woensdag 21 juni 2023

GEEN HOTEL.

Vanmorgen vraagt mijn vriendin zich af, hoe vaak ze me nog moet vragen om de koelkast eens te ontdooien en wat te doen aan die verstopte wastafel.

‘Geen idee,’ ik heb werkelijk geen idee wanneer ik daar tijd voor heb. Ik kan me trouwens ook niet  herinneren dat ze het mij ooit gevraagd heeft. Dat hoeft ook helemaal niet want  het zijn gewoon mijn taken. Ik ga ze dit jaar heus nog wel een keer doen.

Dan vindt ze het nodig om mij op luide, verontwaardigde toon, duidelijk te maken dat het hier (daarmee bedoelt ze ons huis)  geen ‘hotel’ is.

Alsof ik dat zelf niet weet. Ik zeem in dit huis de ramen en maak het houtwerk  gelijk schoon. Ik kook drie keer per week, doe alle dagen de vaatwas (zij droogt af), koop op zaterdagochtend de wat zwaardere boodschappen, ik koop voor zes weken tegelijk kattenbaksteentjes; maandelijks verschoon en ververs ik de kattenbak, wekelijks breng ik de volle vuilniszakken en onze papierbak naar het afvalverzamelpunt in de straat; één keer per maand leeg ik onze glasbak in die van de gemeente, een paar straten verderop. Verder doe ik de donkere, witte en gekleurde was … hang die op, haal die af en ruim die op. Dit laatste doe ik samen met mijn vriendin, dat zal zo’n beetje neer komen op fifty/fifty. Aan al dat soort  werkjes zou ik  absoluut niet beginnen als ik in een hotel zou zitten. Zo gek ben ik nou ook weer niet.

‘Overigens’, vraag ik haar nu op mijn beurt, ‘een paar maanden terug,  ben ik  twee à drie weken bezig geweest met  het schoonmaken en witten van het plafond. Het zou niet bij me opkomen daar aan te beginnen als ik het idee had in een hotel te wonen: dan laat je daar iemand voor komen’. Ik ben niet ingehuurd en toch lekker aan de gang gegaan als lenteschilder. Betalen hoefde  je me niet want net als jij wóón ik hier. Vreemd  vond ik wel, dat er geen schouderklopje af kon voor mijn schilderwerk.

‘Aha, een pluimpje! Dààr was het meneer dus om te doen. Het ging jou niet om de schilderklus. Het ging er jou om een pluimpje van mij te krijgen.’

‘Nou ja, ik bedoel, dat ik het nogal vreemd vond, dat jij niet wilde zien dat ons huis gewit werd. En …. of je daar nou iets goeds of iets kwaads over gezegd zou hebben, dat zou me nou echt geen reet kunnen schelen. Het leek haast wel of je bewust negeerde wat ik aan het doen was.’

Moe en dorstig van al dit slap gezeik, ga ik een glas Spa Rood in schenken.

‘Doe voor mij ook gelijk een Spaatje Rood?’ vraagt mijn vriendin.

‘Ja, daaaaag’, zeg ik, ’het is hier geen hotel!’


dinsdag 20 juni 2023

EEN DESILLUSIE

 Lezers die allergisch zijn voor erotisch getinte tekst kunnen dit verhaal beter overslaan.

 

We ontmoeten elkaar. Ik versier haar. We zitten allebei nog op school, ik op de toneelschool; zij op de kunstacademie.  We kennen elkaar pas twee weken als ze bij me op bezoek komt in Utrecht. Mijn hospita ziet ons aankomen. Die heks komt gelijk op hoge poten naar ons toe: we mogen niet in haar huis blijven slapen.  Tot laat in die avond zitten we te chillen, beetje blowen, beetje vrijen, beetje muziek luisteren … staat opeens die hysterica  in mijn kamer. Als door een wesp gestoken krijst ze: ‘Weg wezen jullie en wel meteen!’ Terwijl die kut (shakend) hinderlijk in de weg blijft staan, pak ik op mijn dooie gemak mijn spulletjes bij elkaar. Ze heeft nog een maand huur, honderd 100 euro,  van me tegoed. Daar kan ze mooi naar fluiten. 

Ik ben nu dakloos. Maar ik kan terecht in het grote kraakpand op het Wilhelminaplein. Een aantal klasgenoten van me zit daar. Zijn we altijd welkom. Er is een mooie kamer vrij. Midden in de kamer ligt een tweepersoonsmatras met een hagelwit hoeslaken.

We gaan eerst samen naar een heerlijk feest, dansen daar wild en worden dronken. Het is veertien februari. Ik weet niet precies hoe zij zich voelt maar ik ben zo geil als boter. We kunnen niet van elkaar afblijven op weg naar het kraakpand, we maken grapjes, lachen, bijten en zoenen.

Godverdomme!  Ze gebruikt de pil niet.  Was ik vergeten. Jezus!!  Het is al tegen middernacht … kom nu nooit meer aan condooms.

We hebben het alle twee nog nooit gedaan. Zowel opgewonden, vooral ik … als nerveus, vooral zij, zijn we. Zonder condoom wil ze er niet aan. Van een prikkelend voorspel kan nu geen sprake meer zijn. Ze pakt pen en papier en begint druk te rekenen. Voor mij valt er weinig te rekenen: mijn pik is nu een stuk kleiner dan tien minuten geleden. Het rekenen heeft haar niet de zekerheid gegeven waar ze naar zocht. Haar eitje springt waarschijnlijk pas morgen … ze besluit het er op te wagen:

‘Laten we het in godsnaam dan maar doen. Kom maar op!’

Mijn pik staat snel weer fier overeind, dat wel, maar  voor het lekkere en het mooie kom ik veel te vroeg klaar. Zij totaal niet.

Wèl zijn we nu alle twee in één keer ontmaagd. Dat kan maar gebeurd zijn. Een  bloedvlek, ter grootte van een pioenroos, zó ontiegelijk mooi rood, prijkt in het hagelwitte laken.

Ze is niet klaar gekomen … haar ontmaagding deed pijn. Ook naderhand nog. We zijn niet blij. Hadden het beter nog niet kunnen doen. Gedesillusioneerd liggen we naast elkaar. Ik sla mijn arm om haar heen. Haar handpalmen legt ze zo laag mogelijk op haar buik. Het lijkt of ze nog steeds ligt te rekenen.

‘Je bent als al die andere mannen, anticonceptie denk je niet aan, dat is iets voor vrouwen, nietwaar?’  

maandag 19 juni 2023

EEN DAGJE AAN HET STRAND.

Het moest er ééns van komen.  Wij, van Sonja’s wandelclub (met voorop Rob) lopen al wekenlang aan Sonja’s hoofd te zeuren: ‘Wanneer gaan we nou eindelijk eens naar Hoek van Holland’. Met de metro natuurlijk, want na jarenlang zweten en zwoegen was de ideale metroverbinding met Rotterdam gerealiseerd.  Vandaag gaan we op pad: lunchen en badderen in de Hoek. En wie schittert tot onze grote verbazing door zijn afwezigheid? Precies: Rob, onze onvolprezen metrospecialist, de man die hier het meeste om heeft lopen jengelen.

Met negen wandelaars, acht dames en een heer,  hebben we om elf uur afgesproken op station Prinsenlaan.  Alleen Janny kon niet op ons wachten; zij heeft, heel flauw eigenlijk,  een metro eerder genomen. Ze wilde er als eerste zijn om even in haar uppie ‘pootje baaien’.

Om elf uur is het zwaar bewolkt. Sommigen van ons hebben dan nog een  jasje aan.

Nog voordat we een halte verder zijn zit de stemming er al goed in. Vergelijk het maar met de schoolreisjessfeer. Heerlijk die positieve spanning. Het is een omgeving waarin het makkelijk babbelen en lachen is. Dat is wat je wil zien en horen als je  een uitstapje als dit regelt, hè Carla?

Ik mag naast Elisabeth zitten (de enige plaats, die nog open is) en we hebben een klik. Normaliter zijn we niet van die praters. Maar onze monden staan geen moment stil. Ik weet zeker dat ik, vanavond, wanneer ik thuis zit te borrelen, blij ben dat ik naast Elisabeth gezeten heb op de heenweg. Na al die weken weet ik nu  dat Elisabeth een leuke meid is. En Elisabeth weet wat voor vlees ze met mij in de kuip heeft; althans dat denkt ze … want eerlijk gezegd ben ik niet zo’n open boek. Zeker niet voor alleenstaande vrouwen; bij ons clubje zijn alle vrouwen alleen behalve Ans, Janny en Sonja.   

Carla heeft in Hoek van Holland gereserveerd bij een voor mij onbekende strandtent. Ik dacht dat de lunch-locatie een verrassing voor de groep moest blijven, maar ik hoorde onderweg van iemand dat ze thuis al wat gekozen had uit de menukaart. Toen had ik er wel een beetje de pest over in, dat ik van niks wist, want ik had gisteravond thuis ook wel wat lekkers willen uitzoeken. Maar ja ...

Om half een zitten we op een terras in de schaduw van een kunstmatig bladerdek, met uitzicht op strand en zee, te smikkelen en smullen van een heerlijke lunch. Mijn gewenste broodje zalm staat gelukkig ook op de kaart. Naast me zit Sonja, te zwoegen achter een enorme berg salade en zachte geitenkaas, haar ogen waren kennelijk groter dan haar maag. Ze wil nog wel wat sla aan mij kwijt maar daar pas ik voor. Moet ze maar niet zo veel hooi op haar vork nemen. Elisabeth, ze zit alweer naast me, probeert amechtig haar gisteravond thuis uitgekozen kipsateetje en patatjes binnen te houden.

Ik zit aan het hoofd van de tafel, dus ik kan niet precies zien wat er zoal gegeten wordt. Van een afstandje zie ik zo wel, dat Marijke, Trudie, Marga, Janny, en Carla zitten te genieten van hun lunch.

Maar … en … we zijn hier niet alleen om te eten, we moeten ook nog wat calorieën verbruiken. Dus gaan we het strand op. Sommigen (zoals ik) gaan zelfs de zee in, tot halverwege de kuiten.  (Leuke foto van mij Marga!) Volgens de stappenteller werken we slechts vijf kilometer weg … veel te weinig om het aantal verbruikte calorieën te kunnen weergeven.

De piepkleine metro terug naar Rotterdam zit propvol en is adembenemend benauwd. Weer zit ik naast Elisabeth; dat kan haast geen toeval meer zijn. Ze fluistert zachtjes in mijn oor dat ze niet zo lekker gegeten heeft. ‘De patatjes waren een beetje droog.’  Dat hoeft ze mij niet te vertellen.

Kwart over vier komt er een eind aan ons uitstapje. Dan volgt het nagenieten: een sessie van een uur fotootjes uitwisselen , bewonderen en bedanken.

WAT EEN MOOIE MIDDAG! Daar doen we het allemaal voor, toch?! Bedankt Carla en Sonja!

zondag 18 juni 2023

18 JUNI. IK LEES VOOR.

Gisteren 18 juni las ik voor uit eigen werk. In het statige Verhalenhuis Belvedère in Katendrecht. Samen met ander schrijvers die ‘opgeleid’ zijn door de Schrijversschool, lieten we deze middag de toehoorders genieten van onze creatieve brouwsels. Er waren zo’n veertig mensen op af gekomen. En dat is voor ons, oprechte amateurs, zeker een redelijk aantal. Speciaal voor mij kwamen  Yvonne, Amy, Frans, Derck, Sandra, Hans, Ellie, Ineke en Celia en Daan luisteren. Celia en Daan kwamen helaas net nadat ik mijn eerste verhaal voorgelezen had. Ik moest het spits afbijten.  Ze waren wel op tijd voor de volgende acts, waaronder een imponerende hiphop-act en enkele fraaie gedichten. Ik mocht ook de afsluiting doen. De twee verhaaltjes die ik voorlas waren: ‘Mijn huisarts’ en ‘Huisvrede’. De toehoorders stonden op de stoelen van enthousiasme.  Bijna al het ten gehore gebrachte werk is recent vervaardigd in workshops van de Schrijversschool. Mijn verhalen echter niet omdat ik al een paar maanden geen cursus meer volg daar.

Mijn leraar Marcel had een stukje geschreven waarin hij voor de grap het woord ‘de’ door ‘het’ en het woord ‘het’ door het woord ‘de’ had vervangen. Het stukje van Marcel was hilarisch, veel leuker dan dat van mij hieronder maar als je die ‘wisseltruc’ krijg je zoiets:

Met het metro gaan we morgen met Sonja’s wandelclub naar de strand. We verzamelen op de perron A. Het afspraak is 11 uur. De zal dan niet zo druk zijn in het metro. Het scholieren zitten al op het school. Onderweg zal de wel warm zijn. De is te hopen dat het airco aan staat. Het reis naar het Hoek gaat razendsnel. Het reis duurt  50 minuten. Op de strand is de altijd wat kouder. De zeewater ook. Het zon komt vandaag niet makkelijk door het wolken. Niemand neemt ook het bikini of het zwembroek mee. Het is vandaag de bedoeling dat we

 hier de lunch gaan gebruiken.  

Sonja heeft de strandtent uitgezocht. De lunch is om half een.  Het zal mij benieuwen wat er op het menu staat.Nu plaats ik hier nog eens de verhalen die ik gisteren voorgelezen heb. Allereerst:

De nieuwe huisarts.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik scan dat eczeempje en stuur het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen recept uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat zo’n ouwe man als ik babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zèlf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  een vader kunnen wezen ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, zo … met die maniertjes van hem, dat ie een flikker is.’ Maaaar! … ook dàn kan hij natuurlijk een vader zijn!

Nou ja, voor dat eczeempje heb ik toch maar een pot Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter en rooier.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Maar nu heb ik iets … dat is niet te scannen! Hemel en aarde heb ik moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar precies naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen.

Ik ben de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten.  Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat ik daar twee mànnen  met elkaar had horen praten. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbrief voor de huidarts.  

 

Vervolgens het afsluitende stukje:

Huisvrede.

Sinds mijn scheiding vier jaar geleden woon ik  in een vijfkamerwoning. Belachelijk natuurlijk. Veel te groot, veel te bewerkelijk voor een man alleen.  Drie lege slaapkamers. Vier jaar niks mee gedaan. De ene kamer is wat groter dan de andere. Je kent dat wel. Dàn is het nog geen ‘hot item’ maar vandaag de dag staan de kranten vol over de woningnood.

Ik ga die drie kamertjes verhuren. Hang kaartjes op in een paar supers. Heb er nog niet eens de huurprijs bijgezet. Word ik overstelpt met hartverscheurende reacties. Moeders die alleen willen staan maar nog bij hun gewelddadige ex-partner wonen. Gescheiden mensen. Ouderen, opa’s en oma’s al, voor wie de iele 55 plus woning  verstikkend is geworden. Veel jongelui: werkende jongeren,  scholieren die doorleren voor banketbakker, studenten wiskunde ook en het toppunt is een getrouwd stel, dat alle drie de kamers tegelijk wil huren. Veel jongeren wonen nog bij hun ouders, anderen zitten al weer een tijdje op kamers maar worden door obscure huisjesmelkers uitgebuit: voor krotten worden woekerhuren gevraagd. 

Als ik zo’n laatste zin neerschrijf, denk ik meteen aan ‘onze’ prins bernard jr (die man krijgt van mij hier geen hoofdletters.) De prins met de borrelglazen in zijn bril. Huisjesmelker. Miljardair.

Sorry ..ik dwaal af.

Ik ben voor diversiteit dus ik kies de alleenstaande moeder, de gescheiden opa en de student wiskunde.  Die student blijkt een Syrische asielzoeker met een verblijfsvergunning. Ik vraag respectievelijk  250, 200 en 150 per kamer per maand. Bijna voor niks, vind ik en zij ook.

Niet iedereen is even blij met deze actie van mij. Mijn zoon Carlos, komt gepikeerd naar me toe met het (huil)verhaal, dat zijn drie kinderen straks op kamers willen. Dan krijgen zij bij jou nul op het rekest. Want jij hebt je kamers al verhuurd aan asielzoekers en dergelijke!! Je kan die mensen straks niet zo maar ineens op straat zetten!! Die hebben recht op huurbescherming, hoor!! Carlos staat zich echt druk te maken.

‘Tsja, ik had die drie kamers  ook voor jouw kinderen kunnen bestemmen.  Was dan wel veel inkomsten misgelopen  én ik had een gezellige tijd gemist. Want we hebben het hier leuk  samen, Carlos’. 

Helaas heeft Georgios, de Syriër, de huur opgezegd. Hij gaat in een kraakpand wonen, hier in Rotterdam. Een leegstaande kroeg.  Ik dacht eigenlijk dat kraken sinds 2010 niet meer  mocht. Maar  als de krakers (waaronder Georgios) kunnen bewijzen, dat het pand al twee dagen gekraakt is, dat daar geslapen en gegeten is, dan mogen de krakers daar blijven zitten. In dat pand heerst dan ‘huisvrede’, zo noemen ze dat. De eigenaar van die kroeg, Heineken, wil de kraakgroep er uit laten zetten. Spant een kort geding aan. Maar de rechter besluit partij te kiezen voor de krakers, omdat de eigenaar het pand jarenlang schromelijk verwaarloosd heeft.

Dus, Carlos, er komt nu wel weer een kamer vrij bij mij maar ik moet je teleurstellen: ik ga weer een kaartje ophangen in de supers.

 

Het 18e juni, het dag van de voorleesfees.  

zaterdag 17 juni 2023

NEEN ZEGGEN.

 Ik ben een paar dagen alleen thuis. Heb ik mooi de gelegenheid om mijn donkere kamer in gebruik te nemen. Alle benodigdheden om foto’s af te drukken had ik in huis, een vergrotingsapparaat, vloeistof, bakjes, papier, rode lamp, pincetten, droger … ik weet mijn god niet wat nog meer .. ja toch: een fotorolletje van de vakantie langs de Loire. Het tijdperk van de digitale foto was nog erg ver weg.

 Sta ik net met die rode lamp aan in de badkamer,  gaat de bel. Het is natuurlijk geen verplichting om de deur open te doen als de bel gaat.  Maar misschien is het wel iets belangrijks … het is Karin, mijn studiegenoot op de Nutsacademie. We doen Sociale Agogiek; zitten in het tweede jaar. Samen zijn we bezig aan een werkstuk ‘Sociale begeleiding in de Stadsvernieuwing’. Karin heeft een deel af, dat komt ze brengen. Ze wil het mij alvast laten lezen. Ik zeg, dat ik nu geen tijd heb om het door te lezen en er over te praten. ‘Ik heb net alles klaar gezet om foto’s af te gaan drukken, Karin, dus ….’

‘O, leuk, Jos, mag ik mee kijken, hoe je dat doet?’

Nu pas valt het me op dat Karin er anders uitziet dan anders. Vooropgesteld: Karin is absoluut mijn type niet. Ze heeft iets te dikke, heel erg witte benen, nauwelijks kont, nauwelijks tiet, een wit spichtig gezichtje met veel sproeten … maar het aller …allerergste vind ik, dat ze onophoudelijk wauwelt ... naast me op  de fiets … op het schoolbankje … in de kantine.

Wel heeft ze prachtig lang zwart haar dat reikt tot op haar billen. Deze avond heeft ze vlechten gemaakt; zoals Pippi Langkous. Staat haar leuk. Ze heeft haar bril afgelaten en haar hinderlijk besproete gezichtje, bepoederd. Haar ogen opgemaakt. Zo, met haar korte zwarte corduroy rokje en haar zwarte maillot, zag ze er zelfs een beetje sexy uit.

‘Heb je gehoord wat ik vroeg, Jos, ik zou het leuk vinden, om met je mee te kijken hoe je die foto’s gaat afdrukken.’ Zoals ze nu tegen me praat, praat ze nooit tegen me: met een warme, zwoele stem. Ze ruikt ook lekker. Zou ze weten dat ik vanavond alleen thuis ben?  Hoe zou ze dat dan te weten gekomen zijn?

Ik heb altijd al moeilijk nee kunnen zeggen, dus Karin mag bij mij in de donkere badkamer meekijken hoe ik de vakantiefoto’s ontwikkel.

Karin vindt het heel knap hoe ik bezig ben met het afdrukken. Ze raakt me, zo in die donkere badkamer  steeds zachtjes aan. Per ongeluk (?) gaat ze soms met een arm, haar benen lichtjes langs me heen. Karin is zó anders. Zo zwoel, bijna aanhalig had ik haar nog nooit meegemaakt. Ze wauwelde niet eens!

Normaal gesproken kan ik nooit zo makkelijk ‘neen’ zeggen. Vanavond lukt het helemaal niet.

We hebben samen ook nog twee mooie foto’s afgedrukt van de Loire. Een hangt bij Karin en een bij mij aan de muur.

 

 

 

THIJS

Met onze kater, Thijs gaat het een beetje beter. Hij kan zijn koppie al weer wat hoger houden. Kalium doet dus zijn werk. Hij eet ook iets meer. Dus wie weet komt Thijs er wel boven op. Duimen!

vrijdag 16 juni 2023

ALLERBELABBERDST.

 Allerbelabberdst 1: Thijs

De dierenarts heeft onze kater Thijs, die zijn koppie niet meer kan oprichten onderzocht. Wij dachten dat hij een tia had gehad. De arts, die hem afgelopen maandag grondig onderzocht, constateerde: zijn hartje is onregelmatig en zwak, hij heeft ondergewicht en verhaart erg: grote plukken van zijn vacht vinden we door ons hele huis. Kortom zijn conditie is allerbelabberdst.

De dokter wil een bloedonderzoek laten doen om te weten te komen of de nieren van onze kater goed zijn, of hij suikerziekte heeft en of hij voldoende kalium in zijn lijf heeft. Kaliumgebrek kan er volgens haar de oorzaak van zijn dat Thijs zijn kop niet meer omhoog kan houden.

Vanmiddag rond half vijf belde de dokter met de uitslag van het bloedonderzoek: de nieren zijn goed, hij heeft geen suiker maar wel een groot gebrek aan kalium. We denken dat de dokter het goed gezien heeft, dat kaliumgebrek de oorzaak is van zijn slap hangende koppie. Ik heb internet nog es geraadpleegd en daar staat een verhaal over de ziekte van Thijs, ‘hypolalaemie’ met een foto, precies zoals onze kater nu is. Voor wie het wil bekijken, hier is de link:

http://www.dierenziekenhuis.nl/Bibliotheek/tabid/69/ItemID/306/Default.aspx?Word=Kalium+tekort+bij+de+kat+-+Hypokalaemie

De dierenarts heeft kaliumpoeder (Tumil-K) te koop. Eén keer per dag moet er een half theelepeltje over Thijs zijn eten worden gestrooid; het is te hopen dat hij zijn eten dan nog wil opeten.

De dokter wil geen valse hoop wekken: Thijs is er überhaupt slecht aan toe; dat kaliumgebrek kan dan wel een beetje worden weggewerkt maar aan zijn zwakke conditie is weinig meer te doen.

 

Waarschuwing: ‘Lezers. die allergisch zijn voor erotische teksten, kunnen  beter niet verder lezen!’

 

Allerbelabberdst 2: Saskia.

Saskia is een leuke, sportieve vrouw. Ze is lid van de atletiekvereniging PAC,  eigenlijk alleen maar voor het (recreatief)trainen van de vijftien kilometer. In een gemengde groep loopt ze, met zo’n 20 mannen en 10 vrouwen.

Ze werkt bij de Stichting Jeugdzorg in Schiedam; 32 uur per week, als juridisch medewerker. Van twee medewerkers is ze leidinggevende.

Twee keer in de week loopt ze bij PAC door het Kralingse Bos. Als ze dat niet had dan zou ze al lang gestrest thuis zitten. Het lopen is echt een uitlaatklep en tegelijkertijd een oppepper van jewelste.

Toen ze begon met haar werk in Schiedam kon ze het gemakkelijk alleen aan. Nu doet ze in haar eentje het werk van twee. Er is gewoon geen geld voor uitbreiding.

Thuis gaat het allerbelabberdst. Haar man Peter werkt bij de politie. Hun kinderen, Grea en Hester, ze schelen een jaar, zitten op het vwo en gooien er met de pet naar. Dat wordt niks dit jaar.

Door Peters onregelmatige diensten en Saskia’s bezigheden zien ze elkaar niet of nauwelijks. Òf ze is aan het rennen bij PAC of ze ligt uitgeteld in bed als Peter thuiskomt en bij haar in bed stapt.

Ze voelt wel dat Peter haar borsten, haar buik, haar billen streelt en zij voelt zijn opwinding ook wel maar ze doet alsof ze slaapt. Peter kan haar al jaren niet meer bekoren.

Niet dat ze helemaal geen behoefte heeft. Integendeel! Noem haar allesbehalve frigide. Wat haar ontbreekt is moed.

Saskia voelt onder het hardlopen, dat Eric, een leuke vent, belangstelling voor haar heeft. Ze durft  alleen zelf geen signalen naar hem te geven. 

donderdag 15 juni 2023

GEWOON LEUK.

 Dit weekend wordt zwaar voor Thea. Haar man, Sjaak gaat een paar dagen weg met zijn wandelclub. Vrijdagmiddag tot en met zondagavond.  Wandelingen maken van max. 30 kilometer per dag in de bossen rond Verdun (Noord Frankrijk). De nacht brengen ze door in een luxe gîte.

Vrijdagavond wordt Thea gebeld door Leo, haar collega. Ze praten wat over het werk. Dan zegt hij dat hij straks naar de bios gaat. Naar ‘Grenzeloos Verraad’, de film.

Loopt geweldig. Peter Nillissen is de ‘big star’.

De film draait al voor de 24e week in Rotterdam! Toch is Thea er nog niet naar toe geweest. Sjaak en zijzelf ook, ze hebben het veel te druk met andere dingen. Werk, studie, huishouden … en de kinderen natuurlijk.

‘Ja, sorry hoor, Leo, ik sta even in gedachten, die film lijkt me echt te gek! Ik wil er al heel lang heen.… maar er komt verdorie nooit wat van.’

‘Nou, Thea,  zal ik jou eens wat zeggen? Vanavond komt er wèl wat van! We gaan! Hoe laat haal ik je op?’

‘Je gaat een beetje te snel Leo, ik moet eerst oppas regelen voor die kleine boys. Ik bel je zo terug.’

Vaste oppas Nelly is snel geregeld. Ze heeft een makkie want de kinderen liggen dan al op bed.

 Leo zal de kaartjes bestellen. Hij vraagt of Sjaak ook mee gaat.

‘Hé, kom, Leo, houd je nou niet van de domme, ik heb je vanmorgen op het werk nog zitten vertellen dat Sjaak dit weekend aan het wandelen is.’

Om negen uur ontmoeten Leo en Thea elkaar in de foyer van de bios. Ze begroeten elkaar met drie ‘luchtkusjes’  en drinken cappuccino’s. Met volle teugen genieten ze van de film. Thea heeft niet eens in de gaten dat Leo zijn arm haar heen heeft geslagen en zij haar hoofd op zijn schouder heeft gevleid.

Na de film nodigt Thea hem uit voor een wijntje bij haar thuis. Oppas Nelly kijkt er raar van op dat Thea zo laat nog een ‘vreemde vent’ mee naar huis neemt. Zeker op dit late tijdstip. Maar ze vraagt niets, ontvangt haar geld en gaat naar huis.

Thea schenkt een lekker wijntje in, een Saint Emilion 1992 en snijdt er een paar lekkere stukjes oude Stolwijker bij.

‘Heerlijk,’ zegt Leo, en iets te gretig klokt hij de wijn naar binnen. Ze zitten naast elkaar op de bank en praten nog wat na over de film. Opeens schuift Leo  wat onbeholpen in de richting van Thea, zodat hij zowat bij haar  op schoot komt te zitten.

‘Ho ho, rustig aan jongen,’ ze schenkt hem nog een wijntje in en zegt, terwijl ze op een andere stoel gaat zitten: ‘als je dit wijntje op hebt, moest je maar een gaan, Leo.’

Leo opent de deur. Hij stapt de portiek in. Thea is met hem meegelopen om hem gedag te zeggen.

‘Weet je het zeker, Thea?’ vraagt hij terwijl hij haar naar zich toetrekt. Hij duwt zijn bebaarde gelaat in haar gezicht maar zij weert hem rustig  af. Hij bedoelt het niet kwaad, weet ze. Ze pakt zijn gezicht tussen haar handen, kijkt hem indringend aan: ‘Ja, ik weet het zeker Leo, ik vind je een fijne collega. Een leuke vent om een avondje mee te stappen en samen een wijntje te drinken na afloop. Meer niet Leo … meer niet, ’ ze lachte verontschuldigend, woelde door zijn wilde krullen en gaf hem een zoen op zijn voorhoofd.

‘Wel thuis Leo, nog bedankt voor de film en doe de groeten aan Ada.’