Posts tonen met het label fatsoeneren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label fatsoeneren. Alle posts tonen

woensdag 19 maart 2025

BEN JE BANG?

Ik vertoef de laatste dagen nogal eens in het theater. Dat komt omdat ik een de Toneelkaart 2025 van het Theater Rotterdam heb aangeschaft. Daarmee kan ik heel voordelig negen toneelvoorstellingen in de maand maart bezoeken. Gisteravond zag ik de show van Saman Amini (zeg maar Sam) een theatermaker en muzikant met Iranese roots en een langdurig AZC-verleden.

Opgewekt en nieuwsgierig toog ik naar het theater. Lekker makkelijk met de metro want ik had moeie benen. Ik had overdag al ruim drie uur gefietst. Een kwartier voor aanvang was ik er. Gelijk naar het toilet om mijn muts af te zetten en mijn haar te fatsoeneren. Ja, zo ijdel ben ik dus ook wel weer. Maar goed, mijn haar zit pico bello, als ik in een wandelgang een stem hoor waar ik kippenvel van krijg. Ik heb de persoon van wie die stem is nog niet gezien maar ik weet dondersgoed wiens stem het is. Het is de stem van Jean-Jacques. Maar waar is tie dan?

O ja, daar bij de garderobe staat hij zich op te winden met zijn vette kop, zijn uitgezakte lijf en zijn irritante slissende spraakgebrek. Hij moet zijn jas daar kwijt maar het is druk. Iedereen wil zijn jas kwijt. En er zijn voorpiepers die Jean-Jacques razend maken. Voor mij géén voorpiepen. Ik houd mijn jas tussen mijn benen straks.

Zo vlug als ik kan verwijder ik me van die garderobe. Ik hoop dat hij me niet gezien heeft. Ga in een hoekje achteraf zitten. Het is nog een paar minuten voor de zaal open gaat. 

De zaal is al zowat vol als ik naar binnen loop. Ik heb een stoel op rij één. Jean-Jacques zou me nu kunnen zien, maar ik hoor geen: ‘Hé Jos!’ roepen. Godzijdank.

De artiest, Sam, stelt me in zijn voorstelling de vraag of ik bang voor hem ben. ‘Ja, een beetje’ antwoord ik. Op dat moment had Jean-Zak in de zaal mijn stem kunnen herkennen, want wij hebben jaren lang met elkaar te maken gehad. Als tieners, familie, als buren, als voetballers. We hadden het af en toe best leuk met elkaar, maar hoe ouder we werden hoe geringer die momenten werden en hoe meer we elkaar gingen vermijden. Met de jaren werd Jean-Zak steeds zuurder, denigrerender, sarcastischer.

Ik ben er overigens bijna zeker van dat hij mij gisteravond gezien heeft en dat ook hij geen zin had in contact.

Ook na de voorstelling ging het prima. Even plassen en wegwezen. Geen Jan-Zak meer gehoord. 

Nog even een Rotterdampas-ijsje gekocht bij Capri met drie bolletjes. Voor dat ene bolletje extra betaalde ik 2,10 euro.

Ja, maar hoe was die voorstelling van die Sam nou?

‘Zwaar klote!’   

maandag 14 augustus 2023

WAAR KOMT U VOOR? (2)

Ruud staat op en pakt zijn rollator. Ik schrik van hem: hij is zó dik geworden … achteraf had ik beter fruit mee kunnen nemen in plaats van stroopwafels … en wat loopt ie slecht, zeg ... ook achter die rollator waggelt hij. We gaan naar Ruud’s kamer. Zijn deur staat open. Vreemd.  Ik weet niet beter of hij sluit zijn kamer af, ook al gaat hij heel even weg.

Ik hang mijn doorweekte jas over een stoel en loop naar de badkamer om mijn haar wat te fatsoeneren.

‘Waar wil je zitten, Trees?’

Veel keus is er niet: het is òf op zijn bed òf in de makkelijke stoel  nààst zijn bed.

‘Kies jij maar, hoor, Ruud, jij moet er met je rollator goed bij kunnen.’

Hij gaat op zijn bed zitten.

Op het kozijn bij het grote raam, staat een vaas met een ‘bos’ verlepte gelig-witte kunstrozen; verder zie ik foto’s van zijn familie: zijn overleden vrouw Riek, zijn dochter Trees (51) en zijn twee kleinzonen.  Van zijn tweede dochter  Frederique (48) staat hier geen foto. Met haar mag hij geen contact meer hebben … er is iets niet goed gegaan in het verleden …  wat precies weet ik niet … zij woont nu in een zorgcentrum ergens in de provincie Utrecht.

Alleen Trees en ik komen af en toe bij hem op bezoek.

Ik heb kippenvel … zit met een natte bloes.

Op het ongebruikte keukenblok staat Ruud zijn trots en glorie: zijn pick-up, met twee koffers langspeelplaten … en zijn bandrecorder. Hij is dol op muziek, vooral Nederlandstalig, uit de vijftiger en zestiger jaren. Ik heb Ruud leren kennen in een koor. Samen zingen we als duo op partys. We hebben succes met liedjes als ‘Marina’ en ‘Mexico’

‘Luister je nog wel eens naar je muziek,? vraag ik Ruud.

‘Neen, nog niet … ’

Héél moeizaam komt hij overeind: ’plassen.’ Hij waggelt naar de badkamer annex toilet. De deur van de badkamer laat hij open staan. Hij laat een enorme scheet, gevolgd door het geluid van een drol, die in het wc-water plonst …. een duidelijk geval van decorumverlies.

‘Sorry hoor’, roept Ruud, ‘ik kom zo …mijn kont even afvegen.’

Of ik wat wil drinken.

‘Wat heb je?’

Hij schenkt sinas in een aangekoekt glas en legt een stroopwafel op het morsige schoteltje ernaast. O god, zou Ruud zijn handen wel gewassen hebben. Ik heb er niet op gelet. ‘Dank je Ruud, die stroopwafel neem ik mee. Ik zit nog vol.’  

Hij zakt een beetje weg … dan veert hij op:

‘Hoe oud ben je eigenlijk.

‘Eenenzeventig’.

‘O ja? Zo oud alweer? … ik ben moe, Trees … moet gaan liggen. Ga maar weg  … Ik roep de zuster wel om je  uit te laten.

De stroopwafel prop ik in mijn tas. Van het kopje sinas blijf ik wijselijk af.

De zuster wacht in de deuropening.

‘Dag Ruud, tot zaterdag,’ zeg ik.

De zuster loopt met me mee.

Godzijdank is het droog.