zaterdag 18 november 2023

SERIE: OPA & OMA' DEEL 15: SCHIEDAMSE APPELTAART.

 Serie: ‘Oma en Opa’.

Deel 15: Schiedamse appeltaart.

Voorgaande delen van de serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te zien.

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest recente verhaal.

Deel 15. Schiedamse appeltaart.

Wat vooraf ging.

Maria is verkracht en daardoor zwanger. Abortus is taboe in Den Bosch.  Ze wordt ‘opgeborgen’ bij de nonnetjes. Na de bevalling kan ze gaan inwonen en werken bij rijke mensen.

Maria verlangt naar haar baby’tje. Ze breit kleertjes. De kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze schoonmaken. Ze verdient zo wat geld voor wol. Maria heeft last van Wijnaldia; die randde haar aan.

Wijnaldia trekt alle breisels van Maria uit. ‘Collega’ zuster Ephraïm ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen zoeken ze nieuwe babykleertjes.

Maria baart Kareltje. Ephraïm, vindt woonruimte en werk voor Maria bij een welgestelde familie. De familie is goed voor haar. Met dochter Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken … van de wal in de sloot.

Van meneer in ’t Hout … krijgt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … tegelijk ook verward ... ze heeft wisselende stemmingen.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk afleveren. Mevrouw houdt Kareltje bezig. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel, om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout  ‘toewenst.’

Maria verzwijgt de huisarts haar zelfbeschadiging. Verliefd blijft ze. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij de in ’t Houts in bed.

Kareltje brult iedereen wakker. Hij ligt niet in zijn ledikantje. Maria hoort niks. ‘Dit is ééns maar nóóit weer’, dreigt meneer in ’t Hout haar. Maria’s verliefdheid is gelijk over.

Raadselachtige verplaatsingen, van dieren, deden zich in het ouderlijk huis van Maria ook al voor.

Ze denkt aan Joep, een jeugdvriendje.

Een rotklus: de traploper en roetjes schoonmaken. Kareltje is aan het klieren. Maria gaat vroeg naar bed. Ze wordt héél vroeg wakker maar niet in haar bed. Haar zoontje ligt ook al niet in zijn bed.

Maria, Joop en Kareltje maken een herfstwandeling in het Sterrenbos. Joop vermaakt de kleine. Met de auto wil Joop Maria naar haar familie in Den Bosch brengen. Mevrouw in ’t Hout vertelt Maria over de roddel: Joop zou niet te vertrouwen zijn met kinderen.

Joop een pedo? Maria is sceptisch. Onderweg naar Den Bosch praat ze met hem. Hij praat sneller als anders en stottert soms. Joop kent die roddel. Twee vervelende gassies hebben tegen hun ouders gelogen over hem. De politie is al bij hem geweest. Er is geen bewijs.

 

Deel 15. Schiedamse appeltaart.

De ontvangst in Den Bosch is hartverwarmend. Kareltje staat natuurlijk in het middelpunt van de belangstelling. ‘Wat is ie al weer groot!’ ‘Wat heeft ie een leuke lach.’ ‘Hij wordt echt steeds rooier.’ ‘Leuk hoor, die sproeten.’ Moeder en zus Rika nemen het ventje om beurten op hun arm. Ze vechten er nog net niet om. Voor Kareltje, zijn er lekker warme, gebreide kleren. Hij is zo in ieder geval winterklaar. Maria maakt de familie blij met het lekkers, dat ze heeft meegenomen:  een echte Schiedamse appeltaart. Joop heeft een flinke zak appelen gekregen van een neef, die een volkstuin heeft. De appeloogst is vrij groot dit jaar dus hij is zo hier en daar wat aan het weggeven. Het lijkt Joop wel een goed idee om originele Schiedamsche appeltaart te presenteren. Maria is helemaal verbaasd als ze ziet dat Joop zelfs nog aan slagroom gedacht heeft.

Moeder vraagt Maria honderduit over het opvanghuis in Rotterdam en de familie waar ze nu bij inwoont … of het wel gelovige mensen zijn. Maria's moeder maakt zich een beetje zorgen over Rika, haar oudste dochter, die nu toch ook al weer de vijfentwintig gepasseerd is… ze is een leuke meid, nietwaar … maar ze is waarschijnlijk te kritisch … ze heeft nooit langer dan twee weken een vrijer… maar ja dat soort dingen kunt ge ook weer niet dwingen.

Maria ziet Rika in de tuin zitten, met Kareltje op schoot. Ze is druk in gesprek met Joop en hebben lol samen.

‘Sorry, moeder, ik hoorde u even niet, ik was afgeleid …’

‘Ja. Maria, meneer pastoor was hier laatst met zo’n raar verhaal over jou en Kareltje; veel snapte ik er niet van maar wàt ik er van begreep was dat Kareltje op raadselachtige wijze uit zijn bedje was verdwenen'.

Rika, Kareltje en Joop hebben het goed naar hun zin met elkaar. Maria’s zus sneed nog een paar stukken appeltaart af. Joop ging snel nog even de slagroom pakken.

Zag Maria dat nou wel goed?? Eerst zag ze Joop een hapje appeltaart geven aan Kareltje en vervolgens ziet ze dat Rika haar mond wagenwijd open doet om door Joop gevoerd te worden en vervolgens doet Joop zijn mond weer open … nou ja! Ze blijven in ieder geval lachen.

 ‘Ja, Maria, je was nog vrij jong toen ik je vertelde over wat je deed met Koba de poes,  Kirt de parkiet en Flip de hamster.‘ Moeder neemt een kersenbonbon, ‘heerlijk,’ zegt ze, ‘neem er ook een, Maria!’

 

‘Je had toen samen met Rika één slaapkamer. Je zus wilde graag dieren om zich heen hebben. Jij niet. Jij was ze liever kwijt dan rijk. Een aantal malen waren de dieren binnenshuis verhuisd. Op raadselachtige wijze. Ik zag je toen, tegen middernacht, met Koba naar de kelder lopen; even later met Flip naar de schoenenpoetsdoos en toen met Kirt naar de kachel (die uit was)… Ik riep nog zachtjes ‘Maria’, om je niet te laten schrikken, want misschien slaapwandelde je wel  en dan zou je je dood kunnen schrikken …… je hoorde me niet … je liep ook niet …. je slaapwandelde.  Je loste zo het probleem op dat je had met die dieren. De dieren haalde ik meteen van jullie kamer af en van de dokter kreeg je pillen tegen het slaapwandelen. Acht jaar was je toen. Die pillen heb je zeker nog tot je vijftiende geslikt . Nadien heb je, voor zover ik weet, nooit meer geslaapwandeld. Nou ja, tot nu toe dan’.

 

Morgen:  Deel 16. Een beetje jaloers.

 

 

Op zondag 26 november a.s. Voorleesmiddag.

Schrijvers lezen voor uit eigen werk.

Ik  lees 2 van mijn verhalen voor in

Verhalenhuis Belvédère , Rechthuislaan 1, R’dam , Katendrecht.

15.00 uur – 17.00 uur.  Toegang gratis.

vrijdag 17 november 2023

SERIE 'OMA & OPA' DEEL 14. VERVELENDE GASSIES.


Voorgaande delen van de serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te zien.

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest recente verhaal.

Deel 14. Vervelende gassies.

Wat vooraf ging.

Oma Maria loopt alsmaar slechter. Opa overschrijdt grenzen met zijn kleinkinderen.

Maria is, na verkracht te zijn, zwanger. In Den Bosch is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling kan ze bij rijkelui gaan werken.

Maria verlangt naar haar baby’tje. Ze breit kleertjes. De kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze schoonmaken. Ze verdient zo wat geld voor wol. Maria moet uit de buurt blijven van Wijnaldia; die randde haar aan.

Wijnaldia trekt alle breisels van Maria uit. ‘Collega’ zuster Ephraïm ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen zoeken ze nieuwe babykleertjes.

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk bij een Schiedamse familie. De familie is goed voor Maria. Met dochter Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken; dat gaat soms fout.

Bij meneer in ’t Hout … voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … tegelijk ook verward ... ze heeft wisselende stemmingen.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen. Mevrouw houdt Kareltje bezig. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel, om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout  ‘toewenst.’

Maria verzwijgt de huisarts haar automutilatie. Verliefd blijft ze. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij haar meneer en  mevrouw in bed.

Kareltje brult iedereen wakker; hij ligt niet in zijn ledikantje. Maria hoort niks. ‘Dit is ééns maar nóóit weer’, dreigt meneer in ’t Hout haar. Maria’s verliefdheid is gelijk over.

Raadselachtige verplaatsingen maar dan van dieren, deden zich in het ouderlijk huis van Maria ook al voor.

Ze haalt herinneringen op aan haar jeugdvriendje Joep.

De rotklus: de traploper en roetjes schoonmaken. Kareltje is aan het klieren. Maria gaat vroeg naar bed. Ze wordt héél vroeg wakker maar niet in haar bed. Haar zoontje ligt ook al niet in zijn bed.

Maria, Joop en Kareltje maken een herfstwandeling in het Sterrenbos. Joop vermaakt de kleine. Met de auto wil Joop Maria naar haar familie in Den Bosch brengen. Mevrouw in ’t Hout vertelt Maria over de roddel: Joop zou niet te vertrouwen zijn met kinderen.

 

Deel 14. Vervelende gassies.

Daar kijkt Maria wel even van op. Joop als foute kindervriend …  er wordt zovéél geluld … en als het werkelijk waar zou zijn, dan hadden ze hem toch allang opgepakt. Ze kent hem natuurlijk nog niet zo lang … in feite heeft ze hem maar één ochtendje goed meegemaakt, toen, in het Sterrenbos. Wat haar toen opviel aan Joop, was zijn wat kinderlijke gedrag naar Kareltje  … ja, Joop kietelde Kareltje ook zo af en toe, op zijn buikje maar daar zag Maria toen absoluut geen kwaad in.

Moet ze nou wel of niet met Joop naar Den Bosch gaan? Of moet ze eerst eens goed met hem praten. Ze staat echt in tweestrijd. Die roddels zomaar geloven? Zeker niet! Maar aan de andere kant: waar rook is, is vuur. Uiteindelijk hakt ze knoop door: zij en Kareltje  gaan samen met Joop in de auto naar Den Bosch en onderweg zal Maria de roddels voorleggen aan Joop. Ze zal dan goed op Joops gedrag letten. 

Mevrouw van ’t Hout komt naar beneden: ’Wat zie je er toch weer beeldig uit Maria!  (Ze kussen elkaar). Nou, ik hoop dat je een fijne dag hebt’ De hele familie in ’t Hout komt Maria en Kareltje uitzwaaien.

Inmiddels is Joop ook gearriveerd. Mevrouw in ’t Hout pakt Maria nog even bij de arm en zegt met een betekenisvolle blik in de richting van Joop: ’Zal je voorzichtig wezen, Maria?’ Maria knikt, tilt Kareltje op en loopt naar Joop, die haar voorgaat naar de auto.

Al bij de eerste pontvaart over de Maas was Kareltje in diepe slaap. Het zou niet meevallen om het kereltje gedurende deze lange reis in haar armen te houden maar er zat niks anders op.

Joop liet met één hand zijn stuur los om Karel over zijn bolletje te kunnen aaien. Ondertussen spookte het alsmaar door Maria’s hoofd, dat ze  Joop wat moest vragen. Maria wist gewoon niet hoe ze erover moest beginnen. Misschien zou Joop wel woedend worden en zou hij haar en Karel de auto uit zetten. Of Joop zou haar slaan. Nee, dat zou hij niet doen. Wie weet zou hij wel gaan huilen; dan zou hij misschien de macht over het stuur verliezen. Eindelijk: Maria stak van wal:

‘Joop, weet je dat er in Schiedam lelijke dingen over je gezegd worden? Ze zeggen, dat jij rare spelletjes speelt met jonge kinderen?’

‘Ik hoor die verhalen natuurlijk ook, Maria. (Joop praat nu veel sneller dan anders) Maar er is niks van waar; helemaal niks! Ik weet ook precies hoe die verhalen ontstaan zijn. Twee jonge broertjes, vijf en zes jaar oud, schat ik, van bij mij uit de buurt, hielpen wel eens bij het leeg maken van mijn auto. Als het werk gedaan is, kruipt het jongste ventje uitdagend mijn auto in en net als ik die jongste er uit heb gegooid schiet de oudste van die gassies er weer in; die  kan ik er dan ook weer er uit tillen … (Joop stottert hier een beetje). Zo wordt dat spelletje een paar keer herhaald, tot ik het zat ben en met stemverheffing zeg: ‘En nou is het afgelopen! Wegwezen en gauw een beetje!’ Die jongens hebben toen aan hun ouders verteld, dat ik ze expres tussen hun beentjes heb beetgepakt en dat ik met mijn pik tegen hun kontje aan heb geschuurd ... allemaal leugens natuurlijk. (Joop zijn stem trilt hier). De politie is  ook al bij me langs geweest drie weken geleden. Ze hebben me als de grootste crimineel ondervraagd. Tot op heden heb ik er niks meer van gehoord … ze kunnen me niks maken. Snap je dat ik gek word van dat geroddel, Maria?!’

Morgen:  Deel 15:  Schiedamse jenever en appeltaart.

 

 

Op zondag 26 november a.s. Voorleesmiddag.

Schrijvers lezen voor uit eigen werk.

Ik  lees ik 2 van mijn verhalen voor in

Verhalenhuis Belvédère , Rechthuislaan 1, R’dam , Katendrecht.

15.00 uur – 17.00 uur.  Toegang gratis.

donderdag 16 november 2023

SERIE 'OPA & OMA'. DEEL 13: DE RODDEL.

 Deel 13.  De roddel.

Eerdere delen van de serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te zien.

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest recente verhaal.

Deel 13. De roddel.

Wat vooraf ging.

Oma Maria loopt alsmaar slechter. Opa overschrijdt grenzen met zijn kleinkinderen.

Maria is, na verkracht te zijn, zwanger. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling kan ze bij rijkelui gaan werken.

Maria wil haar baby graag. Ze breit kleertjes. De kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze schoonmaken. Ze verdient zo wat centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.

Wijnaldia trekt alle breisels van Maria uit. ‘Collega’ zuster Ephraïm ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen gaan ze op zoek naar babykleertjes.

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk bij een familie in Schiedam. De rijke familie is goed voor Maria. Met dochter Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken; dat gaat niet altijd goed.

Als meneer in ’t Hout in haar buurt komt  … voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … tegelijk ook verward ... ze heeft wisselende stemmingen.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen. Mevrouw houdt Kareltje bezig. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar beroert.  Boos op zichzelf is ze,  om wat ze mevrouw in ’t Hout ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts, dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

Maria droomt, slaapt diep. Haar zoontje ligt midden in de nacht te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Kareltje ligt niet in zijn ledikantje. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in ‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt dan snel weg.

Raadselachtige verplaatsingen maar dan van dieren, deden zich thuis, bij Maria, als meisje al voor.

Ze heeft leuke herinneringen aan haar jeugdvriendje Joep.

Thuis heeft ze nog een rotklus: de traploper en roetjes schoonmaken. Kareltje is aan het klieren. Maria gaat vroeg naar bed. Ze wordt heel vroeg wakker; niet in haar bed. Haar zoontje ligt ook niet in zijn ledikant.

 

Deel 13. De roddel.

Pastoor Rotobst  houdt een mooie preek op deze vroege zondagochtend. Het gaat over de ‘Verdwijning en Wederkeer van ‘t Lam Gods’. Hoe ’t Lam door ‘Zijn Wederkeer’ talloze vervlogen zielen een herkansing gaf. Onwillekeurig moet Maria toch een klein  beetje denken aan Kareltjes verdwijning.  Nou ja …. Kareltje had natuurlijk nóóit ‘talloze’ vervlogen zielen een herkansing kunnen geven, dus dat moest ze maar snel weer vergeten.

Ze is blij om haar zoontje weer te zien, als ze thuiskomt uit de kerk. Mevrouw in ’t Hout is net Karels kontje aan het afvegen … de kleine man, op weg naar de zindelijkheid,  heeft een grote boodschap gedaan op zijn potje. Met een vies gezicht loopt Lidwien naar de wc om daar het potje van de kleine stinkerd leeg kieperen.  Maria neemt Karel over van mevrouw in ’t Hout. Ze doet hem een schone luier om, want helemaal zonder kan hij nog niet. Voor vanmiddag als ze met Joop naar het bos gaat doet Maria alvast  z’n mooie oranje giraffenpakje aan.  Daarna kroelen ze nog even lekker met elkaar.

In de hoek van de kamer, aan de eettafel, zit meneer in ’t Hout een potje te dammen met zijn jongste zoon Ruud.

Ze hebben geluk. Het is fraai weer. Eind september is het, herfst bijna, maar met 24 graden is het gewoon een zomerse dag. Er zijn best veel mensen op het zelfde idee gekomen als Maria en Joop: wandelen in het Sterrenbos. Als een trotse vader loopt Joop achter de kinderwagen.  Wel een beetje overdreven vindt Maria. Kareltje en Joop hebben  lol samen. De kleine jongen schatert het uit van het lachen als Joop het liedje ‘in een groen, groen, groen, groen knollen- knollenland’ zingt. Joop trekt al zingend, gekke bekken; Kareltje komt niet meer bij. Alleen als Joop voor de vierde achtereenvolgende keer het groene knollenland wil gaan bezingen, is het voor Maria klaar: ‘ja, stop nou maar Joop,  genoeg gelachen.’  Dat is wel even slikken voor Joop. Hij bindt snel in ... Maria lacht in haar vuistje, ze vindt het ook weer iets vertederends hebben.

Vreemd, er laten zich vandaag nauwelijks vogeltjes zien in het bos; eigenlijk alleen van die grote, logge duiven. De bladeren nemen langzamerhand hun herfstkleuren aan  en binnen enkele weken zullen de meeste takken weer allemaal kaal zijn. Op de paden en grasperken liggen volop kastanjes en noten; kinderen zijn ze aan het verzamelen; misschien wel voor een werkstuk op school. 

Als ze even op een bankje zitten, biedt Joop Maria aan om haar en Kareltje te zijner tijd met de auto naar Den Bosch te brengen. Hij zou dan wel de auto van de zaak kunnen krijgen. Daar doen ze nooit zo moeilijk over. Maria is echt blij met dat aanbod. Zus Rika heeft Maria’s brief  inmiddels beantwoord. Aanstaande zondag zouden ze naar Den Bosch kunnen komen.

Voor Joop is aanstaande zondag geen probleem; om half acht staat hij bij haar voor de deur.

‘Mmmmm’, denkt Maria, 'die Joop is dan wel geen casanova  … hij is wel lief, leuk met Kareltje en behulpzaam.’

 Maria vertelt aan mevrouw in ’t Hout, dat Joop haar en Kareltje met de auto naar haar familie in Den Bosch zal brengen. Omdat mevrouw dan een beetje bedenkelijk kijkt, vraagt Maria haar of daar wat mis mee is. In eerste instantie houdt mevrouw  haar mond stijf dicht maar later en na enig aandringen van Maria vertelt mevrouw, dat er in het Schiedamse geroddeld wordt, dat Joop niet te vertrouwen is met jonge kinderen … zowel jongetjes als meisjes: hij kan zijn handen niet thuis houden.

 

Morgen:  deel 14. Vervelende gassies.

woensdag 15 november 2023

SERIE: 'OPA & OMA' DEEL 12. EEN ROTKLUS.

 Deel 12. Een rotklus.

Eerdere delen van de serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te zien.

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest recente verhaal.

Deel 12. Een rotklus.

Wat daaraan vooraf ging:

Oma Maria loopt alsmaar slechter. Opa overschrijdt grenzen met zijn kleinkinderen.

Maria is, na verkracht te zijn, zwanger. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling  is er werk voor haar bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar baby. Ze breit zelf kleertjes. De kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze schoonmaken. Ze verdient zo wat centjes voor de wol. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.

Wijnaldia trekt alle breisels van Maria uit. ‘Collega’ zuster Ephraïm, is behulpzaam. Ze ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen gaan ze op zoek naar babykleertjes.

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk bij een familie in Schiedam. De familie is goed voor Maria. Met dochter Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken; dat gaat niet altijd goed.

Als meneer in ’t Hout in haar buurt komt  … voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … tegelijk ook verward ... ze heeft wisselende stemmingen.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen. Mevrouw houdt Kareltje bezig. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar beroert.  Boos op zichzelf is ze,  om wat ze mevrouw in ’t Hout ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

Maria droomt, slaapt diep. Kareltje ligt midden in de nacht te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Kareltje ligt niet in zijn ledikantje. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in ‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt dan snel weg.

Raadselachtige verplaatsingen maar dan van dieren, deden zich thuis, bij Maria als meisje al voor.

Ze heeft leuke herinneringen aan haar jeugdvriendje Joep.

 

Deel 12. Een rotklus

Er  komt een hels getoeter van buiten. Het is Joop, zwaaiend en toeterend, vanuit de bestelwagen van Moerlandt Drukkerij. Maria kijkt naar buiten. Ze was op het lawaai afgekomen.

‘Daar heb ik toch zo’n hekel aan, dat onnodige getoeter. Zou het nou werkelijk teveel moeite zijn om even die kar uit te komen en gewoon aan te bellen? Irritant!’ Maria moppert, doet net alsof ze niks gezien of gehoord heeft en gaat samen met Kareltje weer verder met hun balspelletje.

’Ik ben toch blij, dat je ook in staat bent om op een bel te drukken,’ zegt Maria als ze de voordeur voor Joop open doet.

‘Ah, ik zie dat je weer wat drukwerk voor meneer hebt, jongen. Daar zal hij wel blij mee zijn. Dan wijst ze naar een lege plek onder de trap: ‘Zet daar maar neer …. en eh… Joop doe me een plezier en stop met dat irritante getoeter.’

 ‘O, Joop, doe deze brief even voor me op de post. Hij moet naar mijn moeder in Den Bosch. Binnenkort moeten we daar eens op bezoek.  Ik vraag mijn moeder wanneer we op bezoek kunnen komen in Brabant. Ik begrijp eigenlijk niet waarom ik je dit allemaal vertel…. O ja,  Joop, nog even over zondag … zullen we om half elf afspreken … bij mij … en eh … als het lekker weer is, wandelen we naar het Sterrenbos, goed? Nou, tot zondag dan maar en bedankt alvast, hè ….. voor het posten die brief.’

Maria moet die middag nog een rotklus doen: het kloppen van de traploper en het poetsen van de roetjes. Gelukkig vangt Lidwien die middag Kareltje op, want anders was Maria niet eens aan de klus toegekomen. Karel vindt het leuk speelgoed: die traploper, die Maria ‘om er vanaf te wezen’ even in  een prop op haar kamer heeft gegooid; leuk om op en  in te  klimmen en onderdoor te kruipen. Lidwien houdt Karel wel een beetje in de gaten. Gooien met roetjes vindt ie ook erg leuk. Maar dat vindt Lidwien te gevaarlijk. Hij moet er van Lidwien mee stoppen maar zo klein als hij is, vertikt hij het gewoon. Eén boze blik van Maria èn haar vermanende woorden: ‘Kàrel … en nou is het afgelopen, hè,’ zijn voldoende om hem te laten ophouden met klieren.

Na het vegen  en dweilen van de trap vindt Maria het genoeg voor deze dag. Het kloppen en het poetsen komt morgen wel. Nu is het tijd voor het eten. Lidwien helpt mee. Ze eet ook mee; doet ze wel meer. Dat vindt Kareltje zo leuk. Hij eet dan ook beter. Vandaag staat op het menu: witlof, aardappelen, een balletje gehakt en als toetje een kommetje yoghurt met ranja. Lekker. Na het eten brengt Lidwien Kareltje naar bed. Ze leest nog een verhaaltje voor uit ‘Beertje Bollebof en de bange krokodil’. Zij valt zelf haast nog eerder in slaap als kleine Karel.

’s Ochtends vroeg, het is nog donker, vindt Maria zich terug op de ‘prop’  tapijtloper in haar kamer. Ze weet absoluut zeker dat ze gisteravond in haar  bed is gestapt. Haar bed is ook duidelijk beslapen. Maar hoe komt ze dan in Godsnaam  hier op die ‘prop’ te liggen? En Kareltje? … die zal toch wel in zijn ledikantje liggen?  Hals over kop vliegt ze naar zijn bedje …. nééééé geen Kareltje! In paniek zoekt Maria haar hele kamer af; natuurlijk ook in en onder die traploper …daar onder die traploper beweegt iets … ja hoor, daar is Maria’s mannetje, onder een stuk loper. Ze slaakt een zucht van verlichting en Karel kreunt een echt Karel-kreuntje.

 

‘O, mannetje, ik ben zo blij dat je er bent maar wat heb je me vreselijk aan het schrikken gemaakt. Doe dat alsjeblieft nòòit meer.’

 

Morgen: Deel 13. De Roddel.

dinsdag 14 november 2023

SERIE 'OPA & OMA' DEEL 11: VRIENDJE JOEP.

Serie ‘Opa en Oma’.

Deel 11: Vriendje Joep.

Eerdere delen van de serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te zien.

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest recente verhaal.

Deel 11: Vriendje Joep:

Wat daaraan vooraf ging.

Oma Maria loopt slecht, ze heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria is, na verkracht te zijn, zwanger. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling  kan ze gaan wonen en werken bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Haar werk is het schoonhouden van de kamer van hoofdzuster Wijnaldia. Ze verdient wat, om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.

Wijnaldia trekt uit nijd breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen gaan ze op zoek naar nieuwe babykleertjes.

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor haar bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie is goed voor Maria. Met hun oudste dochter, Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt al met schoonmaken, wat niet altijd goed afloopt.

En  … als meneer in ’t Hout in haar buurt komt  … voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische, neerslachtige en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks, dat ze mevrouw in ’t Hout hartsgrondig ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout en tegelijk vecht ze ertegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

Maria droomt, slaapt diep, terwijl Kareltje midden in de nacht ligt te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Ze zijn ontstemd. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in ‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt snel weg.

Bloemen en een brief geeft Joop aan Maria. Joop wil vriendschap met haar. Maria houdt afstand. Ze  biecht haar kortstondige verliefdheid op meneer in ’t Hout op. Over de nachtelijke verplaatsing in huis van haar zoontje, biecht ze ook. Volgens de pastoor is dat ‘des duivels werk’.

 

Deel 11: Vriendje Joep.

Tja, Maria, zegt meneer pastoor, ik heb nog even met mijn collega in Den Bosch gesproken, over die raadselachtige verplaatsing van uw zoontje. Hij weet zich nog te herinneren, dat zich bij u thuis in Den Bosch  ook wel eens rare zaken hebben afgespeeld. Niet zozeer met mensen maar wel met dieren, dieren die aan u waren toevertrouwd.’

De geestelijke nipt met een zekere gretigheid aan zijn jonge borrel, neemt een trekje van zijn Bolknak en vervolgt zijn verhaal.

‘Uw poesje bijvoorbeeld, dat angstig miauwend zat opgesloten in het kolenhok. Uw parkietje dat helemaal in paniek in de allesbrander vast zat; godzijdank was het zomer. En dan uw hamster, die zich in de vogelkooi allesbehalve op zijn gemak moet hebben gevoeld.’

Maria kent die verhalen allemaal wel maar alleen van horen zeggen. Haar poesje, parkiet en hamster, ze had ze  zelf nooit één minuut gemist.

‘In feite is nu hetzelfde met Kareltje gebeurd’ zegt pastoor Rotobst, ‘u krijgt te horen dat hij op de wc gevonden is maar zelf heeft u hem geen seconde gemist. Maria, het lijkt mij een goed idee als u uw ouders eens opzoekt in Brabant. Praat er eens met ze over, ze weten u er vast wel meer over te vertellen.’

Meneer pastoor neemt dan afscheid, bedankt Maria voor de borrel en de sigaar. Er wordt weer op hem gewacht in de kerk. Hij moet een requiemmis opdragen.

‘Een lid van onze parochie heeft zich jongstleden zondag verhangen.’

‘Daar heb ik toch niks mee nodig, meneer pastoor. Ik word daar eng van. Houd alstublieft uw mond daarover.’

‘Goed, dan heb ik  niks gezegd, dag Maria,’en en passant geeft hij Maria een flinke tik op haar billen en gaat op weg naar de Liduinakerk.’

‘U zat aan me kont, meneer pastoor, vies oud mannetje. Wilt u dat nòòit meer doen!’

 

Meneer van ’t Hout komt de trap af gelopen en wil weten wat meneer pastoor kwam doen bij haar.

‘Dat ga ik u niet vertellen. Da’s privé!.’

‘Okee, okee, goed, dat is privé, je hebt gelijk …...’

‘Eh, Maria,  er worden hier zo nog een paar pakken drukwerk afgeleverd door  Moerlandt Drukwerk; ben je vanmiddag thuis?’

Maria is gewoon thuis. Kan ze vast wat afspreken met Joop voor zondag.

Als meisje van een jaar of tien had Maria een vriendje. Een beetje zo’n mannetje als Joop: ook alles rond, flapoortjes en een iets bredere mond als normaal. Ze moest een beetje lachen toen ze aan hem dacht … hij heette Joep, tja wat scheelde het, Joop of Joep. Joep had natuurlijk wèl haar, blonde stekeltjes en hij had een heel blanke huid.

We verzamelden rupsen, in een lucifersdoosje, geen idee waarom precies.... we plukten rozenbottels om thee van te maken en jam. Vissen deden we ook samen, in de sloten dichtbij, met een  schepnet, we vingen stekelbaarzen. Joep kreeg voor zijn verjaardag een hengel … konden we gaan vissen in de Dommel, een grote rivier, waar veel grote boten voeren … hij ving voorntjes, baarzen en ... boerelulletjes, ja, zo noemde Joep ze  ... goed gekozen, die naam … die vissen leken wel een beetje op slappe lulletjes.

 

Morgen: Deel 12. Een rotklus. 

maandag 13 november 2023

SERIE: OPA & OMA DEEL 10: BIECHTEN

Serie: ‘Oma en Opa’.

==============

EERDERE DELEN VAN DE SERIE ‘OPA & OMA’ NOG EENS LEZEN? DAT KAN.

Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden. 

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te lezen. 

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je weer terug bij het meest recente verhaal.

====================

Deel 10: Biechten

Wat vooraf ging:

Oma Maria heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria is na verkracht te zijn zwanger. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling  kan ze wonen en werken bij rijkelui. 

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Ze verdient wat om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.

Wijnaldia trekt uit nijd breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen met haar gaat ze op zoek naar nieuwe babykleertjes. 

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria, bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie is goed voor Maria. Met hun oudste dochter, Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken. Dat gaat niet altijd goed. 

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische, neerslachtige en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout hartsgrondig ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout en tegelijk vecht ze daartegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

Maria droomt, slaapt diep, terwijl Kareltje ligt te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Ze zijn ontstemd. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in ‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt weg.  

=================

Deel 10: Biechten.

Maria schuift het gordijn opzij. Het is nog zo vroeg en zo donker. Het raam is beslagen.  Door het duister en de aanslag op het raam heen ziet ze een onherkenbaar figuur springen. Ze hoort hem of haar wel wat roepen maar wat precies hoort ze niet. Eerst Kareltje even in zijn bedje leggen dan kan ze het raam omhoog schuiven. Gebonk op het raam. Tot haar verbazing ziet ze dat het Joop Kikkerds is die daar opgewonden staat te doen.

‘Maria, Maria, Ik ben het Joop, van Moerlandt Drukwerk!’

‘Ja,  ik herken je heus wel,’ en … heel vals, denkt ze er meteen achteraan: ‘hoe zou ik zo’n lelijke kop ooit kunnen vergeten,’  …. maar gek genoeg heeft die lelijke kop  tegelijk ook wat vrolijks.

‘Doe de deur even open Maria, ik heb hier wat voor je.’

‘Geef maar door het raam, wat je daar hebt.’

‘Tuurlijk, alsjeblieft Maria,  voor jou. Daaaaag'. En weg is hij.’

Bloemen en een brief geeft Joop. Lief bosje bloemen: gele en rode fresia’s, ze is dol op dat bloemetje. Dan die brief. In een enveloppe van Moerlandt Drukwerk. Maria is verbaasd over het mooie handschrift van Joop:


                                                                                  Schiedam, 16 november 1920

Beste juffrouw Maria,

Ik geef u deze bloemen omdat ik u een friendelijke en ook mooie dame vint.

Wij zijn denk ik ongefeer van de zelfde leefteit en U bent dacht ik net als ik ook alleenstaant, dus denk ik dat wij samen iets zouden kunnen doen. Op een zondag mischien. Ik ben jammer genoeg zelf niet moeders mooiste maar  ik ben wel iemand waar u mee kunt lachen en op kunt vertrouwen.

Deze zondagmiddag zit ik op steildansen dat is ook iets leuks om samen te doen. Maar dan moet u een oppas hebben voor uw kindje.  Op zondagmorgen kunnen we wandelen bij goet weer; dan kan die kleine mee in de wandelwagen; dan heeft u ook geen oppas nodig.

Ik ben beniewt of u ook iets samen met mij wilt doen.


                                                                                                          Met vriendelijke groeten,

                                                                                                          Joop Kikkerd

  

‘Mooie, aardige brief;  wemelt wel  van de stomme fouten,’ dacht Maria, ‘wat moet ik met zo’n man? Ik ga gewoon een paar keer met hem wandelen. Merk dan gauw genoeg of het wat is voor mij.’

Maria gaat deze middag naar de Liduinakerk om te biechten. Mevrouw van ’t Hout past op Kareltje. Maria wil biechten bij pastoor Rotobst, die heeft Kareltje gedoopt. Ze moet lang wachten voor het biechthokje. Gefluister, gebrom,  gesnik en zwaar gehoest klinken uit het biechthokje. Een dame op leeftijd komt snotterend het hokje uit.

Maria is aan de beurt. In het biechthokje knielt ze; haar neus drukt zowat tegen het oor van de pastoor; een gevlochten scheidingswandje zit tussen hun gezichten in. Maria herkent het meteen: de adem van deze Schiedamse pastoor ruikt precies hetzelfde als die van de pastoor uit Den Bosch: jonge jenever.

Ze biecht op dat ze tot over haar oren verliefd is geweest op een getrouwde man. De liefde is over.  De man weet helemaal van niks.

‘Twee weken’, antwoordt Maria, op de vraag van de pastoor hoelang haar gedroom geduurd had.

De pastoor zegt: ’Er zijn ergere dingen, meisje. Bid een Oefening van Berouw. Da’s genoeg.’

‘Iets anders, meneer Pastoor, mijn zoontje is vannacht uit zijn bed gehaald en naast de wc neergelegd, met veel wc-papier over hem heen. Niemand in huis wist er iets van.’

‘Hoe kan ik er dan iets vanaf weten, meisje,‘ vraagt meneer pastoor, ‘dit is geen zonde van jou, meisje, dit is werk van de duivel.’

Maria zat nog wat te bidden voor de biechtstoel. Pastoor  Rotobst komt uit het biechthokje,  kijkt haar zorgelijk aan en zegt: ‘Ik kom snel bij je op huisbezoek, meisje.’



Morgen:  Deel 11:  Vriendje Joep

zondag 12 november 2023

SERIE 'OPA & OMA' DEEL 9: WAAR IS KARELTJE?

 Wat vooraf ging:

Oma Maria heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria wordt jong verkracht en bezwangerd. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Na de bevalling  kunnen ze meestal wonen en werken bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia, trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, samen met haar gaat ze op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria krijgt een jongen: Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria, bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie steunt de jonge ongehuwde moeder. Met de oudste dochter van de familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische gevoelens, diepe neerslachtigheid en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor het koor van meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is meer haar schuldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout van harte ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout; tegelijk vecht ze daartegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

 

Deel 9: Waar is Kareltje.

Maria! Maria! Mevrouw en meneer van ’t Hout, nog in hun pyjama,  proberen Maria wakker te porren. Ze ligt met haar hoofd onder de dekens. Meneer heeft een huilende Kareltje in zijn armen. De kleine jongen lijkt ontroostbaar. Maria, wakker worden! Ze is wel heel erg diep in slaap. Pas als meneer de kleine jongen naast zijn moeder legt,  gaan Maria’s ogen een klein beetje open.

‘Hallo Kareltje’ zegt ze met een nog slaperige stem, ‘wat is er dan? Waarom moet jij zo huilen?’’ en ze aait hem over zijn bolletje en weer zet hij het op een brullen. Maria pakt hem op en legt hem met zijn hoofdje op haar borst. Snikkend komt het kereltje enigszins tot rust.

Maria zegt dat ze heel diep geslapen heeft; ze heeft er nog vreselijke hoofdpijn van … wat een nare droom  ……eng … soms ook leuk … wat ze nou precies gedroomd had??

Meneer kijkt Maria streng aan en zegt:

‘Vraag je je niet af waarom wij hierbij je staan, Maria?’

‘Geen idee.’

‘Je zoon heeft ons vanmorgen wakker gehuild; het was niet zo’n beetje huilen het ging ons door merg en been. We hebben het even laten gaan, want we dachten dat jij wel wakker zou worden maar toen het eh ..  sorry .. gejank na tien minuten nog niet ophield, het werd eigenlijk alleen maar erger, gingen we maar eens poolshoogte nemen bij jou.’

‘O, wat erg, hoe kan dat nou, dat ik niks gehoord heb …’ zegt Maria.

‘Weet je Maria’,  vervolgde mevrouw,  ‘we geloofden onze ogen bijna niet: jij in diepe slaap en je zoon brullen, brullen, brullen.  Anton en ik snellen naar zijn ledikant  … ik wilde Kareltje pakken maar hij was daar niet! Hoe kan dat nou?! … waar moet hij anders zijn? Overal om ons heen was dat gekmakende babygejank te horen maar we hoorden niet precies waar het vandaan kwam. We keken onder je bed, in je klerenkast, in de dekenkist, in de meterkast, in de kelder en uiteindelijk vonden we hem in het toilet linksachter de wc-pot. Een paar rolletjes wc-papier was helemaal afgerold en over Kareltje  gedrapeerd. Hoe is dat kind daar in godsnaam gekomen?'

‘Kruipen kan hij als de beste’ zegt Anton. ‘Maar hij kan nog niet alleen zijn bedje uit. Maria, sorry hoor, maar ik denk dat je zelf je zoontje naar de toilet hebt gebracht. Misschien dat je het niet meer weet, omdat je te moe was of misschien een borreltje te veel op had.’

‘Maar ik weet zeker dat ik hem in zijn ledikantje heb gelegd. Ja, ik was moe. Hij was ook moe, hangerig. Ik heb hem in zijn bedje gelegd, ik heb het licht uit gedaan en ben ook gaan slapen. En ik heb beslist géén borreltjes gedronken!’

Meneer zegt tegen Maria dat hem eigenlijk niet kan schelen of zij nu wel of niet haar zoon naast de wc heeft gelegd. Hij wil  gewoon rust in zijn huis en dus niet de onrust van deze nacht.  Nog eens zo’n nacht en ze kan vertrekken.  Als ze dat maar weet. De van ’t Houtjes groeten Maria en gaan naar boven.

Maria is ten einde raad. Wat is er vannacht gebeurd met Kareltje? Ze weet van niks.

‘Nog eens zo’n nacht en ze kan vertrekken’, ongelooflijk, wat een enorme lul. Het kan snel gaan: in nauwelijks een minuut is een gigantisch gevoel van verliefdheid helemaal uit Maria’s lijf verdwenen.

Er wordt geklopt op het raam van Maria; ze stapte uit bed met Karel op haar arm en gaat kijken wie er is.

 

Morgen: Deel 10: Biechten.