Hoera! Ik heb mijn slaappillen niet meer nodig! Na 25 jaar Lorezapam slaap ik weer zonder. Er gebeurt in mijn hoofd wel iets nieuws. Wat ik nog nooit in mijn leven bewust gedaan heb: ik droom. De dromen van de afgelopen nachten kan ik me nog goed herinneren. Ik heb ze namelijk gelijk toen ik wakker werd (ook een keer midden in de nacht) opgeschreven.
In de eerste droom, loopt een vrouw, in een vuurrode badjas. Ze draagt een plastic zak vol bevroren bakjes
en pakjes met bonen, gehakt en een kliekje boerenkool. Ik kijk zo door het
zakje heen. Ze gaat in de richting van mijn kelderbox. Ze opent de deur en
stuit op een vogelkooi even groot als de kelderdeur. De vogels schrikken. Er
zijn precies vierentwintig vogels, even
veel als er kooien zijn. Er zitten meeuwen, duiven, eksters, kraaien, roeken,
aalscholvers, Vlaamse gaaien. Door de consternatie springen de kooien open. Als
één grote vogel vallen ze haar aan. Tevergeefs probeert ze de vogels af te
weren met haar bevroren spullen. Maar ze valt om en de vogels pikken haar tot bloedens toe in haar vlees.
Hier stopt de droom helaas abrupt.
In een andere droom, minder leuk, raak ik mijn sleutelbos kwijt. Ik had die bos zo maar ergens in een slot gestopt en hem daar laten zitten. Waar weet ik niet. Ik ga zoeken in de winkelstraat. Elk slot bekijk ik. Ik ga naar de tweede handswinkel, waar mijn vader werkt. Hij is al jaren dood. Sleutels? Geen idee! Bij het politiebureau halen ze hun schouders op. De agent doet er wat lacherig over. Straks moet ik de nacht nog op straat doorbrengen. Ik ga langs bij de vriendin van mijn zus en bij mijn kinderen. Zij kunnen me niet helpen. Dan ontwaak ik plotsklaps. De sleutelbos ligt op het slaapkamerkastje naast de schemerlamp.
De eerste droom is eenvoudig te verklaren. Ik heb een afkeer
van zo’n soort mens. Haar kilte. In de tweede droom sluit ik mezelf buiten. De
toegangsdeur tot een leuker leven blijft dicht.
Met een leven zonder slaappillen maar met dromen kan ik wel weer
even vooruit.