vrijdag 31 mei 2024

GEEN KATTENPIS.

Ik was vrij laat gebleven op de verjaardag van Patsy, een vriendin van me. Ik vond het inmiddels wel de hoogste tijd. Het feestvarken, ooit een hartstochtelijk minnares van me, was naar mijn gevoel, iets tè gezellig bezig met Eric-Jan. Die jongen had Patsy’s wel zoon kunnen zijn. Mij had Patsy deze nacht niks meer te bieden. Dat was me overduidelijk.


Ik was mijn biertje helemaal vergeten. Was met Rien aan de praat geraakt. De SP, hadden we het over, boeit altijd. Ik dronk mijn nog halfvolle blikje in één teug leeg. Blèèèèèhhh, wat is lauw bier toch goor. Vooral Heineken … nee hoor grapje … lauw bier is nooit te zuipen.

‘Hé Rein, we hebben elkaar lange tijd niet gezien, zullen we van de week in café Faas (een leuke kroeg op het Zwaanshals) ff verder bijpraten onder het genot van een Trappistje trippel?’
Dat vond hij ook een uitstekend idee. Dus zaten we de woensdag daarop in een vrijwel geheel verlaten Faas. Dat kwam waarschijnlijk omdat er pas een nieuwe eigenaar was. De vorige eigenaar, Ruud, zou nu op de Kaap Verdische eilanden zitten. Hier in het nieuwe Faas moest het allemaal nog op gang komen.

Het scheelde niet veel of Rein begon te huilen toen ik hem van mijn echtscheiding vertelde.
‘Ja, ik ken jullie al bijna twintig jaar, dat is toch geen kattenpis’, snotterde hij. Misschien vond hij het wel tè indiscreet om over mijn echtscheiding door te vragen. Zijn eigen relatie was inmiddels ook op de klippen gelopen. Deze laatste en tevens zijn langste relatie duurde een half jaartje. Die is geploft op ruzie vanwege zijn hondjes.

Het was een klamme lentedag. Rien was bij zijn vriendin Maria thuis. Zijn hondjes draafden vrolijk door haar piepkleine woning. Heel impulsief wilde Maria die middag met Rien een paar uurtjes 'de stad in' … alleen wilde zij Rien zijn hondjes beslist niet mee hebben. Oh nee! Die moesten van Maria in het kleinste, benauwdste en warmste kamertje van het huisje opgeborgen worden.

‘Dat overleven Tommie en Timmie niet,’ wist Rien, ‘daar zijn m’n Yorkshireterriërtjes veel te fijngevoelig voor'. Doch Maria hield voet bij stuk: ’Ik wil die kuttenlikkertjes niet in mijn huiskamer hebben, als ik weg ben! Klaar!’

‘Dan ben ik ook klaar met jou, Maria. Mij zie je hier niet meer terug,’ gooide Rien er meteen uit.
‘Blij toe! Rot maar lekker op dan en neem stinkende pluizenbollen ook gelijk maar mee’.

En weer kwamen bij Rien de waterlanders.
‘Dàt was wat je noemt echt een flitsscheiding, jongen'.

Ik ging zes Trappistjes afrekenen. Vijfendertig eurootjes … óók geen kattenpis!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten