dinsdag 14 februari 2023

SCHRIJNEND.

Samen met mijn vriendin Marieke en mijn vriend Lars had ik in Den Haag geprotesteerd tegen het uitblijven van duidelijke maatregelen van de regering tegen de klimaatcrisis, de opwarming van de aarde. Het is dezer dagen toch ondubbelzinnig duidelijk dat de natuur in de war is. Halverwege februari zitten we nu en we hebben lenteachtige temperaturen. Terwijl het een tiental jaren geleden nog vroor en sneeuwde in deze tijd van het jaar.

We hadden met enkele honderden andere actievoerders  de A12 geblokkeerd. De demonstratie duurde nu al vier uur en de verkeersopstopping was gigantisch. De betogers werden door een stem  uit een mobiele-eenheid bevolen  onmiddellijk de snelweg vrij te maken voor het verkeer. Als dat niet gebeurde zou worden ingegrepen.  Mijn vrienden ik bleven gewoon op onze plaats zitten. We hadden ons ook nog eens aan elkaar vastgeketend, met kettingen en onze handen hadden we aan het asfalt vastgeplakt. 

Een volgende keer ga ik dat trouwens wel anders doen want, ik stierf onderhand van de honger en ik kon met mijn geen mogelijkheid bij mijn banaan en boterhammetjes komen, die ik in mijn rugzak had gestopt.  De politie was ondertussen hard aan de slag gegaan om onze collega-actievoerders weg te slepen naar de klaarstaande arrestantenbussen. Wij zaten zo’n beetje in het midden van de groep. Het duurde nog wel even voordat wij aan de beurt waren.  Er werd echt gesleept, zagen we. Een agent pakte de demonstrant onder de oksels, tilde hem op en trok hem mee naar de bus.

Die agenten waren nou niet echt  gewelddadig te noemen maar het kwam toch wel eens voor dat er tijdens het  gesleep met onze mensen een schoen uitvloog. Er werd dan niet even gestopt om die schoen weer aan te laten trekken. Nee, dan werd diegene met zijn hielen over het plaveisel getrokken. Dat gaf natuurlijk lelijke schaafwonden.

Met de hele groep hadden we afgesproken om ons niet te verzetten.  Vreedzaam demonstreren heet dat. Als makke schapen zouden we ons laten afvoeren.  Voor zover wij het vanuit onze positie konden bekijken gedroegen de agenten zich ook redelijk vreedzaam.  Er werden zowaar af en toe geintjes gemaakt met elkaar door ME’ers en hun arrestanten. Er werd zelfs gelachen.

We gingen die ME’rs nu anders bekijken, ze bleken toch wat socialer dan we dachten.

Toen waren wij aan de buurt.  Toeval of niet: wij troffen een stel chagrijnige klootzakken.  Ze zeiden geen woord. Als ze wilden dat we een andere houding aannamen schopten ze ons. Met het losmaken van de kettingen trokken ze onze schouders zowat uit de kom; ook Marieke werd allerminst ontzien. Het maakte niet hoe hard ze gilde. (Later zei ze dat overdreef.) Het ergste was dat die ME’ers ons wilden optillen zonder er rekening mee te houden dat we met onze handen op het wegdek vastgeplakt zaten. Ondanks dat we driestemmig uitschreeuwden: ‘onze handen zit vastgeplakt, onze handen zitten vastgeplakt’,  gingen ze met verbeten koppen, star, zwijgzaam en ruw door met hun werk.  Ze smeten ons de arrestantenbus in en gingen naar hun volgende klus.

In de arrestantenbus konden we de schade opnemen. Bij ons alle drie was de handhuid ontveld. Godzijdank was er in de bus een EHBO-plek. Daar werden we vriendelijk behandeld, onze handen  met jodium ontsmet. Lang bleven de wonden nog schrijnen. Lars en ik zaten er met van pijn vertrokken gezichten op de achterbank van de bus. Marieke zat verrassend monter naast ons. Ik stierf nog steeds van de honger en mij lukte het niet, met mijn gehavende handen. Maar Marieke was godzijdank in staat mijn banaantje en mijn boterhammetjes uit mijn rugzak te vissen.

Tsja, wie actie voert moet pijn lijden. Zonder actie geen verandering. Kijk naar het verleden, de suffragettes, de anti-apartheidsstrijd. Activisme is altijd zinvol.

zaterdag 11 februari 2023

VERLIEFD OP Z'N TRAINER.

Toen Pim Lammers op vrijdagochtend naar zijn werk ging zat zijn vriendin Lidia op de stoep voor de winkel. ‘Moet je zien,’ zei Lidia en ze wees naar de winkelruit. Er was een blik witte verf tegenaan gekieperd. In het kozijn is een a-4-tje geprikt met in bloedrode letters de tekst: ‘Pim, je bent een viespeuk’. Sinds hij gevraagd is om het gedicht voor de Kinderboekenweek 2023 te schrijven is er een hetze tegen zijn persoon ontstaan. Met name op de sociale media, de ‘niet officiële openbaar aanklager’, gaan alle remmen los. Iemand als Pim Lammers mag dat gedicht beslist niet schrijven. Hij wordt met de dood bedreigd.

Wat is het geval: Pim Lammers heeft acht jaar geleden een roman geschreven: ‘de Trainer’, daarin wordt een twaalfjarige jongen verliefd op zijn trainer. Het boek was bedoeld voor volwassenen.

De herrie op internet liep zo hoog op dat Pim Lammers besloot het gedicht niet te schrijven. De aanleiding voor het gekijf was nu dan wel weg maar de bedreigingen hielden aan.  Een op internet populaire dame, een zogenaamde (onz)influencer Monique Smits en een politiek stuk onbenul  Sybren Van Haga genaamd, bleven de haatmails aanwakkeren.

In zijn eigen straat moest hij geregeld aanhoren dat hij een ‘vuile pedo’ was. Schrijven kan Pim Lammers erg goed maar ad rem reageren op scheldpartijen kan hij niet. Aanvankelijk was hij blij dat hij met Lidia naar zijn werk kon lopen. Maar tegen het schelden, gooien van klei en zelfs ook van stenen konden ze niet op.

Er stonden stadswachten, leunend op hun snelle mountainbikes, een beetje lacherig te kijken naar het gewelddadige tafereel. Ze hadden natuurlijk moeten ingrijpen; ze deden een oogje dicht. Maar diep in hun hart hadden ze ook wel mee willen gooien en schelden. Want ook zij willen zo’n vieze pedo niet in de buurt van hun kinderen.

Op een gegeven moment werd het echt te riskant om door te lopen. Automobilisten weigerden als ze wilden oversteken af te remmen en gaven al toeterend juist extra gas. Ze besloten om snel terug naar Pim Lammers huis te gaan. Daar, vlak voor zijn huisdeur deur, waren veel boeken die Pim geschreven had op een stapel gegooid en er werd de fik in gestoken.  Ze konden niet eens naar binnen, dicht bij zijn voordeur vlamde het vuur hoog op. ‘Pedo, pedo, pedo,’ werd hatelijk gescandeerd. Ook bij de brandweer dachten ze blijkbaar: ’laat maar lekker fikken’.

Lidia en Pim konden niet anders dan op een afstandje blijven kijken. Maar dat was vragen om moeilijkheden. Een paar ophitsers in de groep, waaronder die onderontwikkelde Monique Smits en de politieke charlatan Sybren Van Haga, kregen genoeg  aso’s mee om Pim Lammers eerst te mishandelen en hem vervolgens op de brandstapel van zijn eigen ‘pedotroep’ te gooien. ‘Opgeruimd staat netjes’, wordt er gescandeerd. Lidia kan niks doen, ze is in shock.

 

Romans gaan over alles van het leven. Dus wordt er geschreven over moord, verkrachting, leed, genot – en zonder dat dat iets zegt over de positie van de schrijver. Pim Lammers sprak zich niet vòòr pedofilie uit maar hij moest hangen, omdat aan zijn verbeelding een verhaal ontsproot.

vrijdag 10 februari 2023

NIET SLOPEN DIE FLAT!

Vrijdagmiddag was ik bij mijn ome Bram en tante Marie (een zus van mijn vader). Zij wonen in de Pompenburgflat, vlakbij het Hofplein, naast dancing Bristol. Ome Bram had me gebeld. Hij wilde iets met me bespreken. Of ik even langs wilde komen. Eerlijk gezegd stond ik niet direct te springen want ome Bram was een vreselijk saaie ouwehoer. Maar goed, het klonk nogal urgent dus zette ik mijn aversie maar opzij. Hij vertelde me dat de Pompenburgflat, waar hij al bijna veertig jaar woont gesloopt gaat worden. Tweehonderdzesentwintig uitstekende èn betaalbare woningen (zogenaamde woningwetwoningen)  dreigen zo maar plat gegooid worden. Ome Bram is daar in 1983 als een van de eerste bewoners komen wonen.

Hij was gelijk maar van wal gestoken met zijn verhaal; een kopje thee kon er niet van af maar toen ik hem er om vroeg, zei hij tegen tante Marie, dat ze thee moest zetten.  Hoewel het mij niet zo boeit, vertelde hij me dat Pompenburg ontworpen was door de bekende architect Carl Weeber, die ook de Peperclip op Zuid ontwierp. Ome Bram zei dat hij er niet aan moest denken om op zijn oude dag nog te moeten verhuizen.

 Ik had geen idee hoe oud hij was maar daar zal hij zo wel mee komen. ‘Negenenzeventig,  ben ik nou  en je tante Marie is zevenenzeventig, die zit natuurlijk ook niet op een verhuizing te wachten. Juist nù slopen in een tijd van woningnood en vooral een groot te kort aan betaalbare woningen. Daar kan er geen een van gemist worden, ze zijn dringend nodig.’

Waar wil die man in godsnaam naar toe?

Tante Marie heeft intussen drie kopjes thee op de salontafel gezet en houdt een koektrommeltje voor mijn neus met een paar mariakaakjes. Dat is smullen!

Volgens ome Bram is sloop hier onnodig, de woningen zijn goed.  Kort geleden (in 2017 en 2020) is er voor 3,2 miljoen gerenoveerd. De daken en het ventilatiesysteem zijn vernieuwd en er is een mooie  oplossing gerealiseerd voor de energietransitie. Die renovatie heeft er voor gezorgd dat de Pompenburgflat een voorbeeld is voor duurzaam wonen met hoge kwaliteit. Uniek is ook de binnentuin van het complex, een oase van rust waar je de vogeltjes kan horen zingen. Alle balkons hebben uitzicht op deze binnentuin.  

Ome Bram vertelt dit hele verhaal in dat lijzige slakkegangentempo van hem. Doodmoe word ik er van … en hij is nog niet klaar …

‘Alleen de investeerders verdienen vreselijk veel geld aan de bouw van die drie gigantische (en gigantisch onbetaalbare) woontorens, die in de plaats moeten komen van de Pompenburgflat. De projectontwikkelaar: RedCompany en de verhuurder Havenstede zullen best goede bedoelingen hebben, maar de winsten komen uiteindelijk toch bij de vastgoedmiljonairs terecht’.

‘Niet alleen ik en je tante, maar bijna alle bewoners hier vragen zich af wat de toegevoegde waarde is om deze woningen van ons af te pakken. Het is heel slecht woningbeleid. Het is duidelijk arrogantie en machtsvertoon van de superrijken.’

We maken even tijd voor het kopje thee en het mariakaakje. Dan gaat ome Bram verder:

‘Er is al veel te veel sociale woningbouw in Rotterdam gesloopt. Er moet veel meer het accent gelegd worden op woningverbetering, energiezuinig maken en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Ook meer aandacht moet er zijn voor de stedebouwkundige kwaliteit en groen. Minder hoogbouw in verband met leefbaarheid op straat.’

Toch hebben, volgens ome Bram en ook tante Marie, de bewoners de hoop nog niet opgegeven. In Crooswijk is het bewoners ten slotte ook gelukt om onnodige sloop af te blazen … dus hun moet ook kunnen lukken.

En toen opeens kwam de aap uit de mouw:

‘Tsja, wat je tante Marie en ik je nu wilden vragen is: wanneer het toch onverhoopt tot sloop gaat komen, zouden wij dan in geval van nood, desnoods tijdelijk,  bij jou kunnen intrekken’.

Toen verslikte ik me in mijn mariakaakje. Ik stikte er bijna in.

 

 

Benieuwd hoe de Pompenburgflat (en) mijn ome Bram en tante Marie er nu uit zien?

Google:   Woongebouw Pompenburg  

 

donderdag 9 februari 2023

GEEN SMAAK, GEEN GEUR.

 

Geen smaak, geen geur.

Theun ruikt niks meer. Een paar weken geleden is hij van zijn fiets gevallen. Met hoge snelheid reed hij een helling af, moest plotseling remmen voor een aanstormende auto en verloor zijn evenwicht. Viel op zijn achterhoofd. In het begin had hij het zelf nog niet eens zo in de gaten. Zijn vrouw Ada wèl. Het viel haar op dat hij slechter (minder) ging eten. Niet alleen avondeten maar ook ontbijt en lunch. Hij at nog maar de helft van z’n normale portie. Theun kon haar alleen maar gelijk geven:  het smaakte hem allemaal niet meer zo.  

Ada raadde hem aan om eens wat lekkers te kopen voor op brood: zalm bijvoorbeeld, want ze wist dat hij daar dol op was. En … hij moest  zichzelf (en haar natuurlijk ook) eens trakteren op zijn lievelingsmaaltijd: Caribische pompoensoep. Theun moest die soep wel zelf maken want zo lekker als hij kon niemand het.  Maar hij dacht dat het zo’n vaart niet liep. ’t Is vanzelf gekomen, ’t gaat vanzelf ook wel weer over en dat minder eten kwam hem eigenlijk wel goed uit want hij moest hoognodig een paar kilootjes afvallen. De laatste tijd had hij iets te scheutig Belgische biertjes gezopen met als gevolg dat hij vijf kilo te zwaar was geworden. Hij hield het nu op één wodkaatje per dag, voor het naar bed gaan, want hij slaapt er zo lekker op. Toen, zo vlak voor het naar bed gaan, viel het hem ineens  op: de wodka is smakeloos, als of er een slokje water over zijn tong naar binnen gleed. Voor het slapen maakte het verder niks uit … als een roos.

De volgende dag vertelde Theun zijn wodka-ervaring aan Ada, die nog in haar pyjama de ochtendkrant zat te lezen. ‘Zou dat ook iets te maken kunnen hebben met het feit dat je de laatste tijd steeds met lange tanden zit te eten, Theun? Want als je de sterke smaak van wodka al niet meer proeft, dan verbaast het me niks dat je van de laffe smaak van andijvie, witlof, krootjes of aardappelen helemaal niks meer proeven.’

Ada legde de krant weg om een sjekkie te draaien. Ze is een kettingrookster, een pakje per dag gaat er makkelijk doorheen. Menthol-shag rookt ze. Hun hele huis was vergeven van de shaglucht. Eigenlijk alleen als ze het sjekkie nèt opgestoken heeft, is de enigszins frisse mentholgeur te merkbaar.

‘Verrek,’ zei Theun, ’ik ruik dat hele sjekkie van jou niet, niet de sjek zelf maar ook de menthol niet en dat is wel heel raar, zo’n sterke geur. Doen mijn neus en mijn tong het ineens niet meer! Ik denk dat ik de huisarts er maar eens naar ga vragen, want dit bevalt me niks zo’.

‘Ho, ho, wacht nou maar even jongen, ik ga eerst wel even googlen’.   

‘Ja! Dat moet het zijn. Toen je een paar weken terug van je fiets viel, heb je een hersenschudding opgelopen. Daar komt dat smaak- en geurverlies van (anosmie heet dat).  Alleen zoet, bitter, zuur en pittig moet je een klein beetje kunnen proeven. We zullen dus wat pittiger moeten koken dan voorheen. Ruiken kan je voorlopig wel vergeten. Heb je even geen last van mijn gepaf en die andere onaangename geuren, hè schat? Maar maak je geen zorgen Theun, over een paar maanden proef en ruik je weer alles.’

 

woensdag 8 februari 2023

IFFR-FEEST.

De IFFR-feesten zijn doorgaans bijzonder vet. Dit jaar vind ik het allemaal wat minder. Misschien komt dat wel omdat ik niet zo veel energie heb of wat down ben. Dat laatste komt dan waarschijnlijk weer doordat ik mijn lieve Argentijnse IFFR-vriendinnetje Julieta Seco, een beetje veel mis. Volgend jaar komt ze weer schrijft ze me in Facebook; maar daar heb ik nou toch geen klote aan. Niet alleen de feesten waren vorige jaren leuker, eigenlijk was alles in andere jaren leuker. Het eten, de films ook het weer was lekkerder: minder nat, minder koud en meer zon.

In de foyer van de Concertzaal de Doelen sta ik mezelf een beetje wijs te maken dat het IFFR 2023 helemaal shit is, wanneer een jongetje van hooguit 25 jaar,  me breeduit lachend begroet met een boks.  ‘Hé man, ouwe swinger! Ken je me niet meer? In Exit-café. Hebben we staan swingen, man. Weet je dat nou echt niet meer? Zo, hé, jij was echt retegoed. Ik ben Davey. Ik was toen met mijn vriend Lionel, die is erg ziek nou. Kanker. Tsja. Voor mij en mijn vriend was jij de onbetwiste dance-king. Wat een energie voor een man van jouw leeftijd.’

‘Ja, nou begint het me weer een beetje dagen. Davey, Lionel, ja…..ja, nu weet ik het weer,’ zeg ik, ‘we stonden daar op dat podium van Exit te swingen, springen en hard mee te zingen met de puike muziek van deejay ‘Correction’.  Ik had tijdens dat IFFR het uithoudingsvermogen van een renpaard … ik kon wel blijven gaan.’

Van die avond herinner ik me naast deze enthousiaste boy ook nog wel de zuur-zuinig kijkende koppies van een aantal tamelijk truttige meiden van begin twintig.  Ik zag ze denken:

‘Wat staat die kale oude man aanstellerig jong te doen, zeg. Ik ben blij dat hij mijn vader niet is. Ik zou me compleet dood schamen … ik zou snel wegwezen uit deze tent … no doubt.’

Gelukkig compenseerde Julieta, ook een meid van begin twintig dat, door net zo wild met ons mee te swingen en me aan te kijken met een lieve lach. Dat was zeker geen uitlachen. 

‘Weet je trouwens nog dat ik in de kelder van die tent een krat bier heb gesnaaid?’ vraagt Davey me. ‘Ja, natuurlijk weet ik dat nog,’ zeg ik. ‘Dat was toch een kratje Westmalle Tripple? Je had de krat onder het podium geschoven en elk halfuurtje namen we er eentje. Zowat de hele avond gratis gezopen. Alleen het eerste biertje betaalden we zelf.’

Het was eigenlijk achteraf wel wat te zwaar al die Trappistjes, om zo maar achter elkaar weg te klokken. Ik woon op een uurtje fietsen van de feestlocatie. Op weg naar huis, ben ik zeker drie keer op mijn bek gegaan: gat in mijn broek gevallen, hoedje afgewaaid in de blubber (heb ik maar laten liggen), deuk gereden in mijn velg (zag een stoeprand te laat). Tot mijn grote vreugde zat de politie blijkbaar op het bureau te pitten of te gamen …  anders was ik misschien wel in de cel terecht gekomen. Misselijk ben ik trouwens helemaal niet geweest van die sloot monnikenbier.  Vreemd eigenlijk.

Davey en ik spreken af om zaterdag, op het eerstvolgende feest, weer flink uit te pakken. Maar ik hoorde het gelijk al toen ik daar binnenkwam: ondansbare kutmuziek van een voor mij onherkenbaar genre. Dansen op deze muziek kost geen druppel zweet en  kan straffeloos geschieden zonder een spraytje deodorant. Davey staat, leunend tegen een pilaar op de dansvloer, beteuterd te kijken.   Niks voor hem, niks voor mij. Op deze sound kunnen we onze energie niet kwijt. Wij willen dansen, wild swingen. Zweten als otters als we op de dansvloer staan. Dat zit er vanavond dus niet in. Vanavond houden we het dan maar op coma zuipen en zwaar ouwehoeren. Ook niet mis trouwens; alleen de andere dag moest even niet bestaan. 

dinsdag 7 februari 2023

OOK ZO.

Ik kon uiteindelijk geen uitvluchten meer bedenken en dus kwam mijn vader voor de eerste keer van Rotterdam naar Driebergen om  mijn kamer te bekijken. Het was in het begin van de zeventiger jaren. Met nog dertig anderen, merendeels studenten uit Utrecht, hadden we een oud, al jaren leegstaand klooster gekraakt. Mijn vriend Bruin (zijn echte naam) en ik woonden met tien anderen in een kolossale kamer van het gebouw. Die kamer was zo groot als een gemiddeld  klaslokaal. Veel ruimte voor onze spullen hadden we niet nodig. Want we hadden gewoon niet veel. Kleding, boeken, schriften, een transistorradio (toen nog!) en een wekker. We wilden eerst tweedehands matrassen en slaapzakken kopen maar toen we hoorden, dat er schurft in het klooster heerste, hebben we nieuwe aangeschaft.  Onze matrassen lagen op ongeveer een meter afstand van elkaar. Daartussen lagen onze spulletjes; die van mij bij het voeteneind en die van Bruin bij het hoofdeind. Bruin en ik wilden wel graag bij elkaar in de buurt slapen. Bruin liever dan ik, maar daar kon hij verder ook niets aan doen.

Mijn vader wilde behalve mij, mijn kamer en mijn vriend  wel eens ontmoeten, hier in dat klooster. Bruin vond het leuk om met mijn vader kennis te maken. In die tijd was hij mijn beste vriend. Hij zat bij mij op de toneelschool en als we toevallig samen in een groepje  zaten maakten we de meest hilarische (soms beschamende) toneelstukjes. Bruin was overduidelijk homoseksueel; wat je noemt een relnicht. Alleen al van zijn overdreven verwijfde  van manier van praten, lag vrijwel iedereen onmiddellijk  in een deuk.

Hij was begin twintig. Op zijn vijftiende al uit de kast gekomen. Geen probleem bij hem thuis. Zijn ouders hadden het al lang gezien maar wilden er zelf niet over beginnen met hem. Volgens Bruin was  zijn vader ook homo, alleen had hij dat zelf nog niet in de gaten.

In mijn familie moesten ze helemaal niks hebben van homo’s. Mijn vader gebruikte zelfs de verachtelijk scheldnaam ‘strontneukers’ voor hen.  Mijn hart kromp ineen als ik hem dat woord hoorde zeggen maar ik was te laf om hem daar op aan te spreken.

Halverwege de middag stapt m’n pa onze superkamer binnen. Zoals altijd al was Bruin, waarschijnlijk van de zenuwen, nogal lichamelijk met mij: arm om heen slaan , over mijn rug strelen, met twee handen mijn hand vasthouden. Vond ik geen probleem. Mijn vader werd door mijn vriend uitbundig opgewekt begroet met drie luchtkusjes. Ik zag mijn vader al wit wegtrekken en Bruin was steeds meer in zijn element. Hij vertelde honderduit over wat ik voor hem betekende: nog nooit had hij zo’n goede vriend (‘vrind’, zei hij) gehad. Ik zag mijn vader tot zijn ontzetting denken:  ‘Die jongen van mij  zal toch ook niet zo zijn?’

Ik hield die middag mijn lippen stijf op elkaar. Mijn voorkeur is eigenlijk altijd uit naar vrouwen uitgegaan. Ik vond het alleen grappig om mijn pa een beetje pesterig in de waan te laten dat ik ook zo’n strontneuker was.

‘Prachtige kamer heb je , jongen. Gefeliciteerd daarmee,’ zei mijn vader toen hij weer op Rotterdam aan ging. Handen schudden sloeg hij deze keer over.         

 

Drie aanraders van het IFFR:

Blue Jean:           google: Blue Jean – IFFR 

Over een moeilijke periode in het leven van een lesbische gymjuf.

Aftersun:            google: Aftersun – IFFR

                               Vader en dochter (11/12) samen op zonvakantie. Heerlijke film.

Saint Omer:       google: Saint Omer - IFFR

                               Rechtszaak tegen vrouw die haar kindje vermoordde (?). Aangrijpende film

maandag 6 februari 2023

IFFR.

 

International Film Festival Rotterdam (IFFR).

Ik was op het IFFR. Met zeker 250.000 andere filmliefhebbers, waarvan er naar mijn eigen schatting vijftigduizend filmfreaks waren, want je moet toch wel een beetje gek zijn om in tien dagen tijd dertig á veertig films te gaan kijken. Ik ben er dus zo een. Zo af en toe ga ik met een vriend of vriendin maar geen van allen is zo gulzig als ik. Veel goeie films heb ik gezien. Ik zal na dit stukje iets meer over schrijven. 

Wat ik altijd weer prettig vind is om mensen te ontmoeten die ik eigenlijk al ken, sinds het begin van het festival tweeënvijftig jaar geleden. Soms zelfs nog van vòòr die tijd. Zo kom ik op de VPRO-dag Henri tegen die in 1970 bij mij op de toneelschool zat. In die periode heb ik hem ook voor het laatst gezien! Hij herkent mij gelijk. Ik moet wel even nadenken. Als hij zegt dat we samen nog in het toneelstuk Ubu Roi gespeeld hebben, weet ik het meteen weer. Hij vertelt me (trots)dat hij nog een rolletje gespeeld heeft in ‘Goede tijden, slechte tijden’. Dat vond ik echt een kutserie. Zonde van zijn talent. Dat heb ik hem maar niet gezegd. We hebben nog wel gezellig een pilsje gedronken en oude koeien uit de sloot gehaald. We hadden allebei nog toneelles gehad van de moeder van Rutger Hauer. Wat waren dat onvergetelijke lessen!

Verrassend vond ik het om Bettina tegen te komen, ze was met haar man. Ze waren net als ik op de Volkskrantdag.  Haar heb ik precies tweeënvijftig jaar geleden leren kennen. Ik werkte toen als docent dramatische expressie op een schooltje in Schiedam. Ik was toen eenentwintig en zij zeventien. Ik de leraar, zij de leerling. Ze was samen met haar man een kapsalon begonnen in Vlaardingen. Twee volwassen dochters hebben ze , even oud als mijn zonen: vierenveertig en tweeënveertig. We hebben het er nu natuurlijk niet meer over maar we waren destijds gelijk tot over onze oren verliefd op elkaar. Haar ogen stralen nu ook weer zoals toen en ik voel weer die kriebels in mijn buik. Ze ziet er nog steeds aantrekkelijk uit … achtenzestig zal ze nu zijn. We hebben destijds ook even wat met elkaar gehad, Bettina en ik.  Ik was toen al getrouwd. Mijn toenmalige, nu ex-vrouw kwam er achter en tot op de dag van vandaag is ze daar nog woedend over.

Toen ik in een rij stond te wachten tot ik de bios in mocht zag ik ineens Jan Willem staan. Ik zwaaide naar hem, hij naar mij. Vijftig jaar geleden werd hij mijn buurman samen met zijn vriendin Marja, een nichtje van mijn toenmalige vrouw. Maar ik kende Jan Willem al langer. We waren een jaar of twaalf; we woonden bij elkaar in de buurt. We voetbalden samen halverwege de zestiger jaren. Zestig jaar ken ik hem dus al. Hij komt in de bios naast me zitten. Begint  gelijk te pochen dat ie met z’n nieuwe ega een peperduurhuis heeft gekocht, vlakbij het Depôt. Dadelijk onder een pilsje vertel ik hem wel hoe het mij vergaat in die lockdownbuurt  waar ik nu woon ... en over mijn scheiding, want dat weet hij ook nog niet. Maar gelijk na die klotefilm gaat hij er als een speer vandoor terwijl hij zegt: ’Ik moet vreselijk piesen. Nou, tot ziens dan maar weer hè, Jee!’ Jan Willem bespaarde zich zo mijn klaagzang.

 

‘Dalva’ vind ik(en velen met mij) met afstand de beste film van het IFFR 2023.

Google:  Dalva IFFR 2023 voor een beschrijving en de trailer.