Posts tonen met het label halverwege. Alle posts tonen
Posts tonen met het label halverwege. Alle posts tonen

zaterdag 15 februari 2025

ZIELENPOOT

De koudste dag van het jaar zou het worden. Nou, als we het hiermee, min drie,  gehad hebben dan valt het nog wel mee. Ik fietste vanmorgen langs de Rotte om bij de molen ‘De Vier Sterren’ meel te kopen voor het bakken van mijn eigen dagelijks brood. Toen kwam de herinnering bij mij op aan enkele tientallen jaren geleden.

Ik leerde mezelf schaatsen, op een stukje Rotte in het centrum van Rotterdam. Ik was toen al tegen de veertig. De temperatuur schommelde zo rond de min tien.  Na drie dagen flink oefenen achtte ik me prima in staat om een flinke schaatstocht te maken.  

‘Deze jongen gaat vandaag eens iets interessants laten zien: schaatsen van Rotterdam naar Zoetermeer!'  bazuinde ik stoer rond. Een kilometer of twintig was dat en het ging geweldig.  Het kostte me nauwelijks een uur maar het werd snel donkerder en ik wilde wel voor het tè donker werd weer thuis zijn. Ik keerde dus om en gelijk al, met de allereerste slagen, merkte ik waarom die heenweg zo vlot ging.  De westenwind had ik mee en nu, terug naar huis, had ik hem zwaar tegen.

Niet alleen de wind maakte het me moeilijker. Ook doordat de zon onder was werd het steeds kouder op de Rotte. Steeds minder schaatsers ook waagden zich op het ijs, waardoor ik me minder veilig voelde. Ik vreesde verraderlijke wakken en ijsschotsen. Op de heenweg hoefde ik daar niet bang voor te zijn:  ik kon veilig het pad van mijn voorgangers volgen.

Ondanks de toenemende kou, het was nu min 11, zweette ik als een otter. Drie kwartier was ik inmiddels al op de terugweg en ik was nog maar halverwege.

De tweede helft kwam ik nauwelijks vooruit. Mijn bewegingen waren stram, mijn houding houterig. Ter nauwer nood was ik in staat om de kade vlakbij mijn huis op te klauteren. Op mijn Noren moest ik naar huis klunen. Thuis zaten mijn vrouw en mijn zonen aan de eettafel al aan hun toetje. Meewarig keken ze me aan. Ik voelde mij een zielenpoot.

Die interessante 'jongen' was gesloopt, onderkoeld, moest uit zijn kleren worden geholpen, onder de warme douche worden gezet en in bed worden gestopt. Schaatsen heeft hij nooit meer gedaan. Hij schreef er alleen nog een sneu stukje over.

Brood bakken is ie wel weer blijven doen. Maar dit ter zijde.

maandag 13 januari 2025

Cringe ... in de duinen.

En zoals bijna altijd moet ik halverwege mijn wandeling poepen. Meestal overkomt me dit op het strand als ik in de buurt van het (geheel verlaten) naaktstrand ben. Natuurlijk, vanuit het strand is het simpel om de duinen in te duiken. Maar dan heb ik nog te maken met dat het hard waait èn dat  ik geen papier bij me heb om mijn kont af te vegen.

Toch heb ik het  gedaan, want de stront sijpelde mijn kont zowat uit en wandelen met een poepbroek is onsmakelijk en ongemakkelijk. Ik ging dus af. Ik moest wel. Ik kon niet anders. Maar ik kon mijn reet níét afvegen. Per abuis was ik beland op een doodstille homo-afwerkplek. Overal om me heen lagen verfrommelde  tissues. Maar … daar ging ik me kont echt niet mee afvegen! Dank je de koekoek. Ook niet met iets uit de natuur; dat kon niet. Met zand had misschien wel het beste geweest, dat was er immers volop. Dat durfde ik echter niet aan, want ik was bang voor de pijn van het schurende zand.  Ook wist ik niet direct raad met mijn vieze handen. Hoewel, bedacht ik me later pas, toen ik al in de metro zat, dat de zee voldoende water had om mijn handen in te wassen. Stom! Voor de rest had de natuur niet meer zo veel te bieden. Het was winter, alle herfstblaadjes waren al meegenomen door de wind, die nu door de duinen raasde.

Toen ik klaar was trok ik snel mijn onderbroek en spijkerbroek omhoog. Zo blij was ik, dat ik door  niemand in die ongemakkelijke pose gezien was. Mijn billen kleefden linea rectaal aan elkaar. Met deze vastgeplakte billen moest ik in anderhalf uur, van het naaktstrand in ’s Gravenzande tot op metrostation Prinsenlaan zien te komen. Mijn reukorgaan is niet meer in zo’n goede conditie. Maar zo te zien rook niemand iets.

Aangekomen op de Prinsenlaan lijkt mijn zitplaats nog schoon. Voor de zekerheid voel ik bij het uitstappen nog even vlugvlug vanachteren, aan mijn spijkerbroek en …  ja, hoor … het is doorgelopen! Ik heb er ook zo’n lopie naar, hè. Als een soort houten Klaas in onbalans. Awkward!

Thuisgekomen gooi ik meteen mijn broeken in de was, neem een douche, spuit me vol met een lekker luchtje, ‘David Beckham’, doe mijn huispak aan en ga Studio Voetbal zitten kijken.

dinsdag 10 december 2024

NAAR HEINDE.

 

Het is een koude avond. Er staat een gure wind. Ik moet ongeveer anderhalve kilometer lopen vanaf metrostation Wilhelminaplein. Ik heb mijn warme zwarte winterjas aan, een witte (!) sjaal om en heb mijn mooie zwarte hoed op. Ik ben niet zo gauw tevreden als ik mijn hoofd in de spiegel zie maar deze keer kan ik de toets van mijn eigen kritiek prima doorstaan.  Halverwege op een plein staat een standbeeld van ‘weet ik veel’ wie. Op zoek naar informatie over dat beeld, struikel ik over de tegel met de info, die ik zoek. Ik val, bezeer een knie, beschadig een broekspijp en mijn hoed wordt  meegenomen door de wind.

Dat standbeeld moet Lodewijk Pincoffs  (Rotterdam, 7 juni 1827 – New York, 28 september 1911) voorstellen. Een belangrijke Rotterdams havenman.

Nog honderd meter door en ik ben bij Restaurant Heinde op ‘De Vijf Werelddelen’. Stichting Corridor geeft daar een etentje voor zijn vrijwilligers. Daar ben ik er één van.  Ik plof neer naast Pierre, een vriendelijke gast . Tegenover mij zit Rita met een wat zorgelijke blik. Ze heeft een  dikke  laag poeder op haar gezicht geplamuurd en draagt een rode zomerjurk. De bovenste knoopjes van die jurk heeft ze open gelaten ... doch op een décolleté is in de verste verten geen zicht.

Schuin tegenover mij zit Ted met zijn ongeschoren tronie, zijn morsige, ooit witte t-shirt. Hij blijft maar vertellen over alle reizen, die hij wereldwijd gemaakt heeft.  En als een ander, ik bijvoorbeeld, vertel,  dat ik, nog nooit buiten Europa geweest ben … dan pakt hij gulzig de aandacht weer terug door me, met een vette knipoog naar Rita, te vragen: ‘heb je dan je hele leven last van heimwee gehad, Jos?’ En dan gaat ie weer door met zijn eigen geleuter.

Na een uur heb ik genoeg en heel lekker gegeten. De anderen blijven maar gaan. Bestellen, eten, drinken en …  ze zijn gedwongen Ted aan te horen. Ik leen me daar niet langer voor. Ik sta op: ‘Ik ga jullie verlaten. Bedankt. Ik heb genoeg gehoord en gegeten’.

Rita krijgt terstond de hik en laat me tussendoor weten dat ze het leuk vindt dat ik geweest ben.  Ted zit voor het eerst deze avond met zijn mond vol tanden en  Pierre vertelt  Ted  over zijn ongeneeslijk zieke broer  maar Ted heeft daar geen aandacht voor.

 

Restaurant ‘Heinde’ in ‘De Vijf Werelddelen’ is perfect. Het concept uit de kunst. Googlen!

vrijdag 6 december 2024

GEEN BUDGET.

Ik krijg Frank op bezoek vandaag. Van oorsprong een Groninger maar dat doet er verder niet toe. Hij is naar de Randstad verhuisd voor Gerda. Ze zong bij een in de fifties populaire Jazzband in Den Haag. Frank en Gerda leerden elkaar daar kennen, werden verliefd en gingen samenwonen. Tot halverwege 2024 waren ze samen.


Daar kwam abrupt een eind aan door het in hoog tempo dementeren van Gerda. Voor de veiligheid en gezondheid van haar en haar omgeving werd permanente opname noodzakelijk.

Frank is allesbehalve tevreden over de manier waarop zijn Gerda verzorgd wordt. De verpleegkundigen hebben niet voldoende tijd of know how of rust om op een zorgvuldige, liefdevolle, vriendelijke en deskundige wijze om te gaan met de bewoners, die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Ook al gunnen ze hen stuk voor stuk het allerbeste op de hele wereld, er is domweg geen tijd en geld voor verzorging op hoog niveau.

Met name aan individuele aandacht voor Gerda schiet het nogal te kort. Frank compenseert dat tekort zelf. Hij blijft zo lang mogelijk bij Gerda in de buurt. Hij weet: ze vindt het prettig hem te zien, naar hem te luisteren en bij lekker weer met hem te wandelen. Frank deinst er ook niet voor terug om haar te verschonen, haar naar bed te brengen en haar een verhaaltje voor het slapen voor te lezen. Bij de intake van Gerda maakte Frank ook al meteen duidelijk wat hij verwachtte.

Na een paar maanden begint Frank een beetje pips te zien. Af en toe valt hij naast Gerda in slaap. Het wordt hem te veel. Hij gaat op zoek naar ‘vier sterren’-verpleeghuizen, die moeten voldoen aan zijn eisen. En ze bestaan! Hij heeft ze gevonden. Voor 3.000 euro per maand kan Gerda direct komen. Indicatie niet nodig. Deze particuliere verpleeghuizen bieden ultra hoogwaardige verzorging. Verzorging, die door geen enkele zorgverzekeraar wordt gedekt. Kosten ruimschoots boven Franks budget.

Dergelijke resort-achtige projecten zijn er uitsluitend voor 'rijke pikken'. Voor diegenen die ons, gewone mensen, onze ouders en grootouders, zich kapot hebben laten werken. Opdat zij óók in hun dementie, sterallures kunnen hebben, al is het maar in de ogen van hun nabestaanden

maandag 22 januari 2024

OP WEG NAAR DE HEMEL (4)

‘Mooi zo,’ zei hij. Hij bestudeerde haar aandachtig, terwijl hij zijn hoofd een beetje scheef hield. Hij had de merkwaardige gewoonte zijn hoofd scheef te houden, en het dan te bewegen met een serie kleine, snelle schokjes.  Hierdoor en doordat hij zijn handern ter hoogte van zijn borst had gevouwen, leek hij wel wat op een eekhoorn – zo’n vlugge, slimme, oude eekhoorn in het park.

‘Daar is Walker al, met je jas, lieverd. Trek maar gauw aan. ‘

‘Ik kom zo,’ zei hij. ‘Ik moet eerst nog even mijn handen wassen.’

Ze bleef op hem staan wachten en de grote butler stond naast haar klaar met de jas en de hoed.

‘Walker, denk je dat ik het mis?’

‘Nee, mevrouw,’ zei de butler. ‘Volgens mij haalt u het nog wel.’

Toen kwam de heer Foster terug en de butler hielp hem in zijn jas. Mevrouw Foster liep haastig naar buiten en stapte in de gehuurde Cadillac. Haar man kwam achter haar aan, maar hij daalde de stoep voor het huis langzaam af en bleef halverwege even staan om naar de hemel te kijken en de koude ochtendlucht op te snuiven.

‘Het is een beetje mistig,’ zei hij, toen hij naast haar in de auto kwam zitten. ‘En buiten de stad, op het vliegveld, is het altijd stukken erger. Het zou me niets verbazen als de vlucht was afgelast.’

‘Hè, nee lieverd, zeg dat nou niet – alsjeblieft!’

Ze zeiden niets meer totdat de auto de rivier over was, op Long Island.

‘Ik heb alles met het personeel geregeld,’ zei de heer Foster. ‘Ze gaan vandaag allemaal weg. Ik heb ze zes weken half loon gegeven en tegen Walker gezegd dat ik hem een telegram zal sturen  als we hem weer nodig hebben.’

‘Ja,’ zei ze, ‘dat heeft hij me verteld.’

‘Ik neem vanavond mijn intrek op de club. Het lijkt me wel aardig om voor de verandering eens op de club te logeren.’

‘Ja, lieverd, ik zal je schrijven.’

 ‘Ik zal af en toe even thuis langs gaan om te zien of alles in orde is en de post op te halen.’

‘Maar vind je eigenlijk niet dat Walker op het huis moet blijven passen?’ vroeg ze bedeesd.

‘Onzin, dat is nergens voor nodig. En dan zou ik hem ook nog zijn volle loon moeten betalen.’

‘O, ja,’ zei ze, ’natuurlijk.’

‘Bovendien weet je nooit wat mensen allemaal uitvoeren als je ze alleen in huis laat,’ vervolgde de heer Foster, en na die woorden haalde hij een sigaar tevoorschijn en stak hem aan met een gouden aansteker, nadat hij eerst het puntje verwijderd had met een zilveren sigarenknipper.

Ze bleef heel stil zitten, haar handen stijf ineengeklemd onder de autoplaid.

‘Schrijf je me? Vroeg ze.

‘Ik zal wel zien,’ zei hij. ‘Maar ik betwijfel het. Je weet dat ik iets tegen brieven schrijven heb, tenzij er iets bepaalds te schrijven valt.’

‘Ja, lieverd, dat weet ik. Laat het dan maar’.

Ze reden verder over Queens boulevard, en toen ze het vlakke moerasland naderden waarop Idlewild gebouwd is, werd de mist dichter en moest de auto vaart minderen.

zaterdag 22 juli 2023

Dancing Queen.

Dancing Queen.

In een huis, aan de overkant van het water, danst een vrouw in haar lingerie. ‘t Is half twaalf in de

avond. Haar bewegingen zijn sierlijk, groot en traag. Tot halverwege haar de bovenbenen kan ik haar

zien. Vuurrood ondergoed draagt ze. Ze heeft donker haar en een blanke huid. Haar benen roerloos,

voeten stevig op de grond. Haar bovenlijf en heupen swingen op de muziek … als er al muziek is, daar

in dat huis. Voor hetzelfde geld zingt ze zelf. Of ze beweegt op de muziek in haar hoofd. In haar

verbeelding swingt ze, wáár dan ook, met haar geliefde. Ze heeft duidelijk iets van Pink Floyd of

Enigma op staan. Met haar rug naar me toe danst ze. Haar stijle haar valt tot halverwege haar rug.

‘Als je toch geen voetballen meer kijkt, Jee, zet ik ‘Inspecteur Witse’ op, hoor,’ bromt mijn vriendin,

Cora. ‘Wat is daar voor interessants te zien?’

‘Kijk, daar … die vrouw … zie je?’

‘Met die hond?’

‘Nee joh; in die flat, aan de overkant, met dat flitsende licht … daar!

‘Oh, ja … een dansende dame … boeien! Nou, ik zet hem over naar Inspecteur Witse, hoor.’

‘Is goed. Vrouwenvoetbal is toch geen reet aan.’

De dame gaat helemaal los. Ze springt ritmisch op en neer, haar beweeglijke armen zijn één met de

muziek ... àls daar tenminste muziek is. Ze is los in d’r heupen: soepel draaiend naar rechts naar

links, in ’t rond.

Ze zal zo tussen de dertig en de veertig zijn. Dichter bij de dertig dan de veertig. Waarom? Ja, die

super soepele bewegingen, hè … en zeker ook dat afgetrainde lijf. Ze zal één meter vijfenzeventig

zijn. Geen buikje èn van deze afstand geen zwembandjes te zien … noch rimpels noch grijze haren.

Over haar borsten en billen is mijn indruk: zonder meer stevig, hard bijna. Dat zegt natuurlijk niks,

want ook knalrode lingerie kan corrigerend werken.

Eerlijk gezegd zit ik me een beetje op te geilen, hier, in mijn eigen woonkamer. Waar Cora nota bene

bij zit. ’t Is maar goed dat ze tv kijkt.

Àls die ‘dancing queen’ muziek op heeft staan, dan gaat ze nu uit haar ‘plaat’ bij de swingende

klanken van the Police, Led Zeppelin of de Stones. Ik ben nieuwsgierig naar haar gezicht. Op zo’n

afstand krijg je daar niks van mee.

‘Wat sta jij nou te doen? Doe niet zo achterlijk, man! Uit onze verzameling vakantiespullen, heb ik de

verrekijker opgediept. Eindelijk komt die thuis ook eens een keertje van pas!

‘Hoe zou jij het vinden, als je begluurd werd, Jee? Hé! Kappen nou!’

‘Jahaaa, schat. Ik leg hem zo weer terug.’

De dame nu héél dichtbij. Ze danst wild, met haar rug naar het raam. In een flits draait ze zich om en

trekt in één beweging haar pruik af. Op haar gezicht, dat ik nu heel scherp in het vizier heb, groeit

een grijs ringbaardje.


‘Verrek! Het is een kerel … hij zwaait lachend naar me. Gegeneerd zwiep ik de overgordijnen dicht.

Cora ligt in een deuk! 

zaterdag 1 april 2023

OP DE KAAP.

Mijn vriend, René en ik zijn zeventien jaar en hebben een leuk vakantiebaantje in de kantine bij de Volksbond. Vuile borden en kopjes ophalen, afwassen en afdrogen.  Afwasmachines waren er nog niet halverwege de zestiger jaren (vorige eeuw dus). Die kantine was ‘op de Kaap’, de Rotterdamse hoerenbuurt. Na een dag hard werken kunnen René en ik flink geil worden van die wijven. Sommigen staan op hun stoepje voor de deur (ook tegen mij en René zeggen ze ‘ga je mee, schat’), anderen zitten binnen en tikken op hun raam om onze aandacht te trekken.

We spreken af om een keer naar de hoeren te gaan. Als we voldoende verdiend hebben. Tot die tijd gaan we rustig kijken met wie we het gaan doen. René weet het nu al. Hij neemt die donkere, Spaanse met lang, stijl zwart haar. Vlak naast sigarenmagazijn ’t Hart’ staat ze meestal. Ze is niet meer zo jong, veertig denken we maar haar grote borsten maken voor René veel goed. Hij hoopt dat ze niet zo duur is omdat al aardig op leeftijd is.

Ik heb mijn keuze vandaag pas gemaakt, de dag, dat we ook echt gaan! Ik val op blonde, niet zo grote, slanke vrouwen met stevige billen en benen. Haar tietjes hoeven voor mij niet zo super groot te wezen. En … ziedaar: aan de overkant  naast dat Chinees restaurant staat ze. Helemaal mijn type. 

René is al met zijn Spaanse schone naar binnen.

Ik loop naar de overkant.

Best eng om naar die vrouw toe te gaan en haar te vragen:

‘Hoeveel, mevrouw?’

Ja, ik vraag het gewoon netjes. Waarom ook niet?

‘Fünfundzwanzig,’ zegt ze.

‘Das ist nicht so teuer,’ denk ik en dan ‘oh, ze is een Duitse ….’

‘Gut,’ zeg ik in mijn beste Duits.

De sappige Duitse vrouw pakt een grote bos sleutels uit haar vest, opent de voordeur en loopt voor me uit een trap op. Ik kan me haast niet beheersen. 

Een smal eenpersoonsbed in een piepkleine kamer. Zouden we het echt hierop moeten doen?

‘Setz dich nur, Jung  und Hose aus bitte.’

‘Komm mal hier,’ beveelt ze. Ze staat bij een fonteintje en gaat mijn piemel staan wassen met een ingezeept koud washandje. Gelukkig droogt ze hem ook nog even af.

‘Setz dich mal wieder aufs Bett, Jung, ich komm sofort.’

Lekker voel ik me niet echt, op dat kraakbed,  in mijn t-shirt, spijkerjasje met daaronderuit  mijn blote kont en blote benen. Zelden was mijn piemel zieliger dan ‘jetzt’. Zij komt naast me zitten, doet zwaar zuchtend haar truitje uit en wipt verveeld haar borsten uit haar beha. Ze wenkt me: ik mag met haar borsten spelen. Het effect op mijn piemel is vooralsnog nihil. Ook haar plichtmatige massage heeft geen enkel effect. Ik vraag haar of ze zich alsjeblieft (bitte) helemáál wil uitkleden.

‘Dat zal me gewiss wóhl aufregen,’ zeg ik tegen haar.

‘Gut, … aber das kostet wohl etwas,’ zegt ze …’wie veel habst du sie eigentlich bei dir, Jung?

‘Wie meinen Sie dass …. Sie sagte doch fünfundzwanzig?’

‘Um an zu fangen, ja … aber ganz nackt … : gib mir noch mal fünfundzwanzig, Jung.’

‘Tering wijf,’ dacht ik, ‘dan ben ik godverdomme bijna blut en misschien wil ze dan nòg wel meer van me aftroggelen.

Haar geheel blote lijf kan me gelukkig wel wat opwinden. In ieder geval heb ik nu (al zeg ik het zelf)een joekel van een erectie. Het probleem dat zich nu voordoet is dat haar poes, door de aard van haar werk, drie keer zo wijd is als mijn piemel dik. Dus ìn haar klaarkomen gaat van geen kanten lukken.

Als zij dat ook beseft gooit ze me van zich af. Gaat  naast me op bed zetten en trekt me dan nog even vlug-vlug af voor die vijf tientjes. Hooguit tien minuten ben ik binnen geweest.

René baalt helemaal als een stekker. Die is ook zijn vijftig piek kwijt en niet eens klaargekomen. Die Spaanse hoer heeft hem flink belazerd. De vrouw blijkt een stuk ouder dan veertig. Ze weigert haar beha uit te doen en bovendien: dat mooie zwarte haar is een pruik, die van haar hoofd kukelt als ze op d’r bed neerploft. Ook René stond binnen tien minuten weer op straat. 

 

dinsdag 14 februari 2023

SCHRIJNEND.

Samen met mijn vriendin Marieke en mijn vriend Lars had ik in Den Haag geprotesteerd tegen het uitblijven van duidelijke maatregelen van de regering tegen de klimaatcrisis, de opwarming van de aarde. Het is dezer dagen toch ondubbelzinnig duidelijk dat de natuur in de war is. Halverwege februari zitten we nu en we hebben lenteachtige temperaturen. Terwijl het een tiental jaren geleden nog vroor en sneeuwde in deze tijd van het jaar.

We hadden met enkele honderden andere actievoerders  de A12 geblokkeerd. De demonstratie duurde nu al vier uur en de verkeersopstopping was gigantisch. De betogers werden door een stem  uit een mobiele-eenheid bevolen  onmiddellijk de snelweg vrij te maken voor het verkeer. Als dat niet gebeurde zou worden ingegrepen.  Mijn vrienden ik bleven gewoon op onze plaats zitten. We hadden ons ook nog eens aan elkaar vastgeketend, met kettingen en onze handen hadden we aan het asfalt vastgeplakt. 

Een volgende keer ga ik dat trouwens wel anders doen want, ik stierf onderhand van de honger en ik kon met mijn geen mogelijkheid bij mijn banaan en boterhammetjes komen, die ik in mijn rugzak had gestopt.  De politie was ondertussen hard aan de slag gegaan om onze collega-actievoerders weg te slepen naar de klaarstaande arrestantenbussen. Wij zaten zo’n beetje in het midden van de groep. Het duurde nog wel even voordat wij aan de beurt waren.  Er werd echt gesleept, zagen we. Een agent pakte de demonstrant onder de oksels, tilde hem op en trok hem mee naar de bus.

Die agenten waren nou niet echt  gewelddadig te noemen maar het kwam toch wel eens voor dat er tijdens het  gesleep met onze mensen een schoen uitvloog. Er werd dan niet even gestopt om die schoen weer aan te laten trekken. Nee, dan werd diegene met zijn hielen over het plaveisel getrokken. Dat gaf natuurlijk lelijke schaafwonden.

Met de hele groep hadden we afgesproken om ons niet te verzetten.  Vreedzaam demonstreren heet dat. Als makke schapen zouden we ons laten afvoeren.  Voor zover wij het vanuit onze positie konden bekijken gedroegen de agenten zich ook redelijk vreedzaam.  Er werden zowaar af en toe geintjes gemaakt met elkaar door ME’ers en hun arrestanten. Er werd zelfs gelachen.

We gingen die ME’rs nu anders bekijken, ze bleken toch wat socialer dan we dachten.

Toen waren wij aan de buurt.  Toeval of niet: wij troffen een stel chagrijnige klootzakken.  Ze zeiden geen woord. Als ze wilden dat we een andere houding aannamen schopten ze ons. Met het losmaken van de kettingen trokken ze onze schouders zowat uit de kom; ook Marieke werd allerminst ontzien. Het maakte niet hoe hard ze gilde. (Later zei ze dat overdreef.) Het ergste was dat die ME’ers ons wilden optillen zonder er rekening mee te houden dat we met onze handen op het wegdek vastgeplakt zaten. Ondanks dat we driestemmig uitschreeuwden: ‘onze handen zit vastgeplakt, onze handen zitten vastgeplakt’,  gingen ze met verbeten koppen, star, zwijgzaam en ruw door met hun werk.  Ze smeten ons de arrestantenbus in en gingen naar hun volgende klus.

In de arrestantenbus konden we de schade opnemen. Bij ons alle drie was de handhuid ontveld. Godzijdank was er in de bus een EHBO-plek. Daar werden we vriendelijk behandeld, onze handen  met jodium ontsmet. Lang bleven de wonden nog schrijnen. Lars en ik zaten er met van pijn vertrokken gezichten op de achterbank van de bus. Marieke zat verrassend monter naast ons. Ik stierf nog steeds van de honger en mij lukte het niet, met mijn gehavende handen. Maar Marieke was godzijdank in staat mijn banaantje en mijn boterhammetjes uit mijn rugzak te vissen.

Tsja, wie actie voert moet pijn lijden. Zonder actie geen verandering. Kijk naar het verleden, de suffragettes, de anti-apartheidsstrijd. Activisme is altijd zinvol.