Ik woonde nog in Noord. Er was een lekker rustig binnenterrein bij die woningen. Als het goed weer was ging ik daar wel eens zitten roken of lezen.
Net als ik daar zit, komt Erna, mijn buurvrouw, het binnenterrein opgelopen. Ik volg haar met mijn blik. Ze weet dat ik hier zit, maar ze doet net alsof ze me niet ziet. Met enige moeite sluit ze het hek van het binnenterrein.Erna is in de vijftig ... zoals vrouwen van in de vijftig tegenwoordig zijn. Ik bedoel: met een bepaalde, wat kunstmatige jeugdigheid. Zij heeft een grote bos geblondeerd haar en loopt nu in een zwart Rolling Stones t-shirt met zo’n rode tong erop. Eens vertelde Erna me dat ze kunstenares was, zonder dat het me precies duidelijk werd, wàt ze deed. Een van Gogh-type is ze bepaald niet.
Af en toe kletst ze me de oren van het hoofd, dan krijg ik te horen dat ze van de zomer naar de Ardêche gaat, of een weekendje naar Parijs of Berlijn. Maar ze kan ook erg in zichzelf gekeerd zijn. Dan loopt ze langs me heen zonder me gedag te zeggen.
Ze heeft een dochter van dertig, Puck en een zoon van vijftien, Dennis. Èn … een kleinzoon, Marius ook vijftien, de zoon van haar dochter. Moeder en dochter liepen destijds tegelijk met een dikke buik.
Puck en haar zoon Marius wonen in bij Erna, die de baas over hen speelt. Vaderfiguren zijn daar nooit binnen geweest.
‘Wou jij niet ophouden met roken, Jos?’ zegt Erna , zonder haar tred in te houden.
‘Morgen Erna, morgen stop ik met roken.’
‘Au revoir, Erna.’ Zo af en toe doet Jos een beetje interessant. Dan laat ie Erna horen dat hij op zijn Frans ‘tot ziens’ kan zeggen. Ach ja, …
Toen ik hier al weer een tijdje woonde vertelde Erna me vertrouwelijk dat ze een tijdje omgegaan was met een oud vriendje van Puck.
Toevallig raakte Puck toentertijd , op haar vijftiende, zwanger. Geen idee van wie.
Puck dacht eerst dat Erna uit een soort van jaloezie voor nòg een kindje had gekozen. Maar het was geen keuze geweest. Het was een ongelukje. Toen Puck hoorde dat dat oude vriendje van haar de vader was, sprong ze zowat uit haar vel.
Pubers zijn het inmiddels, Dennis en Marius. Ze drijven hun moeders (oma, tante) zo af en toe tot wanhoop. Maar ja … dàt is toch niet meer als normaal!?