vrijdag 24 mei 2024

GANZEN.

Een buurman van me, Luc, nota bene een ornitofiel, noemde de overbevolking van ganzen in de stad een vorm van miljeuvervuiling. Daar kan ik me helemaal in vinden.

Laatst had een gans vlakbij zijn huis een ei gelegd. Luc moet te vaak en te lang naar zijn zin wachten voor overstekende colonnes ganzen.


‘Weg ermee,’ aldus Luc. Geef hem maar eens ongelijk. Time is money, toch? Hij wacht onrustig af tot de nacht. Geen mens meer in de buurt. Hij sluipt naar het nest met het ei. Verjaagt met z’n paraplu de broedende gans, die luid protesterend in het donker verdwijnt. Als een professionele baseballer geeft hij dat ei een gooi. Voldaan pakt Luc zijn nachtrust weer op.


Buurman Arthur zit in zijn auto. Wacht op het moment dat zijn ganzenbuurvrouwtje liefdevol haar vrijwilligerswerk gaat doen. Tussen half zeven en zeven uur is dat. De tot een levenslang vliegverbod veroordeelde vogels worden rond kwart over zes al onrustig.


Gakgakgakgakgakakgakgakgak. Zo pijnigen de ganzen de oren. Vele malen luider dan hier gesuggereerd kan worden. Gespannen schommelende ganzen richting singel. Ze pikken als ’t kan nog wat grassprietjes mee. Gek wordt Arthur van dat ganzen-geroezemoes. Slapen doet hij al lang niet meer in zijn bed maar in zijn Saab. Die staat een eindje verderop bij de Spar voor de deur.


Het ganzenvrouwtje opent om precies half zeven haar voordeur. Ze strekt haar arm met het zakje brood uit. Even springen wat hebberige ganzen tegen het vrouwtje op.
‘Hup, hup, hup!!’ Meer hoeft ze niet te zeggen en nog niet eens zo luid. De vogels kennen haar na al die jaren. De ganzen schuifelen zich aaneen tot een groot, donzen dekbed, dat nu richting Singel beweegt.


Arthur rijdt met zijn auto op hoge snelheid in op het schuifelende dekbed. Het ganzenvrouwtje wil hij ontwijken. Op zich is het is hem niet om haar te doen. Als, onverhoopt voor haar, in een klein hoekje toch een ongelukje zit … is dat jammer. Arthur kan er even niet meer van wakker liggen in z’n eigen bedje.

donderdag 23 mei 2024

KOUD EN NAT.

Het ijs staat op mijn slaapkamerramen. IJsbloemen. Millimeters dik. Met een flinterdun dekentje is slapen hier ’s winters niet te doen. Extra beddengoed is nodig. Desnoods opa’s afgedragen winterjassen. Als het vriest, moet er ònder de dekens worden geslapen, om je neus en oren te sparen. ‘s Nachts condenseert ’t hier … die dikke jassen op de bedden zijn dan kleddernat. Daar houd ik van.



In de nok van mijn gevel is de vliering … de onheilspellende, donkere, krakende vliering … die door ‘de ladder’ verbonden wordt met de slaapétage. Vanaf de vliering wordt de vrieskou naar de drie slaapkamers gejaagd. Dáár komt alle kou terecht ... blijft alle kou ook hangen. Ik hecht echt, heel hecht aan deze lage temperaturen. Die kilte past precies bij mij.


Binnen vriest het bijna even hard als buiten. Het water bij de wasbak is stervenskoud. Van water is soms geen sprake meer. Water is dan ijs geworden. Perfect … zo krijg ik hier mijn ijspaleis.
Met regelmaat piest de familie ’s nachts in de wasbak. Niet te harden daar die stank en niet alleen bij de wasbak. Over de hele slaapétage. Dubbel penetrant dat urine-ijs. Als ik ergens de pest aan heb ...


Op de slaapkamers stínkt het niet alleen. Het ziet er ook niet uit. Alle drie de slaapkamertjes … bouwbehangetjes nog steeds en … zeil, van die goedkope, opkrullende, makkelijk scheurende, rotzooi ... dezer dagen moet de familie afzien: ‘met hun blote voeten op het kouwe zeil’.


Op elke slaapkamer hangt een wijwatervaatje aan de muur. Vòòr het slapen wordt smartelijk tot God gebeden voor een gerieflijkere woning. Maar dat gaat nooit lukken. Ze zullen het voorlopig met mij moeten doen: dit koude kuthuis.

woensdag 22 mei 2024

ATROFIE.

Een van mijn trouwe lezers heeft mij ooit eens Jos de Jankert genoemd. Dat kwam toen nogal hard bij me aan. Het was me niet direct duidelijk ‘hoezo’. Maar nu, honderden stukjes verder, moet ik hem wel gelijk geven. Die naam past wel bij mij. In mijn stukjes kom ik vaak naar voren als een benadeeld, misleid, verraden, bedrogen, verlaten, versleten, verdrietig, verlegen, eenzaam, gewond, geblesseerd, ziek of zielig persoon … in een woord: als een looser. In goed Nederlands: een jankert.



Eergisteren had ik weer een goede reden om in de ‘jankert-modus’ te kruipen. ‘s Ochtends had ik in het Franciscus-ziekenhuis een afspraak bij dokter van Hal, een orthopedisch chirurg . Hij is degene die vorig jaar mijn versleten rechter schouder verving door een nieuwe. Vandaag is het ruim acht maanden later en ben ik voor de derde keer bij hem op controle.


Eerst roentgenfoto’s laten maken. Volgens van Hal zien de foto’s van de schouder er goed uit ... ‘Maar hoe gaat het verder met u, meneer Mastwijk?‘
‘Tsja, dokter, sinds de operatie kan ik al weer veel, heel veel. Bijna alles wel …’
‘Maar …’ valt van Hal me dan in de rede.
‘Ja, maar ik kan bijvoorbeeld mijn arm slechts voor de helft optillen. Iets uit een keukenkastje pakken, mijn arm uitstrekken, fotograferen, bier (of cola) in een glas schenken, was ophangen, dat lukt niet meer met rechts. De fysio, waar ik nu al acht maanden kom, zegt dat ik daar maar mee moet leren leven.’


‘Ja,’ zegt van Hal, ‘daar heeft die fysio wel gelijk in. Het is atrofie. De spier die die handelingen voor je arm mogelijk moet maken is er niet meer …weg … opgelost. Niks meer aan te doen, meneer Mastwijk.’


Dat is even slikken. ‘Gelukkig hoef ik niet zo lang mee mee,' verzucht ik, ‘maar als ik twintig was zou het echt een ramp geweest zijn’.

Daar moest van Hal wel een beetje om lachen.


Jos de Jankert
21 mei 2024

dinsdag 21 mei 2024

JULLIËTTA.

Mijn Agentijnse vriendin Julliëtta is heel even terug in Rotterdam. Ze is cinéaste. We leerden elkaar kennen op het Filmfestival. Ze vindt het leuk om samen nog eens een rondje Rotterdam te doen. We zijn inmiddels bijna twintig jaar verder. Zij is veertig, ik vierenzeventig.


We nemen de Maastunnel. Met de steile roltrap naar beneden. Vrijwilligers helpen daar fietsers die niet naar beneden durven. Wij lopen onder de Maas door van noord naar zuid. In zuid zien we de cruiseboot: de Rotterdam. De gigantische afmetingen van dat schip zijn nu goed zichtbaar. Julliëtta vindt het leuk om te horen dat mijn vader, als zeeman vele jaren op die boot heen en weer gevaren heeft tussen Rotterdam en New York.

In onze ‘small talk’ komen we ineens op Avignon. Het theaterfestival van het Franse stadje Avignon. Ik was daar vaak. Zij kent een liedje over Avignon: ‘Sur le pont d’Avignon, on y danse, on y danse. Sur le pont d’Avignon on y danse dans le rond.’ Luidkeels zingend lopen we langs Nieuwe Maas. Julliëtta neemt het gezang stiekem op. Het is een leuke opname geworden. Geeft goed de sfeer weer: vrolijk en een beetje opgewonden(vooral ik).

We lopen verder in de richting van het Lloydterrein. In café Stroom drinken we koffie. Ik laat haar wat foto’s zien. Van mijn zonen onder andere.
Gisteravond zag ik in de bioscoop de film 'Charcoal’ van Carolina Markowicz. Echt leuk. Zij gaat hem nog zien. Ik krijg een stukje te zien van de film zien waar Julliëtta mee bezig is.

Ze verrast me: net als ik is ze dol op Amy Whinehouse. Twintig jaar terug vond ik Jack Johnson en John Mayor heel goed … nu nog steeds. ‘Herinner je je die tekst van John Mayor nog, Julliëtta? ’: ‘I’m so afraid of getting older, ‘cause I’m so good in being young’. Die is mij nog steeds uit het hart gegrepen. Daar moet ze om lachen.

We eindigen het middagje in het mooiste café van de wereld ‘Café de Oude Sluys’. Drinken daar een paar pilsjes. Julliëtta raakt niet uitgekeken in dat café met de prachtige plafonds. Ze blijft foto’s maken. Drie oude mannen, allen iets jonger dan ik, kunnen hun ogen niet van haar afhouden. Wanneer we weggaan, zegt een van hen tegen mij:

‘Meneer, u hebt een mooie vriendin.’

‘Dank u’, zeg ik.

‘Wat zei hij?’ vraagt Julliëtta.

‘You have a beautiful friend, sir.’

‘And you’re my wonderful friend’.

Als ze dat gezegd heeft slaat ze haar arm om me heen en drukt mij stevig tegen zich aan.

maandag 20 mei 2024

FESTIVAL O. 2024.

Festival O. 2024.



O. is een verrassend internationaal opera- en muziektheaterfestival met Rotterdamse verhalen, vernieuwende kunstenaars en avontuurlijke lokaties. Op 30 verschillende plaatsen in de stad zijn 60 verschillende producties te zien. Van try-outs tot wereldpremières door jonge en meer gevestigde namen.


Gisteren zag ik in de Romeynshof in Ommoord, ‘Coming of Age’ van de Stichting Spinthout onder regie van Lily Burggraaf. Spinthout wordt gevormd door drie opera diva’s op leeftijd: Hebe Dijkstra, Lucia Meeuwsen en Elena Vonk. Zo te zien waren ze alle drie dik boven de zeventig maar … eerlijk is eerlijk, ze klonken als dartele dertigers. Geweldig!


Hun hele leven zijn ze met hun stem bezig geweest. Deze drie zangeressen lieten zich overal horen. Ze waren er aan gewend om in de spotlights te staan. Toch werd het met de jaren wat stiller. Want leeftijd kon je immers horen , (vandaag eigenlijk nauwelijks, hoor!) en … er was altijd hun streven naar perfectie.


Bewoners van Ommoord waardeerden de komst van de diva’s bijzonder. De Romeynshof was dubbel en dwars uitverkocht … de zaal zat vol met ‘grijze koppies’. Voor deze mensen is dit soort cultuur ‘vlak voor de deur’ bijzonder aantrekkelijk. Het culturele centrum van Rotterdam biedt weliswaar talloze malen meer culturele activiteiten maar is voor deze Ommoorders vaak te ver en te onveilig. In de Romeynshof zijn regelmatig interessante voorstelling: cinema, cabaret, theater, jazz, zang. Persoonlijk hoor ik dan óók tot de ‘grijze koppies’ maar ik geef toch nog steeds de voorkeur aan het grotere aanbod van het drukke en ‘onveilge’ Rotterdamse centrum.


In ‘Coming of Age’ verbreken de drie zangeressen de stilte. Ze nemen je mee in de mogelijkheden en de schoonheden van hun oudere stem. Klinkt hun stem nog? Hoe luisteren we er naar? Horen we hun eigen verhaal? Je leert de diva’s meer kennen. Het geluid en de muziek die bij hen horen. Hun kwetsbaarheid is mooi om te zien in de ontmoeting met ons, luisteraars. Ze nodigen je als toeschouwer uit je eigen stem te vinden. Niet perfect en toch mooi.


De dames kregen diverse ‘open doekjes’ en bij het slotapplaus werden ze twee keer teruggehaald.


Ze zongen in totaal 14 liederen: waaronder:
Mozart Drei Damen
Schönberg Mundestrunken
Weill Lied van Mandalay
Quilter Blow, blow thou winterwind
Bizet Carmen

Dit optreden van deze diva’s smaakt naar meer, doch helaas … van een vervolg hierop weet ik nog niets.


Van het festival O. is overigens in Rotterdam nog genoeg te genieten: 16 – 26 mei 2024. Informatie en tickets zijn verkrijgbaar op: o-festival.nl

zondag 19 mei 2024

TIJD TEKORT.

Als iemand mij onlangs vroeg ‘hoe gaat het met je?’ antwoordde ik steevast: ‘Goed maar ik kom alleen elke dag een uurtje tekort’. Ik had dus blijkbaar te veel ‘hooi op mijn vork’. Ik moest prioriteiten gaan stellen. Minstens zeven uurtjes per nacht slapen en … genoeg tijd overhouden voor andere leuke dingen. Ik besloot toen allereerst te stoppen met het koor. Daardoor kreeg ik een hele donderdagmiddag vrij. Prima.


Onverwachts kwam daar nog een geheel vrije maandagmiddag bij. Want normaal gesproken wandel ik dan. Met een wandelgroep. Hartstikke leuk! Maar door het puberale, pesterige, geniepige en halsstarrige gedrag jegens mij, van de groepsleidster van die wandelclub, een hoog bejaarde vrouw, heb ik me daar laten schrappen als lid. Heb ik ineens tijd over. En dat komt toevallig nog goed uit ook! Dat komt zo:

de flat waar ik woon heeft twee geveltuinen. Jarenlang, tot april jongstleden worden die geveltuinen keurig bijgehouden door bewoners Bea en John. Die zijn in april jl. echter verhuisd. Het bericht van de verhuizing van hen naar Brabant, komt voor de bewoners als een donderslag bij heldere hemel.

‘Hoe moet dat nu verder met die fraaie geveltuinen?’ Dat weten John en Bea ook niet precies maar ze hebben wel contact gehad met de gemeente. Geen enkel probleem! De gemeente gaat de planten, bloemen, struiken en boompjes netjes opruimen en de geveltuinen weer als van ouds betegelen. Tenzij … er bewoners zijn die het werk van John en Bea willen overnemen.

Dan komt Mies in actie. Ze vindt de geveltuinen te mooi om ze zo maar te laten weghalen door de gemeente. Ze hangt een briefje op in de hal van de flat. Enthousiast roept ze daarin medebewoners op een ‘geveltuingroep’ te vormen: om samen die tuinen mooi te houden. Ik ben gelijk enthousiast. Nu ik die wandelclub toch niet meer heb kan ik een best paar uur per week tuinieren. Ik ben weliswaar geen ervaren tuinman maar ik kan wel helpen bij allerlei simpele klussen.

Ik ben niet de enige die me bij Mies aanmeldt. Nog vijf àndere enthousiaste bewoners. Een aardige ploeg om mee te starten. De gemeente stelt budget beschikbaar voor ons tuingereedschap en de plantjes.

Ik heb inmiddels al twee ochtenden hard gewerkt met de ‘geveltuingroep’. Gezellig ook om zo buren beter te leren kennen en … de tuinen zien er weer ‘pico bello’ uit. Complimentjes krijgen van de medebewoners is trouwens ook leuk.

zaterdag 18 mei 2024

MEISJES.

 Meisjes.


Toen ik nog jong was, zo ongeveer achttien jaar, wilde ik acteur worden, omdat dat verreweg de makkelijkste manier was om leuke meisjes te ontmoeten. Maar tòt mijn achttiende mocht ik ook al niet mopperen over ‘meisjesbelangstelling’. Mijn eerste meisje, Tonny, even oud als ik, acht jaar, mooi, lang blond haar en een beetje klein van postuur, moest ik delen met mijn vriend René. Met zijn drieën liepen we van school naar huis. In het begin deden we niets anders dan gezellig babbelen. René woonde vlakbij school en was het eerste thuis. Op een keer liep ik alleen verder met Tonny en opeens gaf ik haar een kusje op haar wang. Daar schrok ze zich een hoedje van. Ze begon te huilen. ‘Ik ben nog veel te klein om te neuken, hoor’ zei ze, terwijl ik het daar nog niet eens met haar over gehad had.

In de knikkertijd, ik was toen elf jaar, knikkerde ik potjes met Ria, een lieve, lange slungel. Ze was een kop groter dan ik. ‘Drie op,’ zei ik’. ’Nee’ zei zij: ’Vijf!’ Ik geef haar haar zin maar, dan gaan we daarna lekker zoenen … ik liet haar toen ook nog winnen en ja hoor … binnen tien minuten zaten we in de in de bossies … eerst zoenen, mond op mond en dan broekjes naar benee en dan hopsa ... dat vonden we allebei toentertijd wel lekker, Ria en ik. Ik vond Ria best wel een leuke griet, hoor, maar alle vriendjes bij mij uit de straat vonden haar lang, dun en lelijk. Dat was op zich wel jammer. Ik heb het toen uitgemaakt met Ria. Want ik wilde uiteindelijk toch een echte lekkere meid en geen lange , dunne, lelijke slungel. Knikkervriendjes bleven we nog heel lang, Ria en ik. Dat wel.

Veertien was ik, toen kreeg ik met Frieda. We hoelahoepten toen vaak samen. Goed voor je heupen en je middel. Elastieken deden we ook. Af en toe gingen Frieda en ik de bossies in. Om te zoenen … soms deed Frieda haar bloesje uit … mocht ik naar haar kijken. Dan mocht zij me even lekker vasthouden. Dat was spannend… dan kriebelde het door mijn hele lijf. Frieda had het zo te horen ook leuk. Dertien was ze. Godzijdank, kleiner en iets molliger dan Ria. Ook dùrfde ze op den duur meer dan de andere meisjes. Helaas maakte ze het al snel uit met me. Ze verruilde me voor een goser van zeventien met een Puch.