Een dezer dagen las ik in een column, dat het een publiek geheim is, dat mannen niet in de wc-pot plassen maar altijd kiezen voor de wasbak. Het spettert minder en het verbruikt niet zo veel water voor het schoon spoelen. Nu hangt er niet in èlke toilet een wasbak en soms hangt ie te hoog, niet voor mij persoonlijk, maar met name voor de groep ’kleine mannetjes’, waartoe ook jongens moeten worden gerekend.
Het is ‘raar maar waar’, dat deze manier van plassen mij, tòt op de dag dat die column verscheen, tamelijk onbekend was. Althans niet, alsof mannen dat ‘altijd’ zouden doen. Ik zal me er heus wel eens aan bezondigd hebben. Alleen vraag ik me nu even af wanneer en waar ik zo plaste.
Het moet haast wel thuis geweest zijn. Want in uitgaansgelegenheden hangt doorgaans een urinoir en bij iemand op bezoek, kan het me aan mijn reet roesten of ik een beetje meer of minder spetter of iets te veel water verbruik. In dat geval gebruik dus gewoon de wc. Heel aso wel.
Maar wannèèr plaste ik dan wel in de wasbak? Ja, als ik, na het douchen in mijn nakie mijn tanden poetste of me stond te scheren? Soms, denk ik, ja. Tijdens het masturberen? Oh néén. Dàt nóóit boven de wasbak en bovendien: plassen en masturberen gaan absoluut niet samen. Maar dit even terzijde.
Ik kan het me niet zo duidelijk voor de geest halen. Als ik héél erg moest en mijn vriendin zat er op, dàn misschien, maar dat is voor zover ik het me kan herinneren nooit voorgekomen.
Dus al met is het zo, dat ik me beslist geen wasbakplasser kon noemen. Tot ik die column las. Want de voordelen: minder spetteren (dus minder schoonmaakwerk) en een lager waterverbruik spreken me wel aan. Met ingang van vandaag, besluit ik daarom, om bij mezelf thuis, de kleine boodschap alleen nog maar in de wasbak te doen.
Het valt deze eerste dag nog niet mee. Negen van de tien keer plas ik vandaag, als vanzelf, op de wc. Pas als ik uitgedruppeld ben, herinner ik me, dat ik hem boven de wasbak had moeten hangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten