie dat Ida en Theo op zo’n avond een potje schaken met elkaar. Ida wint meestal wel maar zo te zien vindt Theo dat geen probleem. Naar mijn idee is hij al blij met haar gezelschap.

Het logisch gevolg van dat geschaak is dat ik het leeuwendeel van de avond met Agnes opgescheept zit. Omdat ik zelf geen idee heb waarmee, laat ik haar de tijd opvullen met  een onnavolgbare woordenstroom. Meestal over lekkere lotionnetjes, goeie series, verzorgende shampootjes en smakelijke receptjes. Tot ze een keer zei dat ze een broodje gebakken had. Een tijgerbroodje. Ik ben onmiddellijk uit mijn half slaap gewekt.

‘Ik bak zuurdesembrood,’ zei ik.  Lekkerder brood bestaat er niet!’ Dat wilde ze dus ook leren bakken. Met frisse tegenzin stemde ik er mee in. We spraken een avondje af dat Ida een vergadering had.

Het rijsmiddel, zuurdesem, had ik al klaar. Verder is het dan het afwegen van de andere ingrediënten, het invetten van het bakblik, het  gevulde bakblik een uur in de oven zetten op 200 graden en klaar is Kees. Ze volgde het hele proces, ik mag wel zeggen, met hart en ziel. Agnes stond er letterlijk met haar neus boven op. Zo zelfs, dat ze, ik dacht eerst per ongeluk, zo af en toe, zachtjes tegen me op botste, ook soms met haar borsten. Ik liet Agnes  liet het meest arbeidsintensieve klusje doen; het kneden van het deeg. Ze had er duidelijk schik in. Haar eerste broodje werd uiteindelijk héél smakelijk.

We aten die avond nog een nog  warm sneetje brood met oude kaas. Een wijntje erbij, ook al zo lekker.  Agnes was, dacht ik, duidelijk in de stemming voor meer. De wijn deed zijn werk. Ze kwam op de bank dicht naast me zitten, lachte, maakte blije geluiden, praatte natuurlijk hurry-up en raakte me bijna overal teder aan. Het liet me allemaal niet onberoerd.

We belandden in de slaapkamer en gingen op bed liggen. Ik trok haar slipje uit. Ik liet mijn broek tot op mijn knieën zakken. Op handen en knieën hing ik over Agnes. Voorzichtig probeerde ik hem er bij haar in te hangen.

‘Wat doe je, Jos?’

‘Ik ga hem  …’

‘Neen, Jos, beter nog van niet.’

‘Okee dan.’ Ik draai van Agnes af en krijg van haar een knuffel.

'Je bent een schat, Jos'.