Serie: ‘Opa en Oma’.
Deel 18: In elkaar
geslagen
Voorgaande delen van de
serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook
gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’. Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel
1 nog eens gelezen worden.
Door daar op de knop
‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande
afleveringen van de serie te zien.
Ook eerder ‘werk’ van mij
kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest
recente verhaal.
Deel 18. In elkaar geslagen.
Wat voorafging:
Maria is verkracht en
daardoor zwanger. Abortus is taboe in Den Bosch. Ze wordt ‘opgeborgen’ bij de nonnetjes.
Maria verlangt naar haar
baby’tje. Ze breit kleertjes. De kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze
schoonmaken. Zo verdient ze wat geld voor wol. Maria heeft last van die
Wijnaldia; die randde haar aan.
Wijnaldia trekt alle
breisels van Maria uit. ‘Collega’ zuster Ephraïm ‘ontfermt’ zich over Maria. Samen kopen ze nieuwe babykleertjes.
Maria baart Kareltje. Ephraïm vindt woonruimte en werk voor Maria
bij rijkelui. De familie behandelt haar goed. Kareltje helpt schoonmaken … helpen, van de wal in de sloot.
Van meneer in ’t Hout …
krijgt Maria kriebeltjes. Ze is verliefd
… tegelijk ook verward ... ze heeft wisselende stemmingen.
Ene Joop Kikkerd komt
drukwerk afleveren. Mevrouw houdt Kareltje lief bezig. Dat lijkt Maria te raken
… maar het is haar schúldgevoel, dat haar beroert.
Maria verzwijgt de
huisarts haar zelfbeschadiging. In een nare droom worden haar gevoelens ‘duivels’
vergoeilijkt.
Kareltje brult iedereen
wakker maar waar is hij? Niet in zijn ledikantje. Maria slaapt nog diep. Meneer
in ’t Hout waarschuwt Maria: ‘Dit wil ik
nooit weer! Maria’s kriebeltjes
verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Raadselachtige
verplaatsingen (van dieren), gebeurden ook al in Maria’s ouderlijk huis.
Traploper en roetjes
schoonmaken: een rotklus. Maria is moe, gaat vroeg slapen. Wordt vroeg wakker.
Niet in haar eigen bed. Haar zoontje ligt ook weer ergens anders.
Maria, Joop en Kareltje
wandelen. Joop maakt grapjes met de kleine.
Joop belooft Maria naar haar familie in Den Bosch te rijden. Mevrouw in
’t Hout vertelt Maria over de roddel: Joop is niet te vertrouwen met kinderen.
Joop een pedo? Maria is
sceptisch. Onderweg naar Den Bosch praten ze erover. Joop praat sneller als
anders en stottert soms. Hij kent die roddel. Twee gassies hebben leugens
opgehangen. De politie was al bij Joop thuis maar heeft geen bewijs.
Op bezoek bij Maria’s
familie, trakteert Joop op appeltaart. Maria’s moeder maakt zich zorgen over
Rika, Maria’s oudere zus. Ze komt maar niet aan de man. Nu flirt ze met Joop.
De raadselachtige verplaatsingen van dieren (van vroeger) en Kareltje nu,
brengt Maria’s moeder ook ter sprake.
Maria is jaloers. Zus Rika
en Joop zijn laat thuis. Het eten is verpieterd. Rita en Joop praten op de
terugweg over de ‘verplaatsingen’. Maria onthult Joop dat haar verkrachter
tevens de vader van Kareltje is. Zou er een
verband zijn tussen de verkrachting en de ‘verplaatsingen’?
Op de terugreis naar
Schiedam tobt Maria over de verplaatsingen. Mevrouw in ’t Hout ontvangt Joop en
Maria hartelijk. Maria schaamt zich nog steeds over haar ‘impulsieve’ verliefdheid op meneer. Joop zit een beetje
vies soep te slurpen. Maria is verbaasd dat ze daar niks over zegt. Joop vindt Maria’s
zus Rika gewoon aardig, meer niet, zegt hij.
Deel 18: In elkaar geslagen
Een intens verdrietig huilend Kareltje wekt Maria uit een
diepe slaap en wèèr ligt hij niet waar hij zou moeten liggen maar hij ligt
onder de vensterbank naast de prullenbak. Het ventje is helemaal overstuur en
voor Maria is ergeen excuus meer om het bezoek aan haar huisarts uit te
stellen. Ze is zich er weer totaal niet van bewust wat ze met haar zoontje
heeft uitgespookt; gek wordt ze er van.
Het is midden in de nacht en ze zijn allebei nog
klaarwakker. Maria denkt dat Kareltje toch niet zal slapen, als ze hem nu
gelijk weer in zijn bedje legt. Dus neemt ze hem maar even bij haar in bed. Dat
werkt goed: binnen een paar minuten houdt zijn gesnik op en slaapt hij. Als
Maria hem daarna in zijn eigen bedje wil leggen is hij ineens weer klaarwakker
en zet het op een brullen. Maria zingt
‘Slaap kindje slaap ….’ en klopt hem intussen zachtjes op zijn billetjes ...
dan is hij weer snel vertrokken.
Zelf kan Maria de slaap niet meer vatten. De angst voor het
slaapwandelen houdt haar wakker. Dat ‘verplaatsen’ van Kareltje vindt ze zo
vreselijk. Ze voelt zich schuldig
tegenover haar zoontje.
Ja, zo heel in het begin heeft ze er zwaar de pest over in
gehad, dat ze zwanger was. Maar later
beseft ze dat dat wezentje in haar buik, het toch ook niet kon helpen dat het
door zo’n lompe schoft verwekt was. Vanaf het moment van zijn geboorte is bij
Maria van weerzin tegen het ventje geen sprake meer. Een leuk, lief en mooi
ventje vindt ze haar Kareltje. Ze dènkt ook dat ze van hem houdt en ze dènkt
ook dat ze steeds meer van hem gaat houden.
En dan nu wèèr dit gekmakende geslaapwandel …. Zou ze dan
toch niet ècht van hem houden … doet ze misschien maar alsof, om voor de
buitenwereld goede sier te maken. Wil ze in werkelijkheid niets liever dan
Kareltje ergens dumpen. Natuurlijk wil ze van hem af. Je was er natuurlijk nooit
geweest, klein schatje, als die enorme klootzak haar niet had verkracht.
Die kwellende gedachten moet ze uit haar hoofd zetten. Driftig schudt ze haar hoofd. Krachtig stompt Maria met haar vuisten op haar bed en
zo hard ze kan schreeuwt ze: ‘Ik hòù van je Kareltje’. Te horen aan de huilbui
die Kareltje daarop krijgt, schrikt hij zich het apenzuur van het geschreeuw
van zijn moeder.
Na de huilbui, die Maria daarna krijgt, valt ze snel in
slaap; haar zoontje is gelukkig snel bekomen van de schrik en ligt al snel weer
lekker te knorren.
Als Joop voor zijn huis uit zijn auto stapt, wordt hij gelijk
stevig ‘in de tang’ genomen door twee mannen, beiden een kop groter dan
hij. De ene houdt hem vast en de andere
stompt Joop waar hij hem maar raken kan. Hij krijgt trappen in zijn kruis. Op
een gegeven moment wordt Joop losgelaten. Zakt dan als een bord yoghurt in
elkaar, waarop de mannen om het hardst tegen Joop aan blijven schoppen … ; raken
waar ze hem maar raken kunnen.
Helemáál bewusteloos is Joop nog niet. Hij heeft tijdens
deze rampartij geprobeerd zich zo goed en zo kwaad als het ging te beschermen. De
mannen vinden het klaarblijkelijk genoeg zo; ze willen nog wat wel kwijt aan
Joop: ‘Als je nog een keer aan onze kinderen zit, dan overleef je het niet,
vuile viezerik.'
Morgen: Deel 19. Een verwijsbriefje.
Op zondag 26 november
a.s. Voorleesmiddag.
Schrijvers lezen voor
uit eigen werk.
Ik lees 2 verhalen voor in
Verhalenhuis Belvédère
, Rechthuislaan 1, R’dam , Katendrecht.
15.00 uur – 17.00
uur. Toegang gratis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten