zondag 23 februari 2025

AFSPRAAK.

Leo, een van m’n buren heeft me uitgenodigd om eens bij hem langs te komen. Zolang als ik hier woon, tien jaar inmiddels, kom ik Leo (en zijn vrouw, Frieda) hier in de buurt tegen. De laatste twee jaar zie ik ze ook in het zwembad.  Net als ik stuntelt Leo ook een beetje in het warme, ondiepe doelgroepenbad. Ik ben daar bezig als gevolg van een ongeneeslijke schouderkwetsuur. Waarom Leo daar zwemt weet ik niet precies, dat hoor ik nog wel eens.

Zijn vrouw is actief in de wandelclub, waar ik ook in zat. Leo liep daar ook wel eens mee. Zo hebben we elkaar een beetje leren kennen. Het meest eigenlijk in het zwembad.

Ik hoefde niet lang na te denken toen hij me vroeg om eens bij hem langs te komen. Ik vind hem sympathiek. Net als ik is hij ook geïnteresseerd in muziek en voetbal. Jazz en Ajax Daar houd ik weer niet zo van. Van allebei niet. Toch zei ik meteen ‘ja’.

Stom! Ik vergeet Leo te vragen naar zijn achternaam, zijn huis- of telefoonnummer om een afspraak met hem te maken.

Er wonen hier in dit buurtje een paar honderd mensen, sommigen zie je tot vervelens toe, enkelen regelmatig, anderen zo af en toe en een enkeling eens per jaar of nooit. Ik had Leo al veertien dagen niet gezien tot ik hem gisteren tegen het lijf liep.

‘Ik had al drie keer bij je op bezoek kunnen zitten, Leo, maar ik wist geen adres dus …’

‘Zeg maar wanneer je wil komen’.

‘Dat kan ik nu niet zeggen. Ik heb geen agenda bij me. Geef me je huisnummer maar dan kom ik bij je langs. Spreken we wat af’.

Deze middag bel ik bij hem aan. Frieda doet glimlachend de deur open. Ik zeg, een beetje verlegen, zoals ik nu eenmaal ben,  dat ik voor Leo kom ... om een afspraak te maken. Ze weet er al iets vanaf, merk ik. Leo komt relaxed uit de keuken de woonkamer ingelopen.

‘Hallo Jos’, zegt Leo monter, ‘hoe is het?’

‘Goed, Leo, anders was ik niet naar je toe gekomen’.

Nu pas, onder dit opvallend lage plafond van hun woonkamer valt me op hoe groot hij is. Hij ik zeker vijf centimeter langer dan ik, schat ik. Wel zijn we even slank.

Al snel hebben we afspraak gemaakt. Over een paar dagen gaan we elkaar weer zien.

zaterdag 22 februari 2025

A COMPLETE UNKNOWN.

Vanmiddag ga ik kijken naar ‘A complete unknown’, de nieuwste film over Bob Dylan. Daar verheug ik me op. Bob wordt gespeeld door een lookalike die net zo indringend kan zingen als Dylan zelf. De film beslaat de periode 1960 - 1965. Het verhaal wordt verteld aan de hand van vijf songs:

-          Song to Woody (Guthry) 1961

-          House of the Rising sun 1962

-          Blowin in the wind  1963

-          Don’t think twice it’s all right 1962

-          Like a rolling stone 1965


Song to Woody.

Het is een mooi beeld, drie generaties folkzangers, van wie Guthrie de oudste en Dylan de jongste is. Guthrie heeft zijn hoogtijdagen gehad, Seeger zit aan de top van zijn populariteit en Dylan is de troonopvolger.

Song to Woody was een van de twee eigen nummers op zijn in 1962 uitgebrachte debuutalbum 'Bob Dylan'. Het liedje werd tot voor kort zo’n vierduizend keer per dag gestreamd. Sinds de film in de Verenigde Staten uitkwam zijn dat er dagelijks 55 duizend!

House of the rising sun.

Bob Dylan hoorde het nummer  ‘The house of the rising sun’ voor het eerst in een versie van Joan Baez. Daarop heeft hij een eigen ‘House’ gemaakt, dat in 1964 door The Animals werd uitgebracht en een wereldwijde hit werd. Toen Dylan tijdens zijn optredens tot vervelens toe gevraagd werd om ‘House’ te spelen, zei hij dat hij er geen zin meer in had om dat Animals-nummertje te spelen.

Blowin’ in the wind.

Dylan schreef het naar eigen zeggen in een minuut of tien en riep bij de eerste livevertolking al dat het ‘geen protestsong’ was. Het was in elk geval wel het eerste grote bewijs dat hij meer was dan alleen een folkzanger.

Don’t think twice it’s all right.

Dylan probeert met deze song een geliefde te vergeten en zingt, overtuigend: ‘I gave her my hart , but she wanted my soul’. 

Like a rolling stone.

De onverwoestbare rockklassieker. Vanaf nu geen folk-geluid meer van Dylan. Door een groep (folk)-fans van Bob wordt dat niet geaccepteerd. Ze scholden hem tijdens een concert uit voor  ‘Judas’.

Geweldig die film. Ik heb er van genoten. De film heeft me zeer ontroerd. Ik heb tijdens de vertolking van’Blowing in the wind’en ‘Don’t think twice it’s allright’ ongegeneerd zitten janken. Het zal de leeftijd wel zijn.

 

(met dank aan de Volkskrant)

 

vrijdag 21 februari 2025

YOGA.

 

Hij komt uit Syrië. Woont hier nu al zo’n jaar of tien. Ik ken hem nu drie jaar en heb hem (een beetje) Nederlands leren praten. Ruim een jaar nu geef ik geen les meer, aan niemand niet. En sedertdien zie ik Yusuf nog zo eens in de paar weken. Dan drinken, eten en praten we wat. Gisteren appte hij me of ik langs wilde komen.  Wat zou er aan de hand zijn, dacht ik. Daar was ie nooit meteen zo duidelijk over.

Ik ben zelf altijd direct in dat soort situaties. Laatst bijvoorbeeld was er een probleempje met de deur van mijn koelvriescombinatie en omdat Yusuf nogal handig is appte ik hem om even langs te komen om te kijken of hij het kon oplossen. 

Wanneer hij mij bijvoorbeeld snel nodig had, vroeg hij me onverwachts op de koffie.  

Deze keer stond er nog maar net een kop koffie voor m’n neus of hij had een vraag. Het ging over de sportschool. Hij dacht er over om lid te worden, vooral omdat er ook yoga aangeboden wordt. Er worden echter drie soorten aangeboden en hij weet niet goed hoe hij daar een keus uit moet maken. Hij vertelt dan, met een nerveus lachje,  dat hij in Krimpen aan de IJssel al eens op een yoga-club had gezeten, met alle maal jonge lenige vrouwen. Yusuf zelf, 58 jaar, was daar al snel  afgegaan. Niet letterlijk maar figuurlijk.

Yusuf is een slimme man. In een van de eerste lessen, die hij bij mij had, zei hij, dat hij mij voortaan zou gebruiken als zijn persoonlijk adviseur. Dat heb ik toen maar zo gelaten, maar dat was ik natuurlijk niet van plan. Zo af en toe eens een telefoontje plegen of een mailtje opstellen, dat vind ik oké, maar hij moet vooral zèlf aan de slag. Vandaag wilde hij me duidelijk voor zijn karretje ‘sportschool’ spannen. ‘Kan ik daar een proefdag krijgen? Wat kost het. Wat kan ik voor dat geld doen? Wanneer? Kan ik ook yoga doen?’

'Ga na je zwemles naar de receptie van de sportschool, daar kunnen ze je alles rustig uitleggen'. 

Dat zou die doen. Dat kan hij ook prima. Hij is er slim genoeg voor. Hij vindt het dus alleen makkelijker als ik het voor hem doe. Dit keer gaat die vlieger niet op.

Yusuf is niet alleen een slimme maar ook een heel eigenzinnige man. Ik snap daarom ook niet waarom hij in de desinformatie van het Kremlin gelooft. Voor hem is Zelenski de grote agressor in de oorlog met Rusland. Terwijl in Europa iedereen weet dat Poetin de oorlog met Oekraïne begonnen is.

donderdag 20 februari 2025

ONDER EEN VIADUCT.

 

Ik loop op de Mariniersweg in de richting van de bibliotheek, als een kerel , die me tegemoet loopt, zomaar ineens tegen me roept: ‘Zo, jij loopt al net zo rottig als ik’. We moeten er alle twee even om lachen maar we lopen gewoon door.

Dat ik zo rottig loop, daar ben ik me niet  van bewust. Het is vandaag koud, dus ik loop met opgetrokken schouders, de een hoger dan de ander en met mijn hoofd weggedoken in mijn jas. Ik kan me er absoluut geen voorstelling van maken hoe dat rare lopie van mij er nou precies uitziet. Die kerel zelf, loopt met een zware Jumbo boodschappentas te sjouwen. Vandaar dat hij zijn eigen lopie rottig vindt, denk ik.

 En als dat ‘rottige lopie’ nou het enige is, dat ik vandaag over me heen krijg dan valt het nog wel mee. Maar op de sportschool komt vanochtend een altijd jolige sportvriend op me af, kijkt me indringend aan en vraagt me:  ‘Onder welk viaduct heb jij vannacht geslapen, Jos’.

Ik wil nu toch wel eens zien hoe ik er bij loop en besluit om via de Hoogstraat door te lopen naar C&A. Daar vis ik een paar broeken en truien op en ga er gelijk mee naar de paskamers. De situatie bij C&A is natuurlijk totaal anders dan op de Mariniersweg. Bij C&A is het al sowieso niet zo koud. Ik loop een paar keer voor die passpiegel heen en weer. Ik zie dan, dat ik in de loop der jaren behoorlijke o-benen heb ontwikkeld. Mijn rechterbeen is duidelijk een beetje korter dan links. De rechterschouder, die nieuwe,  zit flink wat hoger dan die linker, waardoor ik me nogal scheef en schokkerig voortbeweeg. Rottig mag die man het van mij best noemen. 

Die grap over dat viaduct begrijp ik pas als ik mijn muts af doe. Dan zie ik mijn lange grijze haren alle kanten opstaan. Tsja, … onder een viaduct gelegen.

Nu ik toch bij C&A ben  koop ik gelijk maar twee nieuwe zwarte broeken. Het is voor het eerst sinds tientallen jaren dat ik daar koop. Jarenlang heb ik al mijn kleding, schoenen ook, bij Bristol gekocht. Ik ben nu toch geslaagd bij C&A voor broeken. Een broek kost daar net zo veel als destijds bij Bristol: 40 euro. Een vriendin van me zegt gelijk dat ze bij Zeeman voor 30 liggen. Maar dat kan ik haast niet geloven. Dat moet een broek zijn van een mindere kwaliteit.

Na C&A ga ik toch nog even naar de bibliotheek. Daar leen ik een boek de Noorse schrijver Karl Ove Knausgärd.

woensdag 19 februari 2025

ONTBIJT.

Er is een tijd geweest dat ik ’s ochtends in de keuken een paar boterhammen klaar maakte, een potje thee zette en het daarna op het dienblad mee naar de woonkamer nam. Ik liep dan vlug even naar de brievenbus voor de krant en ging in m’n makkelijk stoel zitten lezen en ontbijten. Dat doe ik dus niet meer. Ik eet mijn ontbijtje leunend tegen het aanrecht en kijk door het keukenraam naar buiten. Ik sta daar meestal tussen 8 en 9 uur.

Ik woon vlakbij de lift. Op mijn galerij zijn nog negen andere woningen. En als ik daar in de keuken sta te eten, zie ik iedereen voorbij komen. Ik heb geen gordijnen ofzo. Alles en iedereen kan mij dus ook zien staan. De ene buur zwaait vriendelijk, de ander doet net of tie me niet ziet, weer een ander wenst me smakelijk-eten en anderen zijn vòòr achten al op pad of komen hun huis pas uit ná negenen.

In dat uurtje zie enkele honderden kinderen door hun ouders naar de basisschool, waar ik op uitkijk, gebracht worden. Het verbaast me hoeveel kinderen (ook de oudsten) nog door hun ouders met de auto voor het schoolplein worden afgezet. Niet alleen als het koud, nat of mistig is maar ook als de mussen bijna dood van het  dak vallen. Wanneer ik die kids dan naar school zie lopen, merk ik dat ze toch allemaal prima functionerende beentjes hebben. Dus wat zou er op tegen zijn ze lekker van huis naar school te laten lopen. Het verkeer wordt dan niet hinderlijk opgehouden en de straat krijgt minder uitlaatgas te verwerken.  

Op de fiets en lopend worden ook veel kinderen naar school gebracht. Daar ben ik wat milder over. Schoner voor het milieu. En ja, op een gegeven moment is een kind groot en wijs  genoeg om zelfstandig naar school te lopen of te fietsen. Verstandige ouders geven hun kind  ook dat vertrouwen.

Overigens ben ik heel blij met die school. Volop geniet ik een paar maal per dag van de vrolijke levendigheid en de uitbundig kolkende zee van geluiden voor mijn bejaardentehuis. 

dinsdag 18 februari 2025

EEN VRIEND.

Deze week wordt het zestien graden, hoorde ik van mijn buurvrouw. Ik kwam net terug van zwemmen en stond daarvan nog te bibberen van de kou. De buurvrouw stond bij de flatdeur om haar logeetje, het kleine hondje Dory, terug te geven aan haar kleinzoon Brian. Hij moest  in het weekend gaan chillen met zijn vrienden dus had hij mijn buurvrouw, gevraagd om Dory het weekend te nemen. Ze zwaaide hond en kleinzoon uit, liet de liftdeur dichtklappen en verzuchtte: ‘Zo opgeruimd staat netjes.’

Ze ziet er wel weer wat beter uit, mijn buurvrouw, Tanja. Het was de laatste tijd de ene keer  zorgen over haar bloeddruk, dan weer over bloedarmoe, dan moest ze bloedtransfusies krijgen. Heel onheilspellend was het, dat volgens de specialist, haar lever niet goed functioneerde.

Met een andere buurvrouw, Nel, gaat het helemaal niet goed. Ze is al vanaf voor de kerst opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis. Van terug naar huis gaan is voorlopig nog geen sprake. Ze is depressief en suïcidaal. Ik mis haar behoorlijk. Voor mij is ze een van de leukere buurvrouwen. Van dag één dat ik hier kwam wonen. Ik weet nog goed dat ik, die eerste dag, boodschappen had gedaan bij de Jumbo. Ik liep mijn straat in, richting flat. Op de fiets komt een dame aangefietst. Ze belt een paar keer en roept naar me: ‘Halloooo meneertje!!’ Toen riep ze lachend: ’Je weet niet wie ik ben, hè?’ Dat vond ze blijkbaar lollig. Ze zei verder niks. Pas toen ik haar een paar dagen later op de galerij tegenkwam stelde ze zich aan me voor als buurvrouw Nel.

 Kort nadat haar man overleed had ik wat doortastender moeten optreden, dan waren Nel en ik nu zeker  vrienden geweest. Ik heb toen een koffieafspraak laten verwateren en we hadden afgesproken eens naar de bios te gaan, daar is ook niks van gekomen.  Toen kreeg ze een vriend waar ze veel mee ging sporten. Ik gunde haar die vriend wel. Maar zij zei uitdrukkelijk tegen me dat hij niet ’haar vriend’ maar ‘een vriend’ was. Dat moet ze natuurlijk zelf weten. Ik weet wel dat ze blij mag zijn met die vriend. Ik heb een paar keer met hem gesport op de gym en daar maakt hij een heel gezellige en behulpzame indruk op mij.

De zon staat op mijn woonkamer. Daar is het om 13.09 uur 19 graden. Buiten is het +2.   

maandag 17 februari 2025

RAAR.

Ik heb mijn hond, Aldo, net uitgelaten in het parkje en loop nu door het winkelcentrum naar huis terug. Daar bedenk ik me dat ik ook iets mee moet nemen voor Bert en Sonja. Ik draai me om en loop naar de slijter. Wat zij meestal drinken ben ik vergeten. Op de gok koop ik iets wat ikzelf lekker vind: Henkes jonge jenever. De slijter vraagt me of hij zo’n dun laf wit papiertje om de jeneverfles heen moet wikkelen. ‘Hoezo?’ Als Bert en Sonja geen jonge jenever lusten, koop ik t.z.t. wel weer eens wat anders voor ze. 

Wat ik normaal gesproken nooit doe is: gaan zitten op een bankje in dat winkelcentrum. Zeker met deze temperatuur. Min 4.  Aldo kijkt me aan of hij het in Keulen hoort donderen. Wat me bezielt weet ik niet precies meer, maar ik draai die Henkes open en neem een paar  stevige slokken.  Achteraf denk ik dat de kou me heeft aangestuurd. Met die ‘min vier’ had ik het zonder drank nooit lang uitgehouden op dat bankje. Nu las ik in het stukje in de Havenloods  dat ik daar wel een half uur lang vreemde capriolen heb uitgehaald.

In steeds vager wordende herinneringen zie ik me zelf bezig op en rondom dat bankje. Heel ver weg klinkt het jammerlijke gejank van Aldo, die hier geen chocola meer van kan maken. Me niet bewust van enig gevaar imiteer ik balancerend op dat bankje een Roemeense koorddanser … dat ik verder ‘de Engelbewaarder’ meer lalde dan zong kan ik me op zich niet voorstellen maar dat stond toch wèl in dat wijkkrantje. Ondanks de kou hebben er nog flink wat mensen naar mijn act staan kijken.    

Aldo schijnt helemaal uit zijn dak te zijn gegaan,  toen ik voor het rock-and-rollen mijn schoenen, sokken en  spijkerbroek uittrok en waggelend in mijn boxershort ging dansen. Ik wist, zelfs al was ik straalbezopen, dat de hedendaagse man, ook ’s winters nog in een korte broek loopt.

Volgens dat krantje zijn Aldo en ik na die exhibitionistische act rustig door handhavers afgevoerd. Vraag mij niet hoe. Aldo wil er aan mij geen woord over kwijt.