zondag 16 februari 2025

DRUK.

Het was een bekende zin van de populaire cabaretier Toon Hermans in een van zijn sketches in de jaren tachtig: “Dokter, als ik hier druk, doet het daar pijn”.

Ik moet daar aan denken wat er gebeurt als ik mijn kop hard tegen de voorkant van een boekenplank druk. Neen, ik krijg de plank niet opgetild, daarvoor staan er te veel boekenop. Ik krijg ook geen pijn. Ik krijg jeuk. Onmiddellijk na die druk op mijn kop. Op de meest onverwachte plekken. Billen, benen, borst,  oksels, buik, penis. Gelukkig niet op alle plekken tegelijk en alleen maar thuis. Want een dergelijke boekenkast vind je nergens anders. Ik moet er wel gelijk iets aan doen anders is het leed niet te overzien. Het is al verschillende malen voorgekomen dat ik met mijn broek op mijn knieën moest gaan zitten krabben tegen de jeuk op mijn bovenbenen. Als ik alleen met mijn vriendin thuis ben is dat niet zo’n probleem. Als we bezoek hebben vind ik wel een ander plekje. ’t Blijft altijd uitkijken met die plank.

Wanneer ik met een vinger druk uitoefen op mijn scheenbeen, ontstaat daar een kuiltje. Het dient nergens toe maar vervolgens moet ik dan tussen de vijf á tien keer ongenegeerd geeuwen. Mond wijd open, geeuwkreet en er is geen tijd voor een hand voor de mond. Ik zou deze connectie kunnen gebruiken om, als ik ergens ben, kenbaar te maken dat ik slaap of honger heb of me stierlijk verveel. Maar zo ben ik niet. Ik zeg dan gewoon dat ik weg ga omdat ik slaap of honger heb of dat ik me stierlijk verveel.  

Dat zijn van die akelige lichamelijke reacties, hè. Geeuwen, jeuk. Ik hoef op zich nergens op te drukken maar als ik gekieteld word in mijn zij of onder mijn voeten, dan gier ik het uit. Houdt het kietelen op, dan stop ik ook met gieren. À la minute.

Met  duim of wijsvinger druk ik op de ader bij mijn pols en masseer die. Ik doe dit voor het slapen gaan, 2 tot 3 minuten. Maak daarbij kleine cirkeltjes. Het mag geen pijn doen, maar ik moet wel wat druk voelen. Dan herhaal ik de massage op mijn andere pols, ook een paar minuten. Slaapopwekkend! Als ik zo mijn pols masseer ben ik niet lang wakker meer.

 

zaterdag 15 februari 2025

ZIELENPOOT

De koudste dag van het jaar zou het worden. Nou, als we het hiermee, min drie,  gehad hebben dan valt het nog wel mee. Ik fietste vanmorgen langs de Rotte om bij de molen ‘De Vier Sterren’ meel te kopen voor het bakken van mijn eigen dagelijks brood. Toen kwam de herinnering bij mij op aan enkele tientallen jaren geleden.

Ik leerde mezelf schaatsen, op een stukje Rotte in het centrum van Rotterdam. Ik was toen al tegen de veertig. De temperatuur schommelde zo rond de min tien.  Na drie dagen flink oefenen achtte ik me prima in staat om een flinke schaatstocht te maken.  

‘Deze jongen gaat vandaag eens iets interessants laten zien: schaatsen van Rotterdam naar Zoetermeer!'  bazuinde ik stoer rond. Een kilometer of twintig was dat en het ging geweldig.  Het kostte me nauwelijks een uur maar het werd snel donkerder en ik wilde wel voor het tè donker werd weer thuis zijn. Ik keerde dus om en gelijk al, met de allereerste slagen, merkte ik waarom die heenweg zo vlot ging.  De westenwind had ik mee en nu, terug naar huis, had ik hem zwaar tegen.

Niet alleen de wind maakte het me moeilijker. Ook doordat de zon onder was werd het steeds kouder op de Rotte. Steeds minder schaatsers ook waagden zich op het ijs, waardoor ik me minder veilig voelde. Ik vreesde verraderlijke wakken en ijsschotsen. Op de heenweg hoefde ik daar niet bang voor te zijn:  ik kon veilig het pad van mijn voorgangers volgen.

Ondanks de toenemende kou, het was nu min 11, zweette ik als een otter. Drie kwartier was ik inmiddels al op de terugweg en ik was nog maar halverwege.

De tweede helft kwam ik nauwelijks vooruit. Mijn bewegingen waren stram, mijn houding houterig. Ter nauwer nood was ik in staat om de kade vlakbij mijn huis op te klauteren. Op mijn Noren moest ik naar huis klunen. Thuis zaten mijn vrouw en mijn zonen aan de eettafel al aan hun toetje. Meewarig keken ze me aan. Ik voelde mij een zielenpoot.

Die interessante 'jongen' was gesloopt, onderkoeld, moest uit zijn kleren worden geholpen, onder de warme douche worden gezet en in bed worden gestopt. Schaatsen heeft hij nooit meer gedaan. Hij schreef er alleen nog een sneu stukje over.

Brood bakken is ie wel weer blijven doen. Maar dit ter zijde.

vrijdag 14 februari 2025

HOPELOOS EN ZINVOL.

 

Als kind was ik was een heilig boontje. Leerde braaf de oefeningen van Liefde, Geloof en Hoop. In de derde klas van de lagere school moest je die uit je hoofd kennen en opzeggen voor de klas. Ik zweette me rot, blokkeerde bijna maar het lukte me … dankzij God.

 

De oefening van Hoop.

Oneindig goede God, ik hoop, door de verdienste van Jezus Christus, van U te verkrijgen: de eeuwige zaligheid en alle genade, die ik daarvoor nodig heb. Dat hoop ik met een vast vertrouwen, omdat Gij het hebt beloofd, die almachtig zijt, oneindig goed voor ons en getrouw in Uw beloften.

 

Aanvankelijk hoopte ik op een prachtig leven na de dood. Als ik leef als een goed mens, als een goed christen dan hoop ik in de hemel te komen. Gij, God, de almachtige,  heeft het beloofd.

Geloven in het hiernamaals is zinloos als je er zeker weet dat er geen leven is na de dood. Als je dan toch gelooft dat er ‘toch iets’ moet zijn, lijkt dat op verliefd zijn op iemand die niet bestaat.  

Mijn voormalige hoop is hopeloos geworden en vervangen door zingeving.  Samen met vele anderen  ben ik actief voor een betere, rechtvaardigere samenleving in het hier en nu. We zijn solidair met strijd van de zwakken en onderdrukten in de wereld.  

Voor mij kan de zin ook zijn: dat de wereld wat zachter wordt, minder wreed. Wreedheid is slecht in alle culturen, voor alle mensen. Dat er gelijke rechten komen voor alle mensen en gehandhaafd worden.  Een duurzame wereld gerealiseerd wordt. De rijkdom eerlijk verdeeld.

Zinvol werken is je gemotiveerd voor inzetten voor een betere wereld, onafhankelijk of het uitzicht op succes biedt. Het gaat om de weg er naar toe, meer dan om het einddoel.

‘Het is nu eenmaal zo’, is iets, dat je niet over de wereld kan zeggen. Het kan altijd anders.  Maar omdat we er zelf zo diep inzitten, merken we dat niet en  laten we alles maar zoals het is. 

Geloven in het hiernamaals is voor mij  hopeloos. Samenwerking voor een betere wereld maakt het leven zinvol voor mij.

donderdag 13 februari 2025

TWEELINGBROERS.

Toevallig had iedereen in de metrowagon iets naast zich op zijn bankje neer gelegd. Ik was de enige met een vrije plek naast me. Hij was net ingestapt, bij Schenkel. De metro reed alweer en de man zocht al schommelend een zitplaatsje. Impulsief klop ik met mijn linkerhand op de vrije plek naast mij. Hem zo uitnodigend om naast mij te komen zitten.

 ‘Uw benen willen niet meer zo, hè?

’Nee, het is meer me evenwicht. Ik heb medicijnen voor mijn hoge bloeddruk en die zijn weer slecht voor mijn nieren en daar ga ik dus van slingeren. ’

‘Ik heb óók moeite met mijn balans. Bij mij komt het door slaappillen. Slik ze al bijna 25 jaar.  Kan niet meer  zonder.

Opeens kijkt hij me aan en vraagt hoe oud ik ben.  

’74,’ zeg ik. Daar kijkt hij duidelijk van op zijn neus.

‘Ik ben 73.’ Reageert hij een beetje teleurgesteld. Hij had vast gedacht de oudste van ons tweetjes te zijn.

Nu we hier  toch even tot elkaar veroordeeld zijn, vraag ik hem of hij, net als ik, alleen woont.

‘Neen, ik woon samen met mijn tweelingbroer.’

‘O, dat lijkt me nog eens leuk.

‘Ja, dat zou op zich best leuk kunnen zijn ….’ een miniem zenuwtrekje doet zijn hoofd dan twee maal kort achtereen ‘neen’ schudden …tegelijkertijd balt hij zijn rechterhand tot een krachtige vuist … ’Tsja… vòòr  die tijd woonde ik samen met onze moeder. Na haar dood werd dat huis wat te duur en te groot voor me. Toen ben ik bij mijn tweelingbroer, die altijd alleen heeft gewoond, ingetrokken. Vandaar natuurlijk ook’.

Ik laat het onderwerp maar rusten. Duidelijk te pijnlijk voor hem.

Als we station Blaak binnen rijden beklaagt hij zich er over dat ze  gekort werden op hun AOW toen ze bij elkaar introkken. Nu krijgen ze samen 2.400 euro AOW bruto per maand. Twee alleenstaanden krijgen 2.800,= euro. Dat zit hem lelijk dwars. Tot drie keer toe moet ik die AOW-riedel van hem nog aanhoren. Zeker omdat ik zijn verontwaardiging niet luid en duidelijk deel.

Nee, voor mij is dat niet meer als normaal. Toch? 

We waren inmiddels bij Beurs. Daar moest hij er uit. Geen idee waarom. Hoefde ik ook niet te weten. Zo te zien had ie niet echt iets nodig. Nou ja, geld misschien.

‘Het beste met uw balans!’

‘Hou u goed vast hè!’

woensdag 12 februari 2025

SOCIAAL ONHANDIG.

Ik krijg te horen dat ik ‘sociaal onhandig’ ben. Hoezo?  

Ik speel in het  toneelstuk ‘Two of a kind’ de rol van , Richard, een hoerenloper. De regisseur, Ans,  wil, dat ik in mijn blote billen aan de slag ga met de hoer. Ze zien me daar echt niet in m’n blote kont. Dus ik weiger pertinent. We worden het er niet over eens. Ik kan vertrekken en word (maar wat graag) vervangen door Sjaak.

Ontspannen loop ik te winkelen. Kom ik mijn vriend Cor tegen. Vriendelijk zeg ik hem gedag. Hij reageert niet vriendelijk. Ik was, een week daarvoor, een eetafspraak bij hem thuis, vergeten. De vriendschap was over.

Mijn naaste buurvrouw Thea sluit vriendschap met overbuurman Koos. Van Koos was bekend dat hij ‘losse handjes’ had. Hij had zijn nog niet eens zo lang geleden zijn ex mishandeld. Daarover informeerde ik Thea. Zij wist van niks. Zij schrok daarvan. Koos was woedend over wat ik Thea zei.

Bij mijn overbuurvrouw Bennik klaag ik over haar gehandicapte zoon Peter. Hij steelt om de haverklap plantjes uit mijn voortuintje en zet die neer bij zijn moeder in de tuin. Mijn overbuurvrouw verkoopt me vervolgens een muilpeer.

Ik heb eens gezegd, dat Spijkenisse voor mij als bewoner van Ommoord een brug te ver is. ‘Daar gaan ze me nooit zien’. Nu wonen daar wel een broer en een zus van me. Die zus wil mij nu ook niet meer zien. Mijn broer zal me niet tegenhouden?

In mijn jeugdige overmoed (16) vraag ik vriendin Tanja, met wie ik wandel in het bos of ze  met me wil vrijen. Ze zet me dan toch een keel op. Oorverdovend.

Half zes. Ik kom thuis. Uit mijn werk. Mijn zoon, 18 jaar dan,  zit op de bank, voor de tv naar muziekclips te kijken. Het geluid staat nogal hard. De muziek bevalt me niet. Ik loop linea recta naar de tv en zet het apparaat uit. Mijn zoon staat op, zegt niets, stampt naar zijn kamer en knalt de deur achter zich dicht.

 Hoezo? Daarom misschien!? 

dinsdag 11 februari 2025

PIZZAATJE.

 

Met een van mijn buurvrouwen ben ik  goed bevriend. Ik zeg zelfs wel eens tegen haar: ’Ik ben blij met jou’. Meestal zegt zij dan: ‘Ik ben ook blij met jou’. Dat klinkt haast net zo als wanneer een man zegt tegen zijn geliefde : ‘Ik houd van jou’ waarop zij reageert met:  ‘Ik ook van jou’.  Maar die vlieger gaat niet op voor mijn buurvrouw en mij. Zij is veel te jong voor mij. We schelen meer dan 20 jaar en dat is qua liefde enzo niet meer bij te benen voor de oude man die ik ben.

Met onze vriendschap zijn we echt blij.  Maar wat houdt dat dan in?

Gezellig een bakkie doen, nu eens bij mij, dan eens bij haar. Praten over boeken, films, kinderen, schoondochters, kleinkinderen, ziektes, broers, zussen, ouders, buren, kunst en seks. Over politiek bekvechten we alleen maar met elkaar.

 Videoclips gaan we zitten bekijken. Van voornamelijk hààr favorieten. Niet dat ze mijn muziek niet wil horen, maar ik ken zelf bijna niks (Alleen Bob Dylan en the Stones). Zij weet honderd keer meer van muziek dan ik. Soms zingen we  een duetje (‘Vluchten kan niet meer …’  of die hit van Jagger & GaGa), dat vind ik nou leuk en … als zij geen last heeft  van iets in d’r lijf, gaan we relaxed staan swingen of twisten op een nummer van Tina Turner of Chubby Checker.

Samen eten doen we ook. Dan maakt ze iets lekkers. Bijvoorbeeld: Surinaamse roti met kip, ei, kousenband, aardappel en zure komkommer. Heel bewerkelijk! Daar is ze soms een hele middag mee bezig.

Laatst nodigde ik haar uit om bij mij eens  een pizzaatje te komen eten.’

 ’Graag,’ zei ze, ‘maar je maakt het jezelf wel héél erg makkelijk, meneer, met die pizza: zo, hup,  bij de super uit de vriezer gewipt en klaar is kees. Als ik roti maak, sta ik me mooi een hele middag uit te sloven!’  Tsja … daar heeft ze wel een punt mee.

Een enkele keer bekijken we een show van een cabaretier, maar zo’n hele show is vaak te lang voor haar focus. Bij haar thuis kijken we liever naar hilarische clips uit oude komische series van van Kooten en de Bie, Debiteuren Crediteuren en Jiskefet. Of die blokfluit in een doosje …

Ook bij onze vriendschap hoort het tweedehands winkelen. Daar is ze echt heel sterk in. Net als in behangen en sauzen. En nog veel meer dingen. Jammer, daar heb ik geen plek meer voor. Het stukkie is vol.

We mogen echt blij zijn met elkaar! 

maandag 10 februari 2025

IFFR 2025

Ik heb genoten van het 54e Internationale Film Festival Rotterdam. Daarvan heb ik er zowat 40 gezien. Toen ik in de 70’er jaren naar het IFFR ging, was het nog een klein, intiem, gezellig en eerlijk gezegd ook een elitair festival. De films draaiden in de beginperiode in de oude bioscopen Lantaren, Venster, Thalia, Lumière, Cinerama. Het Oude Luxor deed op een gegeven moment ook mee. Lang niet altijd waren de zalen uitverkocht. Tegenwoordig is het IFFR een massa-attractie. Alle Rotterdamse bioscopen doen mee. Pathé voorop. Er worden in tien dagen tijd vierhonderd films vertoond voor duizenden mensen. Vrijwel alle vertoningen zijn uitverkocht. Bij veel films is de regisseur uitgenodigd om met het publiek over zijn of haar werk te praten.

Het festival wordt gestart met 6 verwachte toppers op de VPRO-Previewdag. Afgesloten wordt altijd met  de Volkskrantdag: een zondag waarop vijf van de publieksfavorieten vertoond worden. Ik ga dit jaar (voor het eerst) niet naar de Volkskrantdag omdat alle toppers in de weken kort na het IFFR in de Rotterdamse filmhuizen (KINO, Cinerama, LantarenVenster) te zien zullen zijn. Met mijn Cineville-pas  heb ik onbeperkt toegang tot die filmhuizen.

Het IFFR is voor mij ook een sociaal gebeuren. Ik ontmoet er oude en nieuwe bekenden. Meestal. Voor het eerst heb ik me de eerste paar dagen echter wat alleen, verloren gevoeld. Toch bleef ik kijken. Vooral omdat ik al twintig voorstellingen gereserveerd had.

Later werd het wat gezelliger. Ik ontmoette o.a. de lieve Crooswijkse oma Tine (we wisselden onze telefoonnummers uit)en de grappige Vlaardinger Leen. We strekten zo af en toe samen onze benen, recenseerden de film die we net gezien hadden en aten samen een hapje.

Verrassend vond ik dat ik Loes Luca tegenkwam. Ik zat bij haar, zij zat bij mij, op de toneelschool. Ze heeft iets meer succes dan ik. Loes zat op de stoel vlak voor me bij de film Theatre  (een kutfilm met heel nare dwerg, als regisseur). Leuk om ‘wat oude koeien’ met haar uit de sloot te halen. 

Het mooiste moment laat tot op het laatst op zich wachten.

Een wachtende vrouw zoekt een zitplaatsje.

Er is niks vrij.

Ik ken haar voel ik …

Ik sta op

U bent IFFR-vrijwilligster?.

Ja.

Hoe heet u?

Liesbeth.

Ik knik … ze is het … ik ken haar

Als ik zeg: ‘Ik heet Jos.’

Roept ze: ‘Neen, neen,’ ze bloost en wendt zich af.

45 jaar geleden waren zij en ik voor het laatst samen.

Gedurende héél korte tijd hebben we het fijn gehad.

Wel iets te ver gegaan ... daar was de tijd ook naar.

  

Mijn persoonlijke top drie IFFR 2025:

1.Memoir of a snail.

2. The seed of the sacred fig.

3. Ghost trial.

 

Lees op Google meer over die films.