Serie: ‘Opa en Oma’.
Deel 20: De religieuze boekhandel.
Voorgaande delen van de
serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook
gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’. Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel
1 nog eens gelezen worden.
Door daar op de knop
‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande
afleveringen van de serie te zien.
Ook eerder ‘werk’ van mij
kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest
recente verhaal.
Deel 20: De religieuze boekhandel.
Wat voorafging:
Maria is verkracht en
daardoor zwanger. Abortus is taboe in Den Bosch. Ze wordt ‘opgeborgen’ bij de nonnetjes.
Maria verlangt naar haar
baby’tje. Ze breit kleertjes. De kamer van hoofdzuster Wijnaldia moet ze
schoonmaken. Zo verdient ze wat geld voor wol. Maria heeft last van die
Wijnaldia; die randde haar aan.
Wijnaldia trekt alle
breisels van Maria uit. ‘Collega’ zuster Ephraïm ‘ontfermt’ zich over Maria. Samen kopen ze nieuwe babykleertjes.
Maria baart Kareltje. Ephraïm vindt woonruimte en werk voor Maria
bij rijkelui. De familie behandelt haar goed. Kareltje helpt schoonmaken.
Van meneer in ’t Hout …
krijgt Maria kriebeltjes. Ze is verliefd
… tegelijk ook verward ... ze heeft wisselende stemmingen.
Ene Joop Kikkerd komt
drukwerk afleveren. Mevrouw houdt Kareltje lief bezig. Dat lijkt Maria te raken
… maar het is schúldgevoel, dat haar beroert.
Maria verzwijgt de
huisarts haar zelfbeschadiging. In een nare droom worden haar gevoelens
‘duivels’ vergoeilijkt.
Kareltje brult iedereen
wakker maar waar is hij? Niet in zijn ledikantje. Maria slaapt nog diep. Meneer
in ’t Hout waarschuwt Maria: ‘zoiets wil
ik nooit weer’! Maria’s kriebeltjes
verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Raadselachtige
verplaatsingen (van dieren), gebeurden ook al in Maria’s ouderlijk huis.
Traploper en roetjes
schoonmaken: een rotklus. Maria is moe, gaat vroeg slapen. Wordt vroeg wakker.
Niet in haar eigen bed. Haar zoontje ligt ook weer ergens anders.
Maria, Joop en Kareltje
wandelen. Joop maakt grapjes met de kleine.
Joop zal Maria naar Den Bosch rijden.
Mevrouw in ’t Hout vertelt Maria dat Joop niet te vertrouwen is met kinderen;
zo wordt er geroddeld.
Joop een pedo? Maria is
sceptisch. Onderweg naar Den Bosch praten ze erover. Joop praat sneller als
anders en stottert soms. Hij kent de roddel. Twee gassies hebben leugens
opgehangen. De politie was bij Joop maar er is geen bewijs.
Op bezoek bij Maria’s familie,
trakteert Joop op appeltaart. Maria’s moeder maakt zich zorgen over Rika,
Maria’s oudere zus. Ze komt maar niet aan de man. Nu flirt ze met Joop. Maria’s
moeder praat ook over de raadselachtige verplaatsingen van dieren destijds en
die van Kareltje nu.
Maria is jaloers. Zus Rika
en Joop zijn laat thuis. Het eten is verpieterd. Rita en Joop praten op de
terugweg over de ‘verplaatsingen’. Maria onthult Joop dat haar verkrachter
tevens de vader van Kareltje is. Zou er
een verband zijn tussen de verkrachting en de ‘verplaatsingen’?
Op de terugreis naar
Schiedam tobt Maria over de verplaatsingen. Mevrouw in ’t Hout ontvangt Joop en
Maria hartelijk. Maria schaamt zich nog steeds over haar ‘impulsieve’ verliefdheid op meneer. Joop zit een beetje vies
soep te slurpen. Maria is verbaasd dat ze daar niks over zegt. Joop vindt
Maria’s zus Rika ‘alleen maar aardig, meer niet’, zegt hij.
Kareltje is alweer
verplaatst. Angstige gebeurtenis voor Maria. Doordat hij verwekt is door haar
verkrachter, heeft ze wisselende gevoelens voor haar zoontje. Joop wordt door
twee mannen in elkaar geslagen. Ze dreigen hem dat er nog meer slaag zal
volgen.
Maria gaat naar haar
huisarts voor haar slaapwandelen. Ze krijgt medicijnen een verwijsbriefje voor
de psychiater. Joops buurman, Klaas, ontfermt zich over hem.
Deel 20: De religieuze boekhandel.
Bedankt buurman,’ zegt Joop.
‘Ja, ik kan je toch niet midden in de nacht in die plas
bloed laten liggen,’ zegt Klaas. ‘Ik ga zelf nu weer naar bed, als je nog wat
te eten wil moet je het nu zeggen ……o, dat vergat ik even, je kan niks zeggen … nou, knik maar ‘ja’ en schud maar ‘nee’ als antwoord op mijn
vragen,’ zegt Klaas. Aan het einde van het liedje wil Joop alleen maar wat
drinken. Klaas geeft Joop een glas cola met een flinke scheut jonge jenever in
de hoop dat daardoor Joop zijn pijn wat zou minderen en dat hij snel in slaap
zou vallen. Het is nu half drie. Klaas
gaat weer naar boven, naar zijn eigen kamer. Hij zegt tegen Joop dat hij morgenochtend
vroeg rond een uur of acht weer terug komt. Dan gaat hij eerst even bij Joop
zijn huisarts langs gaan om hem te vertellen wat er gebeurd is. Joop begrijpt
het en zwaait zoiets als 'welterusten'.
Slapen kan Joop voor geen meter. Het enige dat hij zonder
pijn kan, is knipperen met zijn ogen. Voor de rest doet alles, echt alles pijn.
Gore lafbekken zijn het. Met z’n tweeën nog wel; en maar rossen. Ik mag blij
zijn, dat ik nog leef. Die klootzakken
zeiden geen stom woord, anders had ik misschien hun stemmen nog kunnen
herkennen. In het begin, dacht ik, dat ze het gemunt hadden op mijn auto,
hoewel, eigenlijk was het natuurlijk
mijn eigen wagen niet, dit was de wagen van de zaak. Op mijn geld waren ze
blijkbaar ook niet uit; dat hadden ze zo kunnen krijgen … dat kleine beetje van
me.
Volgens Klaas waren het mannen van ‘van Ooijen’ van de
Schiedamsche Kolenhandel op de Lange Haven. Die kolenhandel, die ken ik wel,
daar heb ik wel eens een paar mud eierkolen besteld. Mannen met spierballen
werken daar. Maar waarom moeten die gasten mij nu zonodig hebben? Wat heb ik
misdaan? Toen ze wegliepen riepen ze nog
wat. Dat kan ik me wèl herinneren maar wàt ze precies riepen? Zoiets als: ‘je overleeft het niet’ … ze hadden mijn oren
denk ik dichtgeschopt … ‘vuile viezerik’ …ja, vuile viezerik riepen ze ook naar
mij. ‘Je overleeft het niet vuile viezerik.’ O jaaaa …… van Ooijen ….. was dat niet een broer van Hermus, van die
religieuze boekhandel?
Het waren de kinderen van die Hermus die Joop destijds op
zijn manier uit zijn wagen gezet heeft. De
boze boekhandelaar is daarna naar het politiebureau gestapt om daar zijn
twee zoontjes te laten verklaren, welke onzedelijke handelingen Joop met hen
heeft uitgevoerd.
Ze zullen het nooit kunnen bewijzen, dat die twee jochies
gelijk hebben. Bekennen zal Joop nooit. Ja, nu had Joop het weer op een rijtje.
De hardvochtige helden zeiden: ‘Als je nog eens een keer aan onze kinderen zit,
dan overleef je het niet, vuile viezerik.’ Dat was duidelijke taal. Joop zal
zich moeten leren beheersen.
Morgen: Deel 21. Een leuk klein huisje.
Op zondag 26 november
a.s. Voorleesmiddag.
Schrijvers lezen voor
uit eigen werk.
Ik lees 2 verhalen voor in
Verhalenhuis Belvédère
, Rechthuislaan 1, R’dam , Katendrecht.
15.00 uur – 17.00
uur. Toegang gratis.