maandag 6 maart 2023

RODDEL.

Sinds ik Vera, mijn naaste buurvrouw, de buurtroddel over haar prille vriendje Koos (mijn overbuurman) vertelde, voel ik me niet meer zo op mijn gemak. Ik heb heimelijk, een oogje op Vera en ik zie met toenemende jaloezie, dat er iets moois groeit tussen Vera en Koos. Gezellig zitten ze samen al kirrend kopjes thee te drinken in haar zonnige tuin … hij neemt een lekkere cake mee … ’zelf gebakken’, liegt hij …  want ik stond vanmorgen naast hem bij de bakker, toen hij die cake kocht. Koos is een alleenwonende, gescheiden agressieveling. Vera is een bewust ongehuwde moeder, van het dromerige, zweverige, meditatieve type! 

Koos helpt een handje in de tuin: gras maaien, heg knippen, struiken snoeien … hij plakt haar lekke fietsband en vandaag zie ik hem in de weer met het schuren van het houten tuinameublement … de uitslover … het moet niet gekker worden … dat wordt het toch wèl … zeker weten … dat draait op verven uit.

 Met die roddel, denk ik mijn concurrent Koos uit te kunnen schakelen. Vera vindt het blijkbaar niet zo’n probleem, wat hij had uitgespookt. Persoonlijk zou ik zo’n figuur als Koos absoluut niet in mijn huis willen hebben. Maar Vera … ik kan haar soms niet volgen hoor … ze gaan veel met elkaar wandelen … soms ook heel lang … en zo af en toe gaat zij even bij hèm naar binnen … en dàn gaat hij weer eens bij háár, naast mij, háár huis in … en dat gaat zo maar door.  

Wouter is de zoon van Vera … 12 jaar … hij mag achter op de brommer bij Koos … maar hij wìl niet op die ‘stomme brommer’. Wouter gaat pesterig expres op de net door Koos geverfde houten tuinstoelen zitten: zijn benen, handen en korte broek zitten onder de groene verf … Wouter zet een verfhandafdruk op een tamelijk net colbert dat Koos op het handvat van de tuindeur heeft gehangen. Met een ruk, een vloek en een rood hoofd vliegt Koos op, uit zijn ligstand in het gras … dat wordt een pak rammel voor Wouter. Gelukkig voor hem, komt Vera er net aan. Ze staat tussen haar zoon en haar vriendje in. Zo voorkomt ze erger maar Wouter weet genoeg. Kinderen voelen het vaak perfect aan dat er iets niet pluis is met een persoon. Daar hebben ze een zesde zintuig voor.

De roddel vertellen geeft me een kick. De angst nadien beklemt, verlamt  me. Koos heeft net een baksteen door Vera’s voorruit gegooid en enkele planten in haar tuin vertrapt. Terwijl ik behulpzaam ben met het herstellen van de schade in haar tuin, komt Koos op ons af. Het angstzweet breekt me aan alle kanten uit. Mijn handen, mijn armen verslappen. Met gebogen hoofd staat hij voor me en haalt met zijn rechtervuist razendsnel naar me uit. Uitgeteld lig ik op Vera’s grasperk. Vaag hoor ik Vera’s gegil en het hese stemgeluid van Koos, die over me heen gebogen staat en me toebijt:

“Ik hèb mijn ex niet het ziekenhuis in geslagen en ik hèb mijn kinderen nooit mishandeld, nooit sexueel misbruikt en ik heb dus ook nóóit in de bak gezeten. Als je dat nog één keer hier in de buurt rondbazuint, maak ik je echt helemaal af, vuile klootzak!”

Verkrampt van boosheid loopt Koos naar zijn huisje aan de overkant; Vera stelpt het bloeden van mijn gescheurde lip; doet er wat jodium op. Dat doet pijn.

‘Je lip zal gehecht moeten worden, Kurt’ zegt Vera ‘en er móét haast wel een tand van je loszitten na zo’n dreun.’

‘Kurt, zullen we de politie even bellen? Zoiets mag hij toch niet straffeloos doen, lijkt mij.’

‘Nee, laat maar zitten, Vera, dat wil ik niet.’ Die dreun is niet helemaal onterecht; ik heb lopen roddelen … of  het alles wat ik gezegd heb waar is, weet ik niet eens … zou me overigens niks verbazen.

De pijn aan mijn lip en de loszittende tand … wat een taai ongerief … maar oh, hoe liefdevol is Vera’s zorg … en wat is het fijn om daarvan te kunnen genieten.

 

zondag 5 maart 2023

HET IS KLAAR.

Deze zaterdagavond, in café Hondt in Maassluis, kijkt ze zorgelijk, enigszins chagrijnig zelfs … haar ogen somberen, lippen pruilen en mondhoeken hangen omlaag. Kees (35) is nu bijna tien jaar met haar samen.  De barman zet het bestelde bier op hun tafel. Kees drinkt het glas half leeg. Paula (43) nipt …..

Paula vindt dat Kees zich te afhankelijk van haar opstelt. Zij heeft tijd voor zichzelf nodig en die krijgt ze niet van Kees. ‘Als ik behoefte heb aan contact, kom ik echt wel uit mijn schulp, Kees,’ zegt ze. Dit is nog niet eerder vertoond, een kribbige Paula.  Kees, die Paula’s woorden verkeerd inschat, lacht liefdevol zijn onsmakelijke, afgebrokkelde zwarte tanden bloot.

Paula is een fascinerende dame. Lang, slank, blond, extreem lang haar. Creatief. Maakt veel van haar kleren zelf … nèt even iets bijzonder  … jurken, rokken…strak, soms gerend, soms plooiend … altijd lang    … met bloesjes en hesjes … die ze na lang speuren op rommelmarkten vindt … en die ze door er wat fraais op te borduren tot de hare maakt. Verrassende creaties zijn het die ze draagt, gemaakt van de meest uiteenlopende stoffen: katoen, zijde, linnen, wol en satijn … zwart meestal. Dikwijls heeft ze zo’n grote Kruimeltje-pet met klep op of een Zorrohoed met brede rand … als het maar zwart is … het staat haar allemaal prima … zelfs die zwarte lipstick en nagellak.

Paula nipt verder aan haar biertje … Kees drinkt zijn pilsje op en bestelt een Trappistje.

Ze komt duidelijk wat te kort … en heeft niet zo’n behoeft aan de soort aandacht die Kees haar geeft. Kees is haar boodschappenjongen. Zijn gedienstigheid heeft ze niet zo veel aan. Waar ze naar hunkert is vriendschap op basis van gelijkwaardigheid, die wederzijds inspireert en kracht geeft.

Zij voelt zich niet gelukkig. Ze bitst: ‘Je mag blij zijn, dat je me nog zo váák te zien krijgt, … één keer per week is al een hele opgave voor mij … begrijp dat dan…. als je zou weten wat een moeite me dàt alleen al kost, die ene keer per week.

Paula, is volgens Kees een mens met nogal wat problemen. Ze is eenkennig, verlegen, op zichzelf. Ze heeft veel ruimte om zich heen nodig. Als ze die ruimte niet krijgt, niet heeft , raakt ze in paniek. Kees en Paula kunnen niet samen in een huis leven. Zij komen alleen in de weekenden bij elkaar, in het huis van Kees. Van daar uit doen ze samen wat leuke dingen … dingen die Páúla leuk vindt dan. En seks … tsja, seks hoort daar niet bij. Dat kan Paula niet helpen. Zij is toen ze elf was misbruikt. Door haar vader. Daarom is zo geworden als ze nu is. Paula groeit op in een ‘fijn Katholiek’-nest. Kees heeft nooit geweten dat de katholieke vader zijn jonge dochtertje  mag verkrachten. Overigens praat Paula nog steeds vol bewondering over die man: 'Het blijft toch je vader.'

Na haar tweede en zijn derde biertje komt het hoge woord er uit. Paula voelt sinds vrijdagmiddag weer passie: ‘Ik voel weer kriebeltjes … ze bestaan toch nog, Ik heb ze lang niet gevoeld   op een bankje langs het Zuidpark aan de Maas waren ze er weer. Ik kijk over de golven van de Maas, naar de kranen van Verolme …  langs de waterkant graast moeder zwaan het groen van de kadestenen, de jonge zwanen imiteren haar. Dan komt hij op gepaste afstand naast me zitten. Hij knikt en glimlacht vriendelijk naar me. Ik schat hem iets ouder dan ik ben. Type Clint Eastwood,  een leuke vent. Hij vertelt iets over zwanen en Roemenië (zachte basstem, vibreert mooi) … als hij me wat stukjes brood geeft voor de meeuwen, streelt hij,  per ongeluk expres, met zijn vrije hand teder de rug van mijn hand, waar hij het brood in legt. Hij is fotograaf … zegt  dat hij zijn atelier hier vlakbij heeft … nog geen vijf minuten lopen. Of ik zin heb ik een kopje thee. Dan herken ik weer die gevoelens van weleer. We gaan elkaar meer zien … sterker Kees … ik ga zo meteen al weer naar hem toe. Het is klaar tussen jou en mij, Kees.’

Paula betaalt de biertjes. Ze geeft Kees nog een zoen op zijn wang en verdwijnt voorgoed uit zijn leven.

Kees bestelt een kopstoot en barst uit in een onbedaarlijke huilbui. De barman klopt hem op zijn rug, Dan vindt Kees dat hij moet gaan. Hij betaalt zijn kopstoot , loopt naar het station en koopt een retourtje Hoek van Holland.

‘ Uitwaaien op het strand. Beter dan me kapot zuipen.’

 Wijs van Kees, heel wijs.

zaterdag 4 maart 2023

Clockwork Orange.

Donderdag was ik in  het Isala theater in Capelle aan den IJssel. Daar stond een interpretatie van het boek ‘Clockwork Orange’ op het programma uitgevoerd door de groep Tall Tales. De spelers van die groep zijn opgeleid op de circus afdeling van de  Codarts academie. Codarts is een in Rotterdam gevestigde internationale hogeschool,  die opleidingen verzorgt op het gebied van muziek, dans en circus. Tall tales heeft de niet eenvoudige keuze gemaakt om het boek ‘Clockwork’  boek om te zetten naar een voorstelling op basis van acrobatiek en moderne dans. Een wervelende show werd het met zes hooggeschoolde circusartiesten. Goed gekozen muziekstukken, nu eens opzwepende dan weer lieflijk begeleidende muziek en gedurfde acrobatische acts.

Clockwork Orange, in het Nederlands vertaald als ‘Boze Jongens’, is een roman uit 1962 van de Britse schrijver Anthony Burgess. In 1971 maakt regisseur Stanley Kubrick de gelijknamige vermaarde film.

Het boek gaat over een gewelddadige gebeurtenis in 1944. Burgess' zwangere vrouw Lynn werd in een straat in Londen beroofd en mishandeld door vier Amerikaanse soldaten. Als gevolg daarvan kreeg zij een miskraam. Deze gruwelijke gebeurtenis wordt op aangrijpende zeer dynamische wijze geacteerd door de spelers van Tall Tales.

Het verhaal speelt zich af in de ‘nabije toekomst’ en volgt de ‘carrière’ van de vijftienjarige Alex. Zijn bizarre genoegens in het leven zijn naast klassieke muziek, ook verkrachting en willekeurige extreme geweldshandelingen. Alex zwerft 's nachts met zijn bende door de straten en begaat daar voor zijn plezier allerlei misdaden. Niemand probeert hen of de andere bendes in de stad tegen te houden, en zo kunnen zij ongestoord de gemeenschap verwoesten.

In de voorstelling wordt nauwelijks een woord gesproken. Het verhaal wordt verteld met dans en bijna realistische acrobatische vechtscenes. Duidelijk verbeelden die het sadisme van het groepje  rond Alex. 

Uiteindelijk wordt Alex gepakt, opgesloten en gesocialiseerd  door middel van een afkicktherapie.  Hij krijgt medicatie, die hem misselijk maakt, terwijl hij gedwongen wordt naar geweldsfilms te kijken. Daar wordt hij ook kotsmisselijk van als hij zelf gewelddadig wordt. Zelfs gebeurt dat wanneer hij zich moet verdedigen. In een van die gewelddadige afkickfilmpjes wordt ook klassieke muziek gespeeld. Ook klassieke muziek maakt hem misselijk.

Tall Tales heeft er voor gekozen de die afkickfilmpjes zelf te spelen achter een doorzichtig scherm op het podium. Alex wordt  op grove wijze gedwongen naar het  verbeelde geweld te kijken. Ook voor de toeschouwer is het welhaast misselijkmakend. 

In het boek, in de film en ook in deze voorstelling vertoont Alex na de therapie ‘sociaal wenselijk’ gedrag. Dit gedrag is hem kunstmatig opgelegd. Het brengt hem in conflict met zichzelf en dat leidt tot een verrassende, heftige apotheose van deze voorstelling, die ik niet zal verklappen. Ga het zien! 

vrijdag 3 maart 2023

NOG ACTIEF.

Ik loop over de Michelangeloweg. Op weg naar de apotheek.  Vijfenzestig ben ik nu. Zeg maar gerust een oude man. Als ik nu terugdenk aan mezelf als tiener dan vond ik de mensen boven de dertig al oud. Toen ik vijftien was, was mijn moeder pas vierendertig en mijn vader nog jonger: drieëndertig.  Ouders zijn nu eenmaal voor hun eigen kinderen per definitie oud, ook al zijn ze  relatief gewoon nog jong. Bekakte corpsbal-studentjes hoor je niet voor niks zeggen: ‘Ik ga dit weekend naar Wassenaar, Kralingen of Hillegersberg: naar mijn ouwelui.’

Er zitten echt te veel van die witte ganzen hier op deMichelangeloweg. Honderden. Soms liggen ze gewoon te liggen op de middenweg en houden ze het hier tegenwoordig zo drukke bouwverkeer op.

Het beeld dat ik als jongeman had van een man van vijfenzestig, komt totaal niet overeen  met hoe ik mezelf nu als zestiger ervaar. In mijn beleving was de zestiger van toen passief, inactief, dor, geplaagd door vele grote of kleine gebreken, doof, blind, stram, niet sportief en impotent. 

Ik ben sinds mijn zestigste verjaardag met pensioen en ik ben nog nooit van mijn leven zo actief geweest. Nooit voelde ik me fitter dan nu en van gebreken heb ik gelukkig nog geen last. Nou vooruit, ik zal het niet mooier maken dan het is: mijn rechterknie moet eigenlijk vervangen worden en … ik heb veel last van aambeien. Eigenlijk is het drie maal niks. Wat zijn aambeien nou helemaal? Geregeld een beetje sperti smeren en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Kwou dat het waar was! Ik moet alleen nooit vergeten om een inlegkruisje in mijn onderbroek te doen, want anders sijpelt die vette sperti-troep via mijn boxershort en spijkerbroek op de bekleding van elke bank.

Toen ik een jaar of vijftien was wist ik overigens niet beter of de man van vijfenzestig is seksueel opgedroogd. Mijn buren, mijn opa’s en op den duur ook mijn vader, kon ik niet anders dan met diep medelijden bezien. Ze moesten door het leven zonder seks! Was het leven dan nog wel leuk om te leven, vroeg ik me toen af.

Als twintiger en ook nog wel als dertiger vernam ik, dat vrouwen na hun vijftigste (na de overgang) geen kinderen meer konden krijgen en daardoor minder behoefte zouden hebben aan seks. Inmiddels weet ik wel beter. Mannen daarentegen, zouden tot hun dood in staat blijven om kinderen te verwekken maar de meesten van hen zijn dan niet meer zo fanatiek.

Dat ben ik natuurlijk ook niet meer.  Alles doet het gelukkig nog wel, maar op zijn dooie akkertje. Ik ga vandaag echt alleen maar naar de apotheek voor een heel goed smeerseltje tegen die vermaledijde aambeien en beslist niet voor iets als viagra! Ik zal er eerlijk over zijn: mijn veroveringen zijn dezer dagen veel minder talrijk. Ook zijn ze, op een enkele uitzondering na,  niet allemaal meer oogverblindend maar dat laatste geldt vanzelfsprekend ook voor mezelf. Godzijdank ben ik gezegend met een rijke fantasie, die me er zo af en toe op een bevredigende wijze doorheen sleept, als de hormonen zo nu en dan eens een beetje opspelen.   

 

donderdag 2 maart 2023

29 FEBRUARI 2023.

Tijd voor mijn brunch: de muesli eerst nog eens even opwarmen. Eet ondertussen weer een appeltje (ik ben een appeljunk) en als de muesli goed warm is, lepel ik die heerlijk op. Ik pak de Volkskrant erbij en neem af en toe een slokje warme chocolademelk. Dit is voor mij echt genieten. 

Een columnist noemde vandaag politiek in Nederland, een hobby voor kneusjes.  In zijn fantasie ziet de columnist premier Rutte kamervragen beantwoorden met een indianentooi op z’n hoofd. Lijkt me best grappig om te zien. Maar is dat niet racistisch?

Ik check mijn mail en facebook. Niks bijzonders. Tsja, als je zelf niks bijzonders onderneemt in die media kan je ook niet verwachten, dat je iets bijzonders terugkrijgt, nietwaar?

Beetje bezig geweest met Rimpels in de Rotte, een feuilleton van toneelvereniging Echte Liefde, waarin  ik de rol van Hans zal gaan spelen.  Samenvatting gemaakt van een scène en wat gefantaseerd over de invulling van die rol.

Het is al een extreem dure tijd en dan moet ik ook nog een nieuwe mobiel hebben. Carola, mijn vrouw, heeft een eenvoudige en voordelige mobiel gezien bij Media Markt. Leek haar wel wat voor mij. Ik heb alleen vandaag geen tijd om te gaan kijken, laat staan kopen.

Carola gaat rond drie uur tuinieren in de uitgestrekte achtertuin, die we met een flink aantal van onze buren onderhouden. Het is dan niet alleen tuinieren geblazen maar ook gezellig babbelen met elkaar. Heel leuk is het om van vier hoog te zien dat er al volop bollen (narcissen , crocussen en irissen) uitkomen.

Boodschappen gedaan bij Dirck van de Broek. Ik kook vandaag: captains diner. Kapucijners met zilveruitjes, piccalilly, augurken, gebakken uitjes, en speklapjes. Makkelijk, lekker en …  nog gezond ook.  Neem gelijk ook melk en een sixpack bier mee.

In de koelkast staan nog vier bekertjes fruityoghurt (0,25 eurocent per stuk!). Twee daarvan zijn het toetje van deze dag. Een lekker toetje is een must, want als.. Als de warme prak niet te eten is, hebben we in ieder geval nog een lekker toetje.

Door tegen het raam te tikken, wil ik de aandacht trekken van Carola.  Ze staat nog steeds met haar kont omhoog in de achtertuin. Als ze naar me kijkt , beweeg ik mijn wijsvinger,  in en uit mijn wijd geopende mond.  Ze weet dan precies wat ik bedoel: ‘Het eten is klaar.’ Het captains diner smaakt. ’t Is alleen wat weinig. Samen ruimen we de tafel af en doen gezellig de afwas. Nog altijd zonder  afwasmachine.

Als ik enigszins kan, kijk ik naar Arjen Lubach op tv. Geweldige (informatieve)  komedie/show van maandag t/m donderdagavond rond tien uur op NPO 1. Duurt een half uurtje maar ik kan er een hele avond op teren.

Stel je eens voor dat 28 februari 2023 gewoon  door  1 maart 2023 gevolgd zou zijn. Dan had niets van wat hierboven  geschreven is kunnen gebeuren. Ik ben achteraf heel blij met mijn 29e februari 2023.  Door die onverwachte schrikkeldag is het nu op 1 maart een stuk rustiger. Het ís inmiddels al weer 2 maart 2023, bijna middernacht. Ik tik deze laatste regel nog even en duik dan mijn bed in. Tot mijn verbazing merk ik dat Carola al vredig ligt te snurken. Nu al.

woensdag 1 maart 2023

EEN KLEINZERIG MANNETJE.

Als de spinles  moet beginnen blijkt  de batterij van Danielle’s IPod leeg. Dan gaat zij ook nog eens op haar gemak, een vrouw, die te laat binnenkomt rustig helpen met het instellen van haar fiets.  Die vrouw doet  net alsof ze hier voor het eerst komt. Maar ik weet toevallig dat ze hier al meer geweest is. De andere spinjuf (Petra) heeft haar ook al twee keer alles uitgelegd!

Ik spin me een ongeluk; normaal verbruik ik ruim vierhonderd Kcal tijdens een driekwartier durende training. Nu niet meer dan driehonderdtwintig Kcal. Daniëlle is gewoon tien minuten te laat begonnen. Daarom kwam ik maar niet in mijn gewone ritme.

Aan de buikspieroefeningen doe ik hier niet mee. Daniëlle gebruikt een soort luchtkussen om op te staan bij de buikspieroefeningen. Niks voor mij. Het maakt me niet uit om uitgelachen te worden, echt niet, maar mijn evenwichtsorganen doen het al jaren niet meer zo geweldig en Ik heb geen zin om steeds van dat kussen te glijden of op mijn bek te gaan.

Na het spinnen lekker onder de douche; het zweet van mijn lijf spoelen. Mijn aandacht wordt getrokken door een lange slanke man van een jaar of veertig, die me altijd heel vriendelijk groet. Hij heeft een enorme lul (in slappe toestand!). Ik vermoed dat de zijne wel twee keer zo groot is als die van mij. Hij staat met zijn ogen dicht onder de douche. Dat hoop ik dan maar, want mijn aandacht wordt onwillekeurig getrokken naar zijn mega-waterpistool. Dan draait hij zich om en staat dus opeens  met zijn harige billen naar mij toe gekeerd. Hij zal zijn pik wel aan het wassen  zijn.  Omdat dat nogal wat  tijd in beslag zal nemen, ga ik alvast mijn haar en de rest wassen. Als ik daarmee klaar ben, ga ik weg uit de doucheruimte. Kleed me aan en wanneer ik aangekleed ben staat de lange slanke man nog steeds onder douche. Met zijn hoofd gebogen. Het lijkt wel alsof hij een soort geslachts-meditatie doet. Zijn aandacht lijkt voor honderd procent gericht op zijn penus.

‘Tot ziens,’ zeg ik. Hij zegt niks terug.

Op de fiets naar de bibliotheek, even een nieuwe Rotterdam-pas ophalen. Daarna naar de dokter voor een nieuwe voorraad pillen (lithium) en een verwijsbriefje om röntgenfoto’s te laten maken. Er moeten foto’s gemaakt worden van mijn voeten. Ik verrek al maanden van de pijn. Als ik twee minuten loop begint het al. Ik kom er eerlijk voor uit, dat ik een kleinzerig mannetje ben, hoor. ‘N vriendin (níét mijn vriendin)  is me daarom ‘Jos de Jankert’ gaan noemen.

Dan op naar huis. Ik was  meteen bij thuiskomst mijn sportkleren uit; dan is dat maar gedaan. Het is inmiddels half elf. De wekker van Carola, mijn vrouw, zoemt. Ze staat doorgaans om deze tijd op. Voor haar is dat beslist geen uitslapen, hoor. Ze pakt gewoon haar zeven á acht uurtjes nachtrust, want ze gaat elke nacht tussen twee en vier uur naar bed. Eer ze vandaag gewassen en aangekleed is, is het al gauw een uur of een half twee.

Ik vertel Carola nog even van die man op de sportschool met die enorme lul. Ze zegt met haar onvaste donkere ochtendstem, dat ze Onze Lieve Heer, elke dag weer,  op haar  blote knietjes dankt, dat ik maar zo’n kleintje heb.

Eerlijk gezegd kan ik niet zo blij zijn, met haar dankwoord aan de Heer.

 

dinsdag 28 februari 2023

SLIJMEN.

Deze nacht drink ik om half een een glas rode wijn; lees nog wat in het boek ‘Deelder lacht’ van Jules Deelder en ga om één uur pitten.  Vannacht moet ik drie keer mijn bed uit om te plassen. Gelijk daarna, ga ik, en steeds steeds op de automatische piloot, naar de koelkast om een paar ijskoude slokjes oer - Rotterdams leidingwater te drinken. Mijn extra pyjamajasje trek ik in de loop van de nacht uit.  Dat deed ik aan, toen  ik naar bed ging. Het was toen nogal kil in mijn slaapkamer. Later is het weer te warm om dat jasje aan te houden.

De wekker (op mijn mobiel) gaat om 07.00 uur af. Vijf minuten zit ik verdwaasd op de rand van het bed. Ik doe mijn sportkleren aan. De kleren voor na het sporten stop ik, samen met een handdoek en een flacon shampoo in een plastic zak, die in mijn sporttas gaat. Mijn spinschoenen zitten daar altijd al in. Behalve als ik spin natuurlijk. De lidmaatschapskaart van de sportschool, de zalf tegen de spierpijn en het muntje voor het kluisje zitten in het  zijvak van mijn sporttas.

Scheren, scheren, altijd maar weer scheren. Elke ochtend weer opnieuw. Scheren, het tragische noodlot van iedere man. Gelukkig kunnen mannen  tegenwoordig kiezen uit een schier eindeloos aanbod van goddelijke after shaves. Mijn keuze is de onweerstaanbare en betaalbare Kruidvat After Shave Balm Sensitive.  Had ik dat maar eerder gespot.

Mijn weinige haar, dat nu nog in de ´net-uit-mijn-bed-stand´ staat, maak ik een beetje nat en wrijf er wat L’Oréal Silk en Gloss in. Een hulpmiddeltje, dat het haar wat doet krullen en dan toch een wat slonzige indruk maakt.

Eerst even een kop thee maken; water koken; zakje sterrenmuntthee in het kopje; een plonsje heet water erbij; even laten trekken en klaar is de thee.

Dan muesli. Voor straks als ik terug ben van de sportschool. Lekkere warme muesli: geprakte banaan, handje muesli, handje rozijnen, scheutje melk, drie minuten in de magnetron. Terwijl de muesli opgewarmd wordt, eet ik een appel en ga de Volkskrant uit de brievenbus halen. Daartoe moet ik van de vierde verdieping naar de begane grond hollen en weer terug.

De muesli is klaar als ik weer terug ben. Ik dek de pap nu af met aluminiumfolie zodat graan en vruchten lekker kunnen wellen. Ik eet het toch pas over een paar uur.

Op de fiets naar de sportschool.

Ik begroet spinjuf Daniëlle. Lieve ogen, zeker, maar flinke wallen eronder. Brede heupen, kleine tietjes en een lange blonde paardenstaart tot op haar billen. Ze is altijd zo ruim op tijd om alles in orde te maken voor haar les.  Vindt zij normaal.

‘Nou,’ zeg ik, ‘ik heb wel eens meegemaakt, dat een spinjuf twee minuten voor haar allereerste les op de sportschool aankwam. Toen moest ze er nog achter komen hoe de koeling, de muziekinstallatie en de lichtinstallatie in de zaal werkten. Weg was toen mijn halve spinles! Nee, dan doe jij dat beter, Daniëlle.’ Slijm, slijm.  Ik weet bij God niet waarom ik dat toch steeds weer doe, dat geslijm.  Zou ik dan onbewust met haar naar bed willen? Het lijkt wel een soort dwangneurose van mij, dat geslijm.  Ik hoop dat het niet zo is, maar het zou best wel eens kunnen.

maandag 27 februari 2023

TWEELING BUGGY.

Ben op de fiets, op weg naar de wildhandel op de hoek van de Jonker Fransstraat; voor een fazant. Ik fiets net even achter een dame met een tweeling buggy. Ze ziet er leuk uit…..’ziet er lekker uit,’  dacht ik eerlijk gezegd. Niet zo groot, 1.70m, grijze  maillot, stevige, mooi gevormde benen; een  spannend kort zwart rokje. Een warm ogend, grijs jack heeft ze aan en….. heel opwindend vind ik ook haar groene punkhaar. Ze zet met een ferme ruk de buggy dwars voor de Action, die naast de wildhandel zit en kijkt me, waarschijnlijk geheel per ongeluk aan, pal in mijn gezicht. Ik ook in het hare. Alles, letterlijk alles  oogt jong en aantrekkelijk aan die dame maar potverdikkeme nog an toe … dat gezicht … o,o,o,. dat gezicht was niks meer of minder dan een verfomfaaid bekkie.  Dat was wel het laatste wat ik verwachtte van iemand die met groen punk haar achter de buggy loopt te duwen. Ongetwijfeld is zij ook van de aanblik van mij geschrokken. O, ik maak me geen enkele illusie, hoor, met dat ouwe, gerimpelde, kale koppie van me. Haar schrik zal wat minder heftig zijn geweest omdat mijn zeer spaarzame haren nog gewoon grijs zijn en niet punkgroen. Maar naar dat laatste raad ik natuurlijk maar. Ik laat haar verder begaan In die Action.  Ga eerst even mijn fazant scoren

Ze manoeuvreert met de tweelingbuggy de Action in om te shoppen, al laverend op de smalle paden tussen de schappen. Een winkelwagen kan oma er absoluut niet bij hebben. De buggy wordt als zodanig gebruikt. Zonder pardon wordt de tweeling bedolven onder pakken luiers en reuzenverpakkingen pleepapier. 

Onverantwoord is het toch, nietwaar, om een bejaarde dame met een  tweelingbuggy los te laten rondlopen in het drukke centrum van Rotterdam? Het kan natuurlijk net zo goed zijn dat oma zelf zo eigenwijs is. Dat ze het als het ware weet af te dwingen bij haar kinderen,  dat ze één dagje in de week met haar kleinkinderen op stap mag. Je weet niet precies hoe dat gaat. Voor het zelfde geld werken de kinderen. Móét oma lief  een of meer dagen in de week komen oppassen op de kleinkinderen en loopt ze met de pest in haar lijf, in haar strakke rokje, met haar paarse geverfde haartjes, achter de buggy.  

En dan hoor ik opa Henk, half kaal, grijs kransje, zeggen: ‘Als je maar niet denkt, Merie,  dat ik zó nààst jou en áchter die kinderwagen ga lopen! Mij niet gezien. Ik voel me dan glad voor lul lopen.’

‘Ach stel je toch niet zo aan Henk, sinds ik dat ene dagje per week voor onze kleinkinderen zorg,  voel ik me  juist weer kiplekker, een beetje jong opnieuw, zeg maar gerust: gelukkiger. Het zou jou ook goed doen, jongen. Zeker weten, ouwe mopperkont! Weet je wat jou ook goed zou doen, Henk? Je haar zwart laten verven, dat zou je een stuk jonger maken, weet je dat?...  en een andere broek … je zit altijd maar in die morsige armoedige grijze slobberbroek … koop toch eens wat vlottere broeken, man. Een spijkerbroek, iets van corduroy of van leer en een klein beetje strakker!’

Opa Henk luistert al niet meer. Driftig is hij weer aan de slag gegaan met zijn suduko puzzel. Oma is inmiddels ook klaar bij de Action en op weg naar huis. De tweeling heeft het gepresteerd de rollen pleepapier van de buggy af te meppen. Oma staat zowat in haar blote kont de pakken  wc-papier op te rapen.

Ik fiets met mijn fazant naar huis. Weer nader ik haar van achteren. Discreet wend ik mijn hoofd af.

zondag 26 februari 2023

GASTVRIJ.

 Margreet en ik zijn in de kou van deze nacht, bibberend op weg naar huis. We zijn de tijd vergeten op dat feestje. Het is een heel eind lopen. De laatste bus hebben we gemist.  Eigenlijk hadden we warmere jassen moeten aandoen. We houden elkaar stevig vast. In de buurt van het Centraal Station komt ons een stel tegemoet dat het spiegelbeeld kan zijn van Margreet en ik: hij gekleed in spijkerbroek en een korte zwarte winterjas; zij in een lange bloemetjesjurk onder een rood wollen jasje. Hij met lang, donker krulhaar. Zij met lang, steil, blond haar met bloemetjes erin. Zij bibberen al net zo van de kou als wij.                                                                                                                                                                                                                              

Het stel vraagt ons de weg naar de jeugdherberg. Het maakt Margreet en mij niets uit dat het Duitsers zijn. Margreet en ik wisselen razendsnel een blik van verstandhouding: “de jeugdherberg is hier wel erg ver vandaan en ons huis hier héél dichtbij, dan kunnen ze toch net zo goed….”: “Weet je wat, komen jullie maar ‘bei uns zu Hause schlafen.”

Er is ruimte genoeg bij ons en we zijn tenslotte zelf, op onze liftvakanties in het buitenland ook vaak genoeg aan een slaapplek  geholpen. Het stel is dolblij. Wij ook, omdat we eens een keertje iets terug kunnen doen.

Thuis drinken we, om warm te worden, een paar glazen wijn. Ze komen uit Frankfurt en zijn op weg naar Amsterdam. De vrouw is zwanger. Er is nog niets van te zien. Ze zijn allerminst gelukkig met die zwangerschap; ze zijn op weg naar een abortuskliniek in Amsterdam.

We zijn door de wijn opgewarmd en slaperig geworden. Tegen onze gasten zeggen we dat we om acht uur de volgende morgen op moeten staan. Ze kunnen het ontbijt vinden in de keuken en verder moeten ze maar zien hoe laat ze willen vertrekken.

Ze hebben ons huis keurig achtergelaten, is onze eerste indruk als wij ’s avonds uit ons werk komen. De afwas gedaan, het bed netjes afgehaald; de dekens en lakens opgevouwen. Maar eigenlijk vinden we dat niet meer dan normaal.

Ik wil later op de avond een cd van Pink Floyd luisteren maar ik zoek tevergeefs naar de cd Ummagumma.

   “Aan wie heb jij Ummagumma uitgeleend?” vraag ik aan Margreet. 

   “Aan niemand.”

   “Verdomme, ‘A saucerfull of secrets’ is er ook al niet,”

Het dringt langzamerhand tot me door, dat alles van  Pink Floyd en nog een aantal van onze favoriete cd's weg zijn. We kunnen aan het einde van de week de balans opmaken: behalve een flink aantal waardevolle spullen, hebben ze ook nog een kleine duizend euro cash-geld gejat. We hebben in onze naïviteit gastvrij onderdak verleend aan een koppel Schweinhunde.

Het minst erge vind ik achteraf eigenlijk nog dat ze die ongewenste vrucht van mijn poen hebben laten afdrijven.

zaterdag 25 februari 2023

SCANNEN IN DE SUPER.

De grote Nederlandse supermarkten hebben miljarden winst gemaakt. Veel meer dan vorig jaar. Maar, verzucht de top van die bedrijven: het had miljoenen meer kunnen zijn, want er is op enorme schaal gejat door de klanten. Niet door de klanten die braaf met hun winkelwagentje langs de kassière schuiven. Oké, er zullen  heus wel eens wat artikelen in een tasje onder de boodschappenband door gesnaaid worden. Of er worden, onzichtbaar onder een te ruim zittende  jas, boodschappen meegepikt.

Neen, dè boosdoener voor de grote supermarkten was en is nog steeds de scannende klant. Ik ben er zelf ook zo een. Niet zo een die doelbewust bezig is met jatten. Een paar jaar terug ben ik met scannen begonnen. Ik vond het wel makkelijk. Nooit meer lang in de rij staan en alles kon gelijk in me eigen boodschappenkarretje. Het winkelwagentje hoefde niet gebruikt te worden.

Alleen bij de allereerste keer ging het al fout.  De scancomputer gaf aan dat er een steekproef gehouden moest worden. ‘De medewerker komt er zo aan, een momentje geduld alstublieft,’ zei de computer. Dat eventjes duurde wel zowat vijf minuten. Had ik eigenlijk net zo goed in de rij voor de kassa kunnen gaan staan. Maar goed, er komt een knul aan die moet controleren of ik alles wel gescand heb. Een steekproef van acht artikelen. Zeven artikelen heeft hij gecontroleerd, alle zeven goed. Van de inhoud van mijn boodschappenkarretje heeft hij een zooitje gemaakt. Dan nummer acht … ja hoor, hij heeft beet. Ik heb een pot zure bommen niet gescand.  ‘Ik kan die pot toch nu nog wel even scannen?’ De medewerker lijkt in zijn sas: ‘Neen meneer, ik moet u nu naar een van de kassa’s verwijzen. Zet al uw boodschappen daar op de band en reken bij de kassière af.’ Leuk baantje heeft die knul, als hij van zichzelf niet wantrouwig is, wordt hij het vanzelf wel.

Het was de eerste en de laatste keer dat dat me is overkomen. Irritant is wel dat er steeds weer een medewerken moet komen opdraven om te kijken of ik wel boven de achttien ben en dus bier of wijn mag kopen. Terwijl op een kilometer afstand te zien is dat ik zowat eenentachtig ben.

Steekproeven krijg ik niet altijd, soms één per vier weken, soms drie weken achter elkaar. Behalve die eerste keer is het eigenlijk steeds goed gegaan. Het aandoenlijke van mijn supermarkt is dat elke foutloze steekproef beloond wordt met een zegeltje. Een stroopwafelzegeltje. Als je zes van die zegeltjes hebt geplakt op de zelfscanspaarkaart, krijg je gratis een pakje stroopwafels. Joepie!

Eerlijk gezegd waren niet al mijn scans foutloos. Ik heb het geluk gehad dat er niet altijd gecontroleerd werd. Als ik thuis ben kijk ik de scanbon altijd nog even na. Dan zie ik dat ik nogal eens wat vergeten ben te scannen: een komkommer, een stuk  zalm, wasverzachter, Surinaamse broodjes, een pak hagelslag en zelfs een duur pak wasmiddel. Niet allemaal in één week natuurlijk. Over een periode van een week of acht. Dat gaat bij mij, ongelogen, per ongeluk.

Als je duizenden klanten hebt zoals ik, dan mis je als onderneming aan het eind van de rit wel wat omzet. En dan heb je ook nog de kleptomanen, die welbewust lopen te graaien. De supermarkten zelf bezondigen zich daar zelf ook schaamteloos aan. Hoe komen ze anders aan die superwinsten in deze tijd van recessie?!

vrijdag 24 februari 2023

KIKKER

 Een blauwe maandag studeer ik in Utrecht. Ik wil dierenarts worden. Zes jaren van studie aan de Utrechtse universiteit. Waarom ik precies dierenarts wil worden begrijp ik nu nog steeds niet. Nee, want thuis hebben we bijvoorbeeld nóóit dieren gehad en ik kan me niet herinneren, dat ik mijn moeder aan haar hoofd gezeurd heb om een huisdier. Dieren op tv zoals het Olifantje Jumbo, Bor de Wolf, Ed het Sprekende Paard en zelfs Isadora Paradijsvogel kunnen me niet erg boeien. Het worden nooit echt dieren van vlees en bloed voor mij.

Van mijn vader en mijn moeder hoef ik niet zo nodig dierenarts te worden. Als het aan hen ligt ga ik gelijk werken in de beschuitfabriek. Vol continu. Geld kunnen ze altijd gebruiken met ons grote gezin. We zijn met zijn twaalven en ze weten heus wel dat ik zo’n lul ben om al mijn verdiende geld in hun bodemloze put te storten.

Mijn vader heb ik nooit samen met een beest gezien … ik heb mijn vader überhaupt niet zo veel gezien. Mijn moeder heeft he-le-maal niks met dieren. Zij is een lieve, knappe en over het algemeen zeer opgewekte vrouw maar van dieren moet ze niks hebben. 

Het zal wel door mijn beroepskeuzetest gekomen zijn:

‘…..gezien zijn vriendelijke, behulpzame, geduldige houding en zijn bovenmatig ontwikkeld vermogen tot opnemen van en in praktijk brengen van kennis … het duidelijk kunnen overbrengen van informatie; verder heeft hij de gave indien nodig resoluut te kunnen ingrijpen … derhalve zien wij goede ontplooiingskansen voor hem in het beroep van dierenarts.’

Resoluut ingrijpen? Nou en of! Op het bureau van de beroepskeuzeadviseur sla ik pardoes een dikke hinderlijke bromvlieg morsdood ... ik zit met een vieze hand en op het hagelwitte overhemd van de adviseur zitten spetters.

Op een zeer zonnige zomerdag, ik ben een jaar of tien, kom ik met Kikker thuis. Kikker zit op mijn rechterhand. Mijn linkerhand is het dakje zodat hij daar lekker beschermd kan zitten. Kikker zit amechtig te hijgen. Later begrijp ik dat kikkers altijd hard hijgen, daar kunnen ze gewoon niks aan doen.

‘Breng dat beest maar weer gelijk terug naar de sloot waar je hem gevonden hebt. Ik wil geen kikkers in huis, dat weet je toch!’ Hoe kan ik dat nou weten? We hebben thuis nooit over kikkers gepraat. ‘Mag die dan even op het balkon, mam, ik wil hem morgen in de klas laten zien.’

Kikker mag op het balkon, tot morgenochtend, in een pindakaaspot. Er zit nog een klein beetje pindakaas in de pot. Ik hoop dat Kikker pindakaas lekker zal vinden, net als ik, ja, dat weet ik nog wel, dat ik dat toen hoopte voor Kikker.

Misschien lag het aan de warmte of aan de te vast dichtgedraaide deksel van de pindakaaspot of aan allebei maar Kikker lag levenloos op zijn buikje in een plasje vocht. Kikker had nog niks van de pindakaas gegeten zo te zien. Zo wil ik hem niet in de klas laten zien, dus spoel ik hem door de wc. Dat gaat nog niet zo gemakkelijk. Na drie keer doortrekken is Kikker pas weg.  

 


donderdag 23 februari 2023

VROEG.

 Het is nog vroeg als ik dit schrijf. Tien voor negen. Voor het schrijven van een stukje als dit is het tamelijk vroeg. Normaal schrijf ik ‘s avonds. Soms over dingen die ik heb meegemaakt en soms over iets dat me bezig houdt. 

Het begin van deze zaterdag is schitterend! Strak blauwe lucht en zó helder dat ik vanaf mijn balkon de Rotterdamse wolkenkrabbers een klein stukje boven de grote bomen van het Kralingse Bos zie uitkomen. Ook kan ik de topboog van de Brienenoordbrug zien.  

Ik blijf niet te lang staan genieten op het balkon want het is daar nog maar net zes graden Celsius en dat is een beetje te koud voor in mijn pyjama. De balkondeur en het woonkamerraam laat ik wel open staan; kan het huis lekker luchten.

Over de reling van mijn balkon heb ik mijn dekbed gegooid. Het dekbed vond dat kennelijk geen goed idee, in die kou,  want het wilde gelijk weer terug op mijn bed, dat dan nog een beetje warm is.

Daar, op het balkon (ik woon op de 4e verdieping) is ook al goed te horen dat er flink wat gemotoriseerd verkeer actief is. Het lijkt wel of er golven geluid mijn kant op komen. Het is niet echt oorverdovend; het is gewoon een hinderlijk aanwezig, de ene keer erger dan de andere keer. Het is maar net hoe de wind staat.

De vogels zijn ook al vroeg op. Vooral de eksters zijn duidelijk aanwezig. Ik zie ze alleen niet. Waarschijnlijk zitten ze in het struikgewas of in de bomen waarschuwend te krassen en te knarsen. Leuk of lief klinken die vogels niet. Eksters zijn krachtige, moedige vogels: ik heb twee eksters eens een kat, die te dicht bij hun nest met jongen kwam, op de vlucht zien jagen. Meestal zijn hier ook veel meeuwen maar gek genoeg zie ik nu geen een. Ze dachten misschien: lekker weertje vandaag, we blijven lekker bij het strand … tja, je weet niet hoe die beesten redeneren … als ze tenminste redeneren.

 Aan de andere kant van mijn huis is het vandaag superrustig. Op werkdagen is het tussen acht en negen uur altijd een drukte van jewelste. Ouders komen dan met de auto hun kinderen naar de school, bij mij aan de overkant,  brengen. De straat is dan één grote file. Soms ontstaan er gevaarlijke situaties wanneer autorijdende ouders plotseling hard optrekken en vergeten dat er nog andere kinderen oversteken naar de school. Niet alle kinderen worden met de auto gebracht; er worden er ook nog wel een paar gebracht op de fiets of in zo’n bakfiets. Zelfs komen er nog enkele kinderen lopend naar school; alleen of aan de hand van hun ouders.

Zelf ben ik nooit naar school gebracht. Mijn ouders hadden geen fiets of een bakfiets laat staan een auto. Mijn vader was al lang en breed op zijn werk als ik naar school moest en mijn moeder kon me niet wegbrengen omdat ze thuis voor mijn drie kleine zusjes moest zorgen. Op mijn eerste schooldagen wezen een paar buurmeisjes me de weg naar school en de acht jaren daarna ben ik alleen of samen met vriendjes  die ene kilometer naar school gelopen. Was geen enkel probleem.

Ik vraag me wel eens af of die auto-ouders misschien vergeten zijn dat er beentjes en voetjes aan hun kinderen zitten?

Kinderen hoor ik vanochtend niet. Die zullen wel uitslapen, aan het gamen zijn, voor de tv zitten, met lego spelen of zitten te lezen.

Wel hoor ik op een afstand, luid geschreeuw; volwassen mannenstemmen. Het klinkt niet als ruzie, meer als elkaar opjutten, aanmoedigen. Af en toe hoor ik een snerpend gefluit … en dan gaat me een lichtje op. Het is zaterdagochtend. Er wordt gefoebeld. Daarginder, aan de andere kant van het metro-traject; daar zijn foebelvelden. Mannen leven zich daar lekker uit. Hun spel wordt af en toe onderbroken door de man met de fluit.

 

woensdag 22 februari 2023

INTERNE DIALOOG.

Na het ontbijt loop je wat in huis rond te scharrelen. Vrolijke geluiden van spelende kinderen golven je kamer binnen. Kouwe handen. ‘t Is fris. Je wil een t-shirt met lange mouwen over je t-shirt met korte mouwen aan doen. Neen, doe het toch maar niet. Onnodig. Je hebt net een groot glas koude melk naar binnen geklokt. Geen wonder dat je het koud hebt. Doe de rits van je vest dicht … dat scheelt veel en … ga eens wat doen, man. Dan ben je zò warm.’

Je hebt een broodje gebakken. Zojuist  heb je daar een dikke boterham met kaas van gegeten. Heel lekker. Waarom heb je dan nog brood gekócht? Ja, stom. Je wist toch dat je brood ging bakken. Moet je straks misschien brood weggooien. Voor de eenden of misschien wel  voor de ratten. Je kan ook ontbijten met je eigen gebakken brood en als lunch dat gekochte brood eten of andersom natuurlijk …  of je wisselt per dag af. Gaan de broden gelijk op op.

Droog zeg, die pindakaas. Die ga je nooit meer kopen. Eigen merk van Jumbo … met kleine stukken nootjes. Duur Jumbo. Geen Aldi, Lidl of Dirk hier in de buurt. Je hebt hier alleen Jumbo en AH. AH is nòg duurder dan Jumbo.

Een nieuwe rookmelder krijg je in de woonkamer. Àls er ergens gerookt wordt, is het wel in de woonkamer. Vreemde plek dus. Het plafond is grauw … de rookmelder hagelwit … er is waarschijnlijk ooit veel gerookt in dit huis. Iedere gast, die rookt mag van jou in de woonkamer roken. Je was immers zelf jarenlang een verwoede zware shagroker. Maar als dan elke keer als er gerookt wordt, die rookmelder afgaat dan moeten de rokers toch maar het balkon op. Je kreeg  nog wel een schreeuwend blauwe ‘badmuts’ van de rookmeldermonteur. Niet voor om het hoofd van de roker maar om de rookmelder af te dekken voor als er in je huis gerookt wordt. Dan gaat je alarm niet af.

Stink je nou uit je straatje?  Je vreest van wel. Nigel doet opeens vlug een stapje opzij als je het in de metro met hem hebt over het tumult rond de schrijver Roald Dahl. Lars gaat ook een beetje verder van je af staan, als je met hem napraat over de cabaretvoorstelling. Dat soort dingen gebeuren je vaker. Ze zullen het nooit uit zichzelf tegen je zeggen. Je hebt ook niemand in huis om het aan te vragen. Kan je  je buurvrouw niet laten ruiken?  Dat kan wel maar dat durf je niet. Vraag je het je vrienden toch op de man af!

Je hebt de planten verzopen. Voorlopig even geen water geven. Voorlopig? Drie dagen, vier, vijf,  wellicht een of twee weken? Goed in de gatenhouden. Voel met je vingers of de aarde niet te droog wordt. Opletten of je planten niet verdorren.

Je vriendin Hanny  belt je op je huistelefoon? Vijf minuten terug mailde ze me nog. Ze wil niet dat je bij haar thuis komt. Geen idee waarom niet. Checkt ze zò of je nog thuis bent? Of dat je al onderweg bent naar haar. Haar telefoontje is identiek aan haar mailtje. Ze had je beter gelijk kunnen bèllen.

 

dinsdag 21 februari 2023

VERKWANSEL ROALD DAHL NIET!

 Met verbijstering lees ik over de plannen van de uitgever van Roald Dahl (1916-1990) om zijn prachtige kinderboeken aan te passen aan de huidige tijdgeest. Ook Netflix, dat zijn boeken wil gaan verfilmen,  blijkt hier een belangrijke rol in te spelen. Ik ben niet de enige die daar verontwaardigd over is. Wereldwijd is de schok voelbaar.

Roald Dahl is al 1990 overleden maar nog steeds is hij een van de meest gelezen kinderboekenschrijvers met titels als: De Reuzekrokodil, Mathilde, De Griezels, De Heksen, Sjakie en  de Chocoladefabriek.  Ik heb zelf met ontzettend veel plezier de boeken van hem aan mijn kinderen voorgelezen, sommige boeken (bijvoorbeeld De Reuzekrokodil) wel honderd keer. Zij vonden het geweldig … elk voorleeskwartiertje was een feest. Nooit heb ik als ouder  weerstand gevoeld tegen Dahl’s teksten en mijn kinderen zijn ook nooit bang geweest voor zijn teksten of de suggestieve tekeningen daarbij. Roald Dahl heeft miljoenen kinderen aan het lezen gekregen.

Wat die erfgenamen en uitgever nu willen is de boeken kuisen …  van de brutale boeken van Roald Dahl willen ze brave voorleesboekjes maken en daarmee wordt het monument ‘Roald Dahl’ vernietigd. Een voorbeeld: een ‘dikke’ jongen of vrouw mag niet meer: ‘dik’ moet ‘vet’ worden. De ‘zwarte pygmeeën’ uit Sjakie en de Chocoladefabriek moeten genderneutrale kleine mensjes worden. Belachelijk. Een heks deed zich, als zij belandt in de mensenwereld,  voor als ‘typiste’ of ‘kassière’, dat moet nu een ‘topwetenschapper’ worden of ‘zakenvrouw’. Mijn kinderen sidderen als schooljuf Bulstronk een meisje aan haar haren rondslingert en over een schutting werpt naar het Rookspuwende Monster Rapschranze. Maar kinderen weten heus wel dat Dahl’s woordkeus hoort bij het voorlezen en niet bij de werkelijkheid.  Het veranderen, schrappen of toevoegen van woorden, verandert de stijl en inhoud en verkanselt iemands geestelijk eigendom

Dahl gebruikt karikaturen om onderscheid te maken tussen goede en slechte personen. Geniaal is dat hij kinderen slimmer laat zijn dan hun ouders, in zijn boek Mathilde gebeurt dat. Behalve pesterig en gemeen kan hij lief schrijven, óók in Mathilde, over juffrouw Engel.

Heksen zijn kaal, schrijft hij. Nu wordt er in een nieuwe uitgave uitgelegd, dat er een heleboel andere redenen zijn waarom vrouwen pruiken dragen, alsof kinderen dat zelf niet kunnen bedenken. Het zijn de volwassenen die niet begrijpen wat verbeelding is; denk maar eens aan de ophef over de schrijver Pim Lammers en zijn verhaal De Trainer.  

De volgende passage uit zijn boek de Griezels is tekenend voor zijn stijl: ‘Als iemand lelijke gedachten heeft, zie je het aan zijn gezicht. En als die persoon elke dag, elke week, elk jaar lelijke gedachten heeft, dan wordt dat gezicht steeds lelijker. Iemand met goede gedachten kan niet lelijk zijn. Je kan een scheve neus hebben en een frommelmond, een dubbele kin of vooruitstekende tanden, maar als je goede gedachten hebt, dan straalt je gezicht als een zonnetje.’

De invloed van brave lezers en uitgevers neemt snel toe. Daartegen past een duidelijke waarschuwing. Democratie gedijt alleen bij de gratie van de vrije gedachte; wat betekent dat er ook slechte gedachten mogen zijn.

Ik hoop dat de mondiale golf van verontwaardiging het vernietigen van Roald Dahls werk stopt.

maandag 20 februari 2023

MET EEN IJZEREN STAAF.

‘Wat is dat voor een briefje?’ vroeg  Els. ‘Geen idee’, zei ik, ik haal het net uit de brievenbus. Het is een gevouwen   a-4-tje. Géén enveloppe er om heen.  ’t Is een kopie van een brief geschreven in hanenpoten. Het is één grote verzameling taalfouten. Gericht aan alle bewoners van de flat. Ik zal een poging doen om de brief voor te lezen?‘ ‘Ja, goed, doe maar’.


aan al mein bure,

misgien ken u mij niet ik u ook misgien niet maar ik  bent Ria van nummer 134 op de derde en er worden lelijke dingen over mijn gesegt in de flet dat kompt omdat ik al jaare lang last hep fan mij beneedebuuren op 94 wand die maake feel lawaaj met rusie maake, telefisie kijken sodat ik zelf mijn ijge telefisie niet ken ferstaan niet alleen ik maar ook mijn hontje wort er erg senewagtug  fan sij eet de laatste teit steets slegter se is al erg vermagert en se is niet mir het lefenslustige beesje fan froeger  ik freest egt voor haar lefen ik bent al een paar kir naar beneden gegaan om te sechen dat ik soon last van se hep dan segge se dat se nooit ruusie hebbe en dat se hun teelefiesi alteit sagjes aan hebbe staan maar dat is egt niewaar als hun teefee  wir eens hart staat of ze maake ruusie dan stampt ik hart op de gront en somps doen se dan efen wat rustugger aan maar dat is fan korte duur so langsamerhant bent ik het sat ik komt uren slaaptekort door hun geluitsoferlast ik pik het nau niet mir de irstfolgende keer  sal ik late sien dat ik niet met me laat spotte fanmiddag was ut wir so fer ik pak de stofsuicherstang en gaa met de lift naar beneede ik bel aan bij 94 hij van beneede doet oope en ik seg niks maar sla hem fier kir op sein kaanis so dat is je ferdiende loon met je rotherrie hij bloede as een runt dan gaat ik weer naar booven naar mei ijge huis korte teit  later staan er drie poolisieoutoos voor de deur se neeme me mee naar het pooliesiebuuro so dan weet u presies wat er geburt is aan mein lagt het in ider gefal niet friendelukke groeten fan u buurfrou Ria.


‘Zo dat is niet mis,’ zei Els. ‘Ik heb van die heibel helemaal niks mee gekregen. Heb jij een idee wie die Ria is?’ ‘Ja, ik heb wel een vermoeden. Ik heb een paar keer met een pinnige oude dame in de lift gestaan, dat hondje was trouwens ook akelig pinnig. Die vrouw begon gelijk tegen me te kijven dat de flat zo achteruit ging: geluidsoverlast, rotzooi in de hal, in de lift, op de trap. Ik denk dat dat Ria was’.

‘Inmiddels is ze haar huis uitgezet. Ze heeft in een andere wijk een woning gekregen. Onlangs was in het AD de kop te lezen: ‘Ria (80) trekt overlast van buurman niet en valt hem aan met ijzeren pijp.’ Dit ging dus over de rechtszaak tegen die Ria. Ze werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en kreeg het advies om hulp te zoeken voor haar stressklachten.      

zondag 19 februari 2023

KABOUTERS

 Ik heb altijd van boeken gehouden … of  beter gezegd van lezen. Een van mijn eerste leesboekjes was ‘Pim en de maan’. Ik heb het wel duizend keer gelezen. Er schijnt een hele reeks Pimboekjes te zijn, maar ik had alleen die ene. Net als van Okkie , daar waren ook een heleboel delen van maar ik had er maar één wel honderd keer gelezen: Okkie en Moortje (Moortje was een poes). Okkie is geschreven door Leonard Roggeveen. Van Pim heb ik nooit geweten wie het geschreven heeft. Pim is een heel gewoon jongetje dat kijkt naar de maan en dromerig is.

Okkie is een kabouter, die allerlei grappige avonturen beleeft met zijn kat Moortje. Kabouters zijn dacht ik, altijd mannetjes en hoogstwaarschijnlijk worden zij oud geboren … meestal ook met een baard … ze gaan nooit de pijp uit ... heeft iemand trouwens ooit wel eens een kabouter geboren zien worden? Of een kind-kabouter gezien? Ja, er bestáán warempel wel héél kleine kaboutertjes maar die zijn tòch altijd al héél oud. Misschien heeft  iemand per ongeluk wel eens verhaaltje gelezen waarin een kabouter overlijdt. Ik niet in ieder geval.

Stel je eens voor dat ze wel dood kunnen gaan, dan betekent dat, dat  eens de kabouter als soort ophoudt te bestaan. Want, heeft iemand  wel eens een vrouwtjeskabouter gezien? Sterker nog : … wie heeft er ooit kabouters een nummertje zien maken? Niemand toch. Nee ik denk dat kabouters per definitie oud, onzijdig, onvruchtbaar, onsterfelijk zijn en een baard hebben.

In de derde klas van de lagere school begon ik Arendsogen te verslinden. Arendsoog en de Indiaan Witte Veder, dat waren lange tijd mijn grote helden. Helden die samen het Amerikaanse Wilde Westen wilden temmen. Er zijn maar liefst 63 delen van Arendsoog verschenen. Ik heb ze allemaal gelezen. De eerste twintig Arendsogen zijn geschreven door Jan Nowee, die al jong stierf. Hij werd 58 jaar. Daarna zijn er nog 43 Arendsogen geschreven door de zoon van Jan:  Paul Nowee. De boeken die door de vader geschreven zijn hebben me altijd het meest geboeid. Grappig detail is, dat, hoewel de boeken zich allemaal in de Verenigde staten afspelen, de schrijvers nooit één voet op Amerikaanse bodem hebben gezet.

Voor ik op de middelbare school mijn verplichte eindexamen leeslijst samenstelde, las ik eigenlijk alleen, de Nederlandse vertaling van 'Lady Chatterly’s lovers' van D.H. Lawrence, 'Ik, Jan Cremer' en 'de Avonden' van Gerard van het Reve. Van alle drie die boeken heb ik erg genoten en soms herlees ik ze en geniet er dan opnieuw van. Het zijn stuk voor stuk heerlijke leeservaringen. 

Mijn eindlijst van de hbs bestond, behalve uit verplicht oud-Nederlands werk als Mariken van Nimwegen en Beatrijs ook uit wat moderns: Simon Vestdijk stond er onder andere op maar die vond ik niet zo veel soeps. Ik had toen ook ‘Turks Fruit’ gelezen maar dat boek was verboden voor op de eindlijst. ‘Kort Amerikaans’ en Roos van vlees’, ook van Jan Wolkers mochten wel. Ook prima boeken.

Tegenwoordig zijn mijn favoriete schrijvers: Herman Koch, Tommie Wieringa en Michel Houillebecq.

zaterdag 18 februari 2023

VERWARD PERSOON

Vandaag ben ik (opa Jos) in Dordrecht op bezoek gegaan bij mijn kleinkinderen Bent (9)en Markus (5), mijn zoon Ralf en schoondochter Ilona. Ik ben een beetje gespannen, want ik ben er al lange tijd niet geweest. Als ik na een ongemakkelijke reis bij hun huis aankom, is mijn zoon niet thuis. Hij is op zoek naar zijn vader. 

Ik weet opeens niet meer waar ze wonen. Verwarde man verdwaald in Dordt. Ralfs zijn nummer staat niet in mijn mobiel. Probeer hem te mailen. Godzijdank reageert hij: ‘Ik kom naar je toe.’ Maar dan daagt het me weer … weet ik hun huis toch te vinden.  Tsja, het is de spanning denk ik … die verwarring.

Ilona verwelkomt me vriendelijk lachend.  Mijn mooie slanke schoondochter. Nog altijd mooi. Was ik bijna vergeten. Ik had wat kadootjes meegenomen. Twee boeken voor de jongens: ‘Dolfje Weerwolfje’ en ‘Mees Kees’. Zo te zien zijn ze er blij mee, Ilona ook. Zij kent de schrijvers en die zijn goed, zegt ze. Voor Ralf en Ilona kocht ik een fraai boeket. Ik heb er een kaartje bij geschreven: ‘fijn weer samen te zijn’. Ilona geeft de bloemen een mooi plaatsje op de mooie, grote witte kast. Bent trapt met een zachte voetbal tegen een muur. Markus staat met het kadoboek nog in zijn hand zijn nieuwe ‘opa Jos’ te bestuderen. 

De reis is ongemakkelijk. Ik heb het nòg zo goed gepland. Met 9292 en Google Maps. Precies om één uur moet ik er zijn. Maar de metro is te laat, de trein moet vlakbij Zwijndrecht stoppen, omdat er een persoon op de rails loopt en … ik raak verward in het drukke centrum van Dordt. 

Ralf komt thuis. Hij is blij me te zien. Geeft me een hug. Ilona heeft hem gemaild dat ik er al ben. Ik zit aan de koffie met kruimelkoek in hun ruime woonkamer. Alles is mooi en ruim in dit huis. Daar hebben ze geluk mee gehad.

Bent laat me vol trots zijn rapport zien. Hij zit in groep vijf. Het zijn tegenwoordig geen rapporten meer met cijfers zoals bij ons. Voor mij is het een abacadabra-rapport. Ilona en Ralf begrijpen het en weten dat het een mooi rapport is. Oké, dan geef ik hem er tien euro omdat hij zo goed zijn best doet. … heb ik geen cash bij me! … ’t zit niet zo mee vandaag … dan stuur ik hem wel wat op in een enveloppe.

Een grote tafelvoetbal-tafel staat in die reuze woonkamer. Daar moeten we wat mee: Bent en opa Jos tegen Ralf en Ilona. Heerlijk om te doen. Lachen, juichen, foeteren. Ik krijg het er helemaal warm van.  

Markus zit ondertussen te gamen, alles om hem heen lijkt hij vergeten. Hij en het spelletje zijn één.

Ze zijn leuk met elkaar, Bent en Markus. De broertjes voeren grappige gesprekjes met elkaar over voetbal, games en allerlei andere zaken. Het zijn slimme ‘gassies’. Op een gegeven moment kijkt Markus me aan en vraagt: ‘Opa Jos, heb jij ook een vader?’ ‘Ja, Markus maar die is al heel lang dood.’ Dat is blijkbaar het goede antwoord, want hij vraagt niet verder.

Even zou ik langs komen, hebben we afgesproken … en even is nu voorbij.  Ilona gaat met de jongens naar de markt.  ‘Dag Bent, dag Markus,’ roep ik. ‘Dag opa Jos,’ zeggen ze in koor … toch nog wat onwennig.  ‘Dag Jos.’ Zij geeft me onverwachts een zoen. ‘Dag Ilona,’ ik ben net te laat om terug te zoenen.   Ralf brengt  mij om alle verwarring te voorkomen naar het station. We huggen ten afscheid.  … het was gezellig.

vrijdag 17 februari 2023

IN HET DONKERE PARK.

Als mevrouw de Bruyn haar portiek in gaat, staat daar een stelletje te scharrelen. Mevrouw de Bruyn kucht en vraagt of ze er even langs mag.

‘O sorry hoor, mevrouw, we gaan gelijk weg.’ Het meisje sjort wat aan haar jurk totdat die weer goed zit en de jongen hijst zijn half afgezakte broek weer over zijn billen. Mevrouw de Bruyn kijkt het tafereel  hoofdschuddend aan. ‘Kunnen jullie nu echt nergens anders terecht? vraagt ze. ‘Ja,’ zegt de jongen,’ in de volgende portiek, totdat iemand ons daar wegstuurt.’

‘Waarom gaan jullie niet naar het park, hier vlakbij?’ vraagt mevrouw de Bruyn.

Het meisje of liever gezegd 'de vrouw' antwoordt haar: ‘We zijn bang in het park, er is daar geen verlichting en er is veel onzichtbaar ongedierte, muizen ratten, spinnen en de kans dat je kwaadwilligen tegen het lijf loopt, in sloot valt of tegen een boom aan knalt is niet gering. Hier in de stad zoeken we de best verlichte plekjes op, zoals deze portiek. De kans is altijd heel groot dat we op dit soort plekken, weggejaagd of weggepest worden. We zijn dan veel te zichtbaar voor de omgeving. We kunnen ook niet terecht bij zijn ouders. Mijn ouders zijn al een tijdje dood. Zijn ouders weten  dat we verkering hebben. Maar ze zijn er op tegen. Ze vinden het leeftijdsverschil te groot. Ik ben zevenenveertig en hij is zeventien. Ik geef toe dat het leeftijdsverschil groot is maar liefde is blind en zo is dat bij ons ook, nietwaar, Wim?’ ‘Ja schat, liefde is blind.’

Mevrouw de Bruyn, die zelf negenendertig is, moet er niet aan denken met een zeventienjarig knulletje verkering te hebben. Haar eigen man is eenenveertig en hoewel ze geen goed  huwelijk hebben, is ze wel content met het leeftijdsverschil van twee jaar. Meneer de Bruyn is uit zijn luie tv-stoel naar de portiek afgedaald. Hij had ze horen praten in de portiek en hij moest even weten wat er loos is. De man heeft een ongeschoren gezicht, een veel te dikke buik, een afgezakte broek en uit zijn openstaande gulp piept een puntje van zijn overhemd.

‘Hallo schat,’ zegt mevrouw de Bruyn. ‘Deze mensen stonden in onze portiek te vrijen, toen ik terugkwam van bridgen. Ik zei dat ze beter naar het park konden gaan. Daar zal het wat rustiger zijn voor hen maar ze zeiden dat ze bang zijn voor de bomen, de dieren en de mensen in het donker’.

Mevrouw de Bruyn ziet haar man verlekkerd kijken de zeventienjarige jongeman … het is haar al vaker opgevallen dat meneer de Bruyn erg gecharmeerd is van jongens van die leeftijd. Dat kan haar na ruim twintig jaar huwelijk niet zo veel meer schelen. Misschien, zo denkt mevrouw de Bruyn, wil mijn man wel met deze mensen mee naar het park om ze een beetje een gevoel van veiligheid te bieden daar.’

Dat ziet het verliefde duo wel zitten en ook meneer de Bruyn is er wel voor in. Er is vanavond toch niks meer op tv. Alleen maar die inzamelingsactie voor de slachtoffers van de aardbevingen in Turkye en Syrië. Zijn plicht heeft hij al gedaan door flink wat geld over te maken naar giro 555.  Hij doet zijn jas aan, pakt zijn honkbalknuppel en loopt het duo vooruit naar het park.

 Hoeveel geld in totaal ingezameld is hoort hij later nog wel. 

donderdag 16 februari 2023

BEHOEFTE AAN IETS WARMS.

Ik heb dorst en loop toevallig net voorbij café Melief-Bender op de Oude Binnenweg in Rotterdam. 1 + 1 = 2. Dus ik stap die kroeg in om een tonic te drinken, ja, echt waar een tonic. Ik hoef even geen alcohol meer, want voor ik er erg in heb ben ik alcoholist. Ik heb de afgelopen weken, twee à drie alcoholconsumpties per dag genomen … dat is toch echt niet veel denk ik dan.  Maar het is wel zo dat ik geen dag meer zonder kan en dat is geen zuivere koffie.  En dan de kwestie van mijn neus hè, ja, die wordt veel te rood naar mijn zin. Mijn moeder noemde zo’n neus als ik nu heb een drankneus en zoiets wil ik echt niet. Nu hoop ik maar dat wanneer ik helemaal stop met alcohol en voldoende tonic (en melk) drink, ik langzamerhand weer een normaal vleeskleurig neusje krijg. Ik had er onlangs  nog over met mijn buurvrouw, zij vond ook wel dat mijn neus wat roder was dan anders maar zij dacht dat dat van de kou kwam. Dat kan natuurlijk net zo goed. Net als mijn vingers, die worden ook rood (bijna blauw) van de kou. Ik hoop maar dat het van de kou komt.

Het is druk in het café. Alle barkrukken bezet, alle tafeltjes bezet er stáán zelfs nog flink wat, mannen allemaal, te babbelen en te ‘hijsen’. Aan een tweepersoonstafeltje zit een man alleen. Zo te zien een Surinamer, maar ik noem donker gekleurde mensen altijd veel te makkelijk Surinamers. Ik ga vragen of ik bij hem aan het tafeltje mag aanschuiven. Hij zit te bellen als ik het hem vraag, dat had ik niet in de gaten, maar hij kijkt me vriendelijk lachend aan en knikt ja.  Hij zit met zijn ijsmuts op achter z’n cappuccino.

Als ik nog maar net zit komt al gelijk iemand langs om mijn bestelling op te nemen. Ik besluit om toch geen tonic te nemen maar ik doe een kopje thee, Earl Grey. Ik heb behoefte aan iets warms, vandaar. Heel koud is het niet vandaag … waterkoud zou ik het eerder willen noemen.

‘Fijn dat ik bij u aan het tafeltje mag zitten,’ zeg ik tegen de Surinamer.

‘Ja, natuurlijk … is normaal toch. Woont u hier in de buurt?’ vraagt hij. 

‘Nee, ik woon helemaal aan de andere kant van Rotterdam. ’

‘Ik woon in Dordrecht,’ zegt mijn tafelgenoot ’ik ben vandaag wezen klussen bij mijn dochter. Ze woont hier in het centrum. Ik heb vroeger ook in Rotterdam gewoond; in Noord. Ik woon nu al bijna 10 jaar in Dordrecht.’

 Hij blijkt een grage prater. Na zijn pensionering heeft hij nog als zzp’er (lasser) doorgewerkt. Geëmotioneerd vertelde hij verder dat hij daar anderhalf jaar geleden abrupt mee is gestopt. Zijn vrouw overleed plotseling op negenenvijftig jarige leeftijd aan een hersenbloeding. Daarmee verdween voor hem de motivatie om nog door te werken. Triest. Ik legde mijn hand even op zijn arm: ‘Sterkte man’, zei ik.

‘Ik vertel hem dat ik naar het centrum gekomen ben om wat kadootjes te kopen voor mijn kleinzoontjes van vijf en negen en hun ouders.  Ik ga aanstaande zaterdag bij hen op bezoek. Daar verheug ik me echt op. ’Zij wonen toevallig ook in Dordrecht’.

Ik had m’n thee inmiddels op en rekende aan de bar mijn thee en ook de cappuccino van mijn tafelgenoot af. Hij bedankte me met  een lach, een handdruk en wenste me veel plezier zaterdag.

woensdag 15 februari 2023

EEN DOORSLAAND SUCCES.

 

Ik heb alle gelegenheid gehad om mij muzikaal te ontwikkelen. Mijn opa van vaderszijde was een getalenteerde  mandoline-speler. Ik hoorde van mijn moeder dat hij het leuk zou vinden als ik, zijn eerste kleinzoon,  ook mandoline zou leren spelen maar daar had ik geen zin in. Mandoline-les was alleen op woensdagmiddag    dan ging ik liever op een voetbalclub. Ik was toen negen jaar.  Mijn opa was bijzonder teleurgesteld … hij wilde mij zo graag muziek horen maken en op zich wilde ik dat ook wel maar niet op woensdagmiddag. Op donderdag om half vijf was er accordeon-les … dat leek me wel wat. Mijn opa betaalde dat want mijn ouders hadden daar geen geld voor. Maar na drie maanden vond ik accordeon spelen toch niks aan. Ik heb één liedje leren spelen: varia, varia, varia, varia, vaaaaaaariaaaaa. Toen heb ik per ongeluk mijn mini-accordeon  in tramlijn 16 laten staan. Ik heb mijn opa nooit zo boos gezien.  De accordeon had ik in bruikleen en was nu foetsie. Opa moest nu de hele koopsom van de accordeon aan die akelige accordeon-juf betalen.

Toen ik vijftien jaar was kwam Hans Kabel in mijn leven. Hans Kabel was een neef van me: de zoon van een (toen reeds overleden) zus van mijn moeder.  Hans was een paar jaar ouder dan ik. Hij had een plannetje met mij. Allereerst had hij een goocheldoos. En bijna alle trucjes uit die doos kende hij: een knoop uit een touw laten verdwijnen … de kaart raden die iemand in gedachten had … een heleboel blauwe balletjes uit zijn mond halen (bah)  … ook haalde hij een zakdoek uit mijn zak, die ik er zelf nooit had in gestopt. Gelukkig hoefde ik geen trucjes te leren … nee, ik moest hem alleen maar assisteren: ‘dames en heren hier is de wereld beroemde Rotterdammer Abi Kadabrie’, want zo wilde Hans Kabel altijd genoemd worden, als hij goochelde.

Een optreden met alleen goochelen vond hij maar niks. Hij had bedacht dat we samen een zangduo zouden gaan vormen met de naam de Hajo’s (van Hans en Jos) en hij had ook al bedacht dat we zouden gaan goochelen èn zingen voor een hoog bejaard publiek. Ik vond zelf het liedje ‘Ik wil een cowboy als man’ van Ria Valk wel leuk om te doen maar dat vond hij niks voor een jongen van mijn leeftijd om te zingen.  ‘Jonge jongens zoals wij, willen geen cowboy als man, tenzij ze homo zijn,’ zei hij. Van homo’s had ik toen der tijd nog nooit gehoord.

Twee liedjes had Hans al uitgezocht: ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ en ‘Een moederhart een gouden hart.’  Die twee liedjes gingen we instuderen en tegelijkertijd gingen we alle verpleeg- en verzorgingshuizen af met de vraag of we de ‘Hajo-show’ daar mochten  laten zien. Binnen twee weken waren we voor een maand uitgekocht  (we hoefden er natuurlijk niks voor te hebben)… twee keer per week traden we op . Het werd een doorslaand succes. Het is dat de meeste toeschouwers te terminaal waren om erg enthousiast op ons te reageren maar aan de tevreden uitdrukking op die ouwe bekkies konden we duidelijk afleiden dat ze zeer in hun nopjes waren met ons optreden.  Hans wilde er na deze geweldige maand nog wel een paar weken aan vastplakken maar ik was het zat. Ik leerde in die tijd ook de muziek kennen van Bob Dylan en de Rolling Stones en daar ging mijn hart toch steeds meer naar uit dan naar de gezapige producties van Gert en Hermien. Hans weigerde pertinent om Dylan en de Stones  bij de oudjes ten gehore te brengen. Hij ging onverdroten door met goochelen en zingen als de solo-artiest ‘Hazojo’ (Hans zonder Jos). Op zijn achttiende stopte hij er abrupt mee, om hopman bij de scouting te worden. Daar was hij geknipt voor.

Ik zou het op muzikaal gebied niet ver schoppen: theater ging me beter af. Vele jaren later, ik was zelf inmiddels bejaard, zat ik nog een klein jaartje op het wijkkoor alwaar ik liedjes zong als  ‘Vuile huichelaar’,‘Jungen komm bald wieder’ en ‘Mexico’ ten gehore bracht.

 

Eerder gepubliceerd  in december 2021.