Als mevrouw de Bruyn haar portiek in gaat, staat daar een stelletje te scharrelen. Mevrouw de Bruyn kucht en vraagt of ze er even langs mag.
‘O sorry hoor, mevrouw, we gaan gelijk weg.’ Het meisje sjort
wat aan haar jurk totdat die weer goed zit en de jongen hijst zijn half
afgezakte broek weer over zijn billen. Mevrouw de Bruyn kijkt het tafereel hoofdschuddend aan. ‘Kunnen jullie nu echt
nergens anders terecht? vraagt ze. ‘Ja,’ zegt de jongen,’ in de volgende
portiek, totdat iemand ons daar wegstuurt.’
‘Waarom gaan jullie niet naar het park, hier vlakbij?’
vraagt mevrouw de Bruyn.
Het meisje of liever gezegd 'de vrouw' antwoordt
haar: ‘We zijn bang in het park, er is daar geen verlichting en er is veel
onzichtbaar ongedierte, muizen ratten, spinnen en de kans dat je kwaadwilligen
tegen het lijf loopt, in sloot valt of tegen een boom aan knalt is niet gering.
Hier in de stad zoeken we de best verlichte plekjes op, zoals deze portiek. De
kans is altijd heel groot dat we op dit soort plekken, weggejaagd of weggepest
worden. We zijn dan veel te zichtbaar voor de omgeving. We kunnen ook niet
terecht bij zijn ouders. Mijn ouders zijn al een tijdje dood. Zijn ouders weten
dat we verkering hebben. Maar ze zijn er
op tegen. Ze vinden het leeftijdsverschil te groot. Ik ben zevenenveertig en
hij is zeventien. Ik geef toe dat het leeftijdsverschil groot is maar liefde is
blind en zo is dat bij ons ook, nietwaar, Wim?’ ‘Ja schat, liefde is blind.’
Mevrouw de Bruyn, die zelf negenendertig is, moet er niet
aan denken met een zeventienjarig knulletje verkering te hebben. Haar eigen man
is eenenveertig en hoewel ze geen goed huwelijk hebben, is ze wel content met het leeftijdsverschil
van twee jaar. Meneer de Bruyn is uit zijn luie tv-stoel naar de portiek
afgedaald. Hij had ze horen praten in de portiek en hij moest even weten wat er
loos is. De man heeft een ongeschoren gezicht, een veel te dikke buik, een
afgezakte broek en uit zijn openstaande gulp piept een puntje van zijn overhemd.
‘Hallo schat,’ zegt mevrouw de Bruyn. ‘Deze mensen stonden
in onze portiek te vrijen, toen ik terugkwam van bridgen. Ik zei dat ze beter
naar het park konden gaan. Daar zal het wat rustiger zijn voor hen maar ze zeiden
dat ze bang zijn voor de bomen, de dieren en de mensen in het donker’.
Mevrouw de Bruyn ziet haar man verlekkerd kijken de
zeventienjarige jongeman … het is haar al vaker opgevallen dat meneer de Bruyn erg
gecharmeerd is van jongens van die leeftijd. Dat kan haar na ruim twintig jaar
huwelijk niet zo veel meer schelen. Misschien, zo denkt mevrouw de Bruyn, wil
mijn man wel met deze mensen mee naar het park om ze een beetje een gevoel van
veiligheid te bieden daar.’
Dat ziet het verliefde duo wel zitten en ook meneer de Bruyn
is er wel voor in. Er is vanavond toch niks meer op tv. Alleen maar die
inzamelingsactie voor de slachtoffers van de aardbevingen in Turkye en Syrië. Zijn
plicht heeft hij al gedaan door flink wat geld over te maken naar giro 555. Hij doet zijn jas aan, pakt zijn
honkbalknuppel en loopt het duo vooruit naar het park.
Hoeveel geld in
totaal ingezameld is hoort hij later nog wel.