dinsdag 24 december 2024

AMUSE.

Tweede kerstdag wordt voor mij een feestelijke dag. De hereniging, na bijna tien jaar scheiding van mijn gezin. M’n ex, Winny, heeft me uitgenodigd voor het kerstdiner. M’n zonen, kleinzonen en schoondochter zijn er ook. Het kerstdiner wordt bedacht en gemaakt door Freek, mijn oudste zoon en zijn vrouw Sarah. Ik ben gevraagd om een voorafje te maken. Dat doe ik natuurlijk graag. Ik ben tegenwoordig immers een zelfbenoemde keukenprins.


Een paar dagen terug heb ik een proef-voorafje gemaakt om te testen of het binnen te houden is. Mij smaakte het prima maar voor de zekerheid heb ik mijn buurvrouw, een fijnproevertje, ook even laten komen. Ze had nog wel wat verbeterpunten: ietsiepietsie meer zout en peper, niet al te grote blokjes maken en halve plakjes ham er op. Basilicum raadde ze met klem af: is echt niks voor kinderen. Met die aanpassingen vond ze het ‘fingerlicking good’. O ja, ze zei ook nog, dat dit eigenlijk geen voorafje is, maar een amuse. Ook goed wat mij betreft. Dan genieten we maar van een amuse.

Zojuist (dinsdag) heb ik de ingrediënten gehaald bij de Jumbo. Twee Galia-meloenen, rauwe ham, vrolijke cocktailprikkertjes (bij de Hema) en zeezout en vierseizoenenpeper.

Aangezien we rond een uur of twee donderdag welkom zijn, ga ik de amuse, die ochtend maken. Tijd genoeg. Het wordt dus:

‘Blokjes meloen met rauwe ham.’

Op een blokje meloen wordt een dun plakje rauwe ham met een cocktailprikkertje vastgezet. Beetje zouten, beetje peperen. Klaar.

We zijn met zijn zevenen. Twee kinderen en vijf volwassenen. Ik maak 35 blokjes. Vijf per persoon. Zijn er vast te veel. Maar de liefhebber lust er zeker wel zeven.

‘Wat verder de pot schaft’ op die die Tweede Kerstdag weet ik niet. Ik laat me verrassen.
Ter verhoging van de feestvreugde geef ik ieder een boekje cadeau. Vòòr of nà het eten. Wat het beste uitkomt.

Dit is overigens m’n laatste schrijfsel van 2024.
Leuk dat je me dit jaar las.
Mis je me? Lees dan, geheel gratis, eens wat terug!
Al m’n stukjes kan je lezen op mijn blog: https://stukkiejee.blogspot.com/

Fijne (feest)dagen
Een gelukkig en gezond 2025!
Op 10 januari 2025 ben ik weer te lees.

maandag 23 december 2024

NIEUW ZEER.

Nieuw zeer.

Hoe zeer kan het doen?
Erg zeer.
Soms ook minder.
Ligt er aan!
Ligt eraan hoe hard.
Ligt ook aan de grens ?
Hoe hoger de grens, hoe minder zeer.
Hoe lager, hoe stoerder.

Géén zeer kan ook:
Buiten westen.
Maar weldra weer binnen

Droge tranen.

Fysieke pijn voelen, zien:
Schrammen, builen, breuken, wonden,
Emotionele pijn,
Fysiek vage pijn.
Hoofdpijn
Dikke ogen.

Treurig.

Dikke tranen,
Zeer draaglijk.

Krokodillentranen.

Vreugdetranen.
Lage vreugdegrens

Lachebekje. 

zondag 22 december 2024

OPGEVEEGD.

Ik werd zondag pas om 10 uur wakker. Ik was er al om half zeven uit geweest om te plassen. Ik dook daarna weer snel mijn bed in. Het was koud. De temperatuur bij mij thuis is constant 15 graden, tenzij de zon op de woonkamer staat, dan kan de temperatuur wel eens oplopen tot 20 graden.


Zondag is mijn huishouddag. Op verschillende plekken hier in huis is het een zooitje. Ik ga nu niet stoffen, stofzuigen of dweilen maar alleen optillen, beoordelen, een plekkie geven of weg mieteren. Ik begin in de slaapkamer.

Op de onderste plank van de slaapkamerkast staan mijn computer, beeldscherm, muis, muismatje, liniaal en de pot met pennen. Mijn bureaustoel past daar mooi onder. Op de plank daarboven ligt een torentje zwarte t-shirts met korte mouwen en m’n pillendoos. Het ergste op die plank is een berg ‘verhalen’. In een flits besluit ik ze weg te doen omdat ze toch ook allemaal in Word staan. De stapel in een keer bij het oud-papier gooien lukt niet.

Ik pak de helft van de berg en hoor op het zelfde moment een dof dreuntje schuin achter me. ‘Al’ mijn haren staan gelijk recht overeind. Daar zit een grote spin, ter grootte van een wattenschijfje , maar dan zwart. Ik tel in de gauwigheid acht lange dunne poten. Als ik me buk om hem beter te zien schiet hij weg onder mijn kleding kast. Met de liniaal probeer ik hem er onder vandaan te zwiepen. Dat lukt. Alleen zwiep ik te hard. Ik geef hem zo’n vaart mee dat hij onder mijn bed verdwijnt. De rillingen lopen over mijn rug.

Ik heb een boxspring. Anderhalve meter breed, bijna twee meter lang. Er is net voldoende ruimte voor die griezel, een halve centimeter hooguit, om onder m’n bed te kruipen. Ik heb niks in huis om hem daar weg te jagen en met mijn nieuwe schouder kan ik dat zware bed niet optillen.

Hij is daaronder inmiddels al weg. Hals over kop vlucht hij nu langs het kozijn naar boven en stevent hij af op het op een kiertje openstaande raampje.

De spin ging harder dan hij kon … en eindigde zijn vlucht op mijn balkon.
De griezel had zelfmoord gepleegd ... even later heb ik hem opgeveegd.

Eindelijk kan ik nu die halve berg verhaaltjes gaan dumpen.

zaterdag 21 december 2024

LIEFDEWERK, OUD PAPIER.

 Honden, vooral die kleine, aangelijnde hondjes, ter grootte van een Miele stofzuigertje, trippelen hier in de buurt regelmatig rond. Nutteloze dieren. Die grote honden, herders bijvoorbeeld, zijn nuttig voor ons. Die kunnen de politie helpen een moord op te lossen. Bij rampen kunnen ze er op uit gestuurd worden om te zoeken naar overlevenden of slachtoffers. Aan die herders, daar hebben we tenminste wat aan. Dat ze ook klimaatactivisten in hun kuiten bijten, moet ze heel snel afgeleerd worden.


Tegenwoordig zie je herders niet meer zo veel als blindengeleidehond. Herders zijn schaars. En bovendien: zo’n hond opleiden kost handen vol geld. Als ie eenmaal volleerd is, is hij goud waard voor de blinde. Het opleiden van die honden is tegenwoordig ‘liefdewerk oud papier’ : het inzamelen van rode Spa Rood dopjes en dat levert veel te weinig op.

Gisteren zag ik een blinde, zonder hond. Hij moest volgens mij wel blind zijn omdat hij met een witte wandelstok met rode bandjes op het trottoir aan het tikken was. Hij tastte met die stok de omgeving af om te weten of hij daar veilig kon lopen. Zo tikte hij ook struiken, lantaarnpalen en vuilnisbakken aan. Kinderen, op weg naar school, moesten uitwijken. Die blinde kon dat natuurlijk niet helpen.

Eerder had ik al iemand met zo’n blindenstok zien hannesen. Hij viel, midden op een zebrapad. Ik wou hem te hulp schieten maar een automobilist was mij voor. Die stopte en hielp de man zorgzaam overeind. Ondingen zijn het, die blindenstokken. Het is vragen om ongelukken.

Toen ik een jaar of tien was woonden er blinde mensen bij mij in de straat. Het was een gewoon gezin. Alleen de vader en de oudste zoon waren blind. Allebei hadden zij zo’n stok èn een blindengeleidehond, een herder. Dat zag er heel veilig uit. Nooit heb ik één van die mannen onzeker zien wankelen. Hun honden waren hun steun en toeverlaat. Elke werkdag zag ik die mannen uit hun werk komen. We stopten dan even met voetballen. Konden ze doorlopen.

Het was fijn voor de blinden dat er vroeger genoeg slimme herdershonden opgeleid konden worden. Is er een alternatief? Ik weet bijna zeker dat in deze tijd geen enkele blinde het ziet zitten om opgescheept worden met bijvoorbeeld een chihuahua als blindengeleidehond. Ook al wordt het beestje nog zo goed opgeleid.

vrijdag 20 december 2024

EEN LEUK HOEDENWINKELTJE ...

Eens in de maand zie ik haar, Daisy. Een dame van ‘in de vijftig’. Ze is sociaal psychiatrisch verpleegkundige, in dienst bij de zorgorganisatie Antes. Zij zegt me wanneer ik bloed moet laten prikken en bekijkt de analyse. Dan kan ze zien of ik mijn medicijnen braaf inneem en mijn nieren, schildklier en cholesterol in orde zijn.


Ze vraagt of het goed met me gaat en luistert dan naar mijn anekdotes en spinsels van de afgelopen maand. Ik ‘loop’ nu al zo’n jaar of vier bij Daisy. Inmiddels ben ik behoorlijk open naar haar. Dat betekent niet dat ik haar zo maar van alles vertel. Want veel gebeurtenissen zijn niet interessant voor mijn maandelijkse uurtje met haar.
Bijvoorbeeld dat ik zuurdesembrood bak, Sparta-supporter ben , leuke plantjes en mooi Brooklyn Blue gesausd structuurbehang heb, daar heb ik het allemaal niet met haar niet over.
Zeer zeker wel, praat ik met haar over, dat ik nog steeds mijn draai niet kan vinden als opa van mijn kleinzonen.


De reden dat ik Daisy maandelijks zie is dat ik bipolair ben. Manisch depressief syndroom (MDS) wordt dat ook wel genoemd. Kenmerkend daarvoor zijn stemmingswisselingen. Normaal gesproken ben ik ‘stabiel’. Maar soms veroorzaken neurotransmitters in mijn brein, wisselingen, die manisch of depressief gedrag tot gevolg hebben. Niet zo maar ‘een lollige bui’ of ‘een dipje’. Neen! Ik word ‘extreem vrolijk, brutaal, excentriek en opgewonden’ of ‘diep down’.
Hèt medicijn dat mij helpt stabiel te blijven en helpt die stemmingswisselingen te voorkomen is lithium. Ruim vijfentwintig jaar geleden kreeg ik de diagnose ’bipolair’. Zó lang gebruik ik al lithium.
Ècht depressief ben ik nóóit geweest. Wel ben ik uitbundig ‘manisch’ geweest, ‘ontremd’ zeg maar. In zo’n fase gaf ik stapels geld uit aan kleren, gokken, vrouwen, vakanties en ik deed audities voor populaire series. Ik zocht ruzie met collega’s, buren en mijn echtgenote.
Woedend was ik op haar, toen ze ‘er vòòr ging liggen’, toen ik een leuk hoedenwinkeltje op de Zwartjanstraat wilde kopen … voor een prikkie nog wel ! O, wat ben ik haar achteraf dankbaar dat ze me daarvan weerhouden heeft.

Met frisse tegenzin en onder zware pressie van mijn echtgenote klopte ik tijdens zo’n episode bij mijn psych aan voor meer lithiumpillen om de manie te dempen. Na verloop van tijd werd ik dan weer stabiel.

Diep treurig allemaal, dat wel, de schade ik mijn vrouw, kinderen en mezelf zo heb berokkend. We hadden alle vier inmiddels ‘binnen’ kunnen zijn, financieel gezien dan. Tsja …

Toch gek hè, … die manische periodes … wat voelden ze ook grandioos … soms wou ik dat ik ze …

donderdag 19 december 2024

EVEN WENNEN.

Ik kom net bij de tandarts vandaan. Nu weer mèt twee boventanden. Kronen natuurlijk. Ze heeft er heel wat werk aan. Ik kan mijn kiezen echt niet op elkaar houden, terwijl dat normaal een van mijn beste eigenschappen is. Na drie kwartier denk ik dat het wel genoeg is. Ik zeg haar dat het wel goed voelt. Maar ze gelooft me niet. Ze laat me bijten en klapperen op een papiertje. ‘Neehee, meneer Mastwijk. Je moet niet jokken tegen mij , hoor, want ik zie nog een heleboel blauw op dit papiertje en dat is niet goed’.

Als zij even later vindt dat de klus geklaard is, zeur ik dat de nieuwe kronen nog wel hinderlijk aanvoelen. Maar ... van mij hoeft ze er niks meer aan te doen. Ik moet nog even wennen. Dat woord ‘wennen’ hoort ze niet graag. Ik mag morgenochtend bij haar terugkomen, als ik dan nog steeds niet gewend ben. Dan gaat ze er nog wat aan sleutelen. Maar dat is niet nodig, want nu, vier uur later heb ik geen enkele last meer.


De Blokker gaat weg hè! Nog een paar dagen. Ik denk dat ik daar moet zijn voor een goed droogrek. Ik ben echt aan een nieuw rek toe. Dat ding dat ik nu nog heb staan is zowat tien jaar oud. Van toen ik hier kwam wonen. Van die witte kunststofcoating is nu ongeveer driekwart afgebrokkeld. ’t Is nog net niet zo dat er roestvlekken in m’n schone was opgedroogd zijn. Maar voor het zover is, dacht ik: ik ga ff bij de Blokker langs.
Normaal zit daar een medewerkster bij de kassa. Niet de jongste vaak. Nu zie ik daar twee jonge mannen, type assistent accountant, staan. Typisch geen Blokker-personeel. Die jongens zijn vast van de opkopers. Die vangen nu alle omzet. De Blokker krijgt geen cent meer.
Van mij krijgen ze helemaal niks. De droogrekken zijn uitverkocht.

Later op de dag, toen ik toch voor een meloenbolletjeslepel bij de Action moest zijn zag ik daar een leuk wasrekje staan. Beetje te klein eigenlijk. Er kan acht meter minder natte was op dan op mijn oude rek. Ook minder droge was trouwens. Maar het zal wel lukken.
Het is alleen even wennen.

woensdag 18 december 2024

ZE IS IN DE VIJFTIG ...

Ik woonde nog in Noord. Er was een lekker rustig binnenterrein bij die woningen. Als het goed weer was ging ik daar wel eens zitten roken of lezen.

Net als ik daar zit, komt Erna, mijn buurvrouw, het binnenterrein opgelopen. Ik volg haar met mijn blik. Ze weet dat ik hier zit, maar ze doet net alsof ze me niet ziet. Met enige moeite sluit ze het hek van het binnenterrein.
Erna is in de vijftig ... zoals vrouwen van in de vijftig tegenwoordig zijn. Ik bedoel: met een bepaalde, wat kunstmatige jeugdigheid. Zij heeft een grote bos geblondeerd haar en loopt nu in een zwart Rolling Stones t-shirt met zo’n rode tong erop. Eens vertelde Erna me dat ze kunstenares was, zonder dat het me precies duidelijk werd, wàt ze deed. Een van Gogh-type is ze bepaald niet.

Af en toe kletst ze me de oren van het hoofd, dan krijg ik te horen dat ze van de zomer naar de Ardêche gaat, of een weekendje naar Parijs of Berlijn. Maar ze kan ook erg in zichzelf gekeerd zijn. Dan loopt ze langs me heen zonder me gedag te zeggen.

Ze heeft een dochter van dertig, Puck en een zoon van vijftien, Dennis. Èn … een kleinzoon, Marius ook vijftien, de zoon van haar dochter. Moeder en dochter liepen destijds tegelijk met een dikke buik.

Puck en haar zoon Marius wonen in bij Erna, die de baas over hen speelt. Vaderfiguren zijn daar nooit binnen geweest.

‘Wou jij niet ophouden met roken, Jos?’ zegt Erna , zonder haar tred in te houden.
‘Morgen Erna, morgen stop ik met roken.’

‘Au revoir, Erna.’ Zo af en toe doet Jos een beetje interessant. Dan laat ie Erna horen dat hij op zijn Frans ‘tot ziens’ kan zeggen. Ach ja, …

Toen ik hier al weer een tijdje woonde vertelde Erna me vertrouwelijk dat ze een tijdje omgegaan was met een oud vriendje van Puck.
Toevallig raakte Puck toentertijd , op haar vijftiende, zwanger. Geen idee van wie.

Puck dacht eerst dat Erna uit een soort van jaloezie voor nòg een kindje had gekozen. Maar het was geen keuze geweest. Het was een ongelukje. Toen Puck hoorde dat dat oude vriendje van haar de vader was, sprong ze zowat uit haar vel.

Pubers zijn het inmiddels, Dennis en Marius. Ze drijven hun moeders (oma, tante) zo af en toe tot wanhoop. Maar ja … dàt is toch niet meer als normaal!?