dinsdag 21 maart 2023

KLEURRIJK (1).


Op en rondom de trap van de entree van het  Rotterdamse stadhuis krioelt het van de feestelijk geklede mensen. Als ik me niet vergis zijn het Antilianen.  Een drietal witte musici staat te spelen op het bordes van het stadhuis: trompet, saxofoon en trombone. De muzikanten zijn allen gekleed in grijze kostuums. Hun colbertjes glinsteren in de zon. Alle drie hebben ze een gedistingeerd sikje.

Van de aanwezigen loopt de helft met een fototoestel. Klaar om plaatjes te schieten. De gebeurtenis waarvoor iedereen hier is, moet wel met rasse schreden naderen. Op het fietspad staat een aantal Oldtimers (Fords en Spykers). Ik zíé die drukte wel, wanneer ik er langsloop maar vind het niet de moeite waard om er bij stil te blijven staan.

Ik moet geld hebben. Dus loop ik linea recta naar het Stadhuisplein. Daar is een muur met wat geldautomaten. Ik moet de fietsenmaker betalen. Geen idee wat ik hem schuldig ben maar ik neem voor de zekerheid zeventig euro op.

Dan hoor ik opeens opgewonden geluiden opstijgen aan de overkant, ter hoogte van het stadhuis. Een gigantische witte Mercedes, die zeker plaats biedt aan twaalf personen, rijdt het trottoir op voor het stadhuis. Er wordt door de omstanders enthousiast gejuicht en geapplaudisseerd. De musici blazen, zo lijkt het, met iets meer elan op hun instrumenten.

Een corpulente zwarte man van rond de vijftig  stapt uit dat voormalige witte pooiervoertuig. Wederom klinkt een klaterend applaus en  vrolijke muziek. Meneer kijkt rond, steekt zijn armen in de lucht en zwaait naar de aanwezigen. Alsof hij een soort kampioen is in het een of ander, die door een uitzinnige menigte toegejuicht wordt. Dan komt de caramelkleurige bruid uit die aso-benzine-slurper. De vrouw is zeker twee koppen groter dan de bruidegom, uitermate volumineus en dat beslist niet alleen omdat ze hoogzwanger is. Haar lange, mouwloze, kaki kleurige bruidsjurk is in de auto hoog opgekropen.  Het eerste wat haar te doen staat, na dat ze is uitgestapt is de jurk wat naar beneden sjorren. Ondertussen lijken de omstanders zo mogelijk nòg opgewondener voor háár dan voor hèm. Ook de musici doen er nog een schepje bovenop. ‘Oh when the saints, go marching in,’  blazen ze vrolijk maar toch professioneel.

Als een zangeres na een succesvol optreden buigt de bruid naar de omstanders. Ze zwaait met haar armen in de lucht. De slappe vleespartijen  aan de bovenarmen doen zonder tegen te sputteren mee. De belangstellenden verdringen elkaar voor een goed plaatsje om het allermooiste plaatje te kunnen schieten van dit blijkbaar zo populaire koppel, het stralende middelpunt van de drukte hier op het bordes van het stadhuis.

Terwijl  de drukte zich langzaam verplaatst naar de trouwzaal in het stadhuis,  ga ik  mijn gerepareerde fietsje ophalen.  Vóór de fietsenwinkel, maakt een man, grijze baard, rode schoenen,  zwarte muts en een lange donkerblauwe regenjas, zijn fiets vast aan een parkeerbeugel. Als ik langs hem loop, knikt hij beleefd in mijn richting en zegt: ‘Goedemiddag dames,’…….

’Huh?’ is het enige dat ik kan uitbrengen.

De schade bij de fietsenmaker valt mee. Twintig euro voor een nieuwe binnenband, drie nieuwe spaken en wat kloddertjes kettingvet. 

(Morgen Kleurrijk (2)

maandag 20 maart 2023

HET ALLERLEKKERSTE MOMENT VOOR EEN SIGAARTJE.

Nadat ik gestopt was met roken, haalde ik me van alles en nog wat  in mijn hoofd. Kan ik nog wel een beetje normaal leven leiden zonder mijn sigaartje ‘voor …  tijdens … of nadien’?

Een boek lezen?

Een stukje schrijven?

Gezellig babbelen met collega’s?

Iemand vriendelijk te woord staan?

Geconcentreerd auto rijden, fietsen, lopen?

Geduld hebben met de irritante medemens?

Uit eten?  Ook: gewoon thuis eten?

Naar een voetbalwedstrijd (kijken)?

De hele nacht doorslapen?

Rustig in slaap vallen?

Op verjaardagsvisite?

Mijn bed uitkomen?

Een kopje koffie?

Vergaderen?

Iets vinden?

Poepen?

De tijd zal het leren. Want: ik ben nu eenmaal gestopt. Mijn laatste sigaartjes maakten me misselijk … bezorgden  me hoofdpijn, pijn aan mijn keel, een schraal gevoel in mijn mond, op mijn tong, aan mijn lippen en bovendien merkte ik, dat ik te weinig zuurstof binnen kreeg. Dus het was prima om te stoppen.

‘Ik heb die twintig sigaartjes per dag he-le-maal niet nodig,’ zeg ik kordaat tegen mezelf.‘ Al zal het stoppen niet meevallen. Vijftien jaar ben ik nu verslaafd geweest aan de teer en nicotine. Niet meer dan logisch, dat mijn lichaam flink gaat opspelen wanneer het die stoffen niet meer binnen krijg.

Ik zal zonder twijfel afwezig zijn, chagrijnig, agressief en misschien soms een beetje depri. Hoofdpijn krijg ik en een uitgedroogde strot. Veel stemmen in mijn hoofd zullen me, in alle toonaarden, wijs maken, dat roken geen kwaad kan: 'pak toch weer eens lekker een cigarillootje, jongen, dan gaat het vanzelf beter met je.'

Het sigaartje deed me op het laatst geen goed meer, dus hield ik er mee op. Ik moest weerstand bieden aan de kwelduivels in mijn kop, die mij een wonderschone gezonde toekomst in het vooruitzicht wilden stellen, ook als ik weer ging  roken. Ik moest die demonen gewoon laten uitrazen en volharden in wat ik wilde: stoppen.

Het zal zijn tijd nodig hebben om het  nicotinegehalte in mijn bloed tot nul te reduceren. Bevreesd bedacht ik me wat er allemaal op me af zou komen. Hoe zal dat gaan? Na het eten bijvoorbeeld: het toch op-één-na-lekkerste rookmoment, dat ik me kan bedenken. Als ik vóór een maaltijd al weet dat ik erná niet mag roken, verword ik tot een tobbende 'met lange tanden’ eter'. Het op-één-na-lekkerste lekkerste rookmoment bestaat dan voor mij niet meer. Daartegenover staat dat ik veel meer lucht krijg. De schraalheid in de keel verdwijnt, alsmede de hoofdpijn. Bovendien scheelt het me een hoop geld. Ongeveer 50 euro per week. Tweehonderd per maand. De moeite waard toch?!.

Jarenlang rook ik inmiddels niet meer. Tien kilo zwaarder en duizenden euro’s rijker. Dat wel. Al die hierboven genoemde zaken, ik denk er niet meer aan. Het roken is volledig uit mijn systeem verdwenen.  En, als gevolg daarvan is ‘gezonder, hygiënischer, netter, frisser,’ mijn leven stukje bij beetje gaan domineren.

Bewegen doe ik meer: met mijn snelle sportfiets pak ik wekelijks zo’n driehonderd kilometer. Ik poets mijn tanden weer dagelijks, … nu heeft het weer zin.  Mijn kleren ruiken altijd lekker fris. Mijn  plafond blijft wit. De gordijnen blijven verbazingwekkend lang schoon. (Roken is immers héél slecht, vooral voor de gordijnen). Koffie heb ik door thee vervangen. Vrij snel vroeg mijn lichaam al niet meer naar nicotine na een kopje Earl Grey-thee.

Niet roken na het eten: wat een kwelling was dat! Drie maanden duurde die kwelling. Nu taal ik niet meer naar dat sigaartje.

Niks lekkerder dan een rokertje na een fijne vrijpartij. Bij uitstek hèt allerlekkerste rookmoment vond ik en menige man zal me dat na zeggen. Tegelijk met roken ben ik echter ook gestopt met vrijen. Wáárom zou ik überhaupt nog beginnen aan een lekkere vrijpartij? Zonder dat sigaartje achteraf, had ik daar geen enkele behoefte meer aan.

 

zondag 19 maart 2023

EEN KLEIN POTJE.

Twee vrouwen hebben een kinderwens. Marloes wordt de draagmoeder. Angelique de hulpmoeder. Vijf jaar wonen ze al samen … zijn gek op elkaar. Dat zie je zo. Hoe ze naar elkaar kijken, met elkaar omgaan. Altijd vrolijk. Altijd samen. Ze kùnnen gewoon niet zonder elkaar.

Nu hebben ze  Teun gevraagd om zaaddonor te worden. Waarom Teun? Hij is mooi, vriendelijk, slim ook en lief. Veel andere mannen zijn zo eisend en bezitterig. Dat heeft Teun nou helemaal niet. Hij woont  samen met Albert, de vader van Marloes.  

Albert leert Teun kennen op een biljarttoernooi in Dordrecht. Albert verliest die avond maar is gelukkig in de liefde: Teun en hij zijn smoorverliefd. Drie weken eerder vieren Albert en zijn vrouw Gon hun vijfentwintig jarig huwelijksfeest. Dan komt Albert opeens uit de kast. Teun en hij gaan al snel  samenwonen. Teuns huis is groot genoeg. Gon is intens verdrietig. Haar kinderen helpen haar er langzamerhand bovenop. Albert en Teun zijn ook lief voor haar, dat doet haar ook goed. Het is nu allemaal weer koek en ei. Ze zien elkaar weer en helpen elkaar als het nodig is.

Vandaag zal het moeten gebeuren. Marloes heeft er zin in. Ze heeft straks de juiste bevruchtingstemperatuur. Angelique pakt het kleine zeshoekig potje.  Ze hebben dit kleine potje speciaal bewaard voor deze avond.

Angelique zit met haar mobieltje te spelen op de bank.

‘Teun, het is bijna zo ver’, zegt Marloes, ‘kan je zorgen voor wat sperma?’

Teun knikt. 

Marloes zit een beetje verlegen giechelend tussen Teun en haar vriendin.

‘Heb je getemperatuurd?

‘Natuurlijk,' Teun. 'Ik weet toch hoe belangrijk dat is.’

Hij is een leuke vent om te zien. Lang, slank, losjes in de heupen, guitige donkere kijkers, gebruinde kop, kort blond haar (maar geen stekeltjes).

‘ Had paps geen zin om mee te komen?’ vraagt Marloes.

‘Nee, waarom zou die?’ vraagt Teun.

‘Hij zou je misschien een handje kunnen helpen.’

‘Hahaha, grappig hoor,’ zegt Teun.

Angelique giechelt.

‘Kijk, Teun, je sperma kan zo hier in,’ zegt Angelique, terwijl ze hem het kleine potje aanreikt ‘en mocht het potje te klein zijn , mors de rest dan maar op deze handdoek. Succes, jongen. Moet je je nog een beetje opgeilen? Een pornosite, een –boekje?

‘Nee, da’s niet nodig, ik fantaseer wel wat.’

‘Ik ga alvast naar de slaapkamer, Teun, zie je zoooo….,’ zegt Marloes.

Ze heeft nog amper haar schoenen en panty uit of Teun staat alweer naast haar bed, met het kleine potje, halfvol sperma.

Marloes springt vlug op bed, trekt haar slipje uit, pakt het pipetje, haalt daarmee wat van Teuns sperma uit het potje en spuit het zo diep mogelijk haar poesje. Dat herhaalt ze een paar keer. Voor de grap doet ze net alsof ze knetterend klaarkomt. Daar moeten ze alle drie erg om lachen. Zorgzaam als altijd legt Angelique twee stevige kussens onder Marloes d’r billen. Haar bekken komt dan hoger te liggen, waardoor ondeugende zaadcellen niet de kans krijgen stiekem weg te piepen uit de poes van Marloes.

Uit de douche klinkt opeens een afgrijselijk gejammer. Teun heeft het vast niet naar zijn zin.

‘Mijn eikel, mijn eikel, mijn eikel, het lijk wel of mijn eikel wegbrandt, godverdomme. Aan de rand van dat potje zit nog spul dat zet mijn pik in de fik.’

‘Steek hem hier maar in, Teun,’ zegt Angelique, die razendsnel een ijskoud Spaatje Rood in een glas heeft geschonken.

‘Sorry, sorry, sorry Teun. Ik heb een oud potje tijgerbalsem voor je schoongemaakt … blijkbaar niet goed genoeg.’ Marloes heeft nergens last van.

Als het ergste leed geleden is, drinkt Teun zijn glas Spa-rood in één teug leeg en gaat hij er vandoor. Zijn taak zit er op.

‘Hou je haaks, knul en doe paps de groeten,’ zegt Marloes.

Teun houdt zich groot maar aan zijn toegeknepen, waterige ogen is te zien, dat de brand bij hem beneden, absoluut nog niet geblust is.

De beide aanstaande mamma’s liggen nu  vredig en opgewekt naast elkaar. Hun kindje is zó welkom. Dit is dag eén. Nog 279 dagen aftellen, dan is het zover. Ze hopen op een meisje.

zaterdag 18 maart 2023

LEKKER FOEBELE.

Ik heb voor deze zaterdagochtend, de wekker op half zeven gezet. Ik heb een voetbalwedstrijd. Ga zelf geen wedstrijd spelen maar ik ga kijken naar mijn kleinzoon Bent (9). Hij speelt bij de voetbalclub Zwijndrecht.

Als opa Jos móét ik mijn kleinzoon natuurlijk zien spelen! Ik kan en wil het ook niet missen. Ik vind voetbal hartstikke leuk. Zelf doen lukt me niet meer zo. Maar ik heb ook veel plezier om naar het spelletje te kijken. Vooral als je kleinzoon meedoet.  Alleen moeten de wedstrijden van die jonge gassies niet zo achterlijk vroeg beginnen. Klokslag half negen.  Ik moest  in Rotterdam  om half acht de deur uit om om tien over acht op station Dordrecht te zijn. Daar komt mijn oudste zoon me ophalen. Hij gaat ook naar Bent kijken.

Om half negen belt Ralf, mijn jongste zoon en de vader van Bent, we zitten dan nog in de auto : ‘Waar blijven jullie nou?’ Komen we verdorie nog  vijf minuten te laat ook. Kejje nagaan:  half zeven kom ik uit bed en pas om vijf over half negen sta ik langs de lijn.

Zwijndrecht staat dan al met 3 – 0 achter in de wedstrijd tegen Rijsoord. Bent  speelt alleen niet in de eerste  tien minuten. De rest van de wedstrijd (dertig minuten) wel. Beide teams spelen in blauwe shirtjes spelen. Alleen de broekjes verschillen per team. Lekker verwarrend zou je denken … maar  ’t  blijkt geen enkel probleem te zijn.  Bent is veruit de langste van alle spelers op het veld. Hij zou zijn lengte goed kunnen benutten door wat vaker te proberen te koppen. Zijn inzet is verder geweldig, niet alleen van hem. Van alle spelertjes. Zwijndrecht is jammer genoeg twee klassen minder dan Rijsoord.  Die jongens van Rijsoord kunnen al wat meer met een bal: ze nemen de bal makkelijker aan, spelen beter samen en kunnen gerichter en harder schieten.

Dat laatste kan Bent ook goed: hij pakt de bal af van een Rijsoord-speler, loopt in de richting van het Rijsoord keeper en  schiet de bal loeihard op doel. Helaas, net geen doelpunt. De bal gaat via de kruising achter … heel jammer. Papa Ralf zag hem er al in gaan. De achterstand van Zwijndrecht  is wel inmiddels opgelopen tot 5 – 0.

Het is tien minuten rust voor de spelers. Er is twee maal tien minuten gespeeld. Voor mij en mijn zonen is het tijd voor een bakkie koffie.

Ik vergeet het helemaal te vermelden maar het is deze ochtend prachtig weer! Het is zo dubbel feest om hier langs de lijn te staan. Het lijkt haast wel lente. Het zou makkelijk ‘rokjesdag’ kunnen zijn. (google maar als je niet weet wat dat is).

De wedstrijden van de teams van deze leeftijdscategorie duren vier maal tien minuten. In het laatste deel van de wedstrijd weet Zwijndrecht te scoren. De eer is tenminste gered! Rijsoord scoort nog wel vier keer. De eindstand  wordt dan: 9 – 1.

Na de wedstrijd zitten de Zwijndrecht-spelers keurig naast elkaar in de dug-out te smullen van een troostend zakje chips.      

Het was een sportieve wedstrijd. Leuk om te zien. Volgende keer beter Zwijndrecht! Niet alle teams zijn zo sterk als dit Rijsoord.     

 

vrijdag 17 maart 2023

EEN BEETJE ...

Een vrouw  gekleed in een wit ski jack stapt in. Ze heeft haar met bont afgezette capuchon ver over haar hoofd getrokken. Ik zie een lichtbruine huid en rode lippen. Haar benen zijn slank en steken in een goedkoop, zwart,  strak joggingbroekje. In haar hand heeft ze een Aldi boodschappentas. Ze gaat een eindje achter me zitten. Ik zit in tram eenentwintig. In de spiegeling van een tramraampje probeer ik haar in beeld te houden. Tevergeefs. Het is vrijdagavond 23.40 uur; ben net weer in Rotterdam na een slechte try-out in theater de Passage in Schiedam … weet nu al niet meer wat ik gezien heb … Rineke  Stauter  geloof ik … bar slecht.

Het is flink op weg naar middernacht. Rotweer. Veel regen en harde wind. Jammer genoeg moet ik bij de eerstvolgende halte al overstappen op de bus.  Zij niet. Mijn laatste poging om nog iets meer van haar op te vangen mislukt. Haar capuchon verhult haar hele gezicht. Bij Rotterdam-Centraal moet ik er uit … overstappen op de bus. Tot mijn genoegen zie ik de dame ‘van de tram’ in de abri zitten. Ze is een halte later dan ik uit de tram gestapt; vlak tegenover deze abri. Ze wist waarschijnlijk dat de halte verplaatst was. Van haar gezicht krijg ik nog niet veel te zien. Ze zit weggedoken op een bankje.

‘Zeg gewoon iets tegen haar, man!’, por ik mezelf. ‘Een onschuldig praatje kan toch geen kwaad’. Neen, ik houd mijn mond en kijk af en toe naar haar en probeer een glimp op te vangen van haar gezicht. Een jaar of dertig is ze, vermoed ik.

Ze staat op om de dienstregeling te bekijken … loopt terug naar haar veilige hoekje in de abri. Ik had het echt niet ingestudeerd: ineens floept het er uit: ‘Duurt lang hè.’ (héél gedurfd!) Ze flapt haar capuchon nu naar achteren. Ik zie een mooi gezicht van een jonge vrouw. Rastahaar, dunne rood gestifte lippen, licht bruine huid (Antilliaanse?). Ik schat haar een jaar of dertig.

‘Wat zegt u, meneer?’

‘Het duurt lang vandaag eer die bus er is.’ Breidde ik mij floepzinnetje uit. ‘Normaal is tie er al om vijf voor twaalf nu is het al twee over twaalf.’

Ze denkt dat het door het weer komt.   

‘Ja dan hebben ze in ieder geval een goede smoes vanavond.  Waar moet u naar toe als ik vragen mag?’

‘Ik moet naar het Oude Noorden’

‘Oh, Ik moet naar Crooswijk.’ Haar stem is jeugdig. Haar ogen, middelgroot, glinsteren. Ze slaakt een diepe zucht als ze uit het busraam kijkt.

‘Ben je moe?’ vraag ik. ‘Nee, maar ik heb wel slaap. Ik heb vanavond gewerkt.’

‘Tot zo laat?’

‘Ja, tot half twaalf.’

‘Heb je het druk gehad?’

‘Nee, was het maar waar,’ lacht ze, af en toe haar rasta haren naar achteren zwiepend. ‘Ik heb eigenlijk de hele avond niets te doen gehad.’

‘Als ik vragen mag (ik aap haar na), wat voor werk doet u?’

‘Ik werk in een club…….’

‘Een seksclub?’

‘Ja, een seksclub.’

En, vraag ik met oprechte verwondering: ‘Is er dan de hele avond niemand geweest die u gevraagd heeft?’

‘Nee, niemand, maar dat vind ik helemaal niet erg hoor. Want ik ben maandag pas begonnen en eerlijk gezegd: tot op heden heeft niemand me nog gevraagd.’

‘Nou dat begrijp ik niet.’

‘De baas daar heeft  gezegd dat ik een paar dagen gewoon de kat uit de boom moet kijken. Leren, noemt hij dat, dan komen de klantjes op den duur vanzelf wel.’

‘Waren er vanavond dan wel klantjes voor de club?’

‘Ja, maar mij namen ze niet.’

‘Blijkbaar is niet iedereen is uit op een vrouw zoals zij’ denk ik.

Eindelijk, daar komt de bus. Ze gaat uitnodigend op een duobank zitten. Beleefd vraag ik toch maar of ik naast haar mag komen zitten.

‘Ga je gang.’

‘Je moet ook eens langs komen. De club is bij de ’s Gravendijkwal, Ratasta heet hij.’

‘Dat kan ik echt niet betalen.’

‘Het is echt zo duur niet hoor, veertig euro met condoom, vijftig zonder.’

‘Dat vind ik niet bepaald goedkoop … maar daarbij komen zeker ook nog eens de peperdure drankjes.’

‘Nee, dat is bij ons niet. Het is veertig of vijftig euro plus drankjes voor de gewone prijs.’

‘Het is alleen  jammer, dat, als je bij ons in de club geen klantjes hebt, je ook helemaal niks verdient.’

 ‘Dus je hebt nu al 6 avonden niks verdiend? ‘

‘Ja, nop.’

Misschien wil ze vannacht nog wel wat verdienen, bedenk ik me.

‘Werk jij ook aan huis?’….: ’I hope so, I hope so I hope so … dan ga ik gelijk met haar mee en … en dan doen we het voor twintig euro, want meer heb ik niet bij me … ’

‘Nee,' zegt ze, 'dan krijg ik problemen. De buren zitten achter de gordijnen te gluren.’

Ik moet de bus uit bij de eerstvolgende halte. Zij ook. Ik check nog even of ik voor háár kan kiezen als ik naar die club ga.

'Ja, dat moet lukken. Dan verdien ik ook nog eens wat.’

‘Nou, oké. Ik ga. Slaap lekker en … misschien tot ziens.’

Van de bushalte is het vijf minuten lopen naar mijn huis. Normaal val ik binnen een minuut in slaap. Deze nacht echter niet. Er speelt van alles … nou ja ….van alles …  neen, alleen ‘zij’ speelt door mijn hoofd. Ga ik naar die club? …  morgen? …  overmorgen? Het is wel veel geld.

Misschien kan ik haar eens bij mij thuis uitnodigen voor een kopje thee met wat lekkers … klinkt  aanlokkelijk maar volslagen irreëel… op die terugreis uit Schiedam ben ik geloof ik een beetje verliefd op haar geworden.

donderdag 16 maart 2023

PREVENTIEVE ZORG.

Ik ben boekhouder in een verzorgingshuis. Alle administrativo’s moeten één dag per jaar in de echte zorg werken. Dit jaar doe ik dat in zorgcentrum ‘Eindeloos’ in Nieuw Heeten, Overijssel. Op de verpleegafdeling. Normaal begin ik om negen uur; nu om zeven uur. Ben dan wel weer om drie uur klaar. Ik loop mee met Jokina, een vrouw uit Somalië; spreekt heel goed Nederlands. Vrijwel  alle verpleegsters hier zijn zwarte vrouwen. Het lijkt wel of witte Nederlandse vrouwen dit werk niet meer willen doen. Misschien vinden witte vrouwen dit werk beneden hun stand, te zwaar of... te slecht betaald.

Mijn dag begint met het wekken van de vier vrouwen in kamer zestien. Drie zijn er al wakker en ze  lachen gelijk al vriendelijk naar me ... dat heb ik toch maar mooi voor elkaar ... ze zijn alle drie dik in de tachtig maar dat maakt mij niks uit ... blijkbaar zijn ze blij met me. Het wekken van nummer vier, mevrouw den Ouden, gaat niet zo simpel. 'Komt door haar slaappillen,' zegt Jokina. Pas nadat ik een washandje over haar gezicht gehaald heb, wordt ze een beetje wakker. Tegelijk begint ze heel hoge gilletjes af te wisselen met bijten in mijn hand; gelukkig heeft ze haar tanden nog niet in. ‘Ik wil niet. Ik wil slapen,’ gilt mevrouw. Ze is drieënnegentig , kan niet meer zelfstandig haar bed uit komen. Daar is de Sara voor: een tillift. Een hulpmiddel voor verzorgenden om, zonder gevaar voor tilblessures, de cliënt van het bed naar een stoel of rolstoel, naast het bed te tillen. ‘Au, au, au, gilt mevrouw, au, au, au, nee, nee, ik wil niet, ik wil niet.,’ krijst ze alsof ze in een gevaarlijke kermisattractie hangt. Ze wordt in haar rolstoel gezet en door Jokina naar de badkamer gereden. De hele kamer ruikt inmiddels naar de ontlasting van mevrouw. Ze blijft onbedaarlijk grienen.

Ondertussen haal ik haar vuile bed af en verschoon het. De fresiaatjes naast haar bed hebben onderhand ook hun beste tijd gehad. De witte bloemen zijn verwelkt. Het brakke water in het vaasje, giet ik in de wasbak. Daar is mevrouw den Ouden al weer. In een schone nachtpon en een vrolijke roze ochtendjas. De haren gekamd, de tanden in. Ze zit nog na te snikken van het huilen van daarstraks. De Sara tilt haar weer haar bed in. Ik help met mevrouw op haar zij te rollen. Haar pyjama schuift daardoor wat naar boven op.

Wat ik dan te zien krijg kan ik slecht verdragen: wonden, hoog op  haar bovenbeen. Zulke wonden heb ik nog nóóit gezien. Die wonden maken me boos, verdrietig en onpasselijk tegelijk. Zwarte gaten zijn het  met de omvang van een vuist … de gaten zijn ook zo dìèp als een vuist.  Jokina behandelt die doorligwonden. Liefdevol, met aandacht, heel zorgvuldig. Mevrouw den Ouden kalmeert er zichtbaar van. Ik had wel eens wat over dat soort wonden gehoord, hoe erg het is en ook, dat het voorkòmen kan worden, onder andere door regelmatige verandering van houding. Maar preventie kost tijd en aandacht ... en door bezuinigingen blijft er nauwelijks tijd over voor die noodzakelijke preventieve zorg. Doorligwonden; ik zie ze vandaag voor het eerst.

‘Jokina, sorry, …. ik kan echt niet meer,’ stamel ik, ‘ik moet gaan.’ Ze knikt naar me. ‘Ga maar, ik snap het … geef het wel door.’

Mijn respect voor de werker in de zorg, is door ‘dit ene dagje echte zorg per jaar’ flink gegroeid! Het heel moeilijk en zwaar werk. …moet ook veel beter betaald worden. Belachelijk dat een simpel boekhoudertje in de zorg meer verdient.

 

woensdag 15 maart 2023

PIEKFIJN

Op deze fraaie verkiezingsdag probeer ik alles zo veel mogelijk positief te bezien met uitzondering van Geert Wilders, Thierry Baudet en (vooral) Sigrid Kaag.

Ik moet eerlijk toegeven, dat ik op zo’n dag als deze wel iets te veel zuip maar ... morgen stop ik daar weer mee. Morgen is al sinds jaren mijn alcoholvrije dag.

Dit is typisch zo’n dag waarvan m’n vriendin zou kunnen opmerken, dat ik weer lekker op weg ben manisch te worden. Ik fiets als een bezetene van huis naar oom Daan. Van oom Daan naar Piekfijn. Van Piekfijn naar het stemlokaal. Stemmen op de SP voor de provincie, stemmen op de Partij voor de Dieren voor het Waterschap.  Van het stemlokaal  naar de volkstuin. Van de volkstuin naar Albert Heijn en van Albert Heijn weer naar huis.

Op de volkstuin heb ik me te pletter lopen wieden. Was ik he-le-maal niet van plan! Als ik manisch aan het worden ben, doe ik àlles zonder plan. Impulsief. Ja, precies,  zo heet dat! Ik ben nu  manisch impulsief? ... gek word ik van mezelf!

Leuk bij Piekfijn! Hoho, stop … even uitleggen:

Piekfijn is een dochteronderneming van de ROTEB. Allerlei bruikbare spullen, worden door Piekfijn verzameld en voor een habbekrats verkocht; onder andere dus kleding. Oké, verder nu.

Leuk bij Piekfijn, dat contact met de fraai gekapte verkoopster. Ze komt naar me toegelopen; wil me iets zeggen maar ik ben haar voor: ‘U komt me toch zó bekend voor, mevrouw.’

‘O ja?’ zegt ze.

‘Ja, ‘zeg ik, ‘u bent toch die vrouw van de BoerBurgerBeweging? Net zo klein en dik en ook zo’n leuke kop heeft u.  ‘Dat hoor ik wel meer, ja. Maar nee hoor.

‘’De BBB gaat vandaag winnen, zegt iedereen! Gefeliciteerd alvast.’

Het grappige van deze situatie hier, ’zegt BBB Piekfijn, ‘is, ú bent qua postuur sprekend mijn oudste zoon. Twee jasjes heb ik hier net voor hem geselecteerd. Wilt u ze even aanpassen. Ik vermoed, dat als ze u passen het ook wel wat zou zijn voor mijn zoon.’

Ze geeft me de colberts ... ik pas er een. Veelsteklein ... en dat andere jasje: van hetzelfde laken een pak.

 Een paar uur geleden zat ik bij oom Daan een bakkie te doen … heb toen een tijdje, met mijn ogen dicht aan die mevrouw van Piekfijn zitten denken. ‘Twee druppels water, mevrouw,’ zeg ik in gedachten. ‘Heet u misschien toevallig ook van der Plas met uw achternaam? ‘

Ze zegt dat ze toevallig Brigitte Bardot- Boer heet. Mijn tante Miep, ook vaste klant bij Piekfijn, moet niks hebben van die BBB. Toen al niet. Ze is al vier jaar dood  en  getrouwd met ome Daan. Leuke man, zo’n ont-zet-tend leuke man, een echt mensenmens. In de vijftiger jaren had hij een succesvol clownsnummer, samen met zijn broer, ook al een tijdje dood ... en ik blijf maar door rebbelen …:

 Zelf heb ik net vier fleurige gilletjes het rek geplukt … over één gilletje heb ik nog mijn twijfels. Lijkt me wel mijn maat ... maar.....

‘Mevrouw ... eh ...Brigitte ... kijk even of dit me staat?’

’Natuurlijk, jongen,’ zegt ze, als ze terug komt lopen. Ik heb het gilletje nog maar net aangetrokken of ze zegt resoluut: ‘Oh nee, hang maar weer terug, hoor, het is een damesdingetje: de knoopjes zitten aan de verkeerde kant’

‘Dat maakt me nou geen reet uit hè. Dóé deze vier maar.’

Ze wil per stuk tien euro hebben voor die gilletjes maar ik geef er niet meer dan vijf voor.  Het gonst in mijn hoofd: ik zal toch niet wèèr manisch worden. Slapen gaat gelukkig nog wel goed. Ik word wel steeds drukker, warriger en brutaler. Heb het veel te veel naar mijn zin met mezelf. Hoogstwaarschijnlijk komt het omdat ik me voorgenomen heb alles zo veel mogelijk van de zonnige kant te bekijken. Het zou me niks verbazen, wanneer ik straks, als een donderslag bij heldere hemel, nog verliefd word  ook.  Ik zou alleen niet weten op wie.

Tot mijn grote vreugde hebben Kaag, Baudet en Wilders de verkiezingen vandaag flink verloren. De SP helaas ook, één zetel slechts maar toch …

GroenLinks en PvdA  samen (15) zijn nu even groot als de grote winnaar: BBB (15). Echt blij ben ik niet met die BBB. Maar ja, veel anderen blijkbaar wel.