Er is een tijd geweest dat ik ’s ochtends in de keuken een paar boterhammen klaar maakte, een potje thee zette en het daarna op het dienblad mee naar de woonkamer nam. Ik liep dan vlug even naar de brievenbus voor de krant en ging in m’n makkelijk stoel zitten lezen en ontbijten. Dat doe ik dus niet meer. Ik eet mijn ontbijtje leunend tegen het aanrecht en kijk door het keukenraam naar buiten. Ik sta daar meestal tussen 8 en 9 uur.
Ik woon vlakbij de lift. Op mijn galerij zijn nog negen
andere woningen. En als ik daar in de keuken sta te eten, zie ik iedereen
voorbij komen. Ik heb geen gordijnen ofzo. Alles en iedereen kan mij dus ook
zien staan. De ene buur zwaait vriendelijk, de ander doet net of tie me
niet ziet, weer een ander wenst me smakelijk-eten
en anderen zijn vòòr achten al op pad of komen hun huis pas uit ná negenen.
In dat uurtje zie enkele honderden kinderen door hun ouders
naar de basisschool, waar ik op uitkijk, gebracht worden. Het verbaast me hoeveel kinderen (ook de oudsten) nog door
hun ouders met de auto voor het schoolplein worden afgezet. Niet alleen als het
koud, nat of mistig is maar ook als de mussen bijna dood van het dak vallen. Wanneer ik die kids dan naar
school zie lopen, merk ik dat ze toch allemaal prima functionerende beentjes
hebben. Dus wat zou er op tegen zijn ze lekker van huis naar school te laten
lopen. Het verkeer wordt dan niet hinderlijk opgehouden en de straat krijgt
minder uitlaatgas te verwerken.
Op de fiets en lopend worden ook veel kinderen naar school gebracht.
Daar ben ik wat milder over. Schoner voor het milieu. En ja, op een
gegeven moment is een kind groot en wijs genoeg om zelfstandig naar school te lopen of
te fietsen. Verstandige ouders geven hun kind ook dat vertrouwen.