dinsdag 21 mei 2024

JULLIËTTA.

Mijn Agentijnse vriendin Julliëtta is heel even terug in Rotterdam. Ze is cinéaste. We leerden elkaar kennen op het Filmfestival. Ze vindt het leuk om samen nog eens een rondje Rotterdam te doen. We zijn inmiddels bijna twintig jaar verder. Zij is veertig, ik vierenzeventig.


We nemen de Maastunnel. Met de steile roltrap naar beneden. Vrijwilligers helpen daar fietsers die niet naar beneden durven. Wij lopen onder de Maas door van noord naar zuid. In zuid zien we de cruiseboot: de Rotterdam. De gigantische afmetingen van dat schip zijn nu goed zichtbaar. Julliëtta vindt het leuk om te horen dat mijn vader, als zeeman vele jaren op die boot heen en weer gevaren heeft tussen Rotterdam en New York.

In onze ‘small talk’ komen we ineens op Avignon. Het theaterfestival van het Franse stadje Avignon. Ik was daar vaak. Zij kent een liedje over Avignon: ‘Sur le pont d’Avignon, on y danse, on y danse. Sur le pont d’Avignon on y danse dans le rond.’ Luidkeels zingend lopen we langs Nieuwe Maas. Julliëtta neemt het gezang stiekem op. Het is een leuke opname geworden. Geeft goed de sfeer weer: vrolijk en een beetje opgewonden(vooral ik).

We lopen verder in de richting van het Lloydterrein. In café Stroom drinken we koffie. Ik laat haar wat foto’s zien. Van mijn zonen onder andere.
Gisteravond zag ik in de bioscoop de film 'Charcoal’ van Carolina Markowicz. Echt leuk. Zij gaat hem nog zien. Ik krijg een stukje te zien van de film zien waar Julliëtta mee bezig is.

Ze verrast me: net als ik is ze dol op Amy Whinehouse. Twintig jaar terug vond ik Jack Johnson en John Mayor heel goed … nu nog steeds. ‘Herinner je je die tekst van John Mayor nog, Julliëtta? ’: ‘I’m so afraid of getting older, ‘cause I’m so good in being young’. Die is mij nog steeds uit het hart gegrepen. Daar moet ze om lachen.

We eindigen het middagje in het mooiste café van de wereld ‘Café de Oude Sluys’. Drinken daar een paar pilsjes. Julliëtta raakt niet uitgekeken in dat café met de prachtige plafonds. Ze blijft foto’s maken. Drie oude mannen, allen iets jonger dan ik, kunnen hun ogen niet van haar afhouden. Wanneer we weggaan, zegt een van hen tegen mij:

‘Meneer, u hebt een mooie vriendin.’

‘Dank u’, zeg ik.

‘Wat zei hij?’ vraagt Julliëtta.

‘You have a beautiful friend, sir.’

‘And you’re my wonderful friend’.

Als ze dat gezegd heeft slaat ze haar arm om me heen en drukt mij stevig tegen zich aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten