7. Een onbedaarlijke huilbui.
Wat vooraf ging:
Mijn lieve oma Maria heeft ‘open benen’; opengekrabbeld door
haar ‘rotkat’. Opa gaat over mijn grenzen: hij betast me met zijn worstvingers
en schuurt zijn ongeschoren kin langs mijn wangen.
Maria wordt op haar 17e verkracht en bezwangert. Abortus is
taboe in haar woonplaats Den Bosch. Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters
‘opgeborgen’. Tot drie maanden na de bevalling. Daarna volgt meestal werken bij
rijkelui.
Maria kan niet wachten op haar kindje. Breit zelf kleertjes.
Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om
wol te kopen. Maria moet de
leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.
Wijnaldia (‘een duivel’ is ze), trekt de breisels van Maria
uit elkaar. ‘Collega’zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich
over Maria, samen met haar gaat ze op zoek naar nieuwe
kleertjes.
Maria bevalt van een jongen: Kareltje. Haar steun en
toeverlaat Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria. Bij de familie in ’t
Hout in Schiedam kan Maria terecht. De familie biedt de onontbeerlijke steun
die een jonge ongehuwde moeder nodig heeft. Met de oudste dochter van de
familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt op zijn maniermee met
schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.
En … wanneer meneer
in ’t Hout in haar buurt komt … voelt Maria
kriebeltjes zoals ze eigenlijk mog nooit eerder heeft gevoeld. Ze is verliefd op hem ... en ook verward.
Haar euforie wordt afgewisseld door momenten van diepe neerslachtigheid.
Schuldgevoelens maken zich van haar meester.
7.Een onbedaarlijke huilbui.
Er wordt aangebeld bij huize van ‘t Hout. Maria doet open.
Ze laat de huilende Kareltje even alleen in zijn ledikantje. Voor de deur staat
een man met een rond, kaal, ongeschoren hoofd, vol puisten, een zeer brede mond
en flaporen. Hij zegt dat hij, Joop Kikkerds is, van Moerlandt Drukwerk. Hij
komt een paar dozen drukwerk brengen voor het kerkkoor. Kareltje is opgehouden
met huilen.
Maria weet, dat meneer van ’t Hout in het kerkkoor zingt en
voorzitter is van de koorvereniging. Voordat ze er erg in heeft, heeft Joop
Kikkerds alle dozen al in de gang gezet.
Het zijn tien dozen in totaal. Maria tekent de bon af. Ze gaat snel naar haar kamer om te zien hoe het
met haar kleine jochie is. Hij is de hele dag zo huilerig geweest, het zal haar
niks verbazen, als hij ziek wordt
Mevrouw van ’t Hout staat gebogen over Kareltjes ledikant.
Heel lief en zacht hoort zij mevrouw van ’t Hout zingen:
’Schaapje, schaapje, heb je witte wol?’
bolletje‘Ja baas, ja baas, drie zakken vol ……...’
en Maria ziet mevrouw tijdens het zingen Kareltje over zijn
bolletje aaien. Hij is nu ontspannen; hij zal inmiddels wel slapen.
Zomaar, uit het niets, begint Maria onbedaarlijk te huilen.
Mevrouw van ’t Hout schrikt daar van. Kareltje blijft slapen als een roos.
Mevrouw loopt naar Maria toe en sluit haar in haar armen. Mevrouw zwijgt en laat Maria uithuilen op
haar schouder. Zo blijven ze nog even in de omarming staan.
‘Ik vond het lief van u, dat u dat deed … dat u zo lief was
voor Kareltje … toen ik u bezig zag, moest ik ineens heel hard huilen … en nu bijna
weer,’ zegt Maria.
‘Ach ja,’ zei mevrouw,’ die kleine jongen was helemaal
overstuur en jij was aan het werk met Joop Kikkerds, toen dacht ik, kom, ik ga
Kareltje even troosten.’
Ze hoort halverwege haar zin mevrouw al niet meer praten.
Maria moest helemààl niet huilen omdat ze mevrouw zo lief vond … ze moest
huilen omdat ze zichzelf een gemeen en schijnheilig loeder vindt … in haar
heimelijkste fantasieën is zij vaak intiem met meneer van ’t Hout … alleen al
met die fantasíéën bedriegt zij die lieve mevrouw van ‘t Hout … en het gaat maar door en door in haar hoofd,
terwijl zoiets beslist niet kan of mag.
Ze laten elkaar los uit de omarming.
‘Bedankt mevrouw, dat was fijn,’ zei Maria.
‘Als ik je ergens mee kan helpen … laat me dat dan weten,’ zegt
mevrouw, die naar beneden naar de woonkamer gaat.
Maria kan best bedenken, hoe mevrouw haar kan helpen: door er
met een nog knappere man vandoor te gaan dan die ze nu al heeft of door
plotseling zomaar ineens spoorloos te verdwijnen of door ongeneeslijk ziek te worden …
Walgelijk Maria, verachtelijk. Ze straft zichzelf voor deze
gedachten door zichzelf hard in haar gezicht te stompen.
Morgen: Deel 8: Een lichte droom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten