maandag 25 juli 2022

WANDELEN IN SCHIEDAM

Vandaag  ga ik  voor het eerst weer wandelen. Ik vind het echt vurrukkuluk hoe ik verwelkomd word na de wekenlange knieblessure. Ik denk nog: ik ga nooit meer zo achterlijk dansen maar tegelijk denk ik, dat het toch ook wel weer leuk is om zo enthousiast onthaald te worden, door zo’n stel aardige vrouwen.  Wandelen naar Schiedam nog wel! We zijn met zijn negenen in mijn geliefde geboortestad. Wat heeft Schiedam toch een leuk pittoresk klein binnenstadje. We komen langs Beatrix, die discotent waar ik mijn knieblessure op liep. Gelukkig heb ik er geen last meer van. Veel wind hier. De haren van de dames waaien in de war. De mijne niet. Ik heb nauwelijks haar. Bovendien heb ik een pet op.

We lopen vandaag eigenlijk niet zo veel … voor een wandelclub althans … maar dat maakt me geen moer uit. Ik vind het sowieso fijn om in Schiedam te zijn. Al zouden we hier alleen maar een uur stil staan. We weten niet goed wat we precies moeten doen. Bij de VVV kunnen we niet terecht. Is op  maandag gesloten. Na enig aarzelen vertrouwen we toch maar op onze eigen voelsprieten. Die voelsprieten leiden ons naar leuke plekjes: schilderachtige straatjes, mooie geveltjes, molens, de bibliotheek, het chocolademuseum en- werkplaats, boten, poëzie op oude gevels  en fel gekleurde fietswrakken. In het chocolademuseum worden bonbons per stuk (razend lekker maar duur!)verkocht. Een leuke jongeman, duidelijk een transgender, gekapt en gekleed als jongedame, doet vrolijk uit de doeken hoe ze er daar chocola van kunnen maken. Ik besluit geen chocola te kopen. Het is te warm, dan smelt het.

Ik heb onderhand trouwens wel trek in een jonge jenever maar het jenevermuseum is helaas ook al gesloten. Volgende keer moeten we maar op een andere dag dan maandag gaan wandelen dan zijn alle musea tenminste open. Desalniettemin een prima idee om naar Schiedam te gaan, hoor. 

Ik merk, dat ik steeds loop te speuren naar oude bekenden. Soms denk ik, hé, daar zit Paul, mijn zwager maar dan moet ik mezelf toch weer corrigeren. Mijn zwager heeft altijd een grote bek en deze man praat gewoon rustig en vriendelijk. Mijn zwager is niet onvriendelijk, hoor maar die grote bek zit gewoon in zijn genen. Daar kan hij ook niks aan doen. En we weten niet waar dat vandaan komt want hij is destijds  geadopteerd en dat is op zich al vervelend genoeg. Bovendien herinner ik me nu ineens, dat vandaag 25 juli mijn zus Trinie jarig is. Ze is twee jaar jonger dan ik. Zeventig geworden dus. Ze is getrouwd met Paul. Dus die zit vandaag gewoon thuis (ook in Schiedam) om de verjaardagsvisite te vermaken.

Op het terrasje van de Schiedamse bibliotheek, drinken we als groep koffie, cappuccino, ice tea, spa rood en een biertje (dat laatste is voor mij; ik kreeg hoofdpijn, het seintje om aan de alcohol te gaan). Enkele groepsleden vragen me (heel bezorgd) of het wel goed gaat met mijn knie. Prima, zeg ik, ik heb meer last van hoofdpijn dan van mijn knie. Ik betaal 2,75 euro voor mijn pilsje. Dat valt nog mee. Ik heb al eens 4 euro betaald. Ik hoor dat er in Rotterdam een tent is waar je 9 euro betaalt voor een roseetje.

Op de terugweg komen we langs de oude Singelkerk ook wel de Liduinakerk genaamd. Ik hoorde van een vervelende ex-vriendin van me, dat eens per jaar, in die kerk Rooms-Katholieke honden uit Schiedam en omgeving massaal gedoopt worden. Die ex-vriendin kon uitstekend liegen dus het zal wel niet waar zijn, hoop ik.

zondag 24 juli 2022

ZE WAS EEN GOEDE VRIENDIN.

Nog steeds ben ik in shock van het overlijden van Els. Ik ben ruim veertig jaar bevriend met haar geweest. Dezer dagen komen telkens weer gedachten bovendrijven over momenten die ik, mijn ex Carola en onze kinderen, met haar hebben meegemaakt.  Ze woont in de zeventiger jaren bij ons aan de overkant, een stuk meer richting de Gordelweg. Vòòrdat ik haar echt leer kennen, zie ik haar al vaak vanuit ons huis voorbij komen. Ik kijk wel eens uit het keukenraam (op 3 hoog) als ik sta te koken. Zo rond half zes, dan zie ik haar van de tram naar huis lopen. Komt ze uit haar werk. Els heeft een heel eigenaardig makkelijk herkenbaar loopje, huppelend bijna. Een heel gewone vrouw is ze, slank, circa 1.75m, blond, stijl haar en ze draagt een bril.  .

In het begin van de zeventiger jaren wordt ik lid van Communistische Partij Nederland (CPN). Daar zie ik haar voor het eerst van dichtbij. Op de eerste ledenvergadering word ik vriendelijk en vrolijk door Els welkom geheten.  Ik vertel dat ik haar herken van het bij mij voorbij komen. Ze moet daar hard om lachen, eigenlijk een beetje tè hard vind ik maar zo lacht ze nu eenmaal altijd. Els d’r stem is ook vrij schel. Haar ogen stralen alsof het proletariaat de revolutie al gewonnen heeft. Vanuit de CPN wordt het initiatief genomen om een Huurdervereniging voor het Oude Noorden op te richten.  De huizen daar zijn stuk voor stuk schamel, er worden  veel te hoge huren gevraagd, onderhoud wordt nauwelijks gepleegd …  en elk jaar moet die huur weer met  5, 6, of 7% procent omhoog.  Carola wil geen lid worden van de CPN maar wel meedoen met de huuractie. Els en Carola lopen op de Zwartjanstraat met sandwichborden over hun lijf: bewoners worden zo opgeroepen lid te worden van de huurdersvereniging.  Het wordt een groot succes. In een mum van tijd zijn er wel duizend leden. Els wordt een strijdbare voorzitter, Carola secretaris en ik penningmeester.

Door die huurdersvereniging en de CPN raken Carola, Els en ik steeds meer bevriend. We zien elkaar op vele verjaardagen en we gaan ook samen naar theater, bioscoop en concerten van de Rolling Stones, Bob Dylan en Pink Floyd.  Toen Carola en ik eind zeventiger begin tachtiger jaren kinderen kregen wordt Els de favoriete tante van onze zonen. Zij is zelf ook dol op ze. Dat blijft zo, ook als ze wat groter worden. Nooit komt ze met lege handen maar wèl altijd met hetzelfde: één zakje ‘Els-koeken’ dat ze samen eerlijk moeten delen

In 1981 lopen Els, Carola, ik en onze peuter-zonen, samen met honderdduizenden anderen, mee  in de demonstratie ‘Stop de neutronenbom.’

In de loop der jaren ontwikkelen Els en Carola een hechte vriendschap. Ik heb me daardoor nooit verwaarloosd gevoeld. Els vormt samen met  Carola en Koos (een vriend van Els) een koortje. Els en Koos spelen gitaar en Carola viool. Ze zingen allerlei vrolijke liedjes uit verschillende landen, ook Nederland natuurlijk: ‘Donna,‘ ‘Naar de speeltuin’, ‘Jo met de banjo’, ‘Blowin’ in the wind’, ‘Pour moi la vie va commencer’ en nog veel meer. Bij ons thuis wordt gerepeteerd. Optreden doen ze in bejaardenhuizen en buurthuizen.

Zeven jaar geleden scheiden Carola en ik. Sindsdien heb ik Els niet meer gezien. Drie jaar terug  hoor ik van een kennis dat Els Altzheimer heeft ..  woensdag jl. appt Carola me over het overlijden van haar die dag, vroeg in de ochtend.  Carola appt me: ‘haar lichamelijk lijden ging nog wel, maar haar langzaam geestelijk verdwijnen uit de werkelijkheid was gruwelijk. ‘

Jarenlang was Els een trouwe, strijdbare en vrolijke vriendin. Aanstaande dinsdag neem ik afscheid van haar.                

 

De namen Carola,Els en Koos zijn om privacy- redenen gefingeerd.

zaterdag 23 juli 2022

CHARLEY CHAPLIN

 

‘U bent de enige in de zaal mevrouw’, zegt de kassière. Ik mag zelf weten waar ik ga zitten. De film over Charley Chaplin draait in zaal 1. Ik ben in bioscoop KINO.  Voor me in het donkere gangetje naar zaal 1 loopt iemand, een man, denk ik. Ook richting zaal 1. Hij houdt de deur voor me open en zegt:

‘O, gelukkig, zit ik toch niet helemaal alleen in de zaal. Ik heb mijn kaartje gisteren al gereserveerd, via internet, toen was ik ook nog de enige. Je zit toch niet toevallig op stoel 10 van rij 9? vraagt hij.

‘Neen, ik mag gaan zitten waar ik wil.’ Ze gaat zitten in rij 6; stoel 8. Aardige man wel, lijkt me … hij heeft een heel prettige stem.

We zijn inderdaad de enige twee bezoekers van deze voorstelling. Het voorprogramma  is niet echt boeiend. Reclame voor behang, m&m’s, lays, brillen, vakanties, bier, frisdrank. En previews. Er worden ook voorstukjes vertoond van Lawrence of Arabia. Die film is al meer dan 50 jaar oud. Komt binnenkort weer in Kino.

De man die achter me zit, loopt opeens de zaal uit.

‘Ik kom zo nog wel terug, hoor!’

Dat moet hij wel tegen mij hebben, want d’r zit hier verder niemand. Ik lach maar een beetje, niet zo hard maar toch zó hard dat hij het kan horen. Vreemd, dat hij nu nog de zaal uit gaat. Hij zit hier al zeker 10 minuten naar die stomme reclames en previews te kijken en net nu die film zowat gaat beginnen loopt ie de zaal uit. Misschien heeft ie nu ineens dorst gekregen … van die reclames voor bier en frisdrank … of  misschien moet hij plassen, dat kan natuurlijk ook maar daar had hij ook wel wat eerder aan kunnen denken ... Jemig, waar maak ik me druk over. Ik hoop alleen niet dat hij met zo’n reuzenbeker popcorn terugkomt. Want dat is echt een ellende … zo vlak achter me nog wel. Op het scherm worden nu regeltjes getoond bellen, eten en afval in de zaal.

Oh kijk, daar is hij al weer. Heeft hij toch niets gemist. Zo te zien heeft hij niks gekocht. Hij heeft tenminste niks in zijn handen. Zal hij wel naar het toilet geweest zijn. Ik kan hem trouwens nu iets beter zien. Mijn ogen zijn wat meer gewend aan het donker.  Hij is vrij groot, een meter tachtig schat ik. Kaal, een veertiger, om en nabij. Nou, volgens mij duurt het voorprogramma langer dan normaal.

Achter me hoor ik wat vallen.

‘Godver!’ hoor ik. Als ik heel even vlug omkijk zie ik alleen maar lege bioscoopstoelen. Hem zie ik nergens. ‘Jezus!’ hoor ik en geschuifel. Ik zie hem nog steeds niet. O, daar is hij, ik zie hem opstaan maar ook gelijk weer wegduiken tussen de stoelen. ‘Yes!’ klinkt het dan opgelucht. Hij staat wel behoorlijk stram op. Zal hij toch geen veertiger zijn … vijftiger of zestiger zelfs misschien. Ik kijk weer gauw voor me … kom hier tenslotte voor de film. Die lijkt nu eindelijk te beginnen: ‘De geschiedenis van Charley Chaplin.’

‘Goeie film, hè,’ zeg ik na afloop tegen mijn medebezoeker, achter me. ‘Ik ben helemaal overdonderd. Ik wist helemaal niets van Charley Chaplin af.’ 

‘Zeker een goeie film’ zegt hij. ‘Ik heb al eens wat over hem gelezen. Wist alleen nog niet dat hij pedoseksueel was.’

Nu ik die man zo in het volle zaallicht aankijk, zie ik pas dat hij een zeventiger moet zijn, zeker weten!

‘Nou, fijne middag verder, meneer.’  

‘Ja, mooie dag, mevrouw.’          

 

vrijdag 22 juli 2022

GRATIE VERLEEND

Het is al heel wat jaartjes geleden dat ik in café Boudewijn op de Nieuwe Binnenweg was. Met mijn vriend Bert stap ik daar vanmiddag binnen, na een bezoek aan het Dépôt (spreek uit: deepoo, of in plat Rotterdams: De Pot). Dat is die schilderijenopslagplaats van Museum Boymans van-Beuningen. We sterven van de dorst na al dat trappenlopen in die penetrante zweetlucht. Het is bijna 30 graden.

De deur van Boudewijn staat wagenwijd open. De airco staat op zijn hoogst. Lekker milieuvriendelijk, meneer Boudewijn! Bert zegt dat er helemaal geen meneer Boudewijn bestaat. De eigenaar van deze zaak zelf is een tot 9 jaar gevangenisstraf veroordeelde drugscrimineel, een aan lager wal geraakte leraar Frans. Hij zit nu al 7 weer jaar vast dus hij zal binnenkort wel gratie krijgen, net als quizmaster annex drugsdealer Frank Masmeier. Die is immers ook veroordeeld tot 9 jaar en krijgt al na  7,5 jaar gratie. Hoezo? Daar heeft het klootjesvolk niks mee nodig!  Het is zomaar een positief signaal naar adspirant drugsdealers.

‘Twee maal een kopstoot’ roep ik naar Marlies. Ik ken haar niet maar ze heeft een button met haar naam op haar borst. Ziet er leuk uit.

‘Een kopstoot?’ vraagt ze.

‘Ja, een kopstoot!  Weet je niet wat dat is? Werk je hier nog maar net soms?’

‘ Ja ik ben nieuw hier, vanmiddag begonnen. Kom uit het onderwijs; daar werd ik gillend gek. Dus als je me even wil zeggen wat je met die kopstoot bedoelt?’

 ‘Dat is een glaasje jonge jenever en een pilsje.’ Dat heeft ze snel door. Binnen de minuut slaan we de kopstoot achterover.

 ‘Marlies: doe er nog maar twee. Zoveel alcohol binnen vijf minuten naar binnen klokken geeft de gewenste boost.

Bert moet nu al weer pissen. Hij is net nog in het Dépôt geweest. Tegenwoordig moet hij  drie keer per uur, die zeikerd. Maar goed, maakt niet uit. Beter dan dat ie het in zijn broek doet. Ik kijk es even rond of ik nog oude bekenden zie. Jaren terug was ‘Boudewijn’ onze stamkroeg.

Zie ik ineens Theo binnen komen. Mooie kop met haar nog … wel helemaal grijs … mooi grijs, wit bijna. Hij gaat aan de bar staan. ‘

‘Meneer, mag ik u wat vragen? zeg ik.

‘Ja natuurlijk ,’ zegt hij en hij kijkt me aan met zo’n gezicht van: kom maar op met je vraag.

‘Bent u misschien Theo Weins’

 Natuurlijk zegt hij ‘ja’ want ik vroeg  naar de bekende weg.

‘ Maar wie ben jij dan?’

 ‘Leo Spieringshoek, we hebben hier nog  in deze wijk gewerkt. Aan de Stadsvernieuwing in de wijk Cool.  Ik was daar bouwkundige en jij maatschappelijk werker.

‘Ja, Leo, als ik aan die vreselijke Bouman-familie denk …  die terroriseerde echt de buurt. Wij, werkers, waren allemaal als de dood voor ze,’ zegt Theo terwijl zijn gezicht wit wegtrekt.

‘Marlies, doe me nog maar een kopstoot en geef meneer hier er ook maar een op mijn rekening, dat kan hij nu wel gebruiken.’

‘Ja, meneer, voor u ook? vraagt ze lachend aan Theo.

‘Doe maar voor ‘n keertje.’

Daar komt Bert aanzwalken. Die kan het beter bij koffie houden.

‘Marlies, doe Bert een cappuccino maar die betaalt hij zelf … Bert, dit is Theo, een oud collega; Theo, dit is mijn vriend Bert. Zeg Theo, ben je nog steeds getrouwd met ónze  collega uit Cool … Irina was het toch?’

 ‘Neen, Leo, drie jaar geleden gescheiden na een huwelijk van ruim dertig jaar ... ik ben nu met Marlies, die hier achter de bar staat.’

donderdag 21 juli 2022

ERGENS EEN GRENS TREKKEN

 

Sinds zeven jaar woon ik  alleen in een tweekamerwoning. Ooit heb ik in een vierkamerwoning gewoond met alles er op en er aan.  Met mijn toenmalige gezin woonde ik daar: een echtgenote, twee kinderen, een kat en een hond.’ Die ben ik in de loop der jaren allemaal kwijt geraakt. Ook de spulletjes … och, daar hechtte ik niet zo aan. Kleine dingen zoals: beeldjes, lepeltjes, cd’tjes, plantjes,  gaf ik gewoon weg; hoefde er niks voor terug. Op den duur liet ik het bezoek zelf kiezen wat ze mee wilden nemen. Toen kwam de omslag. Het bezoek wachtte opeens niet meer tot ik iets aanbood om mee te nemen, neen, bij binnenkomst  werd er alvast wat gepakt en in de tas gegooid. Toen had ik al een duidelijke grens moeten trekken. Mijn echtgenote wilde er nog  wat van zeggen maar ik keek haar aan en schudde van ‘neen,  laat maar, ik wil geen heibel’.

Ik ben altijd de vriendelijkheid zelve.  Zelfs als ik helemaal niet vriendelijk zou moeten zijn, heb ik die glimlach. Ik treed niet op als ik eigenlijk stevig zou moeten optreden. Reageer niet als iemand iets zegt waar ik het niet mee eens ben of doet wat ik niet wil. Van jongs af aan ben ik echt iemand van ‘de lieve vrede bewaren’.

Op verjaardagen was het altijd gezellig in de beslingerde vierkamerwoning. We zongen ‘Lang zal zij (of hij) leven in de gloria’ of ‘Er is er een jarig, hoera, hoera, dat kun je wel zien dat is hij (of zij)’. Natuurlijk was er koffie met slagroomgebak, bier, frisdrank, olienoten, chippies en blokjes kaas.

Simon (van Riet) kwam altijd met gore moppen. Daar moest ik helemaal niks van hebben  … maar dat kon hij ook niet weten … ‘kennen jullie die mop van de fee met die spiegel?’… en ja hoor, daar ging die alweer:

‘Een mannetje was ontevreden over de lengte van zijn piemel. Op een dag verscheen er een fee met een mooie, ronde spiegel aan zijn bed. De fee zei: ‘omdat je zo’n lief kereltje bent mag je voor mijn spiegel gaan staan en een wens doen. Het mannetje wist natuurlijk gelijk wat hij zou wensen: een langere piemel. Dus ging hij voor de spiegel staan: ‘Spiegeltje, spiegeltje mooi en rond, geef mij een lul tot op de grond’ … en op slag had het mannetje ultra korte beentjes.’

Nou, lachen … Simon had succes, keek me vol trots aan … onwillekeurig glimlachte ik naar die lul.  

Er werd niet alleen gegeten, gedronken en gelachen, neen, er werd ook serieus gepraat over God en de politiek. Ook dan had Simon meestal het hoogste woord. Hij was de enige VVD’er in de hele familie. Volgens hem waren arbeiders lui en meldden ze zich vaker dan nodig ziek. Ik was CPN’er, communist. Alleen schaamde ik me daar toen een beetje voor omdat, omdat de communistische Sovjet-Unie kort geleden Tsjecho-Slowakije met bruut geweld had bezet. Nederlandse communisten zouden zoiets nooit doen. Die wilden alleen maar een hoger loon en betere arbeidsomstandigheden voor alle arbeiders in Nederland. Simon vond dat maar ‘gelul’. Hij stond gelijk op, deed zijn colbertje aan, pakte mijn staande schemerlamp uit de hoek van de woonkamer: ‘Zo, die neem ík gelijk mee! Kom  Riet. We gaan!’

Eigenlijk had ik toen eens moeten optreden!      

 

     

woensdag 20 juli 2022

PRAATJE POT

 

Praatje pot

O, shit, mijn lege flessen vergeten in te leveren. Als ik terugloop naar de fustautomaat van de Jumbo  zie ik Janny. Zij ziet of herkent mij niet. In ieder geval loopt ze door naar de winkelwagentjes.

Zou ze me echt niet gezien hebben of wilde ze me niet zien? We hebben elkaar twee keer  eerder ontmoet.  Dat was min of meer toeval. Één keer tijdens een wandeling en één keer bij een klassiek concert. Niet dat het zo klikte tussen ons … maar ik voelde me relaxed bij haar. Ze is niet echt een lekker stuk … wel heel aardig.  Ik weet  absoluut niet wat ze van mij vindt.

Het is een week of drie geleden dat klassieke concert en sindsdien hebben we elkaar niet meer gezien. Nu staat ze met haar rug naar me toe. Zal ik haar roepen? Hé, jij bent toch Janny? Ja, dat ga ik doen:

‘Hé, jij bent  toch Janny?’

Ze kijkt gelijk om. Ze vindt het leuk om me te zien: ‘Hallo Kor.’

Ik weet zo gauw niets te zeggen. Janny hopelijk wel.

Hij weet zeker niks te zeggen, denkt ze. Ze weet dat hij wat aan zijn knie heeft. Zal ik hem daar iets over vragen of  zou hij dat vervelend vinden als ik daar gelijk al over  begin. Ik vind het wel leuk om even een praatje te maken.  Misschien wil hij alleen maar even gedag zeggen.  Ik besluit toch maar tot een ‘praatje pot‘:

‘Gaat het alweer een beetje met je knie, Kor?’

Ik ben blij dat ze dàt vraagt. Daar kan ik over vertellen: ‘Het gaat iets beter, maar ik voel nog steeds pijn bij elke stap, die ik zet. Ik verga niet van de pijn …maar het is lastig … gevoelig bij elke stap die ik zet. Ik ben vanmorgen nog bij de fysiotherapeut geweest. Mijn knie is gescand … enne ik moet oefeningen doen. Over een week of acht moet het over zijn.’

 Pfoeh  … ik praat weer veel te veel, veel te hard en veel te vlug … struikel bijna over mijn tong … gebeurt nou altijd als ik praat met iemand die leuk vind.

Janny staat me met grote ogen aan te kijken.

Ik vind het wel grappig hoe hij praat  over zijn knie, denkt ze bij zichzelf, ga hem  eens vragen of hij nog op vakantie gaat dit jaar … neen, dat doe ik toch niet. Ik ga hem eerst vertellen wat ik zelf ga doen.

‘Weet je, Kor ik ga eind augustus met mijn dochter en de kleinkinderen kamperen in Zeeland … Ga jij nog weg dit jaar?’

‘Neen, ik heb nog geen concrete plannen, maar àls ik ergens naar toe ga, dan ga ik naar Berlijn. Ik ben daar in 1970 al eens geweest en toen was het Oost- en West-Berlijn, toen had je die top-hit van Harrie Jekkers ‘Alle vogels vliegen van Oost naar West Berlijn’, weet je nog? Als er een goeie aanbieding langs komt dan ga ik naar Berlijn … Ik hoop dat ik dan iemand vind, die het leuk vindt om samen met mij te gaan … alléén in Berlijn lijkt me weer niks aan.’

Ik moet haar toch echt wel leuk vinden anders ga ik niet ineens zo veel  staan te praten. Zal ze nou denken dat ik stiekem met haar naar Berlijn wil?

Janny moet een beetje lachen om hem. Leuk energiek mannetje, beetje adhd, beetje, dat wel, denkt ze, maar als dat het enige is:

‘Kor, ik ga winkelen, tot een volgende keer, hè’.

Zie je wel, ze vindt me vast te druk. Ze heeft al weer genoeg van me:

 ‘Ja, Janny, daar kom ik hier tenslotte voor. Als ik je niet meer zie, prettige vakantie, hè.’

 Nu eerst even mijn lege flessen inleveren. Zou ik het weer bijna vergeten.

dinsdag 19 juli 2022

SITA, ONZE HOND (SLOT)

 

Mijn familie is nog maar net op weg naar de tent of die boer, die net nog zo om mijn gejank stond te lachen, vertrekt zijn gezicht tot een grimas: ‘Kappen nou met je gejank!’ en hij geeft me met zijn knokkels een beuk vol op mijn knar. Ik kan nog net even mijn tandjes in de hand zetten van die schijnheil. Met zijn hand wapperend van de pijn loopt hij de stal uit … dat vind ik wel weer leuk.

Vooral honden zitten hier. Ik hoor tenminste niks anders dan bozig geblaf. Daar zijn we zò goed in! Dit boertje heeft volgens mij helemaal geen kip, koe of varken. Hij doet voornamelijk in honden; hij is een hondenboer. Beetje bij beetje kom ik er achter, dat hier alleen dieren zitten met baasjes op de camping in de buurt. Op alle campings in Rockanje is het verboden voor honden.

Jee vergeet me niet. Hij komt me een paar keer per dag eten en drinken brengen.  Wat uitlaten betreft kom ik ook niks tekort.  Als Carola en Jee met de kinderen gaan wandelen, nemen ze me altijd mee. Dat vind ik gaaf. Zij weten natuurlijk precies hoe graag ik op het strand en in de duinen ben. Het is hier in Rockanje wel een beetje te vergelijken met Scheveningen. Ik ben hier net zo in mijn element.

Het is nu alleen een beetje anders omdat er nu twee kinderen bij zijn. Jee en Carola verwachten van mij, dat ik een oogje in het zeil houd. Natuurlijk kan ik dat niet de héle wandeling volhouden.  Ik kan het niet laten om een paar konijnen of ‘weet ik wat voor vogels’ de stuipen op het lijf te jagen. Eerst wacht ik altijd even af hoe het loopt met Aadje, de oudste zoon van Jee en Carola.

Die oudste jongen heeft een eigenaardige gewoonte ontwikkeld. Als we met mooi weer op het strand zijn, gaat Aadje op een gegeven moment met grote snelheid rondjes rennen. Ik ren dan achter hem aan en plots, als Aadje op topsnelheid ligt, stopt hij en laat  een paar drolletjes op het zand vallen. Vervolgens wandelt hij weer rustig door, alsof er niks gebeurd is. Razendsnel, als altijd, ben ik bij Aadjes drolletjes om die, mèt het aanklevende zand, likkebaardend naar binnen te schrokken. Wat heerlijk ! Wat een rijkdom aan voeding daar nog voor mij inzit … ik ben Aadje daar bijzonder dankbaar voor.

Na ‘Aadjes act’ houd ik het even voor gezien. Ik ga nu even mijn eigen spoor trekken. Jee zal nu onderhand ook wel weten, dat ik niet in zeven sloten tegelijk loop. Als ik er straks genoeg van heb loop ik rechtstreeks door naar die zogenaamde boer van dat dierenpension. Hier in de duinen zitten behalve konijnen, veel kleine vogels en insecten. Weet je waar ik óók in die duinpannetjes heel vaak tegenaan loop?  Tweetallen mensenmannetjes.  Waar die mee bezig zijn? Geen idee. De een staat met z’n broek op z’n enkels … de ander zit op zijn knieën voor hem en drukt zijn gezicht in het kruis van die ander. Grappig hè?!

Hé, wat zien ik? Een konijn! Er achteraan!!

  

Naschrift:

Ik heb met heel veel plezier bij Carola, Jee, Aad en Keessie gewoond.  Als ik  twaalf ben word ik erg ziek (blaas en darmen). Het is ook het beste dat ze me dan laten inslapen.  Wel erg jammer.

Sita.