donderdag 20 februari 2025

ONDER EEN VIADUCT.

 

Ik loop op de Mariniersweg in de richting van de bibliotheek, als een kerel , die me tegemoet loopt, zomaar ineens tegen me roept: ‘Zo, jij loopt al net zo rottig als ik’. We moeten er alle twee even om lachen maar we lopen gewoon door.

Dat ik zo rottig loop, daar ben ik me niet  van bewust. Het is vandaag koud, dus ik loop met opgetrokken schouders, de een hoger dan de ander en met mijn hoofd weggedoken in mijn jas. Ik kan me er absoluut geen voorstelling van maken hoe dat rare lopie van mij er nou precies uitziet. Die kerel zelf, loopt met een zware Jumbo boodschappentas te sjouwen. Vandaar dat hij zijn eigen lopie rottig vindt, denk ik.

 En als dat ‘rottige lopie’ nou het enige is, dat ik vandaag over me heen krijg dan valt het nog wel mee. Maar op de sportschool komt vanochtend een altijd jolige sportvriend op me af, kijkt me indringend aan en vraagt me:  ‘Onder welk viaduct heb jij vannacht geslapen, Jos’.

Ik wil nu toch wel eens zien hoe ik er bij loop en besluit om via de Hoogstraat door te lopen naar C&A. Daar vis ik een paar broeken en truien op en ga er gelijk mee naar de paskamers. De situatie bij C&A is natuurlijk totaal anders dan op de Mariniersweg. Bij C&A is het al sowieso niet zo koud. Ik loop een paar keer voor die passpiegel heen en weer. Ik zie dan, dat ik in de loop der jaren behoorlijke o-benen heb ontwikkeld. Mijn rechterbeen is duidelijk een beetje korter dan links. De rechterschouder, die nieuwe,  zit flink wat hoger dan die linker, waardoor ik me nogal scheef en schokkerig voortbeweeg. Rottig mag die man het van mij best noemen. 

Die grap over dat viaduct begrijp ik pas als ik mijn muts af doe. Dan zie ik mijn lange grijze haren alle kanten opstaan. Tsja, … onder een viaduct gelegen.

Nu ik toch bij C&A ben  koop ik gelijk maar twee nieuwe zwarte broeken. Het is voor het eerst sinds tientallen jaren dat ik daar koop. Jarenlang heb ik al mijn kleding, schoenen ook, bij Bristol gekocht. Ik ben nu toch geslaagd bij C&A voor broeken. Een broek kost daar net zo veel als destijds bij Bristol: 40 euro. Een vriendin van me zegt gelijk dat ze bij Zeeman voor 30 liggen. Maar dat kan ik haast niet geloven. Dat moet een broek zijn van een mindere kwaliteit.

Na C&A ga ik toch nog even naar de bibliotheek. Daar leen ik een boek de Noorse schrijver Karl Ove Knausgärd.

woensdag 19 februari 2025

ONTBIJT.

Er is een tijd geweest dat ik ’s ochtends in de keuken een paar boterhammen klaar maakte, een potje thee zette en het daarna op het dienblad mee naar de woonkamer nam. Ik liep dan vlug even naar de brievenbus voor de krant en ging in m’n makkelijk stoel zitten lezen en ontbijten. Dat doe ik dus niet meer. Ik eet mijn ontbijtje leunend tegen het aanrecht en kijk door het keukenraam naar buiten. Ik sta daar meestal tussen 8 en 9 uur.

Ik woon vlakbij de lift. Op mijn galerij zijn nog negen andere woningen. En als ik daar in de keuken sta te eten, zie ik iedereen voorbij komen. Ik heb geen gordijnen ofzo. Alles en iedereen kan mij dus ook zien staan. De ene buur zwaait vriendelijk, de ander doet net of tie me niet ziet, weer een ander wenst me smakelijk-eten en anderen zijn vòòr achten al op pad of komen hun huis pas uit ná negenen.

In dat uurtje zie enkele honderden kinderen door hun ouders naar de basisschool, waar ik op uitkijk, gebracht worden. Het verbaast me hoeveel kinderen (ook de oudsten) nog door hun ouders met de auto voor het schoolplein worden afgezet. Niet alleen als het koud, nat of mistig is maar ook als de mussen bijna dood van het  dak vallen. Wanneer ik die kids dan naar school zie lopen, merk ik dat ze toch allemaal prima functionerende beentjes hebben. Dus wat zou er op tegen zijn ze lekker van huis naar school te laten lopen. Het verkeer wordt dan niet hinderlijk opgehouden en de straat krijgt minder uitlaatgas te verwerken.  

Op de fiets en lopend worden ook veel kinderen naar school gebracht. Daar ben ik wat milder over. Schoner voor het milieu. En ja, op een gegeven moment is een kind groot en wijs  genoeg om zelfstandig naar school te lopen of te fietsen. Verstandige ouders geven hun kind  ook dat vertrouwen.

Overigens ben ik heel blij met die school. Volop geniet ik een paar maal per dag van de vrolijke levendigheid en de uitbundig kolkende zee van geluiden voor mijn bejaardentehuis. 

dinsdag 18 februari 2025

EEN VRIEND.

Deze week wordt het zestien graden, hoorde ik van mijn buurvrouw. Ik kwam net terug van zwemmen en stond daarvan nog te bibberen van de kou. De buurvrouw stond bij de flatdeur om haar logeetje, het kleine hondje Dory, terug te geven aan haar kleinzoon Brian. Hij moest  in het weekend gaan chillen met zijn vrienden dus had hij mijn buurvrouw, gevraagd om Dory het weekend te nemen. Ze zwaaide hond en kleinzoon uit, liet de liftdeur dichtklappen en verzuchtte: ‘Zo opgeruimd staat netjes.’

Ze ziet er wel weer wat beter uit, mijn buurvrouw, Tanja. Het was de laatste tijd de ene keer  zorgen over haar bloeddruk, dan weer over bloedarmoe, dan moest ze bloedtransfusies krijgen. Heel onheilspellend was het, dat volgens de specialist, haar lever niet goed functioneerde.

Met een andere buurvrouw, Nel, gaat het helemaal niet goed. Ze is al vanaf voor de kerst opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis. Van terug naar huis gaan is voorlopig nog geen sprake. Ze is depressief en suïcidaal. Ik mis haar behoorlijk. Voor mij is ze een van de leukere buurvrouwen. Van dag één dat ik hier kwam wonen. Ik weet nog goed dat ik, die eerste dag, boodschappen had gedaan bij de Jumbo. Ik liep mijn straat in, richting flat. Op de fiets komt een dame aangefietst. Ze belt een paar keer en roept naar me: ‘Halloooo meneertje!!’ Toen riep ze lachend: ’Je weet niet wie ik ben, hè?’ Dat vond ze blijkbaar lollig. Ze zei verder niks. Pas toen ik haar een paar dagen later op de galerij tegenkwam stelde ze zich aan me voor als buurvrouw Nel.

 Kort nadat haar man overleed had ik wat doortastender moeten optreden, dan waren Nel en ik nu zeker  vrienden geweest. Ik heb toen een koffieafspraak laten verwateren en we hadden afgesproken eens naar de bios te gaan, daar is ook niks van gekomen.  Toen kreeg ze een vriend waar ze veel mee ging sporten. Ik gunde haar die vriend wel. Maar zij zei uitdrukkelijk tegen me dat hij niet ’haar vriend’ maar ‘een vriend’ was. Dat moet ze natuurlijk zelf weten. Ik weet wel dat ze blij mag zijn met die vriend. Ik heb een paar keer met hem gesport op de gym en daar maakt hij een heel gezellige en behulpzame indruk op mij.

De zon staat op mijn woonkamer. Daar is het om 13.09 uur 19 graden. Buiten is het +2.   

maandag 17 februari 2025

RAAR.

Ik heb mijn hond, Aldo, net uitgelaten in het parkje en loop nu door het winkelcentrum naar huis terug. Daar bedenk ik me dat ik ook iets mee moet nemen voor Bert en Sonja. Ik draai me om en loop naar de slijter. Wat zij meestal drinken ben ik vergeten. Op de gok koop ik iets wat ikzelf lekker vind: Henkes jonge jenever. De slijter vraagt me of hij zo’n dun laf wit papiertje om de jeneverfles heen moet wikkelen. ‘Hoezo?’ Als Bert en Sonja geen jonge jenever lusten, koop ik t.z.t. wel weer eens wat anders voor ze. 

Wat ik normaal gesproken nooit doe is: gaan zitten op een bankje in dat winkelcentrum. Zeker met deze temperatuur. Min 4.  Aldo kijkt me aan of hij het in Keulen hoort donderen. Wat me bezielt weet ik niet precies meer, maar ik draai die Henkes open en neem een paar  stevige slokken.  Achteraf denk ik dat de kou me heeft aangestuurd. Met die ‘min vier’ had ik het zonder drank nooit lang uitgehouden op dat bankje. Nu las ik in het stukje in de Havenloods  dat ik daar wel een half uur lang vreemde capriolen heb uitgehaald.

In steeds vager wordende herinneringen zie ik me zelf bezig op en rondom dat bankje. Heel ver weg klinkt het jammerlijke gejank van Aldo, die hier geen chocola meer van kan maken. Me niet bewust van enig gevaar imiteer ik balancerend op dat bankje een Roemeense koorddanser … dat ik verder ‘de Engelbewaarder’ meer lalde dan zong kan ik me op zich niet voorstellen maar dat stond toch wèl in dat wijkkrantje. Ondanks de kou hebben er nog flink wat mensen naar mijn act staan kijken.    

Aldo schijnt helemaal uit zijn dak te zijn gegaan,  toen ik voor het rock-and-rollen mijn schoenen, sokken en  spijkerbroek uittrok en waggelend in mijn boxershort ging dansen. Ik wist, zelfs al was ik straalbezopen, dat de hedendaagse man, ook ’s winters nog in een korte broek loopt.

Volgens dat krantje zijn Aldo en ik na die exhibitionistische act rustig door handhavers afgevoerd. Vraag mij niet hoe. Aldo wil er aan mij geen woord over kwijt.

zondag 16 februari 2025

DRUK.

Het was een bekende zin van de populaire cabaretier Toon Hermans in een van zijn sketches in de jaren tachtig: “Dokter, als ik hier druk, doet het daar pijn”.

Ik moet daar aan denken wat er gebeurt als ik mijn kop hard tegen de voorkant van een boekenplank druk. Neen, ik krijg de plank niet opgetild, daarvoor staan er te veel boekenop. Ik krijg ook geen pijn. Ik krijg jeuk. Onmiddellijk na die druk op mijn kop. Op de meest onverwachte plekken. Billen, benen, borst,  oksels, buik, penis. Gelukkig niet op alle plekken tegelijk en alleen maar thuis. Want een dergelijke boekenkast vind je nergens anders. Ik moet er wel gelijk iets aan doen anders is het leed niet te overzien. Het is al verschillende malen voorgekomen dat ik met mijn broek op mijn knieën moest gaan zitten krabben tegen de jeuk op mijn bovenbenen. Als ik alleen met mijn vriendin thuis ben is dat niet zo’n probleem. Als we bezoek hebben vind ik wel een ander plekje. ’t Blijft altijd uitkijken met die plank.

Wanneer ik met een vinger druk uitoefen op mijn scheenbeen, ontstaat daar een kuiltje. Het dient nergens toe maar vervolgens moet ik dan tussen de vijf á tien keer ongenegeerd geeuwen. Mond wijd open, geeuwkreet en er is geen tijd voor een hand voor de mond. Ik zou deze connectie kunnen gebruiken om, als ik ergens ben, kenbaar te maken dat ik slaap of honger heb of me stierlijk verveel. Maar zo ben ik niet. Ik zeg dan gewoon dat ik weg ga omdat ik slaap of honger heb of dat ik me stierlijk verveel.  

Dat zijn van die akelige lichamelijke reacties, hè. Geeuwen, jeuk. Ik hoef op zich nergens op te drukken maar als ik gekieteld word in mijn zij of onder mijn voeten, dan gier ik het uit. Houdt het kietelen op, dan stop ik ook met gieren. À la minute.

Met  duim of wijsvinger druk ik op de ader bij mijn pols en masseer die. Ik doe dit voor het slapen gaan, 2 tot 3 minuten. Maak daarbij kleine cirkeltjes. Het mag geen pijn doen, maar ik moet wel wat druk voelen. Dan herhaal ik de massage op mijn andere pols, ook een paar minuten. Slaapopwekkend! Als ik zo mijn pols masseer ben ik niet lang wakker meer.

 

zaterdag 15 februari 2025

ZIELENPOOT

De koudste dag van het jaar zou het worden. Nou, als we het hiermee, min drie,  gehad hebben dan valt het nog wel mee. Ik fietste vanmorgen langs de Rotte om bij de molen ‘De Vier Sterren’ meel te kopen voor het bakken van mijn eigen dagelijks brood. Toen kwam de herinnering bij mij op aan enkele tientallen jaren geleden.

Ik leerde mezelf schaatsen, op een stukje Rotte in het centrum van Rotterdam. Ik was toen al tegen de veertig. De temperatuur schommelde zo rond de min tien.  Na drie dagen flink oefenen achtte ik me prima in staat om een flinke schaatstocht te maken.  

‘Deze jongen gaat vandaag eens iets interessants laten zien: schaatsen van Rotterdam naar Zoetermeer!'  bazuinde ik stoer rond. Een kilometer of twintig was dat en het ging geweldig.  Het kostte me nauwelijks een uur maar het werd snel donkerder en ik wilde wel voor het tè donker werd weer thuis zijn. Ik keerde dus om en gelijk al, met de allereerste slagen, merkte ik waarom die heenweg zo vlot ging.  De westenwind had ik mee en nu, terug naar huis, had ik hem zwaar tegen.

Niet alleen de wind maakte het me moeilijker. Ook doordat de zon onder was werd het steeds kouder op de Rotte. Steeds minder schaatsers ook waagden zich op het ijs, waardoor ik me minder veilig voelde. Ik vreesde verraderlijke wakken en ijsschotsen. Op de heenweg hoefde ik daar niet bang voor te zijn:  ik kon veilig het pad van mijn voorgangers volgen.

Ondanks de toenemende kou, het was nu min 11, zweette ik als een otter. Drie kwartier was ik inmiddels al op de terugweg en ik was nog maar halverwege.

De tweede helft kwam ik nauwelijks vooruit. Mijn bewegingen waren stram, mijn houding houterig. Ter nauwer nood was ik in staat om de kade vlakbij mijn huis op te klauteren. Op mijn Noren moest ik naar huis klunen. Thuis zaten mijn vrouw en mijn zonen aan de eettafel al aan hun toetje. Meewarig keken ze me aan. Ik voelde mij een zielenpoot.

Die interessante 'jongen' was gesloopt, onderkoeld, moest uit zijn kleren worden geholpen, onder de warme douche worden gezet en in bed worden gestopt. Schaatsen heeft hij nooit meer gedaan. Hij schreef er alleen nog een sneu stukje over.

Brood bakken is ie wel weer blijven doen. Maar dit ter zijde.

vrijdag 14 februari 2025

HOPELOOS EN ZINVOL.

 

Als kind was ik was een heilig boontje. Leerde braaf de oefeningen van Liefde, Geloof en Hoop. In de derde klas van de lagere school moest je die uit je hoofd kennen en opzeggen voor de klas. Ik zweette me rot, blokkeerde bijna maar het lukte me … dankzij God.

 

De oefening van Hoop.

Oneindig goede God, ik hoop, door de verdienste van Jezus Christus, van U te verkrijgen: de eeuwige zaligheid en alle genade, die ik daarvoor nodig heb. Dat hoop ik met een vast vertrouwen, omdat Gij het hebt beloofd, die almachtig zijt, oneindig goed voor ons en getrouw in Uw beloften.

 

Aanvankelijk hoopte ik op een prachtig leven na de dood. Als ik leef als een goed mens, als een goed christen dan hoop ik in de hemel te komen. Gij, God, de almachtige,  heeft het beloofd.

Geloven in het hiernamaals is zinloos als je er zeker weet dat er geen leven is na de dood. Als je dan toch gelooft dat er ‘toch iets’ moet zijn, lijkt dat op verliefd zijn op iemand die niet bestaat.  

Mijn voormalige hoop is hopeloos geworden en vervangen door zingeving.  Samen met vele anderen  ben ik actief voor een betere, rechtvaardigere samenleving in het hier en nu. We zijn solidair met strijd van de zwakken en onderdrukten in de wereld.  

Voor mij kan de zin ook zijn: dat de wereld wat zachter wordt, minder wreed. Wreedheid is slecht in alle culturen, voor alle mensen. Dat er gelijke rechten komen voor alle mensen en gehandhaafd worden.  Een duurzame wereld gerealiseerd wordt. De rijkdom eerlijk verdeeld.

Zinvol werken is je gemotiveerd voor inzetten voor een betere wereld, onafhankelijk of het uitzicht op succes biedt. Het gaat om de weg er naar toe, meer dan om het einddoel.

‘Het is nu eenmaal zo’, is iets, dat je niet over de wereld kan zeggen. Het kan altijd anders.  Maar omdat we er zelf zo diep inzitten, merken we dat niet en  laten we alles maar zoals het is. 

Geloven in het hiernamaals is voor mij  hopeloos. Samenwerking voor een betere wereld maakt het leven zinvol voor mij.