dinsdag 5 juli 2022

VADERS MANTELZORGER

 


Ze heeft me de hele dag al niet gebeld, ik ben de deur toch niet uit geweest. Normaliter hebben we elke dag wel even contact met elkaar. Wat zou er toch aan de hand zijn? Ik kan háár ook niet bereiken.  Pappa, Suze en ik hebben het niet makkelijk maar toch wel fijn met elkaar.  We eten elke dag samen, babbelen wat, kijken tv: naar het journaal, een leuke quiz … (en beslist niet naar die vreselijke talk-shows). Ondertussen zit pappa met z’n goede arm, te klaverjassen achter z’n computer.  Hij heeft een tia gehad, die lieve schat. Half mei zie ik Charles naast de wc-pot liggen. Met zijn hoofd in zijn eigen braaksel. Zijn piemel hangt nog uit zijn broek. Ik hoop dat Suze niet al te veel zorgen om haar vader maakt. Hij kan nog wel praten maar wat hij nu precies zegt, klinkt voor ons als een Oekraïens dialect. Als Suze nog thuis woont is ze zo lief en zorgzaam voor haar vader. Ook voor mij trouwens, want met die ene arm kan hij echt niet zo veel meer. Charles en ik deden alles in het huishouden zo’n beet je samen. Alleen strijken dat kon hij niet. Flauwekul natuurlijk! Want waar een wil is, is een weg, toch?!  Strijken vond meneer de dirigent gewoon beneden zijn waardigheid. Ik laat het verder maar zo.  Ook voor zijn eigen werk is hij inmiddels 100% afgekeurd; hij is of liever gezegd hij was de dirigent van het Groot Filharmonisch Orkest.  

Suze is niet zo’n prater. Een binnenvetter. Ik zie soms aan haar gezichtje dat er iets is, maar als ik haar ernaar vraag, krijg ik te horen, dat ze een beetje moe is … dat het druk is op haar werk. Ze werkt in de bouw .. een van de weinige vrouwen. Ze is machiniste op zo’n superhoge hijskraan, die van die zware bouwelementen naar boven moet hijsen. Soms werkt ze aan een gebouw dat wel 22 hoog moet worden. ’n Hele verantwoording voor zo’n meisje … en dan zit ze ook nog zowat de hele dag in haar uppie, op zo’n honderd meter hoogte. 

Suze neemt, na pappa’s tia, eigenlijk alle taken van hem over. Ondanks zijn tia, rookt Charles gewoon door; nog steeds als een schoorsteen. Samson shag. Sjekkies kan hij  niet meer draaien, met dat ene handje.  Suze rookt ook. Zij draait een paar sjekkies voor hem voordat ze naar haar werk gaat. Dat die ellende met Charles tegelijk optreedt  met het personeelsgebrek in de zorg.

Suze is een geschenk uit de hemel voor mij. Eerlijk gezegd meer voor Charles dan voor mij. Ze is zijn mantelzorger. Ze kleedt hem aan en uit, zet hem onder de douche en als hij zich weer eens vergist heeft,  verschoont ze hem.  Charles is een schat maar ik kan echt niet meer voor hem zorgen.

Tegen vijven word ik gebeld door haar baas. Suze heeft zich opgesloten in haar cabine. Ze durft er niet meer uit. Hij zegt me dat het alarmnummer is gebeld.  

zondag 3 juli 2022

HUILENDE BABY

 Sandra loopt voorop, met haar typische lichte tred, een meter of twee achter haar galoppeert Ria. ‘We hóéven geen afstand meer te houden, hoor Sandra’.

 ‘Ja, dat weet ik ook wel, ik ben niet achterlijk.’

‘Nou rustig maar, ik wist niet dat je boos zou worden.’

‘Neen! Ik word ook helemaal niet boos, schat, maar dat ik voorop loop, ja, dat komt alleen omdat ik me een beetje loop op te winden. Onbewust loop ik dan wat harder dan jij. Maar hier ben ik weer, weet je, ik vraag me af waarom jij er in ’s hemelsnaam voor gekozen hebt om hier  in dit kut-parkje te gaan wandelen, terwijl  er aan weerskanten van deze wijk twee prachtige bossen zijn.  Afijn, we lopen hier nu eenmaal. Ik zal er niet mee over zeuren, jij was aan de beurt om te kiezen.’

In de verte klinkt een  ontroostbaar babygehuil. Het geluid komt naderbij en blijkt van een kleine niet meer zo jonge kale man te komen. Hij loopt aan de overkant van de sloot. De man heeft een baby  in zijn armen. 

‘Het is vast haar opa.’

‘Hoe weet je nou of het een meisje is.’ 

‘Meisjesbaby’s huilen nu eenmaal een octaaf hoger dan jongensbaby’s.  Dit is duidelijk een meisje. Ze huilt, als ik het goed hoor, bijna net zoals onze Lieke deed.’

‘Had ie niet beter een wandelwagentje mee kunnen nemen … daarin dommelen ze meestal nogal gauw in slaap.’

Ze kunnen hun ogen (en oren) niet van de man en baby afhouden.

‘Zou hij helemaal niks te eten voor dat kind hebben meegenomen?’

‘ Wie zegt dat dat kind honger heeft? Misschien is die opa wel naar buiten gestuurd met dat kind omdat ze binnen haar gejank zat waren. Tja, je bent niet voor niks opa.’

Hij gaat op het dichtstbijzijnde bankje zitten.

‘Opa hééft wel wat bij zich, in dat Kruidvattasje.’ 

De dames zijn er aan de overkant van de sloot ook  maar even bij gaan zitten.

‘Opa gaat haar verschonen … die bank is toch veel te hard voor dat tere poppetje … het lijkt wel of ze nu nog veel harder ligt te krijsen.’ 

‘O jee, gepoept, logisch dat ze zo te keer gaat …’

‘Kijk, kijk, kijk,  kijk,  Ria … hahaha …  kijk: met haar waterpistooltje piest  zij het overhemd van haar opaatje kletsnat; het is dus overduidelijk een meisje, hè schat?’

‘Neen, toch niet dan, heb me dus vergist.’

Opa pakt het huilebalkje  op om de poepluier netjes in de gemeentelijke afvalbak te deponeren. De dames maken al aanstalten om door te wandelen, tot ze zien dat  opa weer op het bankje gaat zitten. ‘Verrek, heeft hij toch nog wat te drinken voor dat kleine wurmpje meegenomen. Zag je dat San? Hij sabbelde eerst zelf even aan het speentje en deed hem dan pas in zijn mondje … dat doet ie heel goed, die ouwe.’

Ogenblikkelijk is het hongerige ventje stil. Duidelijk ontspannen zit opa te genieten van zijn smullende, nog nasnikkende kleinzoon. Als hij even opkijkt, ziet hij ons zitten. Hij lacht en knikt ons vriendelijk toe.

‘Eerlijk gezegd voel ik me wel een beetje een voyeur.  En jij?’

‘Ja, ik eigenlijk ook.’

De dames zwaaien lachend naar opa en vervolgen hun wandeling.         

zaterdag 2 juli 2022

IK HEB GEDROOMD

‘Ik heb gedroomd’ zegt Carola tegen mij …  ‘maar het is geen leuke droom. We rijden op onze nieuwe e-bikes door het drukke centrum van de stad naar Hoek van Holland. In je enthousiasme over je nieuwe fiets rijd je  veel te hard. Ik heb het je al een paar keer gezegd maar jij blijft kraaien van plezier. Als je van verre ziet dat er een stoplicht op oranje springt versnel je je vaart en sjees je het kruispunt over ook al is het al rood.  Tot nu toe gaat goed. Je jaagt automobilisten de schrik op het lijf. Luid getoeter. Dat kan natuurlijk niet goed blijven gaan. Op de kruising van Erasmusbrug met de Maasboulevard flik je weer hetzelfde kunstje . De auto’s waarvoor het licht al op groen stond kan je nog makkelijk ontwijken maar de tram is al aan het optrekken, begint paniekerig te rinkelen, kan niet meer stoppen en rijdt je aan. Ik sta netjes voor dat stoplicht te wachten en zie je een meter of vijf door de lucht vliegen en je splinternieuwe e-bike vermorzeld worden door de tram.  Jij ligt buiten westen midden op de Maasboulevard. Er ontstaat een verkeersopstopping van jewelste. 

Ik heb geen zin om al dat gedoe af te wachten van politiewagens, ambulances en zo. Jij moet je toch zo nodig onverantwoord en onuitstaanbaar uitsloven op je nieuwe e-bike, dan moet je  ook maar de consequenties  nemen.  Ik zie je daar liggen, met je ogen dicht, zonder bril, in je onderbroek … je spijkerbroek is van je lijf gescheurd door die zwieper. Het bloed gutst uit je hoofd en zo te zien is je linkerbeen gebroken;  zo heb ik dat been tenminste nooit zien liggen. Met je rechterarm zal ook wel wat ‘aan de hand’ zijn, want die zie ik in de gauwigheid niet meer terug. Hoe dan ook: je bekijkt het maar ik ga e-biken over de Westzeedijk en de Rotterdamsedijk richting Hoek van Holland. 

Als ik in Schiedam ben realiseer ik me dat jij alle spullen in je fietstassen gestopt hebt. Zonder de handdoeken, mijn bikini, lekkere broodjes, drankjes, bananen is het gauw gedaan met de strandpret. Dat die bal en de badmintonrackets nog in je fietstassen zal me worst wezen. Jij bent er toch niet bij dus er valt dan niet veel te ballen of badmintonnen samen. Nu moet ik dus weer helemaal terug over de Rotterdamsedijk en de Westzeedijk naar dat kruispunt waar jij van pampus ligt. Alsof de duvel er mee speelt heb ik  alle stoplichten tegen; het lijkt wel een rode golf. Als ik alles gehad denkt te hebben gaat er ook nog een brug vlak voor mijn  neus open. Hoewel ik er helemaal niet van houd, rij ik nu op mijn hardst: 30 kilometer per uur.  Ik wil wel op dat kruispunt zijn, vóórdat jij in de ambulance geschoven bent. Maar … ik ben veel te gehaast, kijk niet goed uit, rijd tegen een e-bikester op die van rechts komt. Heb een dubbele beenbreuk en een hersenschudding …  en nu lig ik  hier naast je. Wat is er eigenlijk gebeurd?’

Ik had een droom, een nare droom

vrijdag 1 juli 2022

BUITEN IS DE OCHTEND ER AL

 Er staat een behoorlijke windje. Grijze, donkergrijze wolken.  Het zal zo wel gaan regenen. ’t Is pas kwart over zeven. Ben net even wezen plassen. Heel vroeger had ik steevast een ochtendpies-erectie, waardoor ik steevast over wc-rand pieste. Gelukkig heb ik daar al een jaar of tien geen last meer van. ’t Is benauwd hier in de slaapkamer. Zet de balkondeur open.  Ga nog even terug naar bed ... ben nog een beetje duf. Acht uur op is vroeg genoeg.  Het is te warm voor dekbed over me heen ... Doe mijn pyjama-shirtje uit.

Slapen kan ik niet meer na zevenen. Lig meestal een beetje te denken aan allerlei dingen die ik te doen heb. Mijn vrijwilligerswerk bijvoorbeeld. Er heeft zich een cursiste voor conversatie aangemeld, een Chinese; ik kan haar nauwelijks volgen.  Tijdens de les merk ik dat ze nog niet tot tien kan tellen  in het Nederlands … het abc kent ze ook niet. Er moet voor mijn lessen conversatie wel een geringe basis zijn om met elkaar te kunnen praten. Ik vind het wel jammer maar ik zal haar naar een ander moeten verwijzen.

Ik lig dan ook wel eens te denken over een boek dat ik aan het lezen ben. Nu lees ik ’Sophie’choice’,  van William Styron, daar staan gruwelijke passages in over  wat de Duitsers (Nazi’s) de Joden in de Tweede Wereldoorlog hebben aangedaan.  Vreselijk. Ook schokkend maar dan op individueel niveau zijn de scenes tussen hoofdpersoon Sophie en haar vriend Nathan.  Nathan is schizofreen en wisselt poeslieve periodes af met het meest onvoorstelbare geweld tegen zijn vriendin. Het boek is zo  goed geschreven , dat Ik soms niet verder  kan lezen, zo’n pijn doet het me.

Onder mijn pyjamabroek zie ik mijn grote witte blote voeten  uitsteken.  De grote tenen zijn de laatste jaren vervormd, wat dikker geworden …  door artrose. Op allebei die grote tenen heb ik, ook alweer jaren,  schimmelnagels. ’t Is geen gezicht die geelbruine brokkelnagels. Ik ben nu al bij drie verschillende pedicures geweest. Maar helemaal weg krijgen ze het nooit.  Ondanks de dure smeersels, die ze me aanraden komt het schimmeltje steeds weer stiekem terug.

Het valt me, nu ik toch mezelf aan het bekijken ben, erg  op dat mijn buik, borst en armen ultra-wit zijn. Ik zie ze mijn rug en mijn benen nu wel niet maar die zijn net zo. Ik kan me ook niet herinneren dat ik in de zon ben geweest. Wel onder de zonnebank. Dat is ruim zeven jaar geleden kort voor mijn echtscheiding. Zonnen heeft voor mij trouwens geen zin, want door het medicijn dat ik moet gebruiken, lithium, zou ik toch alleen maar verbranden.  Ter compensatie van dat zonnen slik ik vitamine d.

Ik mag ook wel wat meer op mijn eten letten, want mijn buik van mij begint wat uit te puilen. Ik heb mijn hele volwassen leven 75 kilo gewogen; ik heb het vieze vermoeden dat het nu 78 is. Maar … eerlijk is eerlijk: ’t komt niet alleen van het eten: ook qua biertjes zal ik wat moeten minderen.

Het wordt me hier nu toch wel iets te warm in bed .. tijd om m’n pyjamabroek uit te doen. Binnen is de ochtend er nu ook.

donderdag 30 juni 2022

SIERAARDAPPELEN

 Sieraardappelen.

Nooit van gehoord? Toch komt ie er aan, heus, de sieraardappel. Naast gewoon de aardappel voor de consumptie, die we allemaal kennen, krijgen we te maken met die bijzondere aardappel, die vooralsnog slechts op beperkte schaal te koop zal zijn; uitsluitend in sauna’s en dames- en herenkapsalons. We zullen er even aan moeten wennen. Want het lijkt er op als of er een trend is gezet. In sommige buitenlanden zijn er mensen, die een of meerdere kilo’s mee naar huis nemen, ze oppoetsen en in de vitrinekast leggen, alleen maar om zo af en toe eens naar te kijken, aan te ruiken, mee te spelen. Meenemen in jas, broek of tas kan natuurlijk ook.
Heren gaan er soms mee op de pikante toer en stoppen een aardappel in de onderbroek…….dat maakt een man meer macho, naar het schijnt. Dames lijken er steeds meer van gecharmeerd om een of meerdere middelgrote sieraardappelen in de handtas mee te nemen. Hij ligt naast portemonnee, lipstick en inlegkruisje. Die aardappel, zo wordt gezegd, geeft kracht en heeft vanuit het tasje een duidelijk preventief beschermende werking. Het is allemaal nog niet uitgekristalliseerd maar er zijn al verschillende geluiden opgevangen, vooral van dames, dat ze een duidelijk verband ervaren tussen hun toegenomen power, assertiviteit, zelfbewustzijn, wilskracht en de tastbare nabijheid van de sieraardappel.
Onderzoek bij mannen wijst uit dat zij er met veel meer succes dan zonder sierpieper, in slagen, een baan, een vrouw en ‘van alles wat zij al enige tijd kwijt zijn’ te vinden.

Wat was het in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw een populaire bezigheid, vooral onder jongere kinderen: het opleuken van aardappels met allerlei ornamentjes als aardappelinsteekoren, -neus, -mond, -ogen, -bril, -armpjes, - voetjes. Een activiteit, die helaas, helaas, langzamerhand in de vergetelheid is geraakt. Het goede nieuws is echter dat met de introductie van de sieraardappel ook opleuksets zullen worden gepromoot. De prognose is dat vooral dames (heren durven nog niet zo) er flink mee in de weer zullen gaan en zo hun favoriete aardappelvriendjes gaan maken voor in de tas of de vitrinekast.

Voor gezelschappen tot circa zes personen is een aardig spel ontwikkeld. Benodigdheden zijn: één stevige pieper, een thermometer, een a-4-tje, een potlood. Het spel heet ‘warm rollen’. Twee deelnemers naar keuze nemen de temperatuur van de sieraardappel op en noteren die, met één cijfer achter de komma op een a-4-tje. Iedere deelnemer kent nu de aanvangstemperatuur.
De deelnemer, die het hoogste gooit (waarmee, maakt niet uit) begint. Deze persoon laat de aardappel met veel aandacht bewust, twee à drie minuten over de beide handen rollen en geeft die dan door aan de deelnemer naast hem of haar, die ook weer de aardappel over de handen laat rollen enz. enz. De aardappel is de enige die merkt dat hij tijdens dit spel steeds iets warmer wordt. Als iedereen klaar is met rollen, schrijven de deelnemers op het a-4-tje de door hem/haar geschatte eindtemperatuur van het sierpiepertje. .
Dan volgt nog het pijnlijke moment voor de sieraardappel: het temperaturen. Dit wordt gedaan door de zelfde deelnemers. De winnaar is natuurlijk de deelnemer die ’er het dichtst bij zit’.
Een eenvoudig en toch boeiend gezelschaps-raad-spel voor alle aanwezigen, dat zowel thuis als op de camping gespeeld kan worden: tip: 1 pieper op max zes deelnemers.
Het spel zoals hiervoor geschetst kan gespeeld worden zoals u maar wilt. De sieraardappeleigenaar kan er verder mee experimenteren. Hier wordt beschreven de variant ‘warm rollen’ met de handen. Elders is geexperimenteerd met ‘warm rollen’ met de onderkant van de voeten en met de binnenkant van de dijen. De reacties zijn tot nu toe hartverwarmend. Een proefsessie ‘warm rollen’ onder de bibs is niet zo’n succes. Het betekent het dramatische einde voor de betreffende sieraardappel……totaal geplet.

Tot slot nog even iets over de houdbaarheid van dit luxe product: na 5 jaar heeft die aardappel zijn sierlijkheid wel verloren. Menselijke consumptie is uit den boze en de restwaarde nul. Geadviseerd wordt om het spul te lozen bij dichtstbijzijnde varkensstal……voor varkens is het een gezonde lekkernij……zij zullen u dankbaar zijn mits alle insteekoortjes, -oogjes, -voetjes en -hoedjes verwijderd zijn.

woensdag 29 juni 2022

The Gerca's

Mijn buurvrouw, Ada,  is nu anderhalf jaar alleen. Haar man, Carel Bending, heb ik nauwelijks gekend. Als ik hier kom wonen, nu drie jaar terug, loopt hij al in de Daniel den Hoed….nou, dan weet je het wel. Hij  komt weinig buiten. Alleen voor het hoognodige eigenlijk. Taxi in taxi uit naar het ziekenhuis. Soms zie ik hem in zijn tuintje zitten; plukt hij  onkruid weg. Hooguit een keer per week laat hij Grover, hun boxer, uit. De laatste keer dat ik hem dat zie doen wordt hij door het nog jonge, speelse beest ondersteboven getrokken. Carel is veel te fragile geworden, om dat sterke beest te kunnen houden. Het doet hem pijn dat hij nog maar zo weinig kan. Hij zit zich van binnen op te vreten, als hij die kleine tengere Ada van hem,  met die loodzware boodschappentassen ziet sjouwen. Vreselijk vindt hij dat. Hij kan zich er nu wel druk om maken maar hij kan er toch niks aan veranderen.

Ik zie hem nog buiten op een heerlijk lentedag. Ada rijdt hem in zijn rolstoel naar het binnenterrein en zet hem in de schaduw van de kastanje; zijzelf zit op een bankje naast hem. Alsof hij haar wil verrassen, pakt hij schielijk iets uit zijn binnenzak ... het is zijn mondharmonica ... heel mooi, lief, met al wat hij kan ... speelt hij ... ’Summertime ... when the living is easy’ ... Ada legt haar hoofd op Carels schouder.

Carel Bending speelt mondharmonica. Samen met zijn broers Theun en Ger,  vormt hij een trio, dat in Rotterdam en wijde omgeving rond 1960 zeer succesvol is. The Gerca’s (van Theun, Gerard en Carel).  Voor de wat oudere Rotterdammers hoef ik de volgende titels alleen maar te noemen: ‘Strakjes op mijn schoot, mijn schat’, ‘ Oh, Ada blijf nog even hier’ en natuurlijk  ‘Zo dalijk, als boven ik ben’. Stuk voor stuk zijn dat teksten en melodieën, die nooit meer stuk kunnen. Ze zitten in het collectief geheugen van de Rotterdamse 65-plusser gegrift.

Tussen 1955 en 1965 ligt hun bloeiperiode. In die periode verdienen ze meer dan lekker. Op verlovingen, bruiloften, jubilea, bedrijfsfeestjes overal in de regio worden ze gevraagd. Tussen 1960 en 1965 zijn ze het populairst. Ze zouden dan wel drie optredens per avond kunnen verzorgen maar ze houden het op twee. Zo doen ze een verloving van zeven uur tot half negen en dan er gelijk achteraan een trouwfeestje van negen tot pakweg middernacht.

Honderdvijftig gulden de man vangen ze op zo’n avond. En dat is heel mooi in die tijd. Omgerekend naar de hedendaagse euro is dat driehonderd de man. Na de optredens, die doorgaans rond middernacht eindigen brengt Ger  zijn broers met zijn auto  naar huis.

Ondanks de grote populariteit van The Gerca’s blijven de leden met beide benen op de grond staan. Ze hebben nooit de illusie dat ze tot hun pensioen kunnen leven van de muziek. Daarom werken ze in de succesperiode gewoon door in hun andere bedrijf:  Gerca’s Leesportefeuille. De broers doen daar goed aan.  Want de opkomst van de rock and roll, blues en beat in het begin van de zestiger jaren, hakt er flink in.  Van de oude garde moet menig bandje of solist in die periode het afleggen tegen de opkomst van de rockbands.  Zo ook The Gerca’s.

Ze komen na 1965 nog minstens een keer per week bij elkaar. Nu eens bij de een; dan eens bij de ander thuis. Zomaar om wat nummers te spelen. Tot Carel zo slecht wordt dat het echt niet meer gaat.  Voor Theun en Ger hoeft het dan ook niet meer. Ze stoppen definitief.


dinsdag 28 juni 2022

EEN BEKENDE ROTTERDAMMER

 ‘Who the fuck’ is Cor Eversteijn zal je denken. Cor Eversteijn is een bekende Rotterdammer. Hij is zowel herenkapper als bokser. Ooit is hij Nederlands kampioen boksen bij de amateurs. Hij is geboren en getogen in Spangen. Net als ik. We zitten op dezelfde kleuter- en lagere school. Op die lagere school staat geen onderwijzer voor de klas maar  een broeder, een katholieke geestelijke in een zwarte jurk.

Gedurende drie jaren, twee jaar kleuterschool en een jaar lagere school trekken Cor en ik vrij veel met elkaar op. Hoewel we nooit echt vrienden worden. Cor is niet zo'n studiehoofd. Hij is liever fysiek bezig.  Beetje sporten,  beetje stoeien.  Ook met mij. Hij is klein van stuk en heel sterk. Waarom weet ik niet maar meestal laat hij mij winnen. Hij blijft al in de eerste klas van de lagere school zitten. Later nog een keer. Ik verlies hem daardoor uit het oog. Jongens van de hogere klassen bemoeien zich liever niet met van die kleine pestapies. Ik dus ook niet.

De familie Eversteijn woont vlakbij; drie minuten lopen. We kunnen beiden, ieder vanuit ons eigen huis de voetballers van Sparta zien trainen. In die tijd, de vijftiger jaren, draaide Sparta nog mee in de top.

Twee zussen die bij mij in de straat wonen, brengen me elke dag naar de kleuterschool. Mijn moeder heeft daar zelf geen tijd voor. Vlak na mijn geboorte, ik ben de oudste thuis, krijg ik er een broertje en twee zusjes bij. Daar heeft ze haar handen meer dan vol aan; zeker omdat mijn broertje ernstig geestelijk gehandicapt blijkt te zijn.

Die zussen, vrijwilligers vanuit de kerk, gaan dan ook ineens Cor naar school brengen. Waarom? Geen flauw idee. Mijn moeder heeft  er nooit iets over gezegd. Opeens zit hij ’s morgens bij ons aan de eettafel. Na het eten lopen we naar school.  Het enige dat mijn moeder zegt is dat Cor zijn moeder ziek is. Wat ze heeft zegt ze niet. Daar vindt ze me zeker te klein voor. ‘Cor moet geholpen worden; dus doen we dat. Klaar!’zegt ze. De werkelijke reden hoor ik pas vele jaren later: vader Eversteijn heeft toen Cor zijn moeder zwaar mishandeld heeft. Zijn moeder in het ziekenhuis; zijn vader de bak in.

Gewoonlijk loop ik hand in hand met de zussen. De een houdt mijn linkerhand vast de ander mijn rechter. Dan laten ze me soms tussen hen in zwieren, van hoog voor naar hoog achter ... van hoog voor naar hoog achter ...  schitterend  is dat! Maar ja, dat is afgelopen met de komst van Cor. Allebei hebben we dan een eigen zus. Jammer, geen gezwier mee.

Cor is, net als ik, een verlegen ventje. Hij zegt haast nooit wat. Hoe ik ook mijn best doe, ik kan me zijn stem niet herinneren. Van 1958 tot 1979 vergeet ik zomaar dat er überhaupt een Cor Eversteijn bestaat. Zelfs zijn nationale  bokskampioenschap  in 1970 is volledig aan mij voorbij gegaan. Door zijn boks-prestaties en  helaas ook door zijn overmatig drugs- en drankgebruik wordt Cor pas rond 1980 voor mij aan de vergetelheid onttrokken.  Hij is populair. Cor is een bekende Rotterdammer. De Rotterdamse Media volgen hem op de voet in zijn laatste jaren. In  1983, nauwelijks drieëndertig jaar oud, drinkt hij zich dood.