dinsdag 22 augustus 2023

Meneer X.

Nu meen ik toch dat ik in Nederland woon, dat beschaafde, democratische, gastvrije(!!),  landje aan de Noordzee. Ik denk nog steeds, dat zoiets als wat meneer X aangedaan wordt, alleen uitgevoerd wordt, door gewetenloze lieden, die daarvoor ingehuurd worden door vileine militaire dictaturen.

Maar neen … in ons land krijgen we ook al dit soort kwalijke praktijken … al wordt door de gezagsdragers bij hoog en laag beweerd dat ‘alles rondom X geheel volgens het geldende protocol is verlopen …’

Misschien wel, maar dan waarschijnlijk geheel volgens het geldende protocol ’vermorzelen uitgeprocedeerde asielzoekers’!

Het gaat hier dus om meneer X,  een inmiddels uitgeprocedeerde asielzoeker. Hij zit vast in een detentiecentrum. Is gevlucht uit een ver land … wordt daar, als politiek activist, door de machtshebbers bedreigd  ... was zijn leven niet meer zeker. Politiek asiel wordt hem geweigerd. Officiële reden: betrokkenheid bij familiekwesties in thuisland niet relevant. Hij zit nu een detentiecentrum.

Gefluisterd wordt onze overheid beducht is voor hem als gedreven politiek activist. Zo snel mogelijk moet hij terug naar zijn thuisland. 

Meneer X is nu een paar dagen bezig met een protestactie  tegen zijn  detentie: hij doet, net als een aantal andere asielzoekers, mee aan een hongerstaking. Een aantal van hen drinkt ook niet. Meneer X drinkt óók niet.  Hij is volgens zijn advocaat intelligent, hij weet precies waar hij wel of geen recht op heeft.

‘Hij is zwaar mishandeld’, volgens zijn vertrouwensarts.

Meneer X: ‘Ik krijg een ontbijt voorgeschoteld, maar als ik dat weiger slaat de bewaker me in mijn gezicht, schreeuwt tegen me en schopt me tegen mijn hoofd.’

De arts: ‘Hij heeft een dikke buil op zijn hoofd, een snee in zijn wang en een gat in zijn hoofd, veroorzaakt door een dienstdoende bewaker.’

Meneer X: ‘Andere bewakers moeten hem van me aftrekken.’

‘X wordt zelf agressief  tegen bewakers,’ beweert het ministerie, maar volgens zijn arts is hij nauwelijks meer in staat om te lopen, laat staan om te vechten. Drie dagen eet en drinkt hij nu al niet meer, zonder medische zorg.

In de cel van X hangt een camera; alles wordt geregistreerd. De camera staat aan volgens  X maar de directeur van het detentiecentrum ontkent dat.

De vertrouwensarts van X gaat aangifte doen van mishandeling en van het onthouden van noodzakelijke medische zorg. X heeft bij haar bezoek zware verwondingen aan zijn hoofd. De vertrouwensarts vreest dat X in levensgevaar is.

X zal binnenkort, gezien zijn erbarmelijke toestand, worden overgebracht naar het Justitieel Medisch Centrum.  X blijft eten en drinken weigeren.

Het ministerie beweert stellig, dat X altijd ‘met grote zorgvuldigheid’ behandeld is. X is op juiste gronden in een isoleercel geplaatst, alle procedures zijn correct doorlopen en er is nimmer sprake geweest was van disproportioneel geweld’.

Gesuggereerd wordt nu dat er sprake is automutilatie. Zijn advocaat heeft overtuigende bewijzen in handen van mishandeling en onthouding van zorg. X sterft. Als officiële doodsoorzaak wordt ‘hartstilstand’ opgegeven.

Er volgt een proces tegen de staat der Nederlanden.  De rechtszaak wordt met glans gewonnen door (de advocaat van)meneer X.    

maandag 21 augustus 2023

MOET IK ALWEER!

 

Wat ik nooit heb kunnen geloven, overkomt me nu. Niet elke dag. Er gaan weken voorbij dat er niks aan de hand is maar dàn opeens loop ik er weer mee te worstelen. Het is volslagen onvoorspelbaar. Vandaag bijvoorbeeld een kleine wandeling van huis naar het station: hooguit  tien minuten.  Wij, mijn vriendin Carola en ik, zijn nog geen vijf minuten onderweg of het is weer zo ver.

‘Verdomme, moet ik alweer!’ Ja, want dit is niet de eerste keer vandaag. Dit moet toch minstens de vijfde keer zijn … en allemaal van die kleine piemelbeetjes, soms moet ik maar liefst twee keer in een half uur.

Ik ga er nu toch echt eens naar laten kijken. Want dit zijn duidelijk symptomen van een niet goed werkende prostaat.  Ik zie er alleen tegenop. Logisch, ik ben een kleinzerig mannetje, zie altijd op tegen medische onderzoeken en ingrepen. Tegen dit onderzoek zeker, want in dit onderzoek propt de arts een camera door mijn plasser naar de prostaat om te zien wat daar aan de hand is. Daar zit ik niet op te wachten. Desalniettemin móét er echt iets gebeuren. Ik kan natuurlijk niet in mijn broek blijven piesen.

We lopen dus naar het station.  De trein staat al klaar. Het vervelende is dat in stilstaande treinen, het toilet niet gebruikt mag worden. Over vijf minuten mag ik pas. Ik probeer wat te ontspannen door de krant lezen. Bij elk woord dat ik lees wordt de aandrang sterker totdat ik uiteindelijk begin te druppelen. Zover komt het nu gelukkig nog net niet. Het is tien voor zeven. De trein zet zich in beweging. Eindelijk … nu kan ik gebruik maken van het NS-toilet, vlakbij. Hooguit tien stappen. Vanaf mijn zitplaats is de toilet al heel goed ruikbaar.  Ik haast me er naar toe maar shit (!)  het toilet is bezet. Carola zegt dat ze kort geleden wel iemand naar binnen heeft zien glippen. Ik klap zowat! Ik word er gek van. Moet op zoek naar een andere plee in de trein. De toilet in de eerste klas is ook bezet. Weer verder. Ik hou het niet meer. Eindelijk vind ik een niet bezette wc. Ik moet inmiddels zo vreselijk, dat ik meer dan de helft langs mijn been moet laten lopen. Het huilen staat me nader dan het lachen.  In mijn eenzijdig natte spijkerbroek ga ik terug naar mijn zitplaats.

Carola vindt het blijkbaar nog grappig ook om me zo te zien aankomen in mijn ‘wet jeans’. Ze moet er tenminste om lachen. 

De hele reis, tot nu toe, had mijn vriendin niemand uit die nabije toilet zien komen.

Pas als we op onze bestemming aankomen gaat de toiletdeur plotseling van ´BEZET´ op ´VRIJ´ en stapt er een studentikoos type met een attachékoffertje naar buiten. Een typisch geval van zwart rijden. Wat een lul! Ik voelde me zó afgezeken!

zondag 20 augustus 2023

OP EEN STOEPJE.

Het is goed warm. Wel 25 graden. De lucht strak blauw. Zondagmiddag, één uur. De zon staat hoog aan de hemel. Zijn moeder heeft hem netjes aangekleed. Een wit overhemd met korte mouwen; een korte lichtblauwe broek; bruine sandalen en witte sokken (Een petje zou niet misstaan op een dag als deze).Theo moet van zijn moeder de eendjes gaan voeren. Daar baalt hij van. Te ver lopen. Er is hier geen kip te zien. Niet in de Wolkersstraat, niet in de Unicumstraat.  Ook geen honden, katten, vogels. Er valt niet eens een duif dood van het dak. Theo gaat zich op een stoepje  zitten vervelen.

Zijn vrienden mogen van hun ouders niet buiten spelen op zondag.  Dat komt omdat ze streng gelovig zijn. De meeste mensen hier zijn van de Zwarte Kousen Kerk. Die ouders willen dat hun kinderen ook streng gelovig worden. Ze mogen niet buiten spelen op zondag en … bìnnen mogen ze ook niks doen. Neen, dat is niet juist: binnen mogen ze van àlles doen, als het maar met de Here Jezus, zijn moeder en de bijbel te maken heeft. Dus een Jezusje   kneden, een kruis knutselen om daar het Kindeke Jezus aan vast te nagelen.

Mijn vader is niet gelovig. Mijn moeder is Rooms Katholiek. Niet streng. Ze gaat nooit naar de kerk. Daar heeft ze geen tijd voor. Ze heeft veel kinderen. Misschien zou ze naar de kerk gaan, als mijn vader zou helpen in het huishouden. Maar dat doet ie nu eenmaal niet. Hij zit altijd voor de tv … dat is zijn kerk.

Theo trekt het boterhamzakje kapot. Alle door zijn moeder klein gesneden stukken brood vallen op zijn blote bovenbenen. Er zit leverpastei op de ene boterham en appelstroop op de andere. De stukken met appelstroop blijven op zijn bovenbenen plakken. Die stukken brood blijven ook aan Theo’s vingers plakken. Het zweet breekt hem uit. Hij loopt naar de rioolput. Daar probeert hij de stukjes brood van zijn benen te schrapen.  Aan zijn handen kleeft nu de onsmakelijke combinatie van leverpastei en appelstroop. Water is hier niet. Dus zit er niks anders op dan zijn handen af te likken.  Op dat stoepje gaat hij door met zich stierlijk vervelen.

Dan duiken schieten ze opeens uit alle gaten van de rioolput tevoorschijn. Een grijszwarte vacht hebben ze. Zo groot als ratten zijn ze maar die zijn meestal bruin. Het zijn er zeker wel tien, misschien wel dertien en blijkbaar zijn ze dol op brood met leverpastei en appelstroop.  In een mum van tijd vreten ze alle stukjes brood bij die rioolput op. Nog sneller dan ze kwamen, verdwijnen ze weer in die rioolput.

Theo maakt aanstalten om naar huis te gaan. ’t Wordt te warm.  Hij werpt nog een terloopse blik naar de rioolput. Tot zijn stomme verbazing, ziet hij, dat is al het brood weg. Waar is het gebleven? Zich vervelend op dat stoepje heeft hij daar niks van mee gekregen.

zaterdag 19 augustus 2023

Dammen.

 Normaal gesproken dammen we op de woensdagmiddag, Peter en ik. Dan eens bij hem, dan eens bij mij thuis. Vandaag zouden we bij mij spelen maar het is zalig weer. We kunnen beter samen een eindje fietsen. Wat fruit en drinken mee. Dat lijkt me prima. Ook de damspullengaan mee. Misschien kunnen we op een schaduwrijkplekje een potje dammen. (Dammen doe je in ‘potjes’).

Tegen de middag belt Peter. Meestal krijgen zijn vissen de schuld als hij geen zin heeft om te dammen.

‘ Jee, moet je eens luisteren, ik vind het veel te warm om bij jou binnen te gaan zitten schuiven. Laten we gewoon eens een keertje over slaan …  het is bovendien al weer veel te lang geleden dat ik het aquarium schoongemaakt heb. Sorry, Jee, volgende week gaan we weer dammen!

‘Peter,‘ zeg ik, ‘groot gelijk, … en dan vertel ik hem mijn idee voor deze middag. Hij is gelijk om.

‘Goed plan, ik ga gelijk wat spullen bij elkaar zoeken … neem jij je damspel mee?’

Over vissen geen woord meer.

‘Nee, neem jij je damspel maar mee, da’s steviger. Dan zien we elkaar bij jou om één uur.

‘Okido, Jee, vergeet je pet niet, met die kale knar van je, ha ha. Zonder gekheid, de zon is scherp , je kop is in een mum van tijd verbrand. Nou, tot één uur dan.’

Het is nog ruim voor één uur. Peter is druk aan het sleutelen aan zijn mountain bike. Nu eens zit hij op zijn knieën, dan weer op zijn hurken of loopt hij om zijn fiets heen. Het lijkt alsof die fiets jaren niet gebruikt is. Hij controleert banden, remmen, stuur, zadel en bel.

Naast zijn mountain bike, op de stoep, ligt allerlei ‘troep’ voor onderweg: een bidon, bandenplakspullen, eten, drinken en zijn fototoestel. Vóór Jee zich meldt zit alles in zijn fietstassen.

‘Prima idee van jou, echt top, Jee! Moet me alleen nog even omkleden. Tot zo..’

 

Niet veel later is Peter weer terug, gekleed in een veel te strak kanariegeel wielrenshirt (rugnummer 1) en dito wielrennersbroek; zo een met een zeemleren kruis. Verder behoort tot zijn outfit: een grijze helm, waar z’n kleine grijze paardenstaart eigenwijs onderuit wappert.

Jee kan zijn mond niet houden: ‘Kijk nou toch eens aan, uitslover die je d’r bent! Kan dat nou echt niet een tandje minder, Peter? We gaan toch zeker vanmiddag de Mont Ventoux niet bedwingen!’

Peter grinnikt om de woorden van Jee. Nu, zo naast Peter staand, voelt  Jee zich opeens wat onzeker met  zijn opoefiets, de kaki driekwartbroek en zijn grote, blote voeten in Jezussandalen.

‘Hé Peter, we kunnen toch net zo goed, hier op straat, in de schaduw een lekker potje dammen?

vrijdag 18 augustus 2023

RON EN LOES GETROUWD.

 

Donderdag 17 augustus trouwen mijn broer Ron en Loes. Ze kennen elkaar al twintig jaar. Loes had al lang willen trouwen maar Ron vraagt haar twee jaar terug pas: ’Zullen we nu toch maar eindelijk eens gaan trouwen, schat?’ zegt hij terwijl hij de keuken in komt lopen, waar Loes op het aanrecht en op haar hurken, de keukenramen zit te zemen.

Half vier is trouwen ze. Meer dan honderd familieleden vrienden en kennissen zijn gekomen. Het hele gebeuren vindt plaats in Breezze, een locatie in het dorpje Vierpolders bij Brielle.

Het wordt vandaag lekker weer, dus ik besluit die veertig kilometer te gaan fietsen. Ik ben al er al om twee uur. Anderhalf half uur te vroeg. Er is zijn nog geen bruiloftsgasten. Ik kan mijn tas met waardevolle spullen (enveloppe met inhoud, speech, leesbril) al bij Breezze binnenzetten. Ik krijg daar ook een Spaatje  Rood.

Ik wandel een uurtje in de groene omgeving en langs de Brielse Maas. Samen met Ron, Loes en de fotograaf kom ik terug bij Breezze. Ze hebben een fotoreportage gemaakt. Loes draagt een fraaie witte (echte) trouwjurk, met machtig décolleté. Mijn broer heeft een fraai trouwpak. Kennelijk heeft hij tussen de aanschaf van dat pak en vandaag, iets te veel gedronken en/of gegeten want het jasje had niet helemaal meer de juiste pasvorm.

Zo warm als het weer in de ochtend was, zo kil wordt het in de middag. De weinig verhullende kleding van vele opvallend mooie dames moet gecompenseerd worden met dekentjes om te veel afkoelen te voorkomen. Het huwelijk tussen Ron en Loes wordt op informele wijze voltrokken op een schiereilandje, dat ligt op het terrein van Breezze. De dag is helemaal top. Heerlijk eten, snoepen en drinken.

Het is nog steeds kil als  het muzikale deel  van de avond begint.  Maar nu kan iedereen zich warm dansen, zingen en springen op de technobeats van de dejays.  De hoofdrol van dit swinggedeelte is weggelegd voor mijn jongste broer Marco, de downie, ster en ‘troeteldier’ van de avond. Ik vind het nogal bedenkelijk, dat juist hij hier die rol kan spelen. Persoonlijk had ik liever Loes en Ron die hoofdrol gezien.

Voor mij dreigt de avond op een zeperd uit te lopen, omdat het is gaan regenen. Veertig kilometer ’s nachts fietsen in de regen, zonder regenkleding  is rampzalig. Gelukkig biedt mijn broer John aan om mijn fiets en mij met zijn auto thuis te brengen. Niet zo rampzalig maar wel jammer is dat de speech  die ik heb voorbereid in de feestvreugde in de vergetelheid is geraakt. Na dit stukje schrijf ik nog wat zinnen uit mijn speech op.

Ron en Loes: het was een geweldige dag. Bedankt hiervoor en veel geluk ‘for now and ever’.

 

 

 

 

Een paar zinnen uit mijn ‘speech’:

Zelf heb ik twee kinderen,  veertigers zijn dat al. Ook jullie hebben al grote kinderen, hè? … ik vroeg hen of ze d’r nog  een leuk broertje of zusje bij wilden hebben?  Nou en of! Super enthousiast zijn ze … en …. hoe denken jullie daar zelf over … want op zich is het voor Ron totaal geen probleem, zelfs al wordt hij honderd maar Loes is pas 45 …. helemaal geen probleem voor haar toch? ……… maar wat ook kan: adoptie van een lief klein Chinesie… nietwaar, Ron?.

Kijk ze daar staan: het echtpaar Mastwijk – Jansen! Jaren geleden hebben jullie elkaar gevonden. Hoeveel jaar? 20 jaar geleden? Jullie hebben elkaar niet gezocht maar gevonden. Dat is het grote geheim van superstellen: die zoeken niet  maar vinden.

Ron en Loes: Luister goed naar mijn advies : als er eens slaande ruzie dreigt tussen jullie begin dan allebei met het uittrekken van je kleren en gaat naakt worstelen, dan komt het gegarandeerd snel helemaal in orde , geloof mij nou?! 

Zo, Loes wat was jij blij!  Zóhéél blij. Kennen jullie facebook? Ik ben op facebook, Loes ook. Ik heb nog nóóit, nog nóóit, iemand op facebook zo waanzinnig zien stralen als  Loes, nadat Ron haar ten huwelijk had gevraagd. Het is net, nee, eerlijk,  het is net of ze voor het eerst sinds hele lange tijd  weer es lekker……. Oh, neen, sorry hoor Ron, daar mocht ik het niet over hebben. Die knip ik er uit.

O, helemaal vergeten: ’Loes en Ron: wat zien jullie er prachtig uit …. Loes: Je bent In één woord betoverend! En …. houd dat heerlijke gevoel vast, want besef, dat je ná vandaag nóóit meer in een trouwjurk hoeft te passen. Ik hoorde van ons broer John, dat jullie bij hem Hilversum geslaagd zijn voor jullie trouwpakkies …. John,die is daar filiaalchef bij dat grote tweedehands warenhuis ….. daar ken je goed slagen, hoor. Kijk maar es naar mij:… eh … hoe vinden jullie dat ik er bij loop? ….Piekfijn,hè?  Ja, ik moet ook op de kleintjes letten… tussen twee haakjes: ik hoop dat Ron en Loes heel veel huwelijkscadeaus krijgt van jullie allemaal, dan merken ze niet dat dat van mij er niet bij zit.

Kijk Loes nou eens: wat een leuke meid is ze toch! Leuke verschijning, toffe jurk, gedurfd haar … prachtig die look …. zeg eens eerlijk Loes:…..’zelf geknipt?’ 

Toen Ron nog een baby’tje was  dachten we dat er iets niet in orde was met hem, omdat ie in zijn wiegje zo raar lag te spartelen, later bleek dat hij tóén al met die balletjes in zijn bedje aan het oefenen was op de:

 ‘v-beweging,

het balletje onder je voet terughalen en de andere kant op dribbelen,

de bal achter zijn standbeen terughalen,

de kapbeweging met binnen- en buitenkant voet,

de overstap en

de Cruijffbeweging. 

Wie verwacht dat nou van een zuigelingetje?

Ron is de Ronaldo van de Mastwijk-Brothers geworden. Zelfs met blaasfoebele is hij veruit de beste.

Nog een dingetje wil ik van je weten Loes: wat vind jij nou het op één na leukste van je kersverse mannetje… jahaa….het op één na leukste: ‘hij is een leuke opa’ …  okee een leuke opa is tie…… tsja, ik mocht Loes niet vragen naar het àllerleukste van Ron. Das mijn geheim, zei ze. Nou, dan weet ik wel genoeg.

Tot slot geacht bruidspaar: van harte: jullie hebben allebei  iemand gevonden, die je voor de rest van je leven zal irriteren.

woensdag 16 augustus 2023

RIJDEN OP DE MARKT.

 Gelukkig is het vandaag niet zo druk op de markt. Meestal is het hoe warmer hoe drukker. Ik schrijf ‘gelukkig’ omdat het er weer wemelt van de voertuigen en hulpmiddelen op wieltjes en als het dan mooi weer is,  is er voor de normale marktklant zowat geen plaats meer.

Het is nooit leuk als mensen van een scootmobiel gebruik moeten maken. Wat ik echter bespottelijk vind, is dat ze zich tussen de andere marktklanten inwringen en zonder blikken of blozen tegen hielen botsen en over tenen rijden. De scootmobiel, vind ik, zou op de markt verboden moeten worden.

Ook rollators zijn zo’n bron van ergernis. Van een scootmobilist kan ik me nog voorstellen dat ie per ongeluk tegen enkels aan botst. Marktgangers met een rollator zetten hun ‘steuntje’ vaak als wapen in, in de strijd om de koopwaar: niks zeggen en stevig met de rollator duwen. Sta de rollator op de markt uitsluitend toe in de daluren ‘s ochtends en  ‘s middags.

Het zou overdreven zijn om de rollator gelijk helemáál uit de markt te verbannen.

Geconstateerd is , dat een aanmerkelijk deel van de rollatoreadors, ongebruikelijk veel ruimte in beslag neemt. Eigenlijk mag dat geen reden zijn om die groep als geheel van de markt uit te sluiten. Eigenlijk niet ….

Kinderwagens horen ook thuis in de categorie rollator. O, sorry, tegenwoordig worden  kinderwagens, maxi cosi’s genoemd. Die maxi cosi voor één kindje veroorzaakt qua ruimte een vergelijkbare irritatie-overlast als de  rollator. Deze zou dus uitsluitend op daluren de markt op mogen. De dubbele maxi cosi’s voor tweelingen zijn ook erg , als verzachtende omstandigheid geldt dat ze ook vaak, een baby en een kleuter bevatten, geduwd door ongehuwde moeders of moeders met mannen, die niet op de kinderen  willen passen.

Trouwens (en dit helemaal terzijde): er worden de laatste jaren veel tweelingen geboren,  vooral allochtone tweelingen… rijzen de pan uit, …. ik heb eens gelezen: ‘de tweeling’ is een degeneratieverschijnsel’ …  ‘t schijnt iets te maken te hebben met incest: met name huwelijken tussen neven en nichten.)

Boodschappenwagens op kleine wielen bezorgen nauwelijks overlast. De marktklant trekt het met één arm achter zich aan. Ze zijn duidelijk zichtbaar.

Ronduit onbeschoft vind ik de steeds vaker voorkomende, arrogante rotgewoonte van voornamelijk jonge mensen,  studentikoze types vaak, om, met hun fiets aan de hand, laadbak voorop, grote fietstassen achterop, de drukbezochte markt op te lopen … van vroeg tot laat  lopen ze te shoppen  met hun fietsen; van aftandse roestige brikken tot gloednieuwe hybrides. Met de ùìtstekende fietssturen botsen ze tegen ruggen, armen en borsten aan van kopers op de markt. Van deze aso-categorie marktbezoekers moet meteen de fiets geconfisqueerd worden.

Vanmiddag liep er, op de markt, zo’n aso tegen me aan met als resultaat een gekneusde rib.

dinsdag 15 augustus 2023

MEELOPERTJE.

 Ik ken Jan van het gymnasium. Jaren zestig. De triomfdagen van Stones en Beatles. Van Feijenoord ook. Een stille jongen. Bleek, mager. Grote bril, klein koppie, achterovergekamd,  vet  haar met slagen … neen,  niet bepaald moeders mooiste.

Hij komt bij ons in de tweede … een middelmatige leerling … goed in economie. Hij blokkeert als hij een mondelinge beurt krijgt ….  zijn hoofd wordt zo rood als een kreeft.

Het duurt even voordat hij aansluiting krijgt bij ons; jongens van klas: 2B. Hij laat zijn haar groeien en doet zijn bril af, zo lijkt hij op Keith Richards van de Stones. Echt geaccepteerd wordt hij door het groepje Stonesfans niet maar als hij het bevel van de schooldirecteur negeert om naar de kapper te gaan en in nette kleren naar school te komen, stijgt zijn populariteit wat. Maar … echt een prominent lid van die groep wordt hij nooit. Eens een meelopertje; altijd een meelopertje.

Zijn sport is voetbal … héél goed zijn we geen van allen, ook Jan niet. In de loop van de derde komt een stel Feyenoordfans op het idee om bij thuiswedstrijden van Feyenoord naar de Kuip te gaan.  Het is de tijd waarin Coen Moulijn als dertiger excelleert, al noemen wij hem toen al ‘liefkozend ‘die ouwe lul. Jan is er altijd; maar ook hier heeft hij nooit het hoogste woord, zelfs juichen bij een doelpunt doet hij ingetogen ….hij lacht …  steekt een vuist omhoog: ‘yeah!’

Ik ben een keer bij hem thuis geweest. Veel broertjes en zusjes heeft ie … zes tel ik er al … later komt er nog meer. Jan is daar de oudste. Wat me is bijgebleven is dat armoedige meubilair en die versleten vloerbedekking. Ook die penetrante zeiklucht ...geen huisdier te zien  …. van die broertjes dus.

Onze economiedocent wil eens bewijzen dat arbeiderskinderen het gymnasium nooit halen. Hij doet bij ons in de klas een onderzoekje naar het beroep van de vaders. Hij krijgt gelijk, want er zit bij ons géén arbeiderskind in de klas.

Mijn vader zit in de directie van C&A Nederland. Maar ik weet zeker, dat Jan zijn vader in een fabriek werkt, ….. gezien het armoedige zooitje daar thuis. Maar Jan antwoordt doodleuk dat zijn vader onderdirecteur is bij Bolletje … van die beschuit. Hij schaamt zich er volgens mij voor dat zijn vader arbeider is.

Dat is dàn …. later pas komt trots … trots, op een vader,  die hem laat doorleren, terwijl het thuis armoe troef is. Later, kort na het eindexamen, verklapt Jan me dat zijn vader al jaren rollen eierbeschuit in dozen verpakt en naar het magazijn vervoert.

Na de middelbare school verlies ik hem uit het oog en dan, wie had dat ooit kunnen denken , dan  groeit  Jan, dat schuchtere meelopertje, uit tot een van de meest gelezen schrijvers van Nederland. Leuk hem heel anders gekend te hebben en … eerlijk is eerlijk: Ik zou willen dat ik maar een heel klein beetje van zijn talent had.

        

maandag 14 augustus 2023

WAAR KOMT U VOOR? (2)

Ruud staat op en pakt zijn rollator. Ik schrik van hem: hij is zó dik geworden … achteraf had ik beter fruit mee kunnen nemen in plaats van stroopwafels … en wat loopt ie slecht, zeg ... ook achter die rollator waggelt hij. We gaan naar Ruud’s kamer. Zijn deur staat open. Vreemd.  Ik weet niet beter of hij sluit zijn kamer af, ook al gaat hij heel even weg.

Ik hang mijn doorweekte jas over een stoel en loop naar de badkamer om mijn haar wat te fatsoeneren.

‘Waar wil je zitten, Trees?’

Veel keus is er niet: het is òf op zijn bed òf in de makkelijke stoel  nààst zijn bed.

‘Kies jij maar, hoor, Ruud, jij moet er met je rollator goed bij kunnen.’

Hij gaat op zijn bed zitten.

Op het kozijn bij het grote raam, staat een vaas met een ‘bos’ verlepte gelig-witte kunstrozen; verder zie ik foto’s van zijn familie: zijn overleden vrouw Riek, zijn dochter Trees (51) en zijn twee kleinzonen.  Van zijn tweede dochter  Frederique (48) staat hier geen foto. Met haar mag hij geen contact meer hebben … er is iets niet goed gegaan in het verleden …  wat precies weet ik niet … zij woont nu in een zorgcentrum ergens in de provincie Utrecht.

Alleen Trees en ik komen af en toe bij hem op bezoek.

Ik heb kippenvel … zit met een natte bloes.

Op het ongebruikte keukenblok staat Ruud zijn trots en glorie: zijn pick-up, met twee koffers langspeelplaten … en zijn bandrecorder. Hij is dol op muziek, vooral Nederlandstalig, uit de vijftiger en zestiger jaren. Ik heb Ruud leren kennen in een koor. Samen zingen we als duo op partys. We hebben succes met liedjes als ‘Marina’ en ‘Mexico’

‘Luister je nog wel eens naar je muziek,? vraag ik Ruud.

‘Neen, nog niet … ’

Héél moeizaam komt hij overeind: ’plassen.’ Hij waggelt naar de badkamer annex toilet. De deur van de badkamer laat hij open staan. Hij laat een enorme scheet, gevolgd door het geluid van een drol, die in het wc-water plonst …. een duidelijk geval van decorumverlies.

‘Sorry hoor’, roept Ruud, ‘ik kom zo …mijn kont even afvegen.’

Of ik wat wil drinken.

‘Wat heb je?’

Hij schenkt sinas in een aangekoekt glas en legt een stroopwafel op het morsige schoteltje ernaast. O god, zou Ruud zijn handen wel gewassen hebben. Ik heb er niet op gelet. ‘Dank je Ruud, die stroopwafel neem ik mee. Ik zit nog vol.’  

Hij zakt een beetje weg … dan veert hij op:

‘Hoe oud ben je eigenlijk.

‘Eenenzeventig’.

‘O ja? Zo oud alweer? … ik ben moe, Trees … moet gaan liggen. Ga maar weg  … Ik roep de zuster wel om je  uit te laten.

De stroopwafel prop ik in mijn tas. Van het kopje sinas blijf ik wijselijk af.

De zuster wacht in de deuropening.

‘Dag Ruud, tot zaterdag,’ zeg ik.

De zuster loopt met me mee.

Godzijdank is het droog.

       

zondag 13 augustus 2023

WAAR KOMT U VOOR?

Van mijn huis is het een kwartiertje lopen. Nog geen vijf minuten ben ik onderweg als het alweer begint te stortregenen. Lekkere augustus dit jaar. Geen paraplu bij me. Jas niet waterdicht. Als een verzopen kat kom ik aan bij ‘Huize Zorgelijk ‘. Mijn vriend Ruud zit daar. Vierentachtig is hij; bijna tien jaar ouder dan ik. Hij zit hier net. Ruud is al een tijdje aan het dementeren maar er is nu pas plek voor hem hier.  Het is zaterdag. Weekend dus. Dan zit er niemand bij de receptie. De toegangsdeur zit dicht. Ik moet aanbellen. Het blijft maar zeiken. Een mannenstem klinkt uit een luidsprekertje:

‘Jaaaa, waar komt u voor’ (‘waar’ , ‘waar’, ‘waar’,’ resoneert het in mijn hoofd …  ik kom gvd niet voor íéts … ik kom voor iemand!) ‘ik kom op bezoek bij Ruud Veenweg,’ zeg ik geïrriteerd.

‘Geduld alstublieft, mevrouw.’ 

Als na drie minuten nog steeds niet open gedaan is, bel ik nog eens.

‘Jaaaa, waar komt u voor?’

‘Ik heb vijf minuten geleden ook al gebeld  en de deur hier is nog steeds dicht ..en ik ben kleddernat ... ik kom voor Ruud Veenweg.’

‘Oh, neem me niet kwalijk mevrouw, er was hier net een bijna noodsituatie op de afdeling, één van de bewoners moest hals-over-kop naar de wc .. ‘

‘Meneer, ik  ben doorweekt, doe die deur open!’

‘ … daardoor was Ik u even helemaal vergeten.  Ik ga nu gelijk voor u open doen, hoor. Waar komt u ook alweer voor?’

‘Voor mijn buurman, Ruud Veenweg!’

‘Op welke kamer zit hij?’

‘Op de vijfde verdieping, kamer 56.

‘Ja, dat is correct, ik zie hem hier staan. U kunt nu naar binnenkomen, hoor mevrouw.’

Het is erg warm in de entreehal van het verpleeghuis.  Ik zie gelijk zowat niks meer door die beslagen brillenglazen.  Heb  ook niks om die wasem mee weg te poetsen.  Alles is nat. Op de tast begeef ik me naar de lift. Als ik op de vijfde ben, zie ik dat ik wederom moet bellen om op de afdeling van Ruud te komen … eigenlijk wel logisch, want hij zit op een gesloten afdeling.  Onder de bel is een briefje geplakt: ‘Het kan zijn dat u even moet wachten voordat er iemand komt om de deur te openen. Een momentje geduld alstublieft.’ Dit keer gaat het vlot. Een zuster doet open. ‘Ik kom op bezoek bij Ruud Veenweg,’ zeg ik maar gelijk uit mezelf.

‘Regent het nou zo?’ De zuster kijkt me verbaasd aan … maar zonder mijn antwoord af te wachten zegt ze: ‘Kijk eens, Ruud wie hier is …’ Ze is duidelijk blij voor hem.  Ruud zit aan een grote tafel samen met een paar medebewoners Lingo te kijken. Ruud kijkt om en begroet me hartelijk: ’Hallo, Trees! Ik dacht dat je zaterdag pas zou komen.

‘Het ìs vandaag zaterdag Ruud.’

‘O ja? Wonderlijk, hè Trees, hier lijken alle dagen op elkaar.’

Tsja, Ruud, dat hoor ik wel vaker … Ik laat hem maar in de waan dat ik zijn dochter Trees ben.  

Hij is zich er niet meer van bewust dat ik zijn buurvrouw  Mieke ben.

zaterdag 12 augustus 2023

MONGOOLTJE.

 

Het regent deze ochtend pijpenstelen. Onwillekeurig schiet ik in de lach, als ik mijn buurvrouw Lia op rode laarzen, in haar lange rode regenjas, de capuchon al op, zie staan hannesen met haar kapotte eveneens rode paraplu. Net als ik móét ze  er blijkbaar ècht even uit.

‘Je lacht me toch niet uit, hè?’ vraagt ze.

Een beetje wel eigenlijk. Ik moet lachen, omdat ze er nu net zo uitziet als het mongoolse vrouwtje, dat ik, op weg naar de gym, vaak tegenkom. Uitsluitend qua kleding bedoel ik dan hè, ook altijd alles in het rood … want verder is Lia knap en slim.

Het mongooltje, dat ik bedoel is ongeveer veertig jaar. Samen met haar hoog bejaarde moeder is ze op weg  naar de dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten hier in de buurt.

Vrijwel altijd zijn ze samen en hebben ze mot met elkaar. Moeder kan het niet gauw goed doen. Met haar lage stem werpt ze haar moeder voor mij onverstaanbare verwijten naar het hoofd. Soms loopt ze, met een gezicht als een oorwurm, haar moeder stampvoetend een paar passen  vooruit. Een andere keer loopt ze juist weer tergend langzaam een paar passen achter moeder aan. Zo dwingt ze moeder achterom te kijken en óók haar pas in te houden.

Een heel enkele keer gaat ze alleen. Ook dan heeft ze die boze uitstraling, die  waarschijnlijk gewoon bij haar hoort. Met grote stappen loopt ze me tegemoet; zonder op of om te kijken vervolgt ze haar weg.

Ik heb wel eens medelijden met die oude vrouw, die het nooit goed doet in de ogen van haar dochter. Wanhoop straalt uit moeders ogen. Het valt niet mee als je een end in de tachtig bent en je zit opgescheept met zo’n recalcitrante dochter.

Mijn jongste broer M. is ook een mongool. Drieënvijftig is hij nu. Mijn moeder is negenendertig als ze van hem bevalt.  M. is diametraal het tegenovergestelde van die nukkige dame, die ik hiervoor beschreef. M. is erg rustig, vriendelijk en meegaand.  Wat dat betreft is het natuurlijk net zo als bij ‘normale’ mensen: elke mongooltje is weer anders.

Hoewel mijn broer M. dus allesbehalve een moeilijk persoon is, heeft mijn moeder er verstandig aan gedaan om hem, toen hij nog jong was, uit huis te plaatsen. Naar een begeleide woonvorm.  Het viel haar toen beslist niet mee om dat besluit te nemen. Ze heeft er menig traantje om gelaten. Maar de beslissing was een goede. Een verstandelijk gehandicapte in huis, blijft tot in lengte van dagen een zware zorg. Dat geldt ook voor M. ook al is hij nog zo rustig en vriendelijk.

Mijn moeder heeft zodoende een redelijk rustige ‘oude dag’ gehad en M. heeft het in zijn eigen huisje met zijn begeleiders en andere gelijkgestemde bewoners  ogenschijnlijk goed naar zijn zin … zowel voor mijn moeder als voor M. was het altijd een klein feestje als ze elkaar weer zagen bij hem of bij haar thuis … of op een verjaardag … want dán was het dubbel feest.

vrijdag 11 augustus 2023

BARBIE.

‘Loop maar even mee naar mijn slaapkamer,’ zeg ik tegen buurman Kees. Mijn pc staat op de

slaapkamer. Ik ga hem uitleggen hoe hij zorgtoeslag moet aanvragen.

Terwijl ik de pc opstart hoor ik Kees ontzet zeggen: ‘Wat heb jij daar nou in die kast staan, man?’

‘Mijn pc, dat zie je toch’

‘Neen, die seksbom daar bedoel ik.’ Met open mond staat hij Aria aan te staren.

Aria is een sexy barbiepop. Deze pop is superslank, heeft lang blond haar, pronte borstjes, lange

benen, zwarte pumps en een mini jurkje met een goudkleurige ceintuur. Verder zijn haar ogen zwaar

opgemaakt en heeft ze volle, rood gestifte lippen.

‘Wat bedoel je, Kees?’

‘Wat moet jij met die seksbom in je kast?’

‘Oh dat,’ zeg ik gekscherend, ‘de een heeft pin-ups hangen in zijn slaapkamer, een ander, zoals ik,

heeft een sexy barbiepoppetje in zijn kast zitten, ieder zijn meug, nietwaar?’

Aria zit daar nu drie jaar. Op een van mijn fietstochten zie ik iets liggen op het fietspad … lijkt een

poppetje. Ik besteed er verder geen aandacht aan. Als ik, ruim een uur later weer langs die plek fiets

ligt die pop er nog steeds. Eerst rijd ik door maar ik besluit even later toch terug te gaan het beter te

bekijken. Blijkt het dus dit gave ‘schatje’ te zijn. Omdat het daar al minstens anderhalf uur als ‘klein

vuil’ gelegen heeft, besluit ik om het mee naar huis te nemen.

‘Ik kan er vast nog eens iemand blij mee maken, is het niet vandaag dan is het morgen. Maar tot nu

toe heb ik nog niemand kunnen vinden en in afwachting daarvan, zit Aria jou hier liefdevol aan te

staren.’

‘Ja, Kees, je kan me nou wel zo smalend aan staan te kijken, het is echt zo gegaan … en het valt nu

niet eens mee om van haar af te komen … ja, in de vuilniscontainer … maar dat vind ik zonde van zo’n

gave pop.

‘Iets voor jou, Kees of ken je iemand die je daar een plezier mee zou kunnen doen?’

‘Ja, ik heb een nichtje van zes, die heeft barbiepoppen maar ik vind Aria te seksueel getint voor zo’n

jong meisje. Daar wacht ik liever nog even mee. Je zou er mee op een rommelmarkt kunnen gaan

staan; dan ben je haar in een mum van tijd kwijt. Vijf euro vang je op zijn minst voor Aria.’

‘Ja, zou best kunnen …… ‘t zal alleen wel even duren voordat ik voldoende spulletjes bij elkaar heb

om op zo’n markt te gaan staan … tsja, dat doe ik dan alleen voor Aria, hoor, want zelf hou ik er

helemaal niet van . Weet je wat ik wou, Kees, dat ik die pop destijds gewoon had laten liggen.’

‘Moet je nou nog zien, hoe dat zit met die zorgtoeslag zit, Kees, want daar kwam je dacht ik toch

voor, hè?’

‘Ja, natuurlijk.’


‘Nou laat die pop nu even rusten en kijk maar es hier!’

donderdag 10 augustus 2023

AANDACHT.

De weekboodschappen doe ik zo vroeg mogelijk op  zaterdag. Het liefst om acht uur al of iets later.  

Het is dan rustig. Er zit echter een addertje onder het gras:  Toos slaat rond die tijd ook toe. Haar e-bike staat tegen de winkelruit. Ze is dus al binnen. Ik moet haar zien te ontlopen.  Haar grote boodschappentas heeft ze onder haar winkelwagen geschoven. Veel te groot die tas. Ze koopt zowat niks: mandarijnen, een pakje boter. Meer niet.  Voor de boodschappen komt ze hier niet. Aandacht moet ze hebben.  Maakt niet uit van wie. Ze loert constant op mogelijke slachtoffers. Berg je maar als ze je beet heeft.

Zodra ik de super binnenloop, spot ik Toos. Bij de toiletrollen staat ze nu. Ze bekijkt zogenaamd de koopjes: vandaag veertien wc-rollen voor twee euro tachtig.  Ze ziet een slachtoffer naderen en  slaat efficiënt toe. Ze toont een voordeelpak chocoladespritsen aan de wat wazige, ongeschoren en sjofel geklede Surinamer.

‘Dat is toch een kòpie, meneer? Negenenzeventig eurocent,  die spritsjes. Waar kunnen ze dat van doen? Ik heb ze vorige week zèlf gekocht.’ De man maakt een afwerend gebaar.

‘U zult er beslist geen spijt van krijgen. Maar ja, jullie Indo’s eten natuurlijk veel liever spekkoek enzo , hè?' De man zegt hoofdschuddend, dat hij geen Indo is maar Congolees en loopt naar het biervak, wurmt een blikje uit een sixpack, opent het, drinkt een paar slokken en gaat ermee naar de kassa.

Nu heeft ze mij toch nog te pakken: ‘Hallo meneer. Ook weer lekker vroeg op de been? Ze kakelt nog wat. Ik reageer niet , want als ik wat terug ga zeggen, ben ik verkocht. Ik wijs naar mijn oordopjes: ‘Ik  versta je niet’. Ik wil verder lopen. Ze wappert voor mijn neus met pleisters uit de bak voordeelaanbiedingen. ‘Vijf pakken bétadinepleisters voor twee euro vijftig. Een kòpie. Hoe kan het  voor die prijs?  Ik heb maar gelijk tien pakken gekocht. Pleisters, daar kan je beter niet om verlegen zitten. Een ongeluk zit immers in ……. ‘  Het is Toos ontgaan dat ik inmiddels bij de vrieskist sta om daar een zak zalmmoten te scoren. Het deert haar niet. Naadloos zet ze haar gezever over die pleisters voort tegen haar volgende slachtoffer.

Wat staat er nog op mijn lijstje? Drie flessen Spa Rood. Een sixpack bier, het huismerk van deze super, een goedkoop en desondanks lekker biertje. Als ik mijn zonen dit bier voorzet, kijken ze me hoofdschuddend aan: ‘Waarom koop je nou  altijd dit zwerversbier, ouwe gek?’

Als ik heb afgerekend, zitten er nog tien statiegeldflessen in mijn tas. Vergeten! Nu ga ik echt niet meer terug. Niet weer langs die lijpe Toos. Oh nee. Volgende week dan maar. Natuurlijk, daarom haat ik die vrouw. Ze maakt me in de war met haar gezeur. Ik ga maar eens bij een andere super shoppen.  Of zal er in elke super zo’n ‘weirdo’ rondlopen? 

woensdag 9 augustus 2023

HAAR (3)

Klaar ben ik nog niet met deze ‘haar’-stukjes.  Wenkbrauwen, hoofdhaar, het haar in m’n bilnaad, allemaal mag het blijven zitten. Op dat piepkleine beetje hoofdhaar dat ik nog heb, ben ik erg zuinig. Het epileren van mijn wenkbrauwen en de bilnaad is me te veel gedoe.

Ik zit op de rand van mijn bed. Op de vloer voor me wemelt het van de haren. Als ik klaar ben ruim ik alles wel op. Mijn borstharen moeten er nu aan geloven. Heel soepel laten die zachte breekbare haartjes daar, zich verwijderen. In een moment van onoplettendheid raak ik met de shaver mijn kleine linker tepeltje. Ik schreeuw het uit. Gooi direct de shaver uit mijn handen. Mijn tepeltje bloedt heftig; ‘t doet pijn. Gevoelig plekje, hoor! Er zit een sneetje in. Vloekend, stampend, verbijt ik de pijn. Altijd als ik veel pijn heb, vraag ik me af of ik overdrijf, want ik schijn me nogal eens aan te stellen. Maar goed, ik moet het wondje tòch ontsmetten: betadine smeren dus en omdat de tepel nog steeds bloedt, plak ik er een pleister op. Normaal een moeilijke plek voor pleisters maar op deze onthaarde huid geen probleem. Nadat ik mijn shaver heb teruggevonden onder de hometrainer gaat het ontharen van de rest van mijn borst, zonder probleem.

Van de borst zak ik met de shaver af naar mijn buik. De weinige haartjes die daar zitten zijn in een mum van foetsie. Dan zijn nu de schaamharen de lul. De (grijze) haren van de schaamstreek zijn te lang voor de shaver. Ik moet de schaamharen eerst kortwieken met een gewone schaar. Een secuur werkje; één moment van onachtzaamheid of er zit een knip in mijn zak.   Het gaat het goed. Althans het knipgedeelte. Met de shaver wil ik die huid glad maken maar dat stuit op problemen.  De shaver snijdt sommige haartjes niet net boven de huid af maar hij trekt ze er genadeloos uit, wat enkele licht bloedende wondjes tot gevolg heeft. Dit doet een beetje pijn. Tsja, wie mooi wil zijn …

Aan de haren op mijn zak doe ik nu verder. Laat maar lekker zitten. De langste haren heb ik al heel voorzichtig weggeknipt en daar laat ik het bij. Mijn zak is tè kwetsbaar om er met een shaver overheen te gaan rauzen. Dank je de koekkoek. Ik vind het zo wel mooi zat.

Zo, nu nog wat Nivea bodylotion smeren op de onthaarde plekken. Prikt wel een beetje. Zelfs Nivea kan dus prikken. Héél eventjes maar. De stofzuiger mag het laatste restje van deze klus doen: de zooi opzuigen voor m’n bed.

Ik kan het niet laten om mezelf even in de spiegel te bewonderen. Ziet er zo toch weer heel anders uit. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand … Jezus Christus … wat stom! Ben ik die zwaar behaarde armen helemaal vergeten te doen; geen gezicht zeg. Kan ik potverdikkeme  wèèr gaan beginnen!

dinsdag 8 augustus 2023

HAAR (2)

Twee keer per jaar krijg ik de kriebels: dan moet al het haar van  mijn lijf. Voor zover ik erbij kan althans. Ik verwijder die haren altijd in m’n eentje; wil er beslist niet bij geholpen worden. (Ik kan er niet zo goed tegen om uitgelachen te worden).

Mijn vriendin heeft er echter niks op tegen als ik háár een handje help. Zij duwt haar tondeuse in mijn hand en vraagt me, zonder dralen, om haar bikinilijn even bij te werken.

Ik krijg de ‘kaalscheerkriebels’  in de prille lente èn zo om en nabij de aanvang van het Internationale Filmfestival van Rotterdam (IFFR). In januari dus meestal. ’

Ik begin altijd met mijn benen. Het zwarte haar op mijn witte benen heeft een hoge groeidichtheid en als ik daar nooit wat aan zou doen, zouden die haren alsmaar doorgroeien en misschien wel zo lang worden als bij een chimpansee. Voor het verwijderen van de haren gebruik ik de Panasonic bodyshaver. Zo een die ook onder de douche bruikbaar is. Dat heb ik één keer geprobeerd. Geen succes.  De eerste scheerbeweging is gelijk al schurend. Ik zie het absoluut niet zitten om mijn schaamhaar en wat daar verder allemaal in de buurt zit nat te scheren.  Buiten de badkamer, met wat beter licht, zie ik pas goed wat voor schade ik heb aangericht: mijn rechterbeen ziet er uit alsof het door een stevige kater als krabpaal gebruikt is. Vele lange halen op dat been, waarvan sommige tot bloedens toe. Voor dié dag heb ik er genoeg van. Met één behaard en één bekrast been ga ik naar mijn werk. Ik werk dan nog. Gelukkig heb ik werk waarbij ik niet in korte broek hoe te komen. (Wie wel eigenlijk? )

Maar goed … niet meer nat scheren dus.  Droog, met die Panasonic, duurt het wel wat langer maar is het pijnloos. Mijn linkerbeen is nu mooi glad. Ik smeer er wat Nivea, op waardoor dat been ook nog een vrolijke glans krijgt.  Op dat andere been heb ik bétadine gesmeerd; fraai ziet dat er niet bepaald uit met die bruine vlekken. Maar desinfecteren is echt nodig.

Met de oksels heb ik geen enkel probleem. Het okselhaar scheer ik zó weg … een makkie.

Scheren doe ik altijd  op het randje van mijn bed. Flink wat haren liggen nu al voor mijn bed op de vloer: de peper- en zoutkleurige haren van m’n oksels en de harde donkere haren van mijn benen. En dan moet nog het borst- en schaamhaar gedaan worden maar daar zal ik hier niet over uitwijden.

maandag 7 augustus 2023

HAAR (1)

Haar. Veel mannen, vooral vijftig plussers, hebben er veel te veel van. Behalve dan op hun hoofd, hetgeen wel heel makkelijk wordt afgedaan met de platitude: ‘Op hersens groeit geen haar. ‘

Mijn oorharen groeien bijvoorbeeld zo snel als bamboe. Dagelijks moet ik er met de oortrimmer doorheen cirkelen  om te voorkomen, dat de oorwurm toeslaat. De oorwurm die zo goed gedijt in warme ruimbehaarde gehoorgangen.

Het is niet eens zo simpel, dit ontharen. Je ziet niet goed wat je doet en het gevaar dreigt, dat je te veel oorhaar wegtrimt, hetgeen tot oorsuizingen, evenwichtsstoornissen en op den duur tot algehele doofheid kan leiden. Vandaar dat ik mijn gehoorgangen nooit echt gròndig durf aan te pakken. Ik  vind het ook weer geen karweitje om aan mijn vriendin over te laten. Misschien zou ze het wel voor me willen doen, als tegenprestatie voor het driemaandelijks ritueel van het epileren van haar bilnaad. Maar ik wil haar gewoon niet lastig vallen met mijn oorharen. Zij heeft wel wat anders aan haar hoofd.

Tot een jaar terug vroeg ik haar nog wel eens, nadat ik mijn oren had gedaan: ‘Ziet het er netjes uit, schat?’  Steevast antwoordde ze, dat het er niet uit zag, dus……

Eén keer heb ik m’n oorharen laten verwijderen door een Turkse kapper: die brandt met de grote vlam van zijn aansteker alle haartjes rigoureus uit mijn oren. Mijn vriendin is razend enthousiast: ‘Geweldig, jongen! Eindelijk heb je de slag van het trimmen te pakken!’.

Mijn neus is bijna het zelfde verhaal. Alleen groeit dat haar daar niet zo snel. Een keer per week moet ik mijn neus een trimbeurt geven met de neustrimmer, dat is precies het zelfde apparaat als de oortrimmer maar omdat ik die nu  voor de neus gebruik noem ik hem domweg neustrimmer. Ik houd die neushaargroei netjes bij. 

Als vrouwen het over de lange neusharen van een man  hebben, zie ik ze niet alleen een vies gezicht trekken  maar ook hoor ik nogal eens de woorden ‘onsmakelijk’ en ‘misselijkmakend’ vallen. En eerlijk is eerlijk: het is toch niet om aan te zien. Het is alsof er talloze vliegenpootjes uit hun neusgaten bungelen. Vandaar dat ik het verschijnsel zo rigoureus aanpak.

Het trimmen van de neus moet met beleid gebeuren. Godzijdank zit de neus op een geheel andere plek dan het oor. Daar is veel beter te zien wat je aan het doen bent.

In de vorige eeuw schreef een dichter eens:

‘Ik ben zo blij, zo blij,

dat mijn neus van voren zit

en niet opzij’

Deze schrijver mòèt wel  toegewijde neustrimmer geweest zijn. Het allerleukste daarvan is het kietelgevoel, dat de trimmer in de eigen neus teweeg brengt. Het is een extreem hoge en scherpe sensatie, die net niet de pijngrens overschrijdt. Heel apart en toch aangenaam.

(Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in augustus 2022) (morgen meer over ‘haar’).

zondag 6 augustus 2023

STILTEDAG?

Radiozenders …  ik hoor ze alleen als ik op de sportschool ben. Thuis ben ik de afgelopen veertig jaar niet op het idee gekomen de radio aan te zetten. Nieuws en info haal ik wel uit kranten, tijdschriften en tv. Voor die tijd luister ik wel graag naar Radio Veronica of Radio London,  popzenders met goeie muziek en deejays, die je serieus nemen. Deejays die je aanspreken als volwassene en niet, zoals tegenwoordig als halve gare puber.

In de sportschool vult de radio keihard elk hoekje, elk gaatje met een giga hoeveelheid decibels.

Het zou me niet verbazen dat ik vele kilo’s zou verliezen door dagelijks, midden in de fitness-ruimte gewoon stil blijf staan. Alleen al het geluid trilt met gemak de nodige grammetjes vet uit mijn lijf. Maar daar kies ik niet voor. Ik ga naar het roeiapparaat. Een half uurtje cardio.

De deejay brengt een stukje wereldnieuws: over Rusland, het land dat achteloos burgerdoelen in Oekraïne bombardeert. Een kritische cartoonist is door de KGB van Poetin opgepakt. Hij is gemarteld. Al zijn vingers zijn gebroken en hij is als oud vuil langs de weg gesmeten. Daar wordt hij gevonden ... levend.

Het lijkt alsof de deejay dit schokkende nieuws leest voor een groep dronken pubers. Alsof het iets verrassends lolligs is. Voor de deejays lijkt alles feest. Zelfs deze gruwelijke marteling wordt gebracht als een smakelijk hapje; een feestje. Als het enigszins kan, maken ze er nog een leuke quiz van: ‘Hoe heet deze gemartelde cartoonist, ha, ha, ha? Voor de eerste beller met het goede antwoord ligt er een Manicuur Arrangement klaar bij ‘Sweety soft’,  met filialen door het hele land.’

Ik hoef niet zo nodig te fitnessen in die teringherrie. Met Bram, de sportschoolschoonmaker, praat ik er wel eens over. Hij klaagt tegen mij over pijn aan zijn oren van die muziek.

‘Jij weet toch waar die tuner staat?’ zeg ik, ‘nou, dan trek je de stekker d’r uit en knip je hem een paar keer door.’

‘Ja, kan ik  proberen maar die draad ga ik niet doorknippen, ik leg hem er gewoon naast’  zegt Bram, ‘dan zie ik wel hoe het loopt; hebben we in ieder geval even rust.’

Vandaag kom ik de sportschool in. Er heerst een weldadige stilte. Ik hoor het heffen en neerkomen van de halters; het amechtige gehijg na de intensieve sportprestatie; alleen uit  de spinning- en zumbaruimte klinkt de muziek, iets milder maar toch nog knoerthard. Daar moet Bram morgen nog maar eens wat aan doen. Maar voor hem is er geen morgen meer. Ontslagen. Op heterdaad betrapt door de receptioniste.

Gelijk wordt duidelijk dat veel sporters niet willen, niet eens kùnnen sporten zonder muziek. Een stuk of twintig liepen al meteen ontstemd weg.  Ik ga eens praten met de leiding van de sportschool of ze een 'stilte dag' willen inlassen … één dagje per week. Heerlijk toch?!  Of ben ik soms de enige? Nou ja, vooruit, voor iedereen die dat wil: oordopjes op kosten van de sportschool.

zaterdag 5 augustus 2023

VONDELING.

 Vondeling.

Het geluid van een huilende baby. Het komt onder de picknicktafel op het grasperk vandaan. Het is zomer … laat in de avond. Een beetje te koud buiten voor een baby’tje.

Behalve Rob en de baby is er niemand. Het is al behoorlijk aan het schemeren. ’t Koelt  steeds meer af. Hij kan dat baby’tje daar toch niet alleen laten. Het ligt hier nog maar net. Warm aangekleed, dat wel. Alleen is er niet aan regenkleding gedacht. Het gaat zo vast weer regenen, zoals zo vaak hier in augustus.

Hij neemt het kindje mee naar huis. Er zullen best wel buren hoofdschuddend staan te kijken naar wat Rob daar aan het uitspoken is ... hij pleegt toch zeker geen misdrijf?

Er ligt een klein briefje op het gras onder de baby. Rob kan niet lezen wat daarop geschreven staat. Hij is dyslectisch.

‘Berry’, zo noemt Rob het kindje.

Hij heeft al veel spullen in huis voor een baby. Een box, een bed, een bad, spuuglapjes, luiers, zalf … Dat komt omdat hij en zijn vrouw Cocky, die vanavond aan het werk is, heel graag een kindje willen. Ze zijn er al negen jaar mee bezig en het lukt alsmaar niet. Niet met KID, (Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad) en ook niet met  IUI, IVF en ICSI .

Rob vraagt zich af wat hij nu moet gaan kopen. Hoe lang blijft Berry bij hun?  Misschien wel voor altijd … … hoopt hij. Hij legt Berry, die niet meer huilt, op zijn bed … geeft hem een kruik, legt een dekentje over hem heen, stopt het in  en wacht tot hij slaapt.

Dan gaat hij naar de super, koopt vier pakken luiers en drie blikken melkpoeder. Daar kunnen ze een paar dagen mee vooruit. Voor het avondeten neemt hij een pond peentjes en een pak vissticks mee. Aardappelen zijn er nog genoeg in huis.

De cassière van de supermarkt  commandeert: ‘Maximaal één blik melkpoeder per cliënt per dag. Twee blikken terug zetten.’ Rob kan daar niet zo goed tegen … tegen de toon die die cassière aanslaat.

Cocky schrikt zich dood als ze uit haar werk komt: een huilende baby in haar slaapkamer. Zij belt meteen de politie. Inmiddels staat ze met de wijkagent over de baby te praten. De wijkagent wil Berry gelijk meenemen naar het bureau om de identiteit te laten vatstellen.  Cocky vindt dat goed. Rob weet niet goed wat hij moet zeggen. De wijkagent zegt, gekscherend: ‘Zo Rob, ik zie dat je al luiers en melkpoeder ingeslagen hebt. Jij laat er ook geen gras over groeien, hè?!

 Rob geeft  het briefje, dat hij onder Berry vond aan de wijkagent, die leest hardop wat er op het briefje staat:

Lieve meneer of mevrouw,

 

Ik ben een heel klein jongetje.

Vandaag geboren.

Mijn mama is heel verdrietig.

Ze kan niet voor mij zorgen.

Wilt ú alstublieft voor mij zorgen?

 

Ik heb nog geen naam

 

Het huilen staat Rob nader dan het lachen als hij de wijkagent met ‘zijn’ Berry, de luiers en de melkpoeder in de politieauto ziet stappen.

 

vrijdag 4 augustus 2023

LEKKERE BOTERHAMMEN.

 Ik heb echt zin in boterhammen met wat lekkers. Ik ben niet  van plan om véél te eten maar als ik eenmaal bezig ben … Ik begin met een extra gevulde rozijnenbol van de Jumbo. Dan een boterham met paardenrookvlees, eentje met pindakaas, een dubbele met kaas en marmiet en tenslotte twee enkele met hagelslag. Ik heb er nog niks bij gedronken. Dus neem ik een glas melk … nog steeds sterf ik van  de dorst … nòg een glas dan maar… ik kan wel blijven drinken.

Eerst maar even mijn eten laten zakken. Ondertussen lees ik de krant. Voor het eerst in mijn  leven voel ik wat ‘uitbuiken’ is … Jezus wat een uitpuilbuik krijg ik. ’t Wasecht veel te. Had er niet zoveel mèlk achteraan moeten klokken.

 

O, shit, helemaal vergeten, vanmiddag moet ik sporten, nee …  over een uurtje al … ik heb afgesproken met Sjoerd … we zouden een rondje Kralingse Bos doen …. 5 kilometer joggen; maar als ik me straks nòg zo klote voel als nu, dan ga ik hem mooi afbellen.

Niet alleen mijn buik maar ook mijn aderen bollen op …vooral die aderen op mijn handen worden per seconde dikker. Mijn lijf kan die grote voedseltoevoer niet aan. Mijn riem zit al los maar dat is nog niet genoeg … mijn broek moet uit … die zit veel te strak … ik krijg pijn in mij buik …  sterf ook nog steeds van de dorst … word misselijk.

Zitten lukt niet meer … ga liggen op de bank … ja …dat verlicht … laat een paar scheten … dat lucht op

Dat doe ik nóóit meer: zo veel eten, drinken. Vanmiddag sporten kan ik wel schudden. Ik ga Sjoerd afbellen.

‘Ik spreek nòg eens  met je af!,’ snauwt Sjoerd. ‘Je kan toch  beter ná het sporten eten, man!?’

‘Ja, ja, je hebt gelijk Sjoerd,’ zeg ik schuldbewust, ‘het is niet zo slim van me.’

Sjoerd revalideert van een hamstringblessure en zou het vanmiddag weer eens rustig aan gaan proberen ...  samen met mij … 

‘Zullen we dan morgenmiddag …’ probeer ik nog.

‘Ja, dahhag, ik gá gewoon vanmiddag, hoor, daar heb ik me nou al helemaal op ingesteld … dan maar in mijn eentje, dat zal best lukken!’

‘Het spijt me,  Sjoerd, volgende week woensdag dan maar weer?’

‘Nou, als ik de training van vanmiddag goed doorkom ga ik volgende week weer trainen. Om precies drie uur ga ik lopen. Ik merk wel of jij er dan bent. Afspreken met jou heeft toch geen zin.  ‘t Is niet de eerste keer … nu eens heb je dit dan weer dat … overigens: sterkte jongen, ik hoop voor je dat je het allemaal binnen kan houden.’

Dat laatste lukt dus niet … ik heb mijn darmen uit mijn lijf staan kotsen … het lag denk ik toch níét aan de hoeveelheid …. die paardenrookvlees, zie ik later op de verpakking,  was ver over de houdbaarheidsdatum … had ik niet gecheckt ... had er niet aan geroken.

donderdag 3 augustus 2023

FIJNE GOZER.

 Ik lees in de krant:

‘De 27 jarige R. van S. is veroordeeld tot vier jaar cel, voor een gewelddadige roofoverval op 23 mei jl. in een woning in Rotterdam Hoogvliet. Van de bewoners werd de 83-jarige man zwaar letsel toegebracht;  zijn 85 jarige echtgenote werd in geknevelde toestand in de woning achtergelaten. Bij deze brute roofoverval werd  7,50 euro buit gemaakt.’

‘Wat een hufter,’ denk ik, ’zo veel ellende aanrichten  voor  7,50 euro’. Mijn buurvrouw vertelt me, dat die laffe daad door Robert is gepleegd, R. van S. dat is Rob ...bij ons uit de buurt.

Hoe kan zo’n leuke vent zoiets flikken? Onbegrijpelijk. Op klaarlichte dag berooft hij weerloze oudjes van zo’n lullig bedrag.

Of ik ben naïef ... of het komt, omdat ik hier nog niet zo lang woon ... of beide …  maar ik vind hem wel een gezellige gozer … we praten wel zo eens over de buurt …hij vindt de buurt achteruitgaan met al die buitenlanders. We hebben het over zijn hond, over zijn werk (hij is kunstenaar), over Feyenoord enzovoorts ... maar nu pas, krijg ik ook wat te horen over de duistere kant van Rob. ’t Is ècht geen brave. Mijn buurvrouw licht het deksel van de beerput: berovingen, inbraken, zakkenrollerij… en als hijzelf in het nauw wordt gedreven, stuurt  hij zijn pitbull, op zijn belagers af. Hij heeft er ook al een paar taakstraffen op zitten. De spanning zou hij niet kunnen missen … want voor het geld hoeft hij niet te doen. Hier staat Rob, behalve als ‘een moederkindje’  alleen bekend als de fijngevoelige artiest: hij schildert en tekent. In zijn atelier en zijn galerie manifesteert hij zich als de aimabele, sociale kunstenaar, die leuk kan vertellen over zijn werk … ook aan groepen kinderen.  Hij doet het goed en sinds een jaar of drie vindt zijn werk, vooral zijn tekeningen, gretig aftrek, vooralsnog alleen in Nederland.

Zijn politieke voorkeur steekt hij niet onder stoelen of banken: de PVV van Wilders. Dat valt  me dan van hem tegen. Hij heeft het niet op moslims. Hij vindt die ‘geitenneukers’, zoals hij ze noemt, te opdringerig: ‘Ze dwingen ons, hùn cultuur over te nemen en dat vind ik te ver gaan,’ heb ik hem wel eens  horen zeggen. Hij heeft er  geen bezwaar tegen dat moslims geen varkensvlees eten of dat  hun vrouwen alleen met een hoofddoekje de straat op mogen: ‘dat moeten ze zelf weten maar ze moeten ons, Nederlanders, die kant niet op dwingen. En dat doen ze nu juist wel!’ vindt hij.

Op één punt is Rob het helemaal met moslims eens: ‘homo’s’ … net als moslims moet ook hij niks van homo’s weten. ‘Strontneukers’, zo noemt Rob  homo’s. Diezelfde buurvrouw weet ook dat ie soms aan het ‘poten rammen’ mee doet. In het Kralingse Bos. Homo’s worden daar op de zogenaamde afwerkplek neergeknuppeld door een groep rammers. Ook zijn pitbull laat hij daaraan meedoen. Bruut!

Raar maar waar: voor ma van S. is Robert van S. de liefste jongen van de hele wereld.

woensdag 2 augustus 2023

NIET NODIG.

Marieke heeft er he-le-maal geen zin in: logeren bij haar nicht Femke, oom Karel en tante Fiep. Ze mag de hele vakantie blijven. Marieke’s pa en ma zijn blij, dat ze even is ‘opgehoepeld’. Haar ouders vinden Marieke nogal druk: ze trommelt vaak op een drumstel, zit luid schreeuwend haar poes achterna en luistert naar keiharde popmuziek. De arme vader en moeder van Marieke kunnen haar niet meer aan. Het is nu de derde keer dat Marieke in Egmond gaat logeren. Ze heeft ze er ab-so-luut geen zin trek in.

Marieke gaat alleen. Met de trein. Van Leiden, haar woonplaats, naar Egmond. Oom Karel en misschien ook wel nicht Femke staan op het perron om Marieke op te halen. Hun huis is dichtbij het station en de duinen. Bij de eerste logeerpartij is Marieke zeven en Femke  pas vijf en toch hebben ze veel lol met elkaar. Die eerste keer slapen ze nog samen op één kamer … in één bed. Maar dat gaat niet goed, want die twee houden elkaar zo af en toe de hele nacht wakker en niet alleen elkaar maar ook oom Karel en tante Fiep. En hoe ze dat nou precies deden? Een beetje giechelen over hoe stom ze andere mensen en ook dieren, er uit vinden zien. Ze laten vieze scheetjes, soms echt, soms namaak … of ze gaan elkaar ‘doodkietelen’. Dat soort stomme dingen. Als oom Karel dan op hoge poten in de slaapkamer komt om de meisjes te waarschuwen dat ze wat rustiger aan moeten doen, komen ze het eerstvolgende kwartier al helemaal niet meer bij van het lachen … oom Karel liep echt voor gek in die lubberende witte onderbroek.

Met dat eerste jaar hebben oom Karel en tante Fiep leergeld betaald: Marieke mag wel voor een tweede keer komen, dat vinden ze erg leuk, máár dan moeten Marieke en Femke wel op aparte slaapkamers. In dat tweede jaar genieten de meisjes volop van elkaar, van het strand en de duinen. Met oom Karel en tante Fiep maken ze lange strandwandelingen. Soms is het tè warm,  staat er veel wind en zijn er volop meeuwen. Op een dag liggen er vier dooie meeuwen op het strand, vlak bij elkaar. Die hebben ze daar toen alle vier begraven… alle vier bij elkaar in één kuil.

Marieke moet er wel even wennen om alleen te slapen. Oom Karel brengt haar nu naar bed. Hij leest haar eerst een verhaal voor over een ondeugend driftig mannetje met een lieve maar ongehoorzame grote hond. Marieke moet erg lachen om het verhaal. Dan legt oom Karel het voorleesboek weg en geeft hij Marieke kusjes, veel kusjes: op haar voorhoofd, op haar wangen, op haar mond, op haar borst, op haar buik en op allebei haar benen. Marieke ligt daar maar in haar barbie-pyjama en laat de kusjes van oom Karel over zich heen komen. 

Dan gaat oom Karel haar kamer uit:

‘Welterusten Marieke.’

‘Welterusten oom Karel.’

 Marieke is er helemaal beduusd van. Zó veel kusjes achter elkaar, dat is toch nergens voor nodig?