Deel 12. Een rotklus.
Eerdere delen van de serie
‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op
mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.
Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.
Door daar op de knop
‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande
afleveringen van de serie te zien.
Ook eerder ‘werk’ van mij
kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest
recente verhaal.
Deel 12. Een rotklus.
Wat daaraan vooraf ging:
Oma Maria loopt alsmaar slechter. Opa overschrijdt grenzen
met zijn kleinkinderen.
Maria is, na verkracht te zijn, zwanger. In Den Bosch, haar
woonplaats, is abortus taboe. Ze wordt
‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling is er werk voor haar bij rijkelui.
Maria verlangt naar haar baby. Ze breit zelf kleertjes. De
kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze schoonmaken. Ze verdient zo wat centjes
voor de wol. Maria moet de leugenachtige
Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.
Wijnaldia trekt alle breisels van Maria uit. ‘Collega’
zuster Ephraïm, is behulpzaam. Ze ‘ontfermt’ zich over Maria. Samen gaan ze op zoek naar
babykleertjes.
Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk bij
een familie in Schiedam. De familie is goed voor Maria. Met dochter Lidwien,
heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken; dat gaat niet altijd goed.
Als meneer in ’t Hout in haar buurt komt … voelt Maria kriebeltjes. Ze is verliefd … tegelijk ook verward ... ze
heeft wisselende stemmingen.
Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen. Mevrouw houdt Kareltje
bezig. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar
beroert. Boos op zichzelf is ze, om wat ze mevrouw in ’t Hout ‘toewenst’.
Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld
heeft. Ze blijft verliefd. In een nare droom worden haar gevoelens
vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en
mevrouw in ’t Hout in bed.
Maria droomt, slaapt diep. Kareltje ligt midden in de nacht
te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Kareltje
ligt niet in zijn ledikantje. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in
‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt dan snel weg.
Raadselachtige verplaatsingen maar dan van dieren, deden
zich thuis, bij Maria als meisje al voor.
Ze heeft leuke herinneringen aan haar jeugdvriendje Joep.
Deel 12. Een rotklus
Er komt een hels
getoeter van buiten. Het is Joop, zwaaiend en toeterend, vanuit de bestelwagen
van Moerlandt Drukkerij. Maria kijkt naar buiten. Ze was op het lawaai
afgekomen.
‘Daar heb ik toch zo’n hekel aan, dat onnodige getoeter. Zou
het nou werkelijk teveel moeite zijn om even die kar uit te komen en gewoon aan
te bellen? Irritant!’ Maria moppert, doet net alsof ze niks gezien of gehoord heeft
en gaat samen met Kareltje weer verder met hun balspelletje.
’Ik ben toch blij, dat je ook in staat bent om op een bel te
drukken,’ zegt Maria als ze de voordeur voor Joop open doet.
‘Ah, ik zie dat je weer wat drukwerk voor meneer hebt,
jongen. Daar zal hij wel blij mee zijn. Dan wijst ze naar een lege plek onder
de trap: ‘Zet daar maar neer …. en eh… Joop doe me een plezier en stop met dat
irritante getoeter.’
‘O, Joop, doe deze
brief even voor me op de post. Hij moet naar mijn moeder in Den Bosch. Binnenkort
moeten we daar eens op bezoek. Ik vraag
mijn moeder wanneer we op bezoek kunnen komen in Brabant. Ik begrijp eigenlijk
niet waarom ik je dit allemaal vertel…. O ja,
Joop, nog even over zondag … zullen we om half elf afspreken … bij mij …
en eh … als het lekker weer is, wandelen we naar het Sterrenbos, goed? Nou, tot
zondag dan maar en bedankt alvast, hè ….. voor het posten die brief.’
Maria moet die middag nog een rotklus doen: het kloppen van
de traploper en het poetsen van de roetjes. Gelukkig vangt Lidwien die middag
Kareltje op, want anders was Maria niet eens aan de klus toegekomen. Karel
vindt het leuk speelgoed: die traploper, die Maria ‘om er vanaf te wezen’ even
in een prop op haar kamer heeft gegooid;
leuk om op en in te klimmen en onderdoor te kruipen. Lidwien
houdt Karel wel een beetje in de gaten. Gooien met roetjes vindt ie ook erg
leuk. Maar dat vindt Lidwien te gevaarlijk. Hij moet er van Lidwien mee stoppen
maar zo klein als hij is, vertikt hij het gewoon. Eén boze blik van Maria èn
haar vermanende woorden: ‘Kàrel … en nou is het afgelopen, hè,’ zijn voldoende
om hem te laten ophouden met klieren.
Na het vegen en
dweilen van de trap vindt Maria het genoeg voor deze dag. Het kloppen en het
poetsen komt morgen wel. Nu is het tijd voor het eten. Lidwien helpt mee. Ze
eet ook mee; doet ze wel meer. Dat vindt Kareltje zo leuk. Hij eet dan ook
beter. Vandaag staat op het menu: witlof, aardappelen, een balletje gehakt en
als toetje een kommetje yoghurt met ranja. Lekker. Na het eten brengt Lidwien
Kareltje naar bed. Ze leest nog een verhaaltje voor uit ‘Beertje Bollebof en de
bange krokodil’. Zij valt zelf haast nog eerder in slaap als kleine Karel.
’s Ochtends vroeg, het is nog donker, vindt Maria zich terug
op de ‘prop’ tapijtloper in haar kamer.
Ze weet absoluut zeker dat ze gisteravond in haar bed is gestapt. Haar bed is ook duidelijk
beslapen. Maar hoe komt ze dan in Godsnaam
hier op die ‘prop’ te liggen? En Kareltje? … die zal toch wel in zijn
ledikantje liggen? Hals over kop vliegt
ze naar zijn bedje …. nééééé geen Kareltje! In paniek zoekt Maria haar hele
kamer af; natuurlijk ook in en onder die traploper …daar onder die traploper
beweegt iets … ja hoor, daar is Maria’s mannetje, onder een stuk loper. Ze
slaakt een zucht van verlichting en Karel kreunt een echt Karel-kreuntje.
‘O, mannetje, ik ben zo blij dat je er bent maar wat heb je
me vreselijk aan het schrikken gemaakt. Doe dat alsjeblieft nòòit meer.’
Morgen: Deel 13. De Roddel.