woensdag 26 februari 2025

GELUIDSHINDER.

Ik heb geen wekker meer nodig. Vanaf klokslag half acht wordt het dak van het   appartementencomplex waar ik woon gerenoveerd. Eerst de oude laag afpellen en dan de nieuwe dakbedekking er op.. Van half acht tot half vier lijkt het net alsof er of er waanzinnig  zware vrachtwagencombinaties langs je huis denderen. Telefoneren, lezen, rustig praten, naar muziek luisteren, ik heb het allemaal geprobeerd maar het lukt niet. Zelfs eten gaat alleen met lange tanden. Het smaakt gewoon veel minder als je na elke hap eten je  vingers weer in je oren moet steken. Ik zie de mensen op het dak met grote oorbeschermers werken.  In feite hadden ze ons, bewoners oordopjes moeten geven. Als ik even in de woonkamer moet zijn, waar de overlast het grootst is, dan fluit het geluid vlijmscherp mijn ene oor in, mijn andere oor uit.

Ik ben niet de enige in deze flat die er last van heeft maar zoals gewoonlijk durft niemand er wat van te zeggen. Behalve ik dan. En zó'n held ben ik nou ook weer niet. Ik bel naar de DCMR, de Milieudienst voor de Rijnmond, maar de medewerker daar poeiert me gelijk af: ‘Bij ons kan je alleen klagen over bedrijven die overlast veroorzaken’. Alsof die mensen hierboven op het dak niet bij een bedrijf werken. ‘Nee,’ zegt de man, ‘de gemeente heeft voor dat werk een vergunning voor afgegeven, dus dan moet je daar klagen’.

Bij de gemeente vang ik ook al bot: ‘Als het werk wordt uitgevoerd in opdracht van een woningcorporatie, dan is daaraan een vergunning voor gegeven door de gemeente. In die vergunning zijn dan de voorwaarden opgenomen waaronder die geluidshinder mag plaatsvinden …  

Ik denk er niet aan om vandaag de hele dag in die klote-herrie te blijven zitten. Laat me niet gek maken. Normaal gesproken breng ik de dinsdagmiddagen met Ludo door. Ik ben zijn maatje. Vanmiddag zouden we naar mini-world gaan, dat Rotterdamse Madurodam bij het Centraal Station. Ik vind er geen reet aan. Maar Ludo wilde het graag, dus … en dan verslaapt meneer zich … gaat die hele maatjesmiddag niet door.

Het komt mij niet slecht uit. Heb genoeg te doen. Het is lekker weer dus ik fiets naar de markt voor bananen en (earl- grey) thee. Ik loop dan gelijk even bij de bieb binnen voor ‘Herfst’ een boek van mijn huidige favoriete schrijver: Karl Ove Knausgärd.

dinsdag 25 februari 2025

KAUWEN.

'Wat kommie doen?’ vraag ik. Met drie volgestouwde boodschappentassen staat ze voor mijn deur. Ze heeft twee keer aangebeld. Dus ik weet wel dat het oké is. ’t Is een vriendin, laat ik haar voor het gemak Bea noemen.

‘Ik kom ff een bakkie bij je drinken’. Ze hoeft me niks te zeggen. De afgelopen dagen heeft ze weer hurrie-up aan d’r hoofd gehad.  ‘Ga me nou alsjeblieft niet vragen wat er allemaal gebeurd is, want dat weet ik niet, hoor’.

Toen ze merkte dat ik haar niks vroeg, straalde ze weer een beetje blijheid uit maar dat kan ook net zo goed gelegen hebben aan het lekker warme maar peperdure kopje  Senseo-koffie, dat voor haar klaar stond.

Ik vertelde Bea dat ik aan het stoppen was met mijn slaapmedicatie. Al zeven dagen lang neem ik een halve dosis in en ik slaap er nog steeds uitstekend op. Geen verschil te merken met de dagen ervoor. Nog twee dagen dan ga ik de nacht in met 0,0 Lorazepam (de slaappil). Ik heb er veel vertrouwen in dat dat gaat lukken.

Misschien heb ik het al eens eerder opgeschreven, sorry daarvoor dan, maar ik schrijf het tòch nòg een keer  op. Tijdens het lezen en tv kijken val ik herhaaldelijk in slaap. Ik heb het idee dat dat aan mijn ogen ligt. Ik ging daarom naar mijn huisarts voor een verwijzing naar de oogarts. Die gaf ze me niet omdat zij er van overtuigd was dat het aan de slaappil lag. ‘Stop daar nou eerst maar eens mee, dan zal je zien (!) dat je niks aan je ogen mankeert’.

In de tussentijd had ik zelf, kwakzalverig, bedacht dat ik me beter zou kunnen concentreren op lezen en tv-kijken als  ik  mijn hoofd ook iets anders te doen zou geven. Kauwgum kauwen is mijn eerste probeersel en zowaar het helpt! Ik blijf hartstikke wakker. Het grote nadeel is dat ik herhaaldelijk heel hard op mijn tong of op de binnenkant van mijn wang ... tot bloedens toe … en omdat elk nadeel zijn voordeel heeft: ik blijf minstens een kwartier langer wakker van de pijn.

Bea had het idee dat wanneer ik op een zuurtje zou zuigen, ik me ook prima zou kunnen focussen. De kans dat ik in mijn eigen vlees zou bijten is dan nihil.

Ik ben niet zo van het zuigen. Zo’n zuurtje bijt ik onmiddellijk kapot.  

 

maandag 24 februari 2025

PINDAROTSJES.

Ik ben allerminst een snoeper. Zelden haal ik wat in huis. Gebak, koekjes  of kaakjes beschouw ik niet  als snoep. Maar onder andere : zuurtjes, toffees, spekkies, dropjes, pepermuntjes, Haagse hopjes, kussentjes vallen bij mij weer wel onder snoepgoed.  Hartig snoepgoed noem ik gewoon ‘iets hartigs’, zoals stukjes kaas, worst, pinda’s en chips. Gezond snoepgoed heet bij mij fruit.

Gebak, koek en dergelijke haal ik alleen in huis wanneer ik mensen op de koffie krijg.’ Iets in huis halen  voor bij de koffie’, zal ik maar zeggen. Dan koop ik bij voorbeeld als ik twee bezoekers krijg drie eierkoeken (een voor mezelf) en een rol Mariakaakjes, voor bij het tweede kopje koffie. Niet die hele rol ineens natuurlijk. 

Echt snoepgoed neem ik in huis als ik de kleinkinderen op bezoek krijg, een zak zuurballen bijvoorbeeld of een stel roomknotsen. Daar zijn ze dol op.

Van de week, en zo kom ik eigenlijk op dit hele verhaal, krijg ik zo rond lunchtijd Sohrab, een vriend met Iraanse roots op bezoek. Eens in de veertien dagen zie ik hem. Voor mij hoeft het niet maar hij neemt altijd iets lekkers mee.  Deze keer heeft hij kletskoppen meegenomen.

‘s Ochtends heb ik zelf ook al wat gekocht, op de markt. Pindarotsjes. Dat lijken net chocolaatjes. Maar het zijn absoluut géén chocolaatjes. Het zijn pinda’s, in stukken gestolde chocola. Hoe dan ook. Sohrab raakt zijn eigen meegebrachte kletskoppen niet aan. Hij probeert een pindarotsje en daar blijft het niet bij ... hij neemt er nóg een en nóg een. ‘Da’s lekker man’, zegt hij. Hij heeft blijkbaar nog nooit zoiets gegeten ... neemt er nog een. Hij vraagt me met volle mond, hoe dat spul precies heet. Pakt zijn mobieltje erbij en vraagt me het te spellen.

'P.I.N.D.A.R.O.T.S.J.E.S.'

Ik geef Sohrab ook nog de tip dat hij het hier op de vrijdagmarkt kan kopen bij de zuidvruchtenkraam.

Hij denkt dat zijn dementerende moeder ze lekker zal vinden. Sohrab gaat een doosje naar haar opsturen. Zij woont nog Iran bij haar broer in Mashad. Tsja, in Iran hebben ze geen verpleeghuizen. Ook geen pindarotsjes.

zondag 23 februari 2025

AFSPRAAK.

Leo, een van m’n buren heeft me uitgenodigd om eens bij hem langs te komen. Zolang als ik hier woon, tien jaar inmiddels, kom ik Leo (en zijn vrouw, Frieda) hier in de buurt tegen. De laatste twee jaar zie ik ze ook in het zwembad.  Net als ik stuntelt Leo ook een beetje in het warme, ondiepe doelgroepenbad. Ik ben daar bezig als gevolg van een ongeneeslijke schouderkwetsuur. Waarom Leo daar zwemt weet ik niet precies, dat hoor ik nog wel eens.

Zijn vrouw is actief in de wandelclub, waar ik ook in zat. Leo liep daar ook wel eens mee. Zo hebben we elkaar een beetje leren kennen. Het meest eigenlijk in het zwembad.

Ik hoefde niet lang na te denken toen hij me vroeg om eens bij hem langs te komen. Ik vind hem sympathiek. Net als ik is hij ook geïnteresseerd in muziek en voetbal. Jazz en Ajax Daar houd ik weer niet zo van. Van allebei niet. Toch zei ik meteen ‘ja’.

Stom! Ik vergeet Leo te vragen naar zijn achternaam, zijn huis- of telefoonnummer om een afspraak met hem te maken.

Er wonen hier in dit buurtje een paar honderd mensen, sommigen zie je tot vervelens toe, enkelen regelmatig, anderen zo af en toe en een enkeling eens per jaar of nooit. Ik had Leo al veertien dagen niet gezien tot ik hem gisteren tegen het lijf liep.

‘Ik had al drie keer bij je op bezoek kunnen zitten, Leo, maar ik wist geen adres dus …’

‘Zeg maar wanneer je wil komen’.

‘Dat kan ik nu niet zeggen. Ik heb geen agenda bij me. Geef me je huisnummer maar dan kom ik bij je langs. Spreken we wat af’.

Deze middag bel ik bij hem aan. Frieda doet glimlachend de deur open. Ik zeg, een beetje verlegen, zoals ik nu eenmaal ben,  dat ik voor Leo kom ... om een afspraak te maken. Ze weet er al iets vanaf, merk ik. Leo komt relaxed uit de keuken de woonkamer ingelopen.

‘Hallo Jos’, zegt Leo monter, ‘hoe is het?’

‘Goed, Leo, anders was ik niet naar je toe gekomen’.

Nu pas, onder dit opvallend lage plafond van hun woonkamer valt me op hoe groot hij is. Hij ik zeker vijf centimeter langer dan ik, schat ik. Wel zijn we even slank.

Al snel hebben we afspraak gemaakt. Over een paar dagen gaan we elkaar weer zien.

zaterdag 22 februari 2025

A COMPLETE UNKNOWN.

Vanmiddag ga ik kijken naar ‘A complete unknown’, de nieuwste film over Bob Dylan. Daar verheug ik me op. Bob wordt gespeeld door een lookalike die net zo indringend kan zingen als Dylan zelf. De film beslaat de periode 1960 - 1965. Het verhaal wordt verteld aan de hand van vijf songs:

-          Song to Woody (Guthry) 1961

-          House of the Rising sun 1962

-          Blowin in the wind  1963

-          Don’t think twice it’s all right 1962

-          Like a rolling stone 1965


Song to Woody.

Het is een mooi beeld, drie generaties folkzangers, van wie Guthrie de oudste en Dylan de jongste is. Guthrie heeft zijn hoogtijdagen gehad, Seeger zit aan de top van zijn populariteit en Dylan is de troonopvolger.

Song to Woody was een van de twee eigen nummers op zijn in 1962 uitgebrachte debuutalbum 'Bob Dylan'. Het liedje werd tot voor kort zo’n vierduizend keer per dag gestreamd. Sinds de film in de Verenigde Staten uitkwam zijn dat er dagelijks 55 duizend!

House of the rising sun.

Bob Dylan hoorde het nummer  ‘The house of the rising sun’ voor het eerst in een versie van Joan Baez. Daarop heeft hij een eigen ‘House’ gemaakt, dat in 1964 door The Animals werd uitgebracht en een wereldwijde hit werd. Toen Dylan tijdens zijn optredens tot vervelens toe gevraagd werd om ‘House’ te spelen, zei hij dat hij er geen zin meer in had om dat Animals-nummertje te spelen.

Blowin’ in the wind.

Dylan schreef het naar eigen zeggen in een minuut of tien en riep bij de eerste livevertolking al dat het ‘geen protestsong’ was. Het was in elk geval wel het eerste grote bewijs dat hij meer was dan alleen een folkzanger.

Don’t think twice it’s all right.

Dylan probeert met deze song een geliefde te vergeten en zingt, overtuigend: ‘I gave her my hart , but she wanted my soul’. 

Like a rolling stone.

De onverwoestbare rockklassieker. Vanaf nu geen folk-geluid meer van Dylan. Door een groep (folk)-fans van Bob wordt dat niet geaccepteerd. Ze scholden hem tijdens een concert uit voor  ‘Judas’.

Geweldig die film. Ik heb er van genoten. De film heeft me zeer ontroerd. Ik heb tijdens de vertolking van’Blowing in the wind’en ‘Don’t think twice it’s allright’ ongegeneerd zitten janken. Het zal de leeftijd wel zijn.

 

(met dank aan de Volkskrant)

 

vrijdag 21 februari 2025

YOGA.

 

Hij komt uit Syrië. Woont hier nu al zo’n jaar of tien. Ik ken hem nu drie jaar en heb hem (een beetje) Nederlands leren praten. Ruim een jaar nu geef ik geen les meer, aan niemand niet. En sedertdien zie ik Yusuf nog zo eens in de paar weken. Dan drinken, eten en praten we wat. Gisteren appte hij me of ik langs wilde komen.  Wat zou er aan de hand zijn, dacht ik. Daar was ie nooit meteen zo duidelijk over.

Ik ben zelf altijd direct in dat soort situaties. Laatst bijvoorbeeld was er een probleempje met de deur van mijn koelvriescombinatie en omdat Yusuf nogal handig is appte ik hem om even langs te komen om te kijken of hij het kon oplossen. 

Wanneer hij mij bijvoorbeeld snel nodig had, vroeg hij me onverwachts op de koffie.  

Deze keer stond er nog maar net een kop koffie voor m’n neus of hij had een vraag. Het ging over de sportschool. Hij dacht er over om lid te worden, vooral omdat er ook yoga aangeboden wordt. Er worden echter drie soorten aangeboden en hij weet niet goed hoe hij daar een keus uit moet maken. Hij vertelt dan, met een nerveus lachje,  dat hij in Krimpen aan de IJssel al eens op een yoga-club had gezeten, met alle maal jonge lenige vrouwen. Yusuf zelf, 58 jaar, was daar al snel  afgegaan. Niet letterlijk maar figuurlijk.

Yusuf is een slimme man. In een van de eerste lessen, die hij bij mij had, zei hij, dat hij mij voortaan zou gebruiken als zijn persoonlijk adviseur. Dat heb ik toen maar zo gelaten, maar dat was ik natuurlijk niet van plan. Zo af en toe eens een telefoontje plegen of een mailtje opstellen, dat vind ik oké, maar hij moet vooral zèlf aan de slag. Vandaag wilde hij me duidelijk voor zijn karretje ‘sportschool’ spannen. ‘Kan ik daar een proefdag krijgen? Wat kost het. Wat kan ik voor dat geld doen? Wanneer? Kan ik ook yoga doen?’

'Ga na je zwemles naar de receptie van de sportschool, daar kunnen ze je alles rustig uitleggen'. 

Dat zou die doen. Dat kan hij ook prima. Hij is er slim genoeg voor. Hij vindt het dus alleen makkelijker als ik het voor hem doe. Dit keer gaat die vlieger niet op.

Yusuf is niet alleen een slimme maar ook een heel eigenzinnige man. Ik snap daarom ook niet waarom hij in de desinformatie van het Kremlin gelooft. Voor hem is Zelenski de grote agressor in de oorlog met Rusland. Terwijl in Europa iedereen weet dat Poetin de oorlog met Oekraïne begonnen is.

donderdag 20 februari 2025

ONDER EEN VIADUCT.

 

Ik loop op de Mariniersweg in de richting van de bibliotheek, als een kerel , die me tegemoet loopt, zomaar ineens tegen me roept: ‘Zo, jij loopt al net zo rottig als ik’. We moeten er alle twee even om lachen maar we lopen gewoon door.

Dat ik zo rottig loop, daar ben ik me niet  van bewust. Het is vandaag koud, dus ik loop met opgetrokken schouders, de een hoger dan de ander en met mijn hoofd weggedoken in mijn jas. Ik kan me er absoluut geen voorstelling van maken hoe dat rare lopie van mij er nou precies uitziet. Die kerel zelf, loopt met een zware Jumbo boodschappentas te sjouwen. Vandaar dat hij zijn eigen lopie rottig vindt, denk ik.

 En als dat ‘rottige lopie’ nou het enige is, dat ik vandaag over me heen krijg dan valt het nog wel mee. Maar op de sportschool komt vanochtend een altijd jolige sportvriend op me af, kijkt me indringend aan en vraagt me:  ‘Onder welk viaduct heb jij vannacht geslapen, Jos’.

Ik wil nu toch wel eens zien hoe ik er bij loop en besluit om via de Hoogstraat door te lopen naar C&A. Daar vis ik een paar broeken en truien op en ga er gelijk mee naar de paskamers. De situatie bij C&A is natuurlijk totaal anders dan op de Mariniersweg. Bij C&A is het al sowieso niet zo koud. Ik loop een paar keer voor die passpiegel heen en weer. Ik zie dan, dat ik in de loop der jaren behoorlijke o-benen heb ontwikkeld. Mijn rechterbeen is duidelijk een beetje korter dan links. De rechterschouder, die nieuwe,  zit flink wat hoger dan die linker, waardoor ik me nogal scheef en schokkerig voortbeweeg. Rottig mag die man het van mij best noemen. 

Die grap over dat viaduct begrijp ik pas als ik mijn muts af doe. Dan zie ik mijn lange grijze haren alle kanten opstaan. Tsja, … onder een viaduct gelegen.

Nu ik toch bij C&A ben  koop ik gelijk maar twee nieuwe zwarte broeken. Het is voor het eerst sinds tientallen jaren dat ik daar koop. Jarenlang heb ik al mijn kleding, schoenen ook, bij Bristol gekocht. Ik ben nu toch geslaagd bij C&A voor broeken. Een broek kost daar net zo veel als destijds bij Bristol: 40 euro. Een vriendin van me zegt gelijk dat ze bij Zeeman voor 30 liggen. Maar dat kan ik haast niet geloven. Dat moet een broek zijn van een mindere kwaliteit.

Na C&A ga ik toch nog even naar de bibliotheek. Daar leen ik een boek de Noorse schrijver Karl Ove Knausgärd.