Posts tonen met het label PORREN. Alle posts tonen
Posts tonen met het label PORREN. Alle posts tonen

zondag 12 november 2023

SERIE 'OPA & OMA' DEEL 9: WAAR IS KARELTJE?

 Wat vooraf ging:

Oma Maria heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria wordt jong verkracht en bezwangerd. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Na de bevalling  kunnen ze meestal wonen en werken bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia, trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, samen met haar gaat ze op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria krijgt een jongen: Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria, bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie steunt de jonge ongehuwde moeder. Met de oudste dochter van de familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische gevoelens, diepe neerslachtigheid en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor het koor van meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is meer haar schuldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout van harte ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout; tegelijk vecht ze daartegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

 

Deel 9: Waar is Kareltje.

Maria! Maria! Mevrouw en meneer van ’t Hout, nog in hun pyjama,  proberen Maria wakker te porren. Ze ligt met haar hoofd onder de dekens. Meneer heeft een huilende Kareltje in zijn armen. De kleine jongen lijkt ontroostbaar. Maria, wakker worden! Ze is wel heel erg diep in slaap. Pas als meneer de kleine jongen naast zijn moeder legt,  gaan Maria’s ogen een klein beetje open.

‘Hallo Kareltje’ zegt ze met een nog slaperige stem, ‘wat is er dan? Waarom moet jij zo huilen?’’ en ze aait hem over zijn bolletje en weer zet hij het op een brullen. Maria pakt hem op en legt hem met zijn hoofdje op haar borst. Snikkend komt het kereltje enigszins tot rust.

Maria zegt dat ze heel diep geslapen heeft; ze heeft er nog vreselijke hoofdpijn van … wat een nare droom  ……eng … soms ook leuk … wat ze nou precies gedroomd had??

Meneer kijkt Maria streng aan en zegt:

‘Vraag je je niet af waarom wij hierbij je staan, Maria?’

‘Geen idee.’

‘Je zoon heeft ons vanmorgen wakker gehuild; het was niet zo’n beetje huilen het ging ons door merg en been. We hebben het even laten gaan, want we dachten dat jij wel wakker zou worden maar toen het eh ..  sorry .. gejank na tien minuten nog niet ophield, het werd eigenlijk alleen maar erger, gingen we maar eens poolshoogte nemen bij jou.’

‘O, wat erg, hoe kan dat nou, dat ik niks gehoord heb …’ zegt Maria.

‘Weet je Maria’,  vervolgde mevrouw,  ‘we geloofden onze ogen bijna niet: jij in diepe slaap en je zoon brullen, brullen, brullen.  Anton en ik snellen naar zijn ledikant  … ik wilde Kareltje pakken maar hij was daar niet! Hoe kan dat nou?! … waar moet hij anders zijn? Overal om ons heen was dat gekmakende babygejank te horen maar we hoorden niet precies waar het vandaan kwam. We keken onder je bed, in je klerenkast, in de dekenkist, in de meterkast, in de kelder en uiteindelijk vonden we hem in het toilet linksachter de wc-pot. Een paar rolletjes wc-papier was helemaal afgerold en over Kareltje  gedrapeerd. Hoe is dat kind daar in godsnaam gekomen?'

‘Kruipen kan hij als de beste’ zegt Anton. ‘Maar hij kan nog niet alleen zijn bedje uit. Maria, sorry hoor, maar ik denk dat je zelf je zoontje naar de toilet hebt gebracht. Misschien dat je het niet meer weet, omdat je te moe was of misschien een borreltje te veel op had.’

‘Maar ik weet zeker dat ik hem in zijn ledikantje heb gelegd. Ja, ik was moe. Hij was ook moe, hangerig. Ik heb hem in zijn bedje gelegd, ik heb het licht uit gedaan en ben ook gaan slapen. En ik heb beslist géén borreltjes gedronken!’

Meneer zegt tegen Maria dat hem eigenlijk niet kan schelen of zij nu wel of niet haar zoon naast de wc heeft gelegd. Hij wil  gewoon rust in zijn huis en dus niet de onrust van deze nacht.  Nog eens zo’n nacht en ze kan vertrekken.  Als ze dat maar weet. De van ’t Houtjes groeten Maria en gaan naar boven.

Maria is ten einde raad. Wat is er vannacht gebeurd met Kareltje? Ze weet van niks.

‘Nog eens zo’n nacht en ze kan vertrekken’, ongelooflijk, wat een enorme lul. Het kan snel gaan: in nauwelijks een minuut is een gigantisch gevoel van verliefdheid helemaal uit Maria’s lijf verdwenen.

Er wordt geklopt op het raam van Maria; ze stapte uit bed met Karel op haar arm en gaat kijken wie er is.

 

Morgen: Deel 10: Biechten.