Posts tonen met het label terzijde. Alle posts tonen
Posts tonen met het label terzijde. Alle posts tonen

vrijdag 15 november 2024

IN DE WASBAK.

Een dezer dagen las ik in een column, dat het een publiek geheim is, dat mannen niet in de wc-pot plassen maar altijd kiezen voor de wasbak. Het spettert minder en het verbruikt niet zo veel water voor het schoon spoelen. Nu hangt er niet in èlke toilet een wasbak en soms hangt ie te hoog, niet voor mij persoonlijk, maar met name voor de groep ’kleine mannetjes’, waartoe ook jongens moeten worden gerekend.


Het is ‘raar maar waar’, dat deze manier van plassen mij, tòt op de dag dat die column verscheen, tamelijk onbekend was. Althans niet, alsof mannen dat ‘altijd’ zouden doen. Ik zal me er heus wel eens aan bezondigd hebben. Alleen vraag ik me nu even af wanneer en waar ik zo plaste.

Het moet haast wel thuis geweest zijn. Want in uitgaansgelegenheden hangt doorgaans een urinoir en bij iemand op bezoek, kan het me aan mijn reet roesten of ik een beetje meer of minder spetter of iets te veel water verbruik. In dat geval gebruik dus gewoon de wc. Heel aso wel.

Maar wannèèr plaste ik dan wel in de wasbak? Ja, als ik, na het douchen in mijn nakie mijn tanden poetste of me stond te scheren? Soms, denk ik, ja. Tijdens het masturberen? Oh néén. Dàt nóóit boven de wasbak en bovendien: plassen en masturberen gaan absoluut niet samen. Maar dit even terzijde.
Ik kan het me niet zo duidelijk voor de geest halen. Als ik héél erg moest en mijn vriendin zat er op, dàn misschien, maar dat is voor zover ik het me kan herinneren nooit voorgekomen.

Dus al met is het zo, dat ik me beslist geen wasbakplasser kon noemen. Tot ik die column las. Want de voordelen: minder spetteren (dus minder schoonmaakwerk) en een lager waterverbruik spreken me wel aan. Met ingang van vandaag, besluit ik daarom, om bij mezelf thuis, de kleine boodschap alleen nog maar in de wasbak te doen.

Het valt deze eerste dag nog niet mee. Negen van de tien keer plas ik vandaag, als vanzelf, op de wc. Pas als ik uitgedruppeld ben, herinner ik me, dat ik hem boven de wasbak had moeten hangen.

vrijdag 12 januari 2024

IN HET DONKER.

Zo af en toe vind in het leuk en ook spannend om een wandeling in het pikkedonker te maken. Soms hier vlakbij rond de Prinsenplas, soms ook door het Kralingse bos. Er gebeurt altijd wel iets bijzonders. De laatste keer dat ik er was, twee weken terug,  was er niks speciaal. Ja, okee, een man die zijn hond uitliet. Als het nou een vrouw was geweest. Een vrouw doet dat vrijwel nooit, s’avonds laat of in de nacht, haar hond uitlaten in het Kralingse Bos. Maar vanavond ga ik weer op pad. Een rondje Kralingse Bos. Voor de zekerheid verstop ik een honkbalknuppel onder mijn winterjas voor het geval ik word lastig gevallen door een homo. …. Nee hoor, flauwe kul ik heb helemaal niks tegen homo’s, mijn beste vriend is er een … en eh misschien … ik weet het nog niet zeker, ben ik er zelf ook wel een. Maar dit terzijde. Op naar het Kralingse Bos. Wie weet ‘what happens’.

Al snel valt me op dat het nooit ergens echt pikdonker is. In de verte aan de overkant van de plas, zie ik de lichten van huizen in Kralingen. Dichterbij de ogenpijnigende  lichtmasten van de sportverenigingen. Om de twintig meter is er een lantaarnpaal geplaatst. Met gemak zie ik de silhouetten van de ontbladerde bomen en hun spiegelbeeld in de licht bevroren plassen.  

Verderop, in de Kralingse Plas zijn furieuze meerkoetjes nog in de weer met het verdedigen van hun territorium. Het zijn de enige dieren die ik hoor. Ze houden even hun kop dicht als er een helikopter overvliegt van Kralingen in de richting van Zestienhoven.

Ongeveer iedere  vijf minuten rijdt er een fietser voorbij. Ik loop op het fietspad. Soms nadert mij een hardloper. Overdag als ik op de fiets ben, moedig ik mij tegemoetkomende joggers aan:’Come on, man’, ‘come on, girl’ of ‘zet ‘m op’, ’een beetje harder,hé’.  Altijd leuke reacties, lachen, duim omhoog, ‘okee!’. Maar vanavond: reacties nul komma nul, hooguit wat onbestemd gegrom van die drie veel te zware sporters. Vandaar misschien.

Ik loop ook voorbij de plek waar in 2022 een Poolse jongeman rond de kerst doodgevroren is in zijn tentje. Een dergelijke tragedie wil de gemeente kennelijk voorkomen. Ik moest een paar keer opzij springen voor een op het fietspad surveillerende politiewagen. Mij lieten ze gewoon door wandelen.

 Ik zie vanaf mijn route de oogverblindende beveiligingsverlichting van de in aanbouw zijnde peperdure woningen op het terrein van de voormalige hoveniersschool: ‘wonen, vlakbij het groen en het centrum’…  als je vijftienhonderd euro per maand of meer kan neertellen tenminste.

Een groep druk pratende en lachende jonge mannen, een stuk of vijf, komt op me af. Even gaat het door me heen, dat wanneer ze kwaad zouden willen, ze me zo plat hebben. Met deze duisternis ontgaat me lange tijd de blik op hun gezichten. Pas op het allerlaatste moment zie ik ze me, om beurten, vriendelijk toeknikken.

Ik heb vanavond geluk gehad: toen ik om half tien van huis ging was het min twee … bij thuiskomst om half twaalf was het ineens plus drie. Desalniettemin waren mijn grote tenen bevroren. Maar ja, dat zouden ze overdag ook geweest zijn.