zondag 26 maart 2023

DE KORTROKS (1) EEN FOTO UIT 1958.

 Ik kijk naar een foto uit 1958. Het is Hemelvaartsdag. Dubbel feest vandaag bij de Kortrokjes:  Jezus is opgestegen ten hemel en mijn lieve, oudste zusje Anna, doet haar eerste heilige Communie. 

Ze heeft net  een knikker gepiekt in de richting van de pot. Het weer is zacht, hoogstwaarschijnlijk warm. Ik sta in mijn korte broek en wit overhemmetje gebogen over de pot om te zien of de knikker er echt in zit.  En inderdaad: hij is. Zij wint het potje. Ik speel even buiten met Anna.  Ik ben acht, zij is zes.

Het is dus feest vandaag. Anna is gekleed in het wit … een soort witte fee … een wit engeltje. Zij heeft vandaag haar eerste communie gedaan. De eerste communie, een belangrijk moment voor een katholiek meisje. De pastoor legt een hostie, een stukje slap brood, op de tong van het communicantje. Het stukje brood is door toverspreuken van de pastoor veranderd in een stukje lichaam van Christus. Het is op zes- a zevenjarige leeftijd, dat katholiek gedoopte kinderen voor het eerst in hun leven zo’n stukje lichaam van Christus mogen ontvangen. Een chique moment en daar horen chique kleren bij. Dresscode voor jongens: donker kostuum (korte broek mag); wit overhemd, vlinderstrik of stropdas. Dresscode meisjes: geheel in het wit.

Jongens hebben zonder uitzondering een stemmig (blauw/grijs) kostuumpje aan (met een korte broek; het is immers lente); verder een wit overhemd en een flikkerstrikje.

De jurkjes mogen kort of lang; als ze maar wit zijn. Anna ziet er prachtig uit! Ze draagt een schitterend wit jurkje, tot op de knie. Een petticoat eronder, waardoor de jurk een beetje wijduit staat. Grappig. Bijzonder zijn de grote witte tule strik in haar haar en de handschoentjes die tot haar ellebogen reiken.

Tegen de pui staan de fietsen, van onze visite. De voordeur staat open. De visite hoeft dan niet aan de bel te trekken en kan zo doorlopen naar boven. Veel visite op een dag als deze. Bijna alle katholieke familieleden  komen feliciteren, gebak eten, zuipen. Alle zussen en zwagers van ma en hun kinderen. Ma heeft ook wel een broer, Guus, maar die had zich al van kant gemaakt voor ik geboren werd.  Niet echt een Guus Geluk. Ik geloof dat het er mee te maken had dat hij homo was en zijn vader (mijn opa dus) had een stronthekel aan homo’s dus treiterde hij Guus  daar altijd mee.  Vreselijk … als het allemaal waar is … het fijne weet ik er ook niet van.  Opa en oma van mamma komen niet. Nooit! Oma kan haast niet lopen met in haar benen die grote wonden (grote gaten, noemt ma ze altijd). Opa komt niet, want  die vindt dat mijn vader een grote klootzak is, onder andere omdat hij zijn lagere school niet wil afmaken. Dus die màg van mijn moeder niet eens komen, want ze houdt niet van ruzie. Vandaag had opa trouwens best kunnen komen want pa is er toch niet, die zit nu voor zijn werk in Marseille; hij werkt op een cruiseboot.

De ooms en tantes en opa en oma van mijn vaders kant (de Kortrok-kant) zijn niet gelovig; ze snappen niet wat er zo feestelijk is aan het communiefeest. Dus blijven ze weg. Dat spaart weer drank en gebak. 

Wordt vervolgd

 

zaterdag 25 maart 2023

MAKKELIJK ETEN.

 Vandaag doe ik eens makkelijk: gebruik alleen maar ingrediënten, die al in huis zijn. In de groentebak liggen drie stronken witlof, die bijna verpieteren maar nog wel goed zijn. De witlof ruikt neutraal; zo hoort het ook. Wordt de witlof ruikbaar, dan is het de hoogste tijd om de stronk in de compostbak te gooien. 

Vorige week donderdag kocht ik zes slavinken; een aanbieding (1,99 euro) bijDirck (en dus niet bij DE Dirck).  Awel, ik had er vorige week maar twee nodig. Ik had er natuurlijk  vier, vijf  of misschien ook wel zes kunnen bakken maar dat deed ik dus niet. Het is niet eens in me opgekomen. Trouwens als ik wèl al die slavinken had opgegeten, dan had ik het voordeel van de gunstige aanbieding van Dirck gelijk weer teniet gedaan. Ik was misschien wel misselijk geworden van zes slavinken ... nou ja ... Neen, ik gebruikte er twee en stopte er vier in de vriezer. Voor een volgende keer dus. Wie wat bewaart heeft wat.

Om nu te voorkomen dat de vier slavinken aan elkaar vast zouden vriezen, besloot ik om twee plastic boterhamzakjes te pakken en in elk zakje twee slavinken te doen. Twee aan twee mogen ze van mij aan elkaar vriezen ... maar wel in twee aparte zakjes. Wel jammer van de verspilling van die twee boterhamzakjes. Ja, daar zit toch wel wat in, letterlijk en figuurlijk. Sinds ik niet meer dagelijks met een lunchpakket naar mijn werk ga, liggen die zakjes ook maar een beetje te verpieteren. Goed, dan  gebruik ik ze af en toe als diepvrieszakje ... nou ja, gewoon? ... het klinkt misschien raar maar het lijkt alsof de boterhamzakjes dat niet accepteren; alsof ze niet gebruikt willen worden als diepvrieszakjes.

Hoe kom ik daar eigenlijk bij?

Vijf van zeven zakjes gaan kapot als ik ze van de rol afscheur voor die vier slavinken; het lijkt potdorie wel of ze dat niet binnen willen hebben.

Maar goed, om een kort verhaal lang te maken: vandaag eet ik slavink nummer drie en vier. Wanneer de slavinken vijf en zes aan de beurt zijn om verorberd te worden, kan ik  nu nog niet zeggen.

Witlof, slavinkjes en aarzel, aarzel,aarzel ... ik wil het vandaag zo makkelijk mogelijk doen dus  ... ja, ik weet het al! Er staat nog een doos met zilveren zakjes Knorr aardappelpuree in de voorraadkast. Beetje jus erbij is wel nodig anders wordt het wat te droog.

‘Ho, ho, maak je het jezelf dan niet een beetje moeilijk?’

‘Dat neem ik op de koop toe; dan moet het gemak maar onder het lekkere lijden!’

Er is een toetje. En wat voor een. Een fruittoetje. Een heerlijk fruittoetje. Gemakkelijk! Want: gisteren gemaakt ... stoofpeertjes, mede door de veenbessen prachtig rood van kleur, heerlijk zoet met een vleugje kaneel. Straks koel geserveerd ... ik zit nú al te watertanden.

Jus: verhit boter, doe er een gesnipperd uitje en een teentje knoflook bij; dan een scheutje bier, gevolgd door een hels gespetter; scheutje Japanse soja (zoute), wat water ... en zet tenslotte het kookplaatje op de laagste stand. Oogt, ruikt en smaakt lekker die jus! 

Aardappelpuree is in drie minuten klaar.’ Tweehonderdvijftig milliliter water koken’, zo luidt het advies van Knorr; ‘de pureepoeder erbij, flink roeren en klaar is de puree’….maar er deugt niks van Knorr's advies. Wat aardappelpuree had moeten zijn, ziet er uit als  waterige blanke vla; puree, die je kan gorgelen dus. Misschien wel makkelijk maar niet de bedoeling. Ik verhit de puree in de hoop dat er nog wat verdampt voor ik aan tafel ga. 

Met slavinkjes 3 en 4  gaat het naar wens, ze zijn ontdooid, en liggen, gebruind, na een korte periode van grote hitte, nu op een lage temperatuur, wat te  sudderen in de koekenpan. 

‘De jus kan zal ook wel lekker smaken over de ‘vinkjes’,’ denk ik hardop.

Van sufgekookte witlof houd ik niet.  Ik eet witlof, hetzij rauw, hetzij knapperig. Met rauwe witlof hoef je natuurlijk helemaal niks te doen na het snijden. Knapperige witlof moet ongeveer acht minuten in de stoomkoker.

Ondanks wat tegenslag heb ik het in een half uurtje voor elkaar. Makkelijk dus en wat veel belangrijker is: het is lekker. Ik geef mezelf een dikke acht.

Lekker:

1.         slavinken drie en vier; niet te hard/niet te zacht gebakken; net goed

2.         witlof drie stronken; heerlijk knapperige groente

3.         jus; creatieve combinatie

4.         stoofpeertjes

5.         stoofpeertjes sap

 

Niet lekker: 

1.         Aardappelpuree  (gorgelbaar).

 

De einduitslag van deze maaltijd is 5 – 1.

vrijdag 24 maart 2023

KLEINE MANNEN (2).

Zijdelings heeft Professor Wubbels, na intercollegiaal overleg met zijn Hongaarse confrère , Treeg Sredliw, professor in de thermofysische geografie, vastgesteld dat hij, in tegenstelling tot één van de conclusies in een Russisch onderzoek, geen verband heeft kunnen leggen tussen ‘het steeds hinderlijker wordende gedrag' van kleine volwassen mannen en de opwarming van de aarde. Waarvan acte. Dáárachter kan de kleine man zich nu niet meer verschuilen.

Ik krijg, vooral uit de hoek van de kleine volwassen mannen, nogal eens het verwijt naar mijn hoofd geslingerd, dat ik gemakkelijk praten heb met mijn 1.98m en dat die lange mannen  óók niet allemaal de makkelijksten zijn. Een ongeluk zit natuurlijk niet altijd en niet alleen in het kleine mannenhoekje.

Inderdaad, dat klopt, doch getalsmatig is de overlast van de langere man te verwaarlozen. Het bezig zijn met dit vraagstuk wordt voor mij persoonlijk een klein drama. Ik heb namelijk twee kleine inmiddels volwassen kleinkinderen, een tweeling van  1.67m. Kleinzerig ben ik allerminst maar toch doet het me pijn. Ik ben dan wel bijna twee meter lang: maar ik heb maar een klein hartje. Ook mijn kleinkinderen zullen straks onder het nieuwe keiharde kleine mannen-regiem vallen ... en tsja ... ook hier geldt:  de goeden moeten onder de kwaden lijden.

Het probleem is acuut en moet met spoed worden aangepakt. De wil is aanwezig. De regering, de Tweede Kamer en ook het Openbaar Ministerie lijken bereid rücksichtslos op te treden met betrekking tot dit vraagstuk. Tot in de kleine uurtjes wordt overlegd over een actiepakket  ‘te nemen maatregelen’.

Het motto van de actie is: 'We krijgen ze wel klein.'

Her en der zijn al wat actiepunten genoemd.

-     meldplicht voor alle volwassen mannen onder de 1.68m. Alle media berichten hierover.

-     vorderen van een kleine honderd sporthallen, verspreid over het hele land en alle grotere voetbalstadions in Nederland. Hier wordt deze mannen tijdelijk geïnterneerd, geregistreerd, geïnventariseerd en wellicht ook nog gevaporiseerd (niet alle stadions zijn op dit laatste ingericht).

-     onder streng toezicht huisvesten in semipermanente woningen van jonge gezonde kleine volwassen  mannen; deze mannen worden ingezet voor het project: ‘Moderne Slavernij’. Het gaat hier voornamelijk om kleinschalige projecten, ten eerste het faciliteren van het GD-projekt' (zie later), ten tweede van de 'Zorg' en ten derde van het 'Milieu'. Na een korte scholing moeten die sterkere  mannen daar kunnen worden ingezet.

-    Voorbereiden en implementeren van het project 'Gedwongen Doneren'.

De minder gezonde kleine man valt, indien bruikbaar, onder het project: ‘Gedwongen Doneren’ (GD-project). Onze ziekenhuizen, nooit voor een kleintje vervaard,   staan voor een gigantische klus. Niet alleen het uitnemen van de organen van de kleine man maar ook het plaatsen daarvan bij patiënten voor wie ze zomaar van levensbelang kunnen zijn.

Toch staan veel langere patiënten sceptisch tegenover de ontvangst van 'zo'n orgaan'. In de brochure 'klein maar fijn' probeert het ziekenhuis de twijfels die er zijn weg te nemen.

-     Zorgdragen voor een zinvolle bestemming van de  zwaar verminkte of overleden kleine man. De verwachting is immers, dat na de gedwongen donatiefase, het restlichaam van het mannetje niet levensvatbaar meer zal zijn.

Een zinvol einde van de kleine man.

Het project 'zinvol einde,’ levert voorstellen voor het zo effectief mogelijk benutten van de lichamelijke overschotjes. (hierna volgen enkele mogelijkheden.) 

-     Aanbieden van rest-lichaampjes aan stammen menseneters in Afrika en Nieuw-Guinea. Ook in Klein-Azië wordt nog naar een zinvolle bestemming gezocht.(Voor koeling wordt zorggedragen.)

-     Aanschrijven van dierentuinen en safariparken. Deze instellingen kunnen nog in min of meer goede conditie verkerende mannetjes inzetten als ‘op te jagen wild'. In goede conditie verkerende krokodillen, leeuwen, tijgers en wie weet nog andere roofdieren, misschien ook wel roofvogels, zullen deze kleine dwingelandjes met liefde opjagen en verorberen.

-    Ze voeren aan aaseters, waaronder hyena's en gieren. Mochten onverhoopt deze aaseters ontevreden zijn over het gebodene dan kan ze voorgehouden worden:  'wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.'

 -   LevenIoze mannetjes in zee dumpen boven haairijke gebieden.

 -   Ze cremeren als een ander zinvol einde niet meer haalbaar is.

Nog wat aanbevelingen:

-     Voor het werkelijk welslagen van deze operatie is het noodzakelijk dat hier de grenzen gesloten worden voor de allochtone volwassen kleine man en zijn zonen. Het hoeft allemaal niet halsoverkop; het kan ook in kleine stapjes.

-     Alle kleine vrouwen en hun dochters zullen gesteriliseerd moeten worden.

Naar schatting zal Nederland, in een kleine vier jaar, 'kleine mannen vrij' zijn. Het wordt hier dan ongetwijfeld een stuk prettiger toeven. Het klinkt misschien allemaal wat hardvochtig, gewelddadig, wreed en dat is ook goed! Deze zaak is absoluut geen klein bier! 

donderdag 23 maart 2023

KLEINE MANNEN (1).

Om nu te zeggen dat het in Nederland slecht toeven is: ‘Nee, dàt beslist niet!’ Over het algemeen gezegd, hebben we het hier wel goed. Minder bedeelden uit andere landen komen niet voor niets zo graag deze kant op. Dat zouden ze beslist niet doen als het hier armoe troef zou zijn. Kortom: er komen talloze instromers, die een graantje van onze welvaart meepikken. Onder die vele instromers van diverse pluimage zit, volgens professor Okkie Wubbels, etno-geograaf aan de Universiteit van Groningen ook een groep kleine volwassen mannen (mannen onder de 1.68 m.) niet zijnde chondroblasten (dwergen, lilliputters).

De laatst jaren worden, met name uit de grote steden, geluiden opgevangen van bewoners over kleine ergernissen, die steeds vaker uitgroeien tot gevoelens van boosheid over misdragingen van deze kleine volwassen man, ongeacht of deze nu autochtoon of allochtoon is.

Om misverstanden te voorkomen wil professor Wubbels hier nog uitdrukkelijk vermeld hebben, dat de groep kleine vrouwen (onder de 1,68m)nog nooit voor enige overlast heeft gezorgd. 

Waarom is tegen deze groep kleine mannen tot op heden nog zo niks ondernomen?

De minister van Binnenlandse Zaken, die tegenwoordig net als iedereen op de kleintjes moet letten,  heeft Professor O. Wubbels de opdracht verstrekt eerst eens een low budget onderzoek te doen naar de aard van deze overlast, alvorens tot maatregelen over te gaan. Het resultaat is schokkend te noemen: de kleine man (KM) wordt door deelnemers aan het onderzoek genoemd als: 

Streber, valsspeler, druktemaker, vechtersbaas, oproerkraaier, machtswellusteling, dwingeland, bluffer, elleboogwerker, haantje de voorste,  gewelddadig.

Van de ‘onderzoeksgroep’ blijkt 80% autochtoon en 20% allochtoon te zijn, wat overeenkomt met de hier te lande normale verdeling autochtoon - allochtoon. Geen sprake is er derhalve van een allochtonenprobleem. Heel opvallend is een van de uitkomsten van dit onderzoek, dat deze kleinen vrijwel altijd alleen opereren. De overlast die ze veroorzaken is omgekeerd evenredig met hun lengte.  Vele kleinen maken één grote geldt ook binnen dit vraagstuk.

De bezettingsgraad van onze ziekenhuizen in de onderzochte gebieden lag vijf jaar geleden, voordat het KM-vraagstuk zich aandiende, 13% lager.  In psychiatrische verpleeghuizen is de uitkomst veel schrikbarender: daar was de bezettingsgraad 20% lager! Ook het ziekteverzuim in de bedrijven is ten gevolge hiervan gestegen. Het ziekteverzuim was 5,4% nu, vijf jaar later 9,1%. In alle voornoemde gevallen is er een duidelijk verband geconstateerd met de toename van het aantal KM’ers in woonbuurten en bedrijven.

Het is, zo mag uit het onderzoek van professor O. Wubbels wel worden geconcludeerd: het is niet zomaar een kleine groep in onze samenleving. We hebben het hier over ruim één miljoen volwassen mannen, kleiner dan 1.68 m. , die voor geen kleintje vervaard zijn en waar onderhand ruim 90%  van de Nederlandse bevolking al eens meer of minder last mee heeft gehad. Zowel geestelijk als lichamelijk.

 

(wordt vervolgd) 

woensdag 22 maart 2023

KLEURRIJK (2).

Ik kan het niet nalaten om nog even een kijkje te nemen bij het stadhuis.

Niet iedereen is meegegaan naar de trouwzaal. Als ik  me goed herinner kunnen er ook niet zo veel mensen in die zaal. De eerste bruiloftgangers komen trouwens  al weer naar buiten. Dat is niet eens zo raar want we zijn inmiddels een half uurtje verder.

Naast de ingang van stadhuis zie ik die zonderlinge man van zoëven de trap oplopen … zijn lange regenjas heeft hij niet meer aan … het regent ook niet meer. 

Blanke man, grijze baard: opvallend hier tussen de overwegend donkere mensen hier. Ook qua kleding is hij duidelijk een dissonant. De kleding van deze man is in vele opzichten paradoxaal te noemen. Van boven: wit overhemd, stropdas, colbert en een hoofddoekje. Van onderen: rode Nikes, geitenwollen sokken en een opvallend kleurrijke slobberbroek, iets te kort voor een lange, iets te lang voor een korte broek.  Onder het hoofddoekje pluizen warrig  grijze haren. Met zijn baard zou hij model kunnen staan voor Kapitein Iglo.

Het zojuist getrouwde paar treedt breed lachend kinderen tegemoet, die op het bordes  rijstkorrels en confetti op het stel laten neerdalen. De musici spelen ’Daar komt de bruid’ en hun kennissen ‘tatatatatataën’ dit lied uit volle borst mee.

De baardman bukt zich over zijn tas en rommelt er wat ik. Met in zijn hand een donker voorwerp,  staat hij in twee grote stappen, voor het kersverse echtpaar. Van dichtbij nu vuurt de baardman grote rode verfklodders af op het geshockeerde stelletje. Verfklodders  uit een paintballwapen! Vervolgens besmeurt hij zichzelf met het laatste beetje rode verf.  Surveillerende politieagenten en door het bruidspaar ingehuurde veiligheidsfunctionarissen, arresteren hem en voeren hem af naar het nabijgelegen politiebureau.

Op de pc van de baardman valt weinig te ontdekken. Veel onnozele schrijfsels en veel paintball - exercities. Allemaal op zijn zolder. Video-opnamen vertonen hem druk in de weer met  ‘paintballen’. Onder het slaken van oerwoudkreten beschiet hij posters van sterren, doorgaans zwarte sterren, als Opprah Winfrey, Aretha Franklin, Eddy Murphy en Denzel Washington. De enige uitzondering daarop is de witte Vader Abraham, die hij de laatste drie weken regelmatig onder ‘onder vuur’ heeft genomen op zijn zolder.

Mensen schrik aanjagen is  duidelijk een obsessie van de baardman.

Tegen de man en vrouw, die vandaag trouwden, verklaart de baardman geen enkele rancune te koesteren. Het stel is  gewoon op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats. In de Antilliaanse gemeenschap, heerst, geheel begrijpelijk, grote verontwaardiging over deze actie; de gemeenschap ziet in deze actie:

‘het zoveelste bewijs van de verregaande minachting jegens een voormalige groep landgenoten, die  tot op de dag van vandaag in onbeveiligde toestand heen en weer geslingerd blijft worden tussen hoop en vrees; onophoudelijk en onacceptabel!’ Aldus citaat uit het dagblad ‘De Hollandse Antilliaan’.

Door die krant te lezen weet ik nu ook waarom  er zoveel bekijks was bij die huwelijksvoltrekking in het Rotterdamse Stadhuis?

Het zijn twee grote Antilliaanse tv-persoonlijkheden die vandaag trouwen. Sidney Salditch en Amanda Virtensin.  In Nederland  zijn ze nauwelijks bekend. In de Antillen vormen ze het  razend-populaire  presentatie-duo van de Antilliaanse variant van ‘Opsporing Verzocht’. Vandaar ook dat ze zo vaak in Nederland te vinden zijn.

Hoe vergaat het de baardman? De man heeft er flink voor moeten boeten. Hij staat na de schadeloosstelling van 25.000 euro voor dat bruidspaar flink in het rood.  Naast het levenslange paintball-verbod, kreeg hij nog een werkstraf opgelegd: twee weken graffiti verwijderen bij Pro Rail. Daarna krijgt hij meteen ‘levenslang’ sociaal asiel in een Benedictijnenklooster  in Rochefort du Gard in Zuid-Frankrijk. 

dinsdag 21 maart 2023

KLEURRIJK (1).


Op en rondom de trap van de entree van het  Rotterdamse stadhuis krioelt het van de feestelijk geklede mensen. Als ik me niet vergis zijn het Antilianen.  Een drietal witte musici staat te spelen op het bordes van het stadhuis: trompet, saxofoon en trombone. De muzikanten zijn allen gekleed in grijze kostuums. Hun colbertjes glinsteren in de zon. Alle drie hebben ze een gedistingeerd sikje.

Van de aanwezigen loopt de helft met een fototoestel. Klaar om plaatjes te schieten. De gebeurtenis waarvoor iedereen hier is, moet wel met rasse schreden naderen. Op het fietspad staat een aantal Oldtimers (Fords en Spykers). Ik zíé die drukte wel, wanneer ik er langsloop maar vind het niet de moeite waard om er bij stil te blijven staan.

Ik moet geld hebben. Dus loop ik linea recta naar het Stadhuisplein. Daar is een muur met wat geldautomaten. Ik moet de fietsenmaker betalen. Geen idee wat ik hem schuldig ben maar ik neem voor de zekerheid zeventig euro op.

Dan hoor ik opeens opgewonden geluiden opstijgen aan de overkant, ter hoogte van het stadhuis. Een gigantische witte Mercedes, die zeker plaats biedt aan twaalf personen, rijdt het trottoir op voor het stadhuis. Er wordt door de omstanders enthousiast gejuicht en geapplaudisseerd. De musici blazen, zo lijkt het, met iets meer elan op hun instrumenten.

Een corpulente zwarte man van rond de vijftig  stapt uit dat voormalige witte pooiervoertuig. Wederom klinkt een klaterend applaus en  vrolijke muziek. Meneer kijkt rond, steekt zijn armen in de lucht en zwaait naar de aanwezigen. Alsof hij een soort kampioen is in het een of ander, die door een uitzinnige menigte toegejuicht wordt. Dan komt de caramelkleurige bruid uit die aso-benzine-slurper. De vrouw is zeker twee koppen groter dan de bruidegom, uitermate volumineus en dat beslist niet alleen omdat ze hoogzwanger is. Haar lange, mouwloze, kaki kleurige bruidsjurk is in de auto hoog opgekropen.  Het eerste wat haar te doen staat, na dat ze is uitgestapt is de jurk wat naar beneden sjorren. Ondertussen lijken de omstanders zo mogelijk nòg opgewondener voor háár dan voor hèm. Ook de musici doen er nog een schepje bovenop. ‘Oh when the saints, go marching in,’  blazen ze vrolijk maar toch professioneel.

Als een zangeres na een succesvol optreden buigt de bruid naar de omstanders. Ze zwaait met haar armen in de lucht. De slappe vleespartijen  aan de bovenarmen doen zonder tegen te sputteren mee. De belangstellenden verdringen elkaar voor een goed plaatsje om het allermooiste plaatje te kunnen schieten van dit blijkbaar zo populaire koppel, het stralende middelpunt van de drukte hier op het bordes van het stadhuis.

Terwijl  de drukte zich langzaam verplaatst naar de trouwzaal in het stadhuis,  ga ik  mijn gerepareerde fietsje ophalen.  Vóór de fietsenwinkel, maakt een man, grijze baard, rode schoenen,  zwarte muts en een lange donkerblauwe regenjas, zijn fiets vast aan een parkeerbeugel. Als ik langs hem loop, knikt hij beleefd in mijn richting en zegt: ‘Goedemiddag dames,’…….

’Huh?’ is het enige dat ik kan uitbrengen.

De schade bij de fietsenmaker valt mee. Twintig euro voor een nieuwe binnenband, drie nieuwe spaken en wat kloddertjes kettingvet. 

(Morgen Kleurrijk (2)

maandag 20 maart 2023

HET ALLERLEKKERSTE MOMENT VOOR EEN SIGAARTJE.

Nadat ik gestopt was met roken, haalde ik me van alles en nog wat  in mijn hoofd. Kan ik nog wel een beetje normaal leven leiden zonder mijn sigaartje ‘voor …  tijdens … of nadien’?

Een boek lezen?

Een stukje schrijven?

Gezellig babbelen met collega’s?

Iemand vriendelijk te woord staan?

Geconcentreerd auto rijden, fietsen, lopen?

Geduld hebben met de irritante medemens?

Uit eten?  Ook: gewoon thuis eten?

Naar een voetbalwedstrijd (kijken)?

De hele nacht doorslapen?

Rustig in slaap vallen?

Op verjaardagsvisite?

Mijn bed uitkomen?

Een kopje koffie?

Vergaderen?

Iets vinden?

Poepen?

De tijd zal het leren. Want: ik ben nu eenmaal gestopt. Mijn laatste sigaartjes maakten me misselijk … bezorgden  me hoofdpijn, pijn aan mijn keel, een schraal gevoel in mijn mond, op mijn tong, aan mijn lippen en bovendien merkte ik, dat ik te weinig zuurstof binnen kreeg. Dus het was prima om te stoppen.

‘Ik heb die twintig sigaartjes per dag he-le-maal niet nodig,’ zeg ik kordaat tegen mezelf.‘ Al zal het stoppen niet meevallen. Vijftien jaar ben ik nu verslaafd geweest aan de teer en nicotine. Niet meer dan logisch, dat mijn lichaam flink gaat opspelen wanneer het die stoffen niet meer binnen krijg.

Ik zal zonder twijfel afwezig zijn, chagrijnig, agressief en misschien soms een beetje depri. Hoofdpijn krijg ik en een uitgedroogde strot. Veel stemmen in mijn hoofd zullen me, in alle toonaarden, wijs maken, dat roken geen kwaad kan: 'pak toch weer eens lekker een cigarillootje, jongen, dan gaat het vanzelf beter met je.'

Het sigaartje deed me op het laatst geen goed meer, dus hield ik er mee op. Ik moest weerstand bieden aan de kwelduivels in mijn kop, die mij een wonderschone gezonde toekomst in het vooruitzicht wilden stellen, ook als ik weer ging  roken. Ik moest die demonen gewoon laten uitrazen en volharden in wat ik wilde: stoppen.

Het zal zijn tijd nodig hebben om het  nicotinegehalte in mijn bloed tot nul te reduceren. Bevreesd bedacht ik me wat er allemaal op me af zou komen. Hoe zal dat gaan? Na het eten bijvoorbeeld: het toch op-één-na-lekkerste rookmoment, dat ik me kan bedenken. Als ik vóór een maaltijd al weet dat ik erná niet mag roken, verword ik tot een tobbende 'met lange tanden’ eter'. Het op-één-na-lekkerste lekkerste rookmoment bestaat dan voor mij niet meer. Daartegenover staat dat ik veel meer lucht krijg. De schraalheid in de keel verdwijnt, alsmede de hoofdpijn. Bovendien scheelt het me een hoop geld. Ongeveer 50 euro per week. Tweehonderd per maand. De moeite waard toch?!.

Jarenlang rook ik inmiddels niet meer. Tien kilo zwaarder en duizenden euro’s rijker. Dat wel. Al die hierboven genoemde zaken, ik denk er niet meer aan. Het roken is volledig uit mijn systeem verdwenen.  En, als gevolg daarvan is ‘gezonder, hygiënischer, netter, frisser,’ mijn leven stukje bij beetje gaan domineren.

Bewegen doe ik meer: met mijn snelle sportfiets pak ik wekelijks zo’n driehonderd kilometer. Ik poets mijn tanden weer dagelijks, … nu heeft het weer zin.  Mijn kleren ruiken altijd lekker fris. Mijn  plafond blijft wit. De gordijnen blijven verbazingwekkend lang schoon. (Roken is immers héél slecht, vooral voor de gordijnen). Koffie heb ik door thee vervangen. Vrij snel vroeg mijn lichaam al niet meer naar nicotine na een kopje Earl Grey-thee.

Niet roken na het eten: wat een kwelling was dat! Drie maanden duurde die kwelling. Nu taal ik niet meer naar dat sigaartje.

Niks lekkerder dan een rokertje na een fijne vrijpartij. Bij uitstek hèt allerlekkerste rookmoment vond ik en menige man zal me dat na zeggen. Tegelijk met roken ben ik echter ook gestopt met vrijen. Wáárom zou ik überhaupt nog beginnen aan een lekkere vrijpartij? Zonder dat sigaartje achteraf, had ik daar geen enkele behoefte meer aan.