Irene houdt het nu ook met Lucas. Een blonde vetkuif met zonnebril, net grijs pak, streepjesoverhemd en stropdas. Irene is psychotherapeute. Altijd: truitje, vestje, spijkerbroek. Nooit: beha. Hij mag alleen bij haar slapen als hij zijn eigen hoofdkussen meeneemt. Dat kussen moet zijn hoofdvocht opvangen. Irene is een pot en polygaam. Maar vreemd gaan met een kerel … oh nee! Haar vriendin Bettie kan dat niet hebben, omdat ze nu op de bank moet slapen. Irene is dolverliefd op Lucas. Dat straalt helemaal van haar af.
Ze mokt niet. Wordt alleen stilletjes. Ze is een huiselijk
typetje. Irene hield haar vanmorgen lekker vast: ’Je denkt toch niet, dat ik
niet meer van jou houd, meissie? Jij bent en blijft mijn nummer één’. Lucas loopt
al de hele ochtend in huis rond te lummelen. Irene is werken.
’Zoek je wat, Lucas?’
Hij heeft alle laadjes in de keuken opengetrokken.
‘Thee, brood, beleg.’ Ze pakt het voor hem. Maar niet van
harte.
‘Klote voor je.’
’Zeg dat wel, ja. Die bank is veel te hard. Heb vannacht
geen oog dicht gedaan. Nooit gedacht dat me dit zou overkomen. We hadden het net zo
góéd samen en nu tel ik ineens niet meer mee. Jullie slapen bij elkaar, ik lig
op de bank. Ik voel me weggezet’.
‘Kan me voorstellen, Bettie.’
‘Je wéét toch van Irene en mij?! Waarom pap je dan met haar
aan?’
‘Ik wist het, ja. Maar Irene dacht dat jij het niet erg zou
vinden …
‘Hoe lang duurt nou dit al?
‘Een halfjaartje. ’t Klikt meteen. Allebei vlinders in de buik. We vrijen in haar
praktijk. Later komt ze bij me thuis. Weet je, Bettie, drie jaar geleden kreeg
ik een hersenbloeding. Komt nooit meer
goed. Vijfentachtig procent afgekeurd. En … tsja, dat bakje om mijn nek, is om
het vocht op te vangen, dat bij vlagen uit mijn hoofd loopt. Zonder bakje wordt
mijn shirt kledder.
‘Als Irene een uurtje vrij is’, zegt Lucas, ‘wipt zij langs en
dan zitten we niet alleen handje
pepermuntje naast elkaar op de bank. Ik vind Irene een prachtvrouw. Echt mooi
is ze wel niet. Maar dat maakt niet uit. Ze straalt warmte en zorgzaamheid uit.’
‘Irene, verliefd op een vent! Dat kán toch niet?! Ze moest nooit
wat van kerels hebben.’
‘Ja, Bettie, ik weet het. Zó vreemd, die vlinders in haar
buik. Zeker door iemand als ik. Irene ziet misschien wel te veel in me.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten