Met Ruud zit ik druk te praten over Telstar, Wilders,
Ronald Koeman junior en Paus Jodocus III. Vòòr, veel verderop, aan de andere
kant van het metrostel, zie ik iemand zwaaien. Dat gezwaai blijkt naar mij te
zijn. Nou zie ik het pas, nu ik aan het uitstappen ben.! Dat is Mien. Zij heeft me van die afstand af herkend.
Het kan slechter: het weerzien met Mien. De
vriendin van mijn veel te vroeg overleden vriend Memet. Ik ben samen met Ruud op weg naar huis na een
nostalgisch bezoekje aan Spangen.
Halló Mien.’ Ik schreeuw het haast uit. ‘Wat
kom jij hier doen?’ Ze woont, voor zo ver ik weet, aan de totaal andere kant
van Rotterdam.
‘Ik moet op de Hesseplaats zijn!’ antwoordt
ze. Wat ze daar gaat doen zegt ze er niet bij.
‘O, nou Mien, leuk je weer te zien,’ jok ik. En ik geef haar twee luchtkusjes. Meer tijd voor wat anders is er niet, tussen in- en uitstaptijd. Ze kijkt me lachend aan. Zonder geluid te maken zegt ze: ’Ik bel je’. Ik moet zeggen dat Mien op zich een hartelijke meid is. MAAR … ik heb mijn hele leven, nog nooit iemand ontmoet die, een uur in een kwartier kan lullen.
Beste afspraak die je met Mien kan maken is: kopje thee, tom poes, half uurtje. Lang zat.
Het is zeker
acht jaar geleden dat Memet onverwachts sterft. Hartaanval. Nota bene in het
ziekenhuis. Geen redden meer aan.
Met Mien begint hij enkele jaren voor zijn dood
een LAT relatie.
Een onorthodoxe migrant is hij . Ik leer hem kennen bij mijn toneelclubje. Hij is een goede acteur tevens licht- en geluidstechnicus.Het kost hem veel moeite maar hij leest ook Nederlandse romans, van Wolkers en Koch bijvoorbeeld. Super geïntegreerd is hij.
We bezoeken musea, theaters en we koken lekkere maaltijden.
Het is gezellig met z’n drieën. Na de dood van Memet hebben
Mien en ik geen contact meer gehad. Al die jaren heb ik geen moment meer aan de
babbelzieke Mien gedacht. Geen behoefte aan iemand als zij.
Ze gaat me nu snel bellen. Dat kan nooit wat worden, toch?