Serie: ‘Opa en Oma’.
Deel 19: Een verwijsbriefje.
Voorgaande delen van de
serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook
gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’. Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel
1 nog eens gelezen worden.
Door daar op de knop
‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande
afleveringen van de serie te zien.
Ook eerder ‘werk’ van mij
kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest
recente verhaal.
Deel 19. Een verwijsbriefje.
Wat voorafging:
Maria is verkracht en daardoor zwanger. Abortus is taboe in
Den Bosch. Ze wordt ‘opgeborgen’ bij de
nonnetjes.
Maria verlangt naar haar baby’tje. Ze breit kleertjes. De kamer
van hoofdzuster Wijnaldia moet ze schoonmaken. Zo verdient ze wat geld voor
wol. Maria heeft last van die Wijnaldia; die randde haar aan.
Wijnaldia trekt alle breisels van Maria uit. ‘Collega’
zuster Ephraïm ‘ontfermt’ zich over
Maria. Samen kopen ze nieuwe babykleertjes.
Maria baart Kareltje.
Ephraïm vindt woonruimte en werk voor Maria bij rijkelui. De familie
behandelt haar goed. Kareltje helpt schoonmaken.
Van meneer in ’t Hout … krijgt Maria kriebeltjes. Ze is verliefd … tegelijk ook verward ... ze
heeft wisselende stemmingen.
Ene Joop Kikkerd komt drukwerk afleveren. Mevrouw houdt
Kareltje lief bezig. Dat lijkt Maria te raken … maar het is schúldgevoel, dat
haar beroert.
Maria verzwijgt de huisarts haar zelfbeschadiging. In een
nare droom worden haar gevoelens ‘duivels’ vergoeilijkt.
Kareltje brult iedereen wakker maar waar is hij? Niet in
zijn ledikantje. Maria slaapt nog diep. Meneer in ’t Hout waarschuwt Maria: ‘zoiets wil ik nooit weer’! Maria’s kriebeltjes verdwijnen als sneeuw
voor de zon.
Raadselachtige verplaatsingen (van dieren), gebeurden ook al
in Maria’s ouderlijk huis.
Traploper en roetjes schoonmaken: een rotklus. Maria is moe,
gaat vroeg slapen. Wordt vroeg wakker. Niet in haar eigen bed. Haar zoontje
ligt ook weer ergens anders.
Maria, Joop en Kareltje wandelen. Joop maakt grapjes met de
kleine. Joop zal Maria naar Den Bosch
rijden. Mevrouw in ’t Hout vertelt Maria
dat Joop niet te vertrouwen is met kinderen; zo wordt er geroddeld.
Joop een pedo? Maria is sceptisch. Onderweg naar Den Bosch
praten ze erover. Joop praat sneller als anders en stottert soms. Hij kent de
roddel. Twee gassies hebben leugens opgehangen. De politie was bij Joop maar er
is geen bewijs.
Op bezoek bij Maria’s familie, trakteert Joop op appeltaart.
Maria’s moeder maakt zich zorgen over Rika, Maria’s oudere zus. Ze komt maar
niet aan de man. Nu flirt ze met Joop. Maria’s moeder praat ook over de raadselachtige
verplaatsingen van dieren destijds en die van Kareltje nu.
Maria is jaloers. Zus Rika en Joop zijn laat thuis. Het eten
is verpieterd. Rita en Joop praten op de terugweg over de ‘verplaatsingen’.
Maria onthult Joop dat haar verkrachter tevens de vader van Kareltje is. Zou er een verband zijn tussen de verkrachting
en de ‘verplaatsingen’?
Op de terugreis naar Schiedam tobt Maria over de
verplaatsingen. Mevrouw in ’t Hout ontvangt Joop en Maria hartelijk. Maria
schaamt zich nog steeds over haar ‘impulsieve’
verliefdheid op meneer. Joop zit een beetje vies soep te slurpen. Maria
is verbaasd dat ze daar niks over zegt. Joop vindt Maria’s zus Rika ‘alleen
maar aardig, meer niet’, zegt hij.
Kareltje is alweer verplaatst. Angstige gebeurtenis voor
Maria. Doordat hij verwekt is door haar verkrachter, heeft ze wisselende
gevoelens voor haar zoontje. Joop wordt door twee mannen in elkaar geslagen. Ze
dreigen hem dat er nog meer slaag zal volgen.
Deel 19. Een verwijsbriefje.
Om tien over half elf gaat Maria naar de dokter. Ze had deze
dokter voor het eerst nodig toen Kareltje van de trap viel en zijn arm brak (en
Lidwien haar ribben). De dokter was toen zo vriendelijk om haar zoontje naar
het ziekenhuis te brengen. Dit keer
heeft ze de dokter zelf nodig. Ze heeft de wekker op acht uur gezet, dan zou ze
genoeg tijd hebben om Kareltje te wassen, aan te kleden en eten te geven en ze
zou nog voldoende tijd over hebben voor zichzelf. Mevrouw in ‘t Hout past weer
eens op die kleine.
De wachtkamer is druk bezet: er zijn er zes vòòr Maria. Als
het een beetje mee zit, zou ze over dik een uur weer buiten staan. Alleen …
deze dokter staat er om bekend, dat hij aandacht heeft voor zijn patiënten en
dat kost nogal wat tijd.
Na ruim een uur is Maria aan de beurt. Ze vertelt haar
slaapwandelverhaal. Belangstellend hoorde de dokter dat aan. Hij is er van
overtuigd dat haar traumatische ervaring, haar verkrachting, nog steeds
opspeelt in haar geest. De daardoor oplopende spanning, uit zich bij Maria in
slaapwandelen. Dat is op zich al zorgwekkend; maar dat ze Kareltje verplaatste
(verhuist) tijdens haar slaapwandeling, heeft volgens de dokter een te hoge
risicofactor. Dat moet kost wat kost voorkomen worden. Maria krijgt daartoe van
hem trazodone voorgeschreven; een middel dat, spanningreducerend werkt. Ze
krijgt een kuur van drie weken; elke dag drie tabletten. Na die drie weken moet
het afgelopen zijn met dat geslaapwandel. ‘Kom daarna nog maar eens langs op het
spreekuur’.
De dokter vindt dat Maria’s schuldgevoelens over Kareltje
thuis horen bij een psychiater. Over die schuldgevoelens en haar verkrachting,
die tot de conceptie van Kareltje leidde, zou zij het met psychiater moeten
hebben. De dokter geeft haar een verwijsbriefje mee. Maria moet zelf bellen
voor een afspraak.
Tot slot stelt dokter nog een rare vraag, althans een vraag
die ze niet meteen met ‘ja’ of ‘nee’ kan beantwoorden:
‘Heb je je zoontje onvoorwaardelijk lief?’
Een heel moeilijke vraag voor Maria.
Kort nadat Joop zijn laatste klapjes had geïncasseerd, komt
zijn bezorgde bovenbuurman Klaas kijken hoe hij er bij ligt. Allesbehalve
goed. Het bloed gutst uit zijn mond en
wat Klaas ook aanraakte alles deed Joop
pijn. Klaas port hem om op te staan … probeert hem op te tillen. Het
lijkt wel alsof al zijn botten gebroken zijn, zo reageert hij.
‘Ik heb gezien wie het waren Joop,’ zegt Klaas, ‘die twee
lafbekken. Het waren de gebroeders van Ooijen.’ Joop zegt wel iets terug maar
doordat zijn tong en zijn lippen kapotgeschopt zijn, hoort Klaas niets anders
dan een onverstaanbaar gemurmel. Met een
uiterste krachtsinspanning probeert Joop wel te gaan staan maar hij zakt meteen
als een plumpudding in elkaar.
‘Zo’n klein mannetje als Joop zou ik toch een trap naar
boven moeten kunnen slepen,’ denkt Klaas, die een kop groter is. Vragen aan
Joop of hij het okee vindt, daar begon Klaas niet meer aan. Onder veel tegenstribbelen,
protesten en amechtig gekerm trekt Klaas zijn buurman de trap op, legt hem in
zijn bed en verzorgt de ergste verwondingen.
Morgen: Deel 20: De religieuze boekhandel.
Op zondag 26 november a.s. Voorleesmiddag.
Schrijvers lezen voor uit eigen werk.
Ik lees 2
verhalen voor in
Verhalenhuis Belvédère , Rechthuislaan 1, R’dam ,
Katendrecht.
15.00 uur – 17.00 uur.
Toegang gratis.