maandag 15 juli 2024

PITTEKONTJE.

 Pittekontje.

Cora, een ex-vriendin van me, was een groot dierenliefhebster. De allergróótste liefde van haar leven, was ik destijds zelf. Maar op de glorieuze tweede plaats kwam haar onvergetelijke hondje Pittie, door haar liefdevol ‘Pittekontje’ genoemd. Het lieve beestje is jammergenoeg alweer een aantal jaren terug overleden. Vergeten wordt ze echter nooit. Cora’s pc zit boordevol foto’s en video’s van Pittie. Bovendien zien we haar beeltenis op kasten, tafeltjes, muren en op haar bureau. Ook heeft ze een monumentje gecreëerd op een tafeltje waar geregeld, ter ere van Pittie, verse bloemen worden neergezet en kaarsjes worden gebrand.
Van honden weet ik te weinig om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Pittie was een heel klein ‘vuilnisbakkie’. Cora ging geregeld met haar naar het Kralingse Bos. Vòòr op de fiets zat Pittie. In een klein mandje.
Ze hield heel veel van haar hondje … ze dansten samen in de huiskamer op hits van Cliff Richard en Elvis Presley soms ook van de Beach Boys. Cora genoot er van. Pittie vond het maar niks. Het beestje piepte aldoor en als ze haar kans schoon zag, sprong ze van haar vrouwtje af. Dan zocht ze de verste uithoek van het huis op … Cora had de grootste lol.
Na het overlijden van Pittie had ze zich voorgenomen om geen dieren meer te nemen. Maar ze verpieterde zonder dieren. Haar omgeving drong er bij haar op aan om toch maar weer aan een beestje te beginnen. En dat is dan een kanariepietje geworden. Een knalrood kanariepietje, dat ze de naam ‘Lange’ gaf omdat hij iets groter leek dan de doorsnee kanariepiet (hij was trouwens ook een stuk roder dan normaal). Zingen deed hij al als de beste ….. en oorverdovend hard, omwonenden vreesden dat de ruiten van hun appartement van zijn gezang zouden springen. Cora’s bezoek drong er bij haar op aan om een doek over Lange’s kooi te gooien. Ze werden horendol van zijn helse getetter. Die doek hielp goed. Hij hield zich gedeisd.
Waarschijnlijk door al die negativiteit, leeft Lange nu in stilte. Cora treurt (ook in stilte) om haar zwijgzame vogelvriendje. Ze vermoedt dat de vogel in stilte protesteert tegen Cora's veelvuldige afwezigheid. Ze zit vaak bij mij thuis. Maar haar vogelliefde gaat nu ook weer niet zo ver, dat ze voor haar kanariepietje alsmaar thuis blijft zitten.

zaterdag 13 juli 2024

JARIG

 jarig


vandaag ben ik vierenzeventig geworden en omdat ik in mijn vijfenzeventigste levensjaar ‘zit’ zeg ik vanaf nu dat ik vijfenzeventig ben, aan het einde van dit levensjaar komt er een groot feest: verassend, dynamisch op een geheime locatie, met prachtig zomerweer, goede muziek en een uitstekende Indonesische catering, het wordt teezettee totaal anders als dit jaar, vandaag is het ook héél leuheuk, daar niet vahhann, alleen dat kutweer hè …. vijf lieve buurvrouwen zitten hier nu bij mij: Annie, Marijke, Hilde, Lucille en Manuela, alle vijf de dames gaven me elk drie luchtkusjes vervolgens verwenden ze me met kadootjes ... van Manuela, die me de hele dag ook al loopt te helpen (!), kreeg ik een Rituals shower foam (activated charcoal!!), van Marijke een fles wijn helemaal uit Chili: Aliwen, geen Saint Émilion maar je mag een gegeven paard niet in de bek kijken, even geproefd … goed binnen te houden, van Hilde kreeg ik gisteren al een bossie bloemen, toen ze vandaag binnenkwam duwde ze me ook nog es een boekenbon in mijn handen, van Lucille kreeg ik een fles Port, super en An tenslotte kwam met lege handen, ook veel later dan de bedoeling was want ze moest eerst nog door de Thuiszorg worden gewassen en aangekleed, ze is momenteel niet zo in orde, ze had geen tijd meer om een plantje voor me te kopen, zou haar dochter even doen maar dat heb ik nu nog steeds niet gezien wat mij overigens geen ene reet uitmaakt want ook zònder kadootje mag Annie volop mee genieten van de koffie (Kanis & Gunnik), thee, wijn (Saint Émilion, natuurlijk), frisdrank (Fanta), water (Evides), appel-kruimeltaart en blokjes oude kaas, die er bij de dames in gingen als koek, ze konden de heren er niet de schuld van geven want die waren er niet, de enige ‘man’ die er had kunnen wezen was Robbie , met hem ben ik een tijdje bevriend geweest maar ik wil nu absoluut niets meer te maken hebben met dat gore meelopertje van de foute wandelgroep ‘huichelen met Sonja voorop’ en tot slot móésten we vandaag lekker vet roddelen over enkele van onze buren maar daar laat ik geen woord over los.

vrijdag 12 juli 2024

CONVERSEREN.

Donderdag was ik voor het laatst taalvrijwilliger bij Het Huis van de Wijk. Er restte nog drie gesprekken met drie mannen, die Nederlands willen leren spreken. Luis uit Portugal, Georgis uit Syrië en Ayoub uit Irak. Al enkele jaren praat ik één uur per week uitsluitend Nederlands met hen.


Vijftien jaar geleden ben ik met dit werk begonnen. Met tientallen mensen heb ik in die jaren gepraat. Mannen en vrouwen uit alle uithoeken van de wereld. Turkije, Marokko, Polen, Afghanistan, India, China, Curaçao, Iran, Costa Rica, Rusland. Die laatste heb ik er na een half uurtje ‘uitgegooid’. Ik had geen zin om een Poetin aanhanger Nederlands te leren. Al die mensen waren al een tijdje in Nederland voordat ze bij mij kwamen converseren. Ze spraken een beetje Nederlands maar de durf om ‘los te gaan’ in het Nederlands was er niet. Daarvoor konden ze bij mij komen oefenen. Meestal na anderhalf à twee jaar kon ik ze los laten. Ze durfden.

‘Waar praat je met die mensen over?’ wordt me nogal eens gevraagd. De gespreks- onderwerpen van deze dag, de laatste dag dat ik samenspraak deed, waren exemplarisch.

Ayoub, 50, met Arabisch als moedertaal, vertelde dat zijn zoon (6), gisteren, hard tegen een mevrouw was opgebotst en vervolgens op zijn achterhoofd was gevallen. Er ontstond daar een supergrote bonzende bult. ‘Naar het ziekenhuis’ riep de een, ‘ijsblokjes opleggen’ riep de ander. Ayoub deed het allebei en de eerstehulpverpleger oordeelde: ‘niks aan de hand: houd je even rustig, jongen’.
Het viel niet mee voor Ayoub om dit voorval in het Nederlands te vertellen … zeker met die voor hem zo moeilijk uit te spreken ‘g’s’.

Luis, (56), de Portugees. Het is elke keer weer zwoegen voor hem. Hij ergert zich er aan dat hij woorden met ‘ui-klank’ niet goed kan uitspreken. We spraken vandaag over ‘gezond en lekker eten’ en daar kwamen nogal wat ‘uien’ in voor. Hij gelooft het zelf niet maar heeft het heel goed gedaan.

Georgis (58) uit Syrië, met Arabisch als moedertaal heeft woensdagavond het Nederlands elftal zitten aanmoedigen. Met zijn Nederlandse buren. Oranje speelde tegen England en verloor. Georgis heeft in korte tijd bij mij de grootste progressie gemaakt. Vanaf het moment, een half jaar geleden, dat hij het Nederlands paspoort kreeg, ging hij als een speer

Now it ‘s all over.’ This was the last time.

donderdag 11 juli 2024

DOELGROEPENBAD.

 Doelgroepenbad.


Zonder mijn tien-rittenkaart kom ik het zwembad niet uit. Ik heb de streepjescode van die kaart nodig. Net zoals de scan-kassabon bij de super. Het poortje slaat alarm. De kaart is toen ik zo heerlijk zwom uit mijn badtas gejat. Pas ‘twee ritten’ gebruikt. Daar sta ik dan bij de uitgang: op mijn zwemvliezen en zonder onderbroek … maar dat laatste ziet niemand.

‘Ik laat mijn tas al jaren hier in het kleedhok staan,’ zei een zwemmer, ‘nog nooit wat gepikt.’

De eerste keer in vijf jaar dat ik m’n badtas in dit kleedhok laat staan is mijn badtas geplunderd . Die kaart dus … en nog wat spullen: m’n onderbroek, sokken, een leuk sjaaltje, m’n gele badhanddoek, mijn geile, rode corduroy jasje en mijn lila schoenlepel. Zonder schoenlepel krijg ik mijn schoenen met geen mogelijk aan. Ik probeer wel eens mijn middelvinger als loenschepel te gebruiken, dat lukt wel, maar heel moeizaam: dan kan ik een week lang die middelvinger niet opsteken naar de een of andere aso.

Hoe moet dat nou verder? Zonder schoenle … tien-rittenkaart? Jezus! Zie ik nu pas! Mijn oranje Nikes zijn ook weg. Ik had ze hier onder de bank neer gezet. Kan ik dalijk verdomme op mijn zwemvliezen naar huis. Dat heb ik weer!

Sta ik daar kletsnat, druipend en licht bibberend van wat nauwelijks kou te noemen is, gebogen over mijn half leeg geroofde badtas. Komt een vent dat verkleedhok binnen: ‘Goedemorgen heren,’ zegt hij opgewekt. ‘Ik sta hier verdomme als enige! Zie je dat niet, lul,’ denk ik. Van mijn lontje was niks meer over. Ik krijg de neiging om die vent die net binnenkwam een rotschop te geven … afreageren, hè.

Ik ken hem wel. Als enige ‘vent’ staat hij met zijn zwaar behaarde melkflessen, in z’n veel te strakke zwembroekie, te springen tussen dertig moddervette doelgroepwijven. Wekelijks staat hij daar in dat ‘lekker’ warme water. Lekker warm, ja, … van alle zeik natuurlijk, waar anders van? Samen fijn bewegen op de muziek van Banks: ‘Warm water.’

Een badjuf vindt in de gevonden voorwerpen mijn tien-rittenkaart en brengt het alarm tot zwijgen. De streepjescode bevrijdt me.

woensdag 10 juli 2024

SEH.

Ik weet nog wel dat ik gewond was en naakt. Maar niet hoe dat kwam. Ik zat op een oude metalen vuilnisbak met zo’n klep. Bakken die lange tijd nog in gebruik zijn geweest als plantenbak. Voor kleine huisjes in smalle straatjes in feeërieke dorpjes. Het was overigens beslist geen dorpje waar ik zat.


Ik zat in een betonnen-blokken-wijk. Blokken van vier, zes, acht en twaalf hoog en zeker twintig breed. In de straat waar ik bloot en gewond op een vuilnisbak zat, stonden ook nog acht kale bomen met daarnaast wat afgerukte takken. Dieren vertoonden zich hier niet. Waren zij er überhaupt wel? Veel geluid was er niet te horen. Slechts een regelmatig piepje … heel af en toe een brommetje. Gesprekken dan? Oh neen! Mensen liepen de straat in en uit. Kwamen en gingen de hoek om of staken hem over. Die straat. Precies in het midden stond een checkpoint. Daar werden de identiteitsbewijzen van de passanten gecheckt. Één piepje was okee; één brommetje niet pluis: staan blijven!
Al die tijd zit ik bloedend, geschaafd en naakt op die vuilnisbak. Spoed Eisende Hulp (SEH) nadert: met grote hoge sprongen nog wel, het checkpoint omzeilend. SEH vraagt me naar het hoezo en waarom. Maar geen flauw benul. Geen probleem. SEH neemt me mee. In mijn bak. Ik pas net. Met reuzensprongen dan naar het SEH-JODOCUS HOS-PITAAL. Mijn klep gaat weer daaropen.

Alles leeg in het PITAAL. Geen artsen, zusters of patiënten. Bedden zat. Zelfsturende bedden, infusen, esculapen, papagaaienbekken, krukken, po’s en urinalen. Medicatie ook. Talloze over elkaar heen tuimelende Baxters.

Ik word uit mijn bak gekiepers bij de afdeling SEH-Bloed en Schaaf. Beland in een wasstraat met metershoge bloed-absorberende wattenrollen. Ik word schoongespoeld, föhnaal gedroogd en volautomatisch bepoeierd. Beplakt met detectiepleisters. Gehuld in een poncho verlaat ik het PITAAL.

Vind ik in de regen mijn stille straat? Waar had ik ook al weer de huissleutels.

dinsdag 9 juli 2024

VINGERHOEDSKRUID.

‘Heb je nog niet gehoord wat er vanmorgen gebeurd is?


‘Nee, ik weet van niks. Vertel.

‘Ik kwam van de gym en zie een tiental meters voor me een vrouwtje met een hondje langs onze flat lopen. Liet ze dat hondje piesen en poepen in onze geveltuin. ‘Dat stomme beest woelde de aarde om voor over zijn keuteltjes … en hij bedolf gelijk de begonia’s onder de aarde ... en hij bijt in één moeite door dat paarse vingerhoedskruid kapot. Ik versnel mijn pas en zeg: ‘Mevrouw haal uw hond daar onmiddellijk weg!? Hij verruïneert onze geveltuin ’.

‘Ken je die vrouw?’

‘Nooit hier gezien hier. Een ijdeltuiterig, anorexia-achtig, vals type. Uitgedost als tiener. Een flink end in de zeventig, schat ik.‘

‘Man, doe godverdomme niet zo moeilijk, láát die hond gewoon, doe niet zo kinderachtig … trouwens, waar bemoei je je eigenlijk mee, klootzak?’, reageerde ze.

‘Klein vrouwtje, hè? … had ze een donkere bril op met van die grote glazen?’

‘Ja!’

'Dat moet dan Sonja geweest zijn! Ik dacht nog wel dat het zo’n sympathieke vrouw was'.

‘Mevrouw, ik bemoei me er mee, omdat ik in deze flat woon en ik maak samen met mijn buren dit mooie geveltuintje. Dus: haal je hond er uit, voordat hij nog meer stuk maakt’, zei ik.

‘En, deed ze het?’.

‘Nee, ze talmde erg lang. Ik wilde het beest zelf het tuintje uit duwen. Plotseling maakte het hondje dan een bijtbeweging naar me. Ik kon nog net op tijd mijn hand weg trekken’.

‘Wat een vals dier, zeg.’

‘Foei, Robbie! Gaat af!’ zegt ze tegen haar hondje. Met een flinke ruk aan zijn riem trekt ze hem de geveltuin uit.

‘Dat moet u uw hondje afleren!’.

’Dat bepaal ik zelf wel, tuinkabouter … hou je muil nou maar anders timmer ik hem straks dicht, lul de behanger,’ blufte zij.

‘Zei ze dat echt zo grof? Dat ken ik helemaal niet van Sonja?!’

‘Precies zo!’

Sonja draaide zich om en liep verongelijkt de straat uit samen met Robbie: ‘Dat arme kleine kuttenlikkertje van haar kan je in feite niks kwalijk nemen, toch? Robbie is niet meer dan een zielig meelopertje’.

Wat Sonja niet weet is dat haar schoothondje in een zeer giftige plant gebeten heeft. Vingerhoedskruid is dodelijk. Arme Robbie. RIP.

maandag 8 juli 2024

KASTEEL VAN HOENSBROEK.

Ze zijn er nog volop, restaurants die je het gevoel geven, dat je je handen mag dichtknijpen als je daar binnen mag komen. Daarom ga ik niet zo veel uit eten. Het blijft meestal bij een pizzaatje, een patatje pindasaus of iets van de meeneem-Chinees.


Één keer hebben mijn vriendin Cora en ik, héél lekker gegeten in een restaurant, waar we ons ook echt welkom hebben gevoeld. Dat was in het Kasteel van Hoensbroek. Een restaurant in een heus kasteel. Het was er niet druk. Wij werden ontvangen door de kasteelheer zelf. Hij deed van alles in het restaurant, behalve de keuken. We mochten een leuk plaatsje uitzoeken. Ondertussen vertelde hij wat over de geschiedenis van het kasteel en over de specialiteiten van het restaurant (zalmgerechten). Hij excuseerde zich toen hij even naar de keuken liep om daar onze eetwensen door te geven: zalm met sperziebonen, Franse frietjes, een fles wijn en als toetje: dame blanche.

De zalmschotel werd neergezet op een apart tafeltje. De kasteelheer bleef bij ons in de buurt om indien nodig wat bij te scheppen of schenken. In elk ander restaurant zou ik daarvan de zenuwen krijgen maar in dit restaurant liet ik me dit ontspannen welgevallen. Ook Cora kon het goed hebben. Hij drong zich ook niet met een babbeltje aan ons op. Alleen bijschenken en –scheppen deed hij … steeds goed getimed.

De maaltijd was copieus. Eigenlijk wat te veel. Wij legden ons bestek naast onze borden. Vriendelijk vroeg de kasteelheer:
’Heeft het gesmaakt, mevrouw, meneer?’ Hij verdeelde het restant van de wijn eerlijk over onze glazen.

‘Kan ik verder nog iets voor u betekenen?‘

Ik had op mijn witte trui, saus zitten knoeien en vroeg hem of hij een vochtig doekje kon brengen om de vlek er uit te halen. Dat was geen probleem. Het was blijkbaar zo’n futiliteit, dat de kasteelheer zelf met het natte doekje mijn trui schoonmaakte. Hij gebruikte er vast wat wasmiddel bij. De trui was weer als nieuw.

Als dessert hadden we de Dame Blanche, Cora’s lievelingstoetje gekozen. Die was zoals al het eten en drinken hier ‘uit de kunst’. Alleen hadden we nog nooit eerder zo veel geld aan ‘uit eten’ gespendeerd.

Tsja, alle waar naar zijn geld.