maandag 15 mei 2023

Balletje hoog houden. (1)

Balletje hoog houden. Heel geconcentreerd was Berny daar mee bezig. Je ziet jongens, mannen het zo vaak doen, het solitaire balspelletje, dat zoveel techniek en concentratie vergt: proberen te voorkomen dat een bal, meestal een echte wedstrijdvoetbal, de grond nog raakt, nadat de bal door de speler is losgelaten; daarbij mogen alle lichaamsdelen worden gebruikt behalve de handen en de armen.

Bij de achtste keer ging het mis. Hij raakt de bal iets te hard met de punt van zijn schoen waardoor de bal buiten zijn bereik in de hortensia’s van de buurman terecht komt.

Niet getreurd Berny begint gewoon weer van voor af aan. Zijn record staat op zestien. Een uurtje geleden pas gescoord. Gisteren haalde hij er nog maar negen. .

Zijn moeder moet boodschappen doen voor het eten van vanavond. D’r is verder niemand thuis en die kleine meid, de tweejarige Cathy kan moeder absoluut niet alleen laten in huis. Meenemen naar de winkel is al helemaal geen optie; dan zou het allemaal  veel te lang gaan duren en ze is al zo laat.

'Ga jij maar even met je zusje spelen, Berny. Je bent nu  al zo'n grote jongen.'

Over een half uurtje ben ik weer terug. Berny  stopt met 'balletje hoog houden' en gaat met zijn kleine zusje ‘balletje naar elkaar toe rollen’ doen.

‘Ga maar met je benen wijd zitten,’ zegt Berny tegen zijn zusje en hij doet voor wat ze moet doen. Zo gaat hij op ongeveer twee meter bij haar vandaan zitten ook met zijn benen wijd; zijn gezicht naar Cathy toe. Hij rolt de bal naar haar en spoort haar aan de bal naar hem terug te rollen. Dat gaat een paar keer goed maar Cathy vindt er niks aan, staat op en gaan bloemetjes plukken. Er staan heel wat madeliefjes en boterbloemen op het gazon. Berny is al lang blij. Kan hij weer verder met ‘balletje hoog houden’.

Berny wordt morgen negen ………. ‘tien, elf, twaalf’ ……….hè, wat jammer nou, de bal schampt zijn knie en schiet de bal met veel effect richting de portiek, waar de postbode aan het werk is.

‘Is er ook post voor mij, postbode? Ik woon op nummer 263 … ben morgen jarig … misschien krijg ik nu al kaarten….‘

Hij is een leuke postbode:

‘Gefeliciflapstaart, ’ zegt hij jolig, ‘je hebt een kaart en een brief, jongen’ en geeft ze alvast aan Berny.  De brief is van zijn opa en oma; er zit 15 euro in.

‘Hoeveel keer kan je de bal al hoog houden,’ vraagt de postbode aan Berny ……..

‘Zestien’ zegt hij.

‘Niet slecht voor een jongen van acht….’

‘Negen,’ zegt de Berny, ‘ik ben negen, morgen.’

 Sorry, negen, natuurlijk jij bent morgen al negen!’ De postbode zegt dan lachend: ‘Ik kan de bal zeker wel 25 keer hoog houden! Zal ik het je eens laten zien?'  Dat vindt Berny wel wat; hij staat met open mond te kijken naar die balvaardige postbode….dat ie dat kan zo veel keer achter elkaar, knap hoor!

 

Morgen deel 2 (slot)

zondag 14 mei 2023

WELKOM IN ROTTERDAM

Welkom in Rotterdam.


Al een paar jaar maak ik mensen, die vanuit het buitenland in Rotterdam komen wonen enigszins wegwijs in hun nieuwe woonplaats. Met de Spanjaard Julio met een driedubbele achternaam heb ik een match. Waarom we matchen? Hij lijkt me een leuke sportieve vent en net als ik is hij supporter van de voetbalclub Barcelona en vindt hij de filmregisseur Pedro Almodovar top.

Hij was naar de kennismakingsbijeenkomst gekomen met zijn vriendin, die haast zijn moeder had kunnen zijn. Een aantrekkelijke, welgevormde vrouw, die Eva,  dat wel maar minstens vijftien jaar ouder dan de vijfentwintig jarige Julio. We spreken af om als eerste activiteit een middagje samen te gaan fietsen. 

Drie kwartier sta ik tevergeefs op Julio te wachten. Ik bel zijn vriendin, die zegt:  ‘Hij is hier al ruim een uur geleden weggefietst.’

Op een oude opoefiets, zonder versnelling maar mèt terugtraprem, arriveert Julio, een uur te laat. Totaal bezweet. Zeiknat is zijn spijkerbroek. Zeiknat zijn zwarte t-shirt.  Daar staan we dan aan de start: Ik, nog helemaal okselfris, met mijn nieuwe Gitane mountain bike, maandje oud pas, eenentwintig versnellingen … en Julio, met die rotbrik. In feite heeft hij het nu al helemaal gezien met fietsen.   

Meteen richting Gouda, besluit ik desalniettemin. Er is al tijd genoeg verspild! 

Julio komt nauwelijks vooruit op die kutfiets van hem, dus stel ik na een kwartiertje maar voor om even van fiets te wisselen. Dat voorstel is niet aan dovemansoren gericht.  

Ik vertel hem wat over mijn fiets. Wat ik echt niet had hoeven doen. Met de vingers in zijn neus komt Julio veruit als eerste in Gouda aan.

Ik, daarentegen, kom met het snot  voor mijn ogen bij de brug in Gouda aan. Op mijn eigen fiets ben ik er in drie kwartier.  Nu,  met die opoefiets, heb ik na een kwartier al pap in de benen en doe ik er twee uur over.

Dan vindt Julio het nodig om mij te gaan lopen dollen.  Meneer weigert me mijn fietssleutel terug te geven. Daar komt een onschuldig woordenwisselingetje zo van:

‘Non, desea en su moto a Rotterdam.’ Vrij vertaald: ‘Ik ga wel op jouw fiets terug.’

Ik zeg: ‘Hé, doe niet zo lullig man, geef dat sleuteltje.’ en ik geef hem vervolgens een zetje, waarvan hij uit balans raakt en bijna in het mooie riviertje de Gouwe terecht komt. Gelukkig vat hij het allemaal sportief op. Lachend geeft hij mij mijn sleuteltje terug.

‘Sólo era broma.’ (‘t Was maar een geintje.’)

‘Julio, ik weet niet wat jij doet,’ zei ik, ’maar ik heb geen fut meer. Ik pak de trein terug naar Rotterdam.’  Hij is het er helemaal mee eens. 

Met een sierlijke boog gooit Julio zijn afgeragde opoefiets de Gouwe in. ‘Adios klotefietsa.'   

Julio belt zijn vrouw en zegt haar dat we met de trein onderweg zijn naar Rotterdam CS ... of ze hem met de auto  wil komen ophalen.  

Daar staat Eva inderdaad. Ze heet ons welkom terug in Rotterdam.  

Ik fiets in een half uurtje naar huis. Geen goede match dit. Volgende keer beter.  

 

zaterdag 13 mei 2023

Lekkerrrr! (2)

Er is helaas geen enkel wasmiddel krachtig genoeg om die prachtige paarse bramenvlekken te verwijderen.  Dat betekent dus: naar de vuilnisbak dat truitje. Koos blijft maar verrukt zeggen: ‘Lekkerrrrrr.’

Op de terugweg wippen we even de super binnen om wat voor het avondeten te kopen. We houden het simpel  en  binnen de beperkte mogelijkheden van deze caravan: een soepje, sateetje met pindasaus en stokbrood. Carola is even met Bart naar de douches om hem te verschonen. Ongelooflijk hoe snel zo’n kleine caravan gevuld is met de verstikkende geur van de poepluier . Koos zit met zijn knikkerspel te spelen.

Diana en ik zorgen voor het eten. We staan elkaar voortdurend in dat kleine piemelkeukentje in de weg maar sportief als we zijn, doen we net of dat geen probleem is. Het eten is sneller  klaar dan we dachten. Dan horen we Koos weer zeggen:

‘Lekkerrrrrrr’

Hij had helemaal niks te eten gehad. Nog eens zegt hij:

Lekkerrrrr.’

Vòòr hem staat mijn potje pilletjes, tegen de kniepijn, vanmorgen bij de apotheek gehaald. De negentien pilletjes die er in zaten zijn weg; die zitten nu hoogstwaarschijnlijk in Koos zijn maag.

Ogenblikkelijk rijd ik naar die dokter; zonder aarzelen regelt hij een helikopter, die ons naar het ziekenhuis in Den Helder moet brengen.

‘Zijn maag moet onmiddellijk worden leeggepompt.’ zegt de dokter.

Het gaat allemaal razendsnel. Binnen tien minuten landt de helikopter voor het ziekenhuis. Artsen en verpleegkundigen staan daar klaar met een rijdende brancard. Nog eens tien minuten later is Kees zijn maag leeggepompt. Wat uit zijn maag gepompt is, blijkt een  kleurrijk goor toetje te zijn, gevormd door mijn roze pillen, paarse bramen en de groene gesmolten bollen pastiche ijs met daarin drijvend half verteerde stukken oubliehoorn. Die arme Koos heeft wel even pijn als dat slangetje door zijn strotje wordt geduwd. Dat mag ook best wel een keer voor dit  héle goede doel. De ziekenhuis arts zegt ons dat Kees een dodelijke dosis pillen slikte.

 Zijn maag is nog niet leeggepompt of hij vraagt gelijk weer om snoep. In de kantine van het ziekenhuis dan maar een ’gezonde’ Mars gekocht voor hem. Die gaat er in als koek.

Erg lullig wel trouwens dat we toen niet eens even met die helikopter  teruggevlogen konden worden naar onze caravan.  Moesten we verdikkeme met de pont en dan ook nog eens een half uur lopen naar de camping! Alles bij elkaar zeker nog  anderhalf uur onderweg geweest.

Maar….het belangrijkste is natuurlijk dat Koos het overleefd heeft!

vrijdag 12 mei 2023

Lekkerrrr!

Onze jongste zoon Bart, nauwelijks drie maanden oud, draait zich voor het eerst om van zijn buik op zijn rug. We zitten dan in een huurcaravan op Texel. Een korte extra vakantie. Het waait er veel en hard. De lucht is blauw; veel zon dus. Vanochtend heb ik een afspraak met de dokter. Ik heb veel last van mijn rechterknie tijdens het hardlopen. Zelfs als ik zit heb ik last. De dokter schrijft me pillen voor: dagelijks drie innemen, gedurende tien dagen. De eerste neem ik gelijk in.

Vanmiddag gaan we met zijn allen bramen plukken. Bart kan dat natuurlijk nog niet maar Koos, onze oudste, die nu drie-en-een-half is,  wel. Helemaal verrukt is hij van oogsten: aardbeien, appels, rozenbottels, aardappels. Voorafgaand aan de ‘pluk’ gaan we met elkaar een ijsje eten. Mijn zus Diana, die ook mee is, trakteert. We nemen allemaal oubliehoorns met drie bollen in verschillende smaken. Koos wil alleen groene bolletjes pastiche ijs.. Vijfenzeventig cent per hoorn, das toch voor niks, nietwaar?

Tegenwoordig  betaal je zeker vijf euro voor zo’n ijsje. Ik heb al drie jaar geen ijsje meer gekocht en als dat niet goedkoper wordt dan hoeft dat ijs voor mij helemaal niet meer. Moge dit soort ijsboeren en masse door hun ijs zakken! Maar dit terzijde. 

Die superkleine Bart krijgt natuurlijk zelf geen ijsje maar hij  mag af en toe het ijs aflikken dat door z’n moeder, Carola op zijn lipje wordt gesmeerd. Zijn glimoogjes, zijn ongeduldig zwaaiende armpjes en trappelende beentjes maken het overduidelijk: dit vindt Bartje heerrrrrlijk. Net als Koos. Herhaaldelijk zegt hij: ‘Lekkerrrrrrrrrr’. 

Het bramen plukken is voor ons allen een feest. Zoveel bramen en dan nog wel zulke grote als hier op Texel; dat hebben we nog nooit gezien. Bart ligt nu te pitten. Wij kunnen nu beginnen met de jam. Wij stoppen alle geplukte bramen in een bak. Wassen ze en morgen maken we de jam af. 

Koos schrokt al zijn bramen achter mekaar op. Het is maar goed dat we hem z’n oude kloffie hebben aangedaan. Hij propt zijn mond veel te vol, zó vol, dat ie zowel zijn slabbetje als zijn truitje onderkwijlt. Er is jammer genoeg geen enkel wasmiddel krachtig genoeg tegen de bramenvlekken. Dat truitje kan weg.

Koos geniet met volle teugen van de bramen: ‘Lekker.’

 

Morgen deel 2.

donderdag 11 mei 2023

NOG EEN GAST.

Ruim van tevoren heb ik de kaartjes voor een retourtje Rotterdam – Avignon gekocht. Hoe eerder je de Thallys boekt hoe voordeliger. Het scheelt tientallen euro’s. Voor het eerst in vijf jaar ga ik naar het Theaterfestival in Avignon, in Zuid-Frankrijk. Dat is elk jaar de eerste drie weken van juli. Ik ben er sinds 1980 zo’n tien keer geweest.

Ik logeer altijd bij Claude (53). Ze woont vlakbij het centrum van de stad.  Ik mail haar of ik weer kan komen. ‘Welkom’, mailt ze me. Tegelijk laat ze me weten dat ze dan nog een gast heeft. Een vrouw uit Reims: Rachelle.

Ik vind het fascinerend om te zien, hoe die Thallys moeiteloos alle auto’s op de Route du Soleil inhaalt, alsof ze stilstaan. In zes uurtjes heeft de trein de afstand naar Avignon, 600 kilometer, overbrugd. Blindelings loop ik naar Claude’s fraaie huis op de, Impasse Saurel 12a. Ze brengt me naar mijn kamer en stelt me en passant voor aan Rachelle. Een leuke meid, lijkt me. Ze loopt met een kunstbeen.  Vier  jaar terug was ze betrokken bij een verkeersongeluk op de Route du Soleil. Ze was achttien. Met drie vriendinnen was ze in een kunstig overgespoten Renaultbusje, op weg naar Montpellier, voor een vakantiekamp.

Ze waren vlakbij Lyon, zitten gezellig te beppen en te geinen.‘Merde! Merde! Onze chauffeur sprong zowat uit zijn vel. Een auto vòòr hem reed met een slakkengangetje. Hij gooide zijn stuur om en onze bus sloeg over de kop. We werden in ons busje heen en weer geslingerd. Onze auto eindigde op zijn kant. Mijn vriendinnen konden er uit klauteren … ik niet … ik zat met mijn been bekneld … dat been moest geamputeerd worden.  Kijk: zó zag ons busje er uit ná het ongeluk en zó ervòòr ….. wat is er’, vraagt ze,…  ‘hé, wat is er!?’ Tu es si pâle! (Wat zie je bleek!).

Juni 1998.

Rotterdam 28 juni 1998. In alle vroegte ben ik vertrokken naar Avignon in Frankrijk. Het is nog rustig op de weg. Ik rijd niet harder dan honderd. Sinds mijn crash, vorig jaar rijd ik al nauwelijks meer op de grote weg. Met invoegen en passeren heb ik nog steeds veel moeite.  Luid claxonnerend halen mijn medeweggebruikers mij in.

Op de Route du soleil in de buurt van Lyon probeert de chauffeur van een kunstig overgespoten Renaultbusje me  op te jagen. Dat laat ik echt niet gebeuren. We botsen bijna. Dat busje haalt me in en slaat over de kop. Meteen zet ik mijn auto op de vluchtstrook. Ik ben in shock. Hoor gegil en gehuil. Het busje ligt op zijn kant, bebloede meisjes klauteren uit de auto. Er komt politie; ze vragen me niks. Ze sturen me weg van de vluchtstrook.  Ik moet mijn auto een vrachtwagen oprijden en word naar een benzinepomp gebracht. Vlak bij. Nooit meer wat gehoord van dat ongeluk.

Vier jaar geleden? … eind juni 2002? … in de buurt van Lyon?  De schrik slaat me om het hart. Dat was ik! Mijn schuld, dat ongeluk. Wat afschuwelijk, … haar been … Wat nu? Ik weet niet wat ik over me afroep als ik haar zeg dat ik het was, die toen zo langzaam reed. Als ik zwijg blijf ik me er schuldig over voelen. Vertel ik het haar dan verdwijnt mijn schuldgevoel ook niet meteen maar ik ben dan tenminste eerlijk geweest.

Rachelle en ik bekijken het festivalprogramma voor vanavond. Het wordt  l’ Avare’ (de vrek) van Mollière.

Ik besluit geen slapende honden wakker te maken.

woensdag 10 mei 2023

EEN ZEKERE RUIMTE.

 Ik was apetrots toen ik hoorde dat Jaap, mijn zoon, geslaagd was voor de hbs-A.  

Vòòr zijn eindexamen had hij gesolliciteerd bij de gemeente en was er al aangenomen ook. De centjes, die Jaap ging verdienen kon ik goed gebruiken.

Als ik hem eens vroeg wat hij nou deed bij de gemeente, antwoordde hij verveeld: ‘Ooo …  geboorte- en overlijdensaangiften aannemen, veel schrijfwerk, mensen te woord staan en telefoontjes plegen.’

Hij heeft het niet naar zijn zin, als moeder heb je daar een zesde zintuig voor.

Hij is depressief, meldt zich ziek op z’n werk, trekt zich in zijn kamer terug en zit veel voor de tv. Nee, het gaat niet goed met hem … ik weet niet wat te doen. Zelf doet hij zijn mond ook niet open. Ten einde raad stap ik naar het maatschappelijk werk. Een beroepskeuzetest wordt daar geadviseerd.

Een soort toneelschool komt er uit die test. Hij moet werk hebben met een zekere ruimte. Ik kan het me haast niet voorstellen, dat dat echt iets is voor Jaap. Ik heb hem nog nooit toneel zien spelen. 

 Ik ben in Utrecht wezen kijken bij zijn toelatingsexamen. Ik wist niet wat ik zag …. een heel andere jongen … ik vond erg het leuk om hem zo bezig te zien: dansen, zingen en typetjes spelen. Hij slaagt en kan in september komen.

Bij zijn toelatingsexamen, vond ik het sfeertje in de wandelgangen vrolijk, luidruchtig maar vooral aanstellerig. Dat is niks voor hem. Toch houdt hij het in Utrecht langer uit dan ik dacht.

Drie jaar woonde hij in Utrecht. Elk weekend kwam hij thuis ... voor de was èn om zich te vervelen. Hij was zó stil. Sinds dat toelatingsexamen is hij vrijwel constant depri. Jaap gaat niet meer terug naar Utrecht.

‘Tsa, je blijft er, als moeder,  toch over zitten tobben, hè? Nu komt hij wèèr bij mij wonen. Gelukkig maar kort. Want hij vindt al snel een baan als … docent drama. Hij is zowaar enthousiast. Hij vertelt me dat ze hem daar op die school ook gráág willen hebben. Ik hoop niet dat het weer zo’n bevlieging van hem is.

Hij werkte daar drie jaar toen hij me vroeg te komen kijken naar de laatste repetitie van ‘zijn’ toneelstuk. Dat  had hij samen met zijn leerlingen gemaakt. ’t Was een stuk over abortus. Wat een onderwerp. Dat is toch niks voor die kinderen. Hij was er trots op … ik was trots op hem.  Voor mij had het niet gehoeven.

Als een donderslag bij heldere hemel, hoor ik dan van hem, dat hij na vijf jaar, vijfentwintig is hij dan,  stopt als docent drama. Boekhouder wordt hij. Ik begrijp helemaal niets van die jongen. Van drama naar boekhouden …’t Is toch wel totáál iets anders … niet, dat hij het niet zou kunnen … want ik weet nog  goed dat hij op de lagere school altijd de hoogste cijfers haalde voor rekenen.

Hij had zijn leven nu eindelijk op de rit: hij verdiende goed als boekhouder en in zijn vrije tijd zat hij bij een toneelvereniging. Sindsdien heb ik me nooit meer zorgen hoeven te maken over hem. Dat voel je, hè, als je kind in balans is.  

dinsdag 9 mei 2023

RUIMEN (3)

 Het idee van Bas kwam duidelijk niet lekker aan bij Toon. Zijn gezicht werd lijkbleek. Hij was immers ten tijde van het pinguïnincident in de dertiger jaren actief BVD’er. Toon haalde een paar keer diep adem en ging glimlachend met het Bas’ idee akkoord. Het pak werd geregeld en op de dag van Supertof  staat Toon om elf uur ‘s ochtends paraat als pinguïn.  Om de twee uur moet hij zich even melden in het buurthuis …  úit dat warme pak, afkoelen en goed drinken.

De Oosterhupse jeugd reageert uitzinnig op de pinguïn. Eerst wordt van enige afstand hard gelachen , geschreeuwd en gefloten; later wordt er ook gespuugd en geduwd. Uiterlijk straalt de pinguïn een tevreden lach uit. Niet moeilijk voor t stellen hoe happy Toon zich in dat pak zal voelen.

Bonkjes en bonken  klei worden uit de tuintjes gepakt en naar de pinguïn gegooid en als de stemming nog wat verder stijgt worden steentjes en steeds grotere stenen gevonden.  De oudere jongelui gaan ook meedoen. Ook zij die op karateles of  kung fu zitten, tonen hun kunnen door flink te  trappen tegen de pinguïn. Op het laatst duwt een groepje van zo’n tien jongelui hem in de richting van de Grote Plas. Opgewonden knapen uit de buurt stappen, met een paar flinke stukken hout in de hand op de kwetsbare pinguïn af en knuppelen meedogenloos op hem in. Onvergetelijk is de aanblik van al de verhitte koppies van die knapen tijdens dat afrossen. Als de pinguïn genoeg is afgerost wordt hij onder gejuich de Grote Plas ingeflikkerd. De agressievelingen nemen dan snel de benen.

Als Toon zich niet binnen de afgesproken twee uur meldt voor de opfrisbeurt, treedt alarmfase één in werking. In eerste instantie wordt gezocht bij de plas omdat hij daar voor het laatst gezien was. Snel ziet iemand de pinguïn al dobberen in het midden van de plas. Zijn snavel fier omhoog. Enkele kraaien,  zeker meer dan tien, stappen opgewonden rond op zijn buik. Autoritair gekras begeleidt hun driftig pikken in de buik van de pinguïn. Toon verkeert blijkbaar al in prille staat van ontbinding gezien het gedrag van de kraaien; ze zijn al begonnen de tweeënnegentig jarige te ruimen.

Voor het pinguïnpak kan gevoeglijk grof afval worden gebeld. De baldadige jeugd zit even vast op de politiepost. Zal wel uitdraaien op een kleine alternatieve straf. Het feest, tsja, dat wordt natuurlijk voortijdig afgeblazen. Zonder rode draad is 'Supertof' niet meer tof.

Bij het ontruimen van het huis van Toon treffen erfgenamen een in uitstekende staat verkerende  opgezette pinguïn aan. Naar verluid liggen de stoffelijke resten van het beest in Toon’s tweepersoonsbed, gekleed in de inmiddels afgedragen babydoll van de vele exen van Toon.

Absolute zekerheid bestaat er nog niet. Duidelijk is inmiddels wel, dat het Rooms-Katholieke bisdom Noord-Brabant destijds (in alle stilte) betrokken is geweest bij de ontruiming van alle pinguïnverblijven in de Nederlandse dierentuinen.

Sperma van vijftien Rooms-Katholieke kloosterlingen uit het nabij gelegen Klooster Nieuwkuijk had een match met het aangetroffen DNA-materiaal van vijftien misbruikte pinguïns. Bij maar liefst acht pinguïns werd het DNA van de Broeder Overste van dat Klooster aangetroffen.

Inmiddels  is het merendeel van de Rooms-Katholieke geestelijken overleden. Een vijftal, allen 95+, zit nog een levenslange straf uit in de Penitentiaire Inrichting van Hellevoetsluis.