zondag 21 augustus 2022

TRIMMEN

Haar. Veel , vooral oudere mannen, zoals ik, hebben er veel te veel van. Behalve dan op hun hoofd, omdat op hersens geen haar groeit. Mijn oorhaar groeit bijvoorbeeld zo snel als bamboe mijn oren uit. Dagelijks moet ik er met een oortrimmer doorheen rauzen om te voorkomen, dat de oorwurm toeslaat. De oorwurm, die zo goed blijkt te gedijen in een ruimbehaarde warme gehoorgang.

Het is nog niet eens zo simpel, dit ontharen. Ik zie niet goed wat ik aan het doen ben en het gevaar dreigt dat ik te veel haartjes wegtrim. Dat kan oorsuizingen, evenwichtsstoornissen en op den duur  algehele doofheid tot gevolg hebben.

Ik heb nooit echt het gevoel dat ik helemaal goed heb gedaan en daarbij komt dat ik het geen karweitje voor mijn vriendin vind om het door haar te laten controleren. Misschien zou ze het wel voor me willen doen, die lieve schat, als tegenprestatie voor het wekelijks terugkerende ritueel van het afknippen van haar kleine zwarte baardhaartjes. Maar eigenlijk wil ik haar gewoon niet met dat gekoekeloer in mijn oren belasten. Zij heeft vast wel wat beters te doen, zeg!

Eén paar keer heb ik mijn oorharen laten verwijderen door een Turkse kapper. Die brandt met de grote vlam van zijn aansteker alle haartjes rigoureus uit mijn oren. Toen reageerde mijn vrouw razend enthousiast: ‘Geweldig! Eindelijk heb je de slag van het trimmen te pakken, jongen!’. In de buurt waar ik nu woon hebben ze helaas geen kapper die met vuur werkt.

Mijn neus is bijna het zelfde verhaal. Alleen groeit dat haar daar niet zo vreselijk snel. Een keer per week moet ik mijn neus een beurt geven met de neustrimmer. De neustrimmer is exact  het zelfde apparaat als de eerder genoemde oortrimmer maar omdat ik nu die oortrimmer voor de neus gebruik noem ik hem nu voor het gemak: de neustrimmer. Simpel toch? Ik zelf houd die neushaargroei al jarenlang netjes bij. Maar er zijn mannen zat, die er een zooitje van maken en het zijn vooral de dames, die daarover vernietigend kunnen uithalen. Helaas vooral in de achterklap. Als de dames het over ‘s mans lange neusharen hebben, zie ik ze niet alleen een vies gezicht trekken  maar ook hoor ik nogal eens de woorden ‘onsmakelijk’ en ‘misselijkmakend’ vallen. En eerlijk is eerlijk: het is toch ook te smerig om aan te zien.  Het is net alsof er tientallen angstige, hulpeloze, vliegenpootjes uit de mannenneusgaten bungelen.

Ook bij het trimmen van de neus mag niet te rigoureus te werk worden gegaan. Maar de neus zit godzijdank op een heel andere plek dan de oren, dus kan je ook veel beter zien, wat je aan het doen bent.

In de jaren zestig van de vorige eeuw schreef Leo de Vos, een dichter en ongetwijfeld een fervent neustrimmer al eens lovend over de plek van de neus:

Ik ben zo blij, zo blij,

dat mijn neus van voren zit

en niet opzij.

zaterdag 20 augustus 2022

EEN ZWARE BEVALLING

 

De jongen heeft geen idee waarom zijn moeder hem op de wereld heeft gezet. Hij vraagt zich af of ze het wel zo bewust heeft gedaan. Zijn moeder ontmoet op de dansschool een vent en heeft ergens, god mag weten waar,  een fijn vrijpartijtje met hem.  Een one-nightstand.  In hetzelfde weekend ontmoet zijn moeder Daan. Een mooie, rustige verlegen jongen. Zijn moeder is gelijk weg van hem.  Geen one-nightstand dit keer. Vrijen doen ze wel. Niet te weinig. Zijn moeder neemt verkering met hem. In haar buik gebeurt al wat. Zo'n dag of tien later is zijn moeder af en toe kotsmisselijk, haar tepels zwellen op, haar buikje wordt wat dikker en de rest gaat zoals gewoonlijk allemaal vanzelf. Zijn moeder trouwt, zes maanden zwanger, met Daan. Zijn moeder en Daan kunnen het niet weten maar de jongen is geen zoon van Daan. Wel van zijn moeder natuurlijk en van die gast van de dansschool, dat is zijn vader. Dat zou je niet zeggen. De jongen heeft niks van hem weg.  Van Daan natuurlijk ook niet: de jongen is precies zijn moeder. Net zulke donkerbruine haren, bruine huid, blauwe ogen, een klein neusje en een zachtaardige uitstraling. Later blijkt de jongen ook nog zijn moeders slechte ogen te hebben.  Zijn moeder en de jongen zijn de enigen, in het uiteindelijk zeer grote gezin, die een bril nodig hebben.

Zijn moeder kan, als ze net zwanger is, natuurlijk abortus plegen. In die tijd, eind veertiger, begin vijftiger jaren leeft dat nog helemaal niet. Zijn moeder is daar ook de vrouw niet naar.  In de beleving van zijn moeder, zit er al vanaf dag één, een levend wezentje in haar buik. Abortus in die periode staat gelijk aan moord.  Zijn moeder heeft absoluut geen angst  voor het moederschap. Integendeel ze kijkt vol verlangen uit naar het moment dat ze haar baby aan de borst kan leggen. Het is wel grappig, dat zijn moeder weet dat de jongen in haar buik groeit maar dat ze niet weet dat ik een jongen bèn. Dat is echt  iets van de laatste tientallen jaren, dat medici het geslacht van de foetus kunnen bepalen. Zijn moeder beleeft haar eerste zwangerschap als het toppunt van haar nog zo jonge leven. Zijn moeder zit heel lekker  in haar vel. Het voelt voor haar alsof ze vederlicht dansend door het leven gaat. Dan al neemt zijn moeder zich voor om het niet bij één kindje te laten. Ze gaat het niemand vertellen. Niemand, niemand heeft er ook maar iets mee te maken. Ze besluit kort voor de bevalling van de jongen, dat ze daarna nog eens negen kinderen wil baren. In totaal tien kinderen wil ze hebben. Het leven lijkt zijn moeder een uitbundig festijn met een gezin van tien kinderen.  

De jongen is haar eersteling … en wat voor een. Wat een loodzware bevalling! De jongen is groot (53 cm), en zwaar (8,5 pond); zijn moeder is niet zo groot geschapen. Vooral met het  grote hoofd van de jongen heeft  zijn moeder veel moeite. Zij is ingescheurd; maar liefst dertig hechtingen moeten zijn moeder weer helpen helen.

Deze eerste bevalling brengt zijn moeder aan het twijfelen of ze dat megagezin echt wel wil. De jongen, die nu gezoogd wordt door zijn moeder, voelt haar twijfel niettemin langzamerhand wegebben.

vrijdag 19 augustus 2022

DE KLEINE BAARD.

Het kleine mannetje met de baard laat zijn handen droogblazen in dat lawaaierige apparaat dat tegenwoordig bijna in elke toilet te vinden is. Ik heb mijn gulp inmiddels dichtgeritst. Met opzet  heb ik mijn piemel zo lang mogelijk laten uitdruppelen om dat baardmannetje vòòr mij naar buiten te laten gaan.  Persoonlijk gebruik ik het luidruchtige handendroogapparaat nooit … ik ben als de dood dat dat ding mij de handen afrukt.

Maar goed, mijn plannetje slaagt. Het baardje heeft niks in de gaten. Hij loopt linea recta naar buiten, het terras op. Terwijl ik mijn hand er voor in het vuur durf te steken, dat hij nog moet afrekenen.  Hoe dan ook, ik schuifel voorzichtig achter hem aan. In het voorbijgaan zie ik in het restaurant de drie dames waarmee hij hier is, nog zitten lachen, drinken  en babbelen.

Vanuit mijn positie in het restaurant zie ik probleemloos wat zich aan het tafeltje van de kleine baardmans  afspeelt.  Het kleine mannetjes-vraagstuk is aan die tafel hoogst urgent. Dit soort man  moet zijn geringe afmeting compenseren met lengte, in allerlei opzichten.  Alle drie de vrouwen zijn stuk voor stuk groot, groter dan hij.  Degene aan tafel, die het langst aan het woord is, is de kleine man.  Wie confisceert het grootste stuk stokbrood? Jawel: hij. De dames maken er geen punt van. Ze kennen hem al langer als vandaag. Periodiek, ja, eens per maand,  heeft hij de dames nodig. Het lijkt haast wel een soort van ongesteldheidscyclus.     

Hij gaat er niet zonder te betalen van door. Neemt plaats op het terras met de nog natte tafels en stoelen van de zomerse regenbui van zojuist. Het blijkt toch precies zo te zijn als ik dacht: die baard is nep. Hij kijkt schichtig in het rond, waant zich onbespied en trekt dan de baard van zijn kin. Hij smeert iets van een zalfje over zijn  kin en kaken.  Dan zie ik opeen dat het een bekende Nederlander is … het is … het is Jort Kelder!

Plotseling gaat hij op zijn terrasstoel staan, steekt zijn armen in de lucht en slaakt een  luide, langdurige kreet, zeg maar gerust een oerkreet. In de natuur, die om deze tijd al in diepe rust is, wordt  op deze wijze de rust wreed verstoord. Van uit alle richtingen klinkt verschrikt hondengeblaf. Vogels zijn meteen op hun hoede, alarmeren elkaar en vliegen kortstondig op. Enkele konijntjes spurten onzichtbaar uit hun holen en zoeken een nieuw veilig heenkomen voor de nacht.   

‘De kleine baard’ is nu natuurlijk niet meer ‘de kleine baard’ maar gewoon ‘de kleine’. Hij staat nog steeds op zijn terrasstoel en trekt zijn portefeuille. ‘Meisjes!’ roept hij dwingend ,’meisjes, kom!’ Kom snel hier! En met gespeelde onderdanigheid lopen de drie grote meiden naar die kleine toe.

‘Ik geef jullie driehonderd euro  mee om af te rekenen, meisjes. Het geld dat over is, is voor jullie. Het is niet veel maar onthoud: wie het kleine niet eert is het grote niet weerd.  Tot de volgende maand maar weer.’

‘Oké, wij rekenen af. Tot de volgende maand meneer Kelder,’ zeggen zij in koor.

 

 

donderdag 18 augustus 2022

ONTBOEZEMINGEN

Een prachtig boekje van ene Jhumpa Lahiri (een Indiase, woonachtig in de States) ben ik aan het lezen. Het zijn korte verhalen; de titel van het boekje is: ‘Een tijdelijk ongemak’.

In één van de verhalen, spreekt een stel, dat al geruime tijd samenwoont (én een doodgeboren kindje heeft), met elkaar af, om elke avond iets tegen elkaar te zeggen, wat  ze nog nooit eerder tegen elkaar hebben durven zeggen. Ze doen dat in het donker, zodat ze elkaar niet in de ogen hoeven te kijken. Dat gaat de eerste avonden  vrij vlak; met vrij onbenullige onthullingen.

De man:              ‘Ik heb  gefrauduleerd  tijdens mijn eindexamen.’

De vrouw:          ‘Ik heb je altijd wel gezegd, dat je mijn eerste en enige ’vlam’ was maar vòòr jou heb ik toch ook nog  een vriend gehad.’

De man:              ‘Toen je uit het ziekenhuis kwam, zei ik je, dat ik de keuken had opgeknapt. Dat loog ik. Ik huurde er een aannemer voor in.

De vrouw:          ‘Ik moest niet overwerken toen ik destijds afbelde voor dat etentje met jou en je moeder maar ik ben met een vriendin een glas wijn gaan drinken, daar had ik meer zin in.’

De vijfde avond leidt er zelfs toe, dat het stel voor het eerst sinds lange tijd weer eens de liefde met elkaar bedrijft.

De zesde avond wil de vrouw, dat het licht aanblijft: ze wil haar vriend weer aankijken bij wat ze gaat zeggen. Ze zegt hem, dat ze een appartement gevonden heeft elders in de stad en dat ze daar morgen intrekt. Ze moet een tijdje alleen zijn.

Dan op de zevende avond,  zegt hij, ook bij het volle licht, dat het doodgeboren kindje  een jongetje was. Een ontboezeming, zo zwaar, zo diep tragisch als deze is vrijwel ondragelijk  voor hun beiden. Ze zijn ontroostbaar.

Dat spel lijkt mij voor elk stel wel goed, uitdagend prikkelend, spannend maar  tegelijk ook gevaarlijk. Hoeveel ruimte krijgt de eerlijkheid en ìs dat dan ook eerlijkheid of misschien doelbewust choqueren?

Als ik dit spel speel met Carola, de vrouw met wie ik al meer dan veertig jaar samen ben; wat zeg ik haar dan? Wat heb ik haar in al die jaren nog nooit durven vertellen?

Ik:                 ‘In de zelfde week dat ik jòù in Rotterdam leer kennen, Carola, ontmoet ik in Utrecht, de stad waar ik dan studeer,  Hetty op een feestje.  Hetty en ik zijn gelijk smoorverliefd op elkaar. Een week lang hebben Hetty en ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat geweldige  seks gehad.  Na die zinderende week is Hetty voor mij compleet in rook op gegaan. Nooit hebben we elkaar meer gezien.

Carola:                        ’ Luister, Jee, ik denk, dat het voor òns beiden, veel beter zou zijn geweest  als jij toen voor Hetty gekozen had.  Het koppel  Hetty en Jee, zinderend en waanzinnig opgewonden . Zou dat niet prachtig geweest zijn voor jullie, Jee!?’

 

woensdag 17 augustus 2022

PICO BELLO

Ik begin op te schrijven dat het inmiddels een stuk beter met mij gaat. Waarschijnlijk doe ik dat, omdat niet overal bekend is, dat ik een beetje in de put heb gezeten. Ik heb het op deze plaats niet zo graag over vervelende kleine dingetjes. ‘De tijd heelt alle wonden,’ zegt men wel eens … een cliché, zeker, dat desalniettemin naadloos past op mijn leven. Verwacht nu niet van mij dat ik uitgebreid over mijn ‘wonden’ ga zitten schrijven. O, jasses nee! Zowel u als ik zouden daar misselijk van worden. Menigeen zou zo’n schrijfsel al na drie regels wegklikken. Het is leuker om te horen en te schrijven over het zonnetje dat weer schijnt in mijn leven. Of niet soms? Jaaaa!

Welnu, het is pico bello met mij, op alle fronten. Het voornaamste vind ik wel dat ik me happy voel. Elke ochtend word ik helemaal uit mezelf wakker, spring uit mijn bed en ga een paar oefeningen doen van de fysio voor mijn knie. Dat doe ik nu al drie weken en sinds een week is de pijn weg! Zalig. Ik blijf die oefeningen doen, want ze zijn gewoon te leuk om te laten.

Na die oefeningen ga ik lekker douchen. Da’s een nieuw dingetje voor mij. Ik durf het haast niet te bekennen maar minstens vijf jaar lang ben ik hooguit eens in de twee maanden onder de douche gaan staan. Ik had he-le-maal geen zin in die nattigheid op mijn lijf. Ik besefte toen alleen niet, dat ik zo ging stinken, … ja, stinken! Bluhhhh! Mijn ex vertelt op straat uitgebreid aan iedereen die het maar horen wil, dat ik stink en dat ik mezelf verwaarloos, met stinksokken in bed lig en dat ik ‘ruik’ (kotskots) ... vooral onder de dekens en de oksels. Mijn buurvrouwen, waar ik heel goed mee ben, hadden mij nog nooit eerder geroken, anders hadden ze het wel tegen me gezegd.  Maar toen ze dat verhaal van mijn ex eenmaal gehoord hadden, kregen ze ook wel lucht van vreemd geurtje. Dus ben ik me toen gelijk twee keer per week, twee minuten gaan poedelen en … ik vind het weldadig … ik zou niet meer zonder die twee keer twee minuten kunnen. Het is wel minimaal maar dat mòèt toch?! Water en gas zijn immers schaars. Ik ben nu zo blij dat er zo onbeschoft over me  geroddeld is maar … eerlijk is eerlijk, ze had een punt.  

Met frisse schone kleren aan, duik ik de keuken in om een heel smakelijk ontbijtje te maken. Als ik zo bezig ben mijn muesli te maken, loopt het water me in de mond … op dàt water hoef ik  gelukkig niet te bezuinigen. Ik denk dat ik het lekkerste ontbijtje van wereld maak. Liters water lopen er in de monden van hen die zien wat er allemaal in mijn muesli gaat:

geprakte banaan, muesli, pompoenpitten, rozijnen, vloeibare zoetstof. Dadels, gedroogde pruimen, abrikozen, vijgen; in kleine stukjes gesneden. Yoghurt erover, roeren en smullen maar .

Daar kan een mens toch alleen maar vrolijk van worden.

dinsdag 16 augustus 2022

DE REDDENDE ENGEL.

Het thema, dat het gezin waarin ik opgroei, het op zijn zachtst gezegd, niet zo breed heeft, is in dit blog al meer dan eens langs gekomen. Een van de gevolgen van die armoede is dat zich regelmatig, al dan niet professionele redders aandienen. Zo is daar de katholieke kerk. Mam stuurt me soms naar de pastorie, het woonhuis van de pastoor en zijn trouwe hulpen, de kapelaans. Met een zorgelijk gezicht  zegt ze tegen me:

‘Paultje, ga es even naar kapelaan de Groot en vraag hem tien gulden. Zeg hem  maar dat mamma geen geld heeft voor het eten. Zeg hem maar dat mamma het geld terug komt brengen zodra pappa weer terug is uit Canada.’

Een oude mevrouw met een zuinig gezicht, opgestoken haar en een rode bloemetjesjurk, doet de deur van de pastorie  open. Ze luistert naar mijn vraag en zegt dat ik even moet wachten. Buiten.  Dat maakt mij niet uit, want het is lekker weer. Het duurt niet  zo lang of de kapelaan komt zelf aan de deur.

Hij is heel aardig. Ik ken hem. Hij geeft ook les over Jezus en zijn apostelen bij ons op school. Ook over Maria, de Moeder van God,  vertelt hij wel eens. Kapelaan de Groot heeft een bijzonder vriendelijke uitstraling; een man met een grappig, rond hoofd, zachtaardige ogen en een rustige sympathieke glimlach. Het enige dat ik afstotend vind aan hem, zijn z’n kleine, roze, vlezige handjes, met korte dikke worstvingertjes.  Die doen me akelig veel denken aan de handjes van mijn ene opa, de vader van mijn moeder, die zijn handjes niet thuis kan houden. Aan menig kleinkind heeft hij zich vergrepen. Aan mij dus ook. Over kapelaan de Groot heb ik trouwens helemaal niks te klagen!

Mam is dol op de kapelaan en dat is duidelijk wederzijds. Ze steken dat ook niet onder stoelen of banken. Als kleuter is hij veel  ons thuis. Mam en hij  drinken thee, snoepen chocolaatjes en lachen samen veel. Ik krijg dan ook chocolaatjes, net als mijn zusjes, natuurlijk!

‘Ha Paul,’ zegt de kapelaan en verder niets ... hij glimlacht.  Hij pakt zijn portefeuille, trekt er zo’n blauw briefje van tien gulden uit (nog  gloednieuw, zonder kreuken) en geeft het aan mij.

‘ Stop het maar goed weg jongen en zeg maar tegen mamma, dat ze het me niet terug hoef te geven, hoor.’

‘Aardig,‘ denk ik.

Ik weet niet of kapelaan de Groot iets terug verwacht van mam voor zijn gulheid. De katholieke geestelijken schijnen veel meer  behoefte aan seks te hebben dan mag  van het celibaat. Als kapelaan de Groot mam zou proberen te verleiden, zou ze dan toehappen, denk ik wel eens? Ik heb me zoiets eigenlijk nooit van mam kunnen voorstellen. Tot het moment dat ze me toevertrouwde, dat een broer en zus van mij, verwekt zijn door andere mannen dan pappa.  Welke zus of welke broer wilde ze me niet zeggen. Zou ze haar drempel, met betrekking tot seks, verlegd hebben, om daardoor wat ruimere financiële armslag te krijgen??

Hoe het ook zij: kapelaan de Groot is er altijd voor mam. Door zijn giften redt ze het soms net. Mam noemt kapelaan de Groot niet voor niets haar 'reddende engel'.

 

maandag 15 augustus 2022

DIT IS PRIVÉ.

 De laatste twee jaar kon Ria (55) het niet meer. Ze kon het haast niet meer opbrengen. Met ‘lieverd’, ‘schatje’, ‘lieveling’, lieve schat spreekt ze haar vriendje Lau (57) de eerste paar jaar aan. Dan komt het ook echt uit haar hart. Ze voelt  dat ze in hem ‘de ware Jacob’ heeft gevonden.  Ze kennen elkaar  nu zeven jaar.

Met alles wat ze kwijt wil, kan ze bij hem terecht. Hij heeft zelf nog wel eens dingetjes waarvan hij zeg: ‘Nou, dat houd ik toch liever onder de pet..’ Zoals bijvoorbeeld de  kortstondige periode in de zeventiger jaren, waarin hij smoorverliefd is op Mijndert, een leuke knul, die hij leert kennen op de bridgeclub. Daar hoort ze wel van op. Homoseksualiteit heeft ze nooit met Lau in verband gebracht. Hij is weliswaar in bed niet het meest fanatieke vriendje dat ze ooit heeft gehad, maar een relatie met homoseksualiteit heeft ze eerlijk gezegd nooit gelegd.

Zij zelf is honderd procent hetero, altijd geweest, dat wil ze wel even gezegd hebben. En … ze is ook zo eerlijk om toe te geven dat ze niet meer precies weet met hoeveel mannen ze het bed heeft gedeeld. … ‘het zullen er zeker meer dan tweehonderd geweest zijn,’ zegt ze een beetje lacherig, trots ook wel ‘en … geloof me, ik heb me er nooit voor laten betalen, hoor’.

Ze gaan elke dag samen uit eten; elke dag weer wat anders. Om beurten kiezen ze een restaurant ergens in Rotterdam. Ze gaan altijd met de taxi. Voor het geld hoeven ze het niet te laten. Hij heeft door enkele huizen met flinke winst te verkopen een aardig vermogen opgebouwd.  

Meestal zijn ze ’s avonds zo tegen negenen weer thuis. Nu eens bij hem, dan weer bij haar. Het is ’s avonds, al zeven jaar lang hun meest geliefde spelletje: ‘Dit is privé’: om beurten stellen ze elkaar een onbeschaamde vraag.  De laatste twee jaar moet ze Lau er steeds weer aan herinneren, dat hij eerlijk moet spelen. Want hij is een echt ‘liegbeest’, hij zuigt van alles uit zijn duim. Op de toneelschool, daar heeft hij zo goed leren fantaseren. ‘Nou,’ zegt Ria, ‘ik hoef niet zo nodig naar een toneelschool om te leren liegen … daar ben ik gewoon van mezelf al goed genoeg in.’

Vanavond Lau als eerste: of ze ooit wel eens geslachtsziekte gehad heeft en hoe dat kwam?’

Jazeker, ze heeft op haar achttiende op een vakantie in IJsland een schimmeltje opgelopen. Ze slaapt onder een viaduct ... lift in die tijd veel. Het is koud in IJsland, de naam zegt het al en om het een beetje warm te krijgen, stopt ze ik een leuke blonde jongen bij zich in haar slaapzak  … die jongen heeft het dan ook minder koud op die manier. Het kan haast niet anders maar toen moet ze dat schimmeltje opgelopen hebben.

Dan vraagt Ria of hij ooit wel eens bij een prostituee is geweest?

Nee! Dat is niks voor mij, die viezigheid.

Ria, door wie ben jij ontmaagd?

Door een neef uit Den Haag. Een zoon van een zus van haar moeder. Hij is 37, zij net 15. Ze heeft er echt enorm van genoten. Een beetje bang is ze wel even want hij heeft een enorme grote lul en zij is zelf niet zo groot geschapen.

En Lauj? Door wie is hij ontmaagd.

Door een prostituee met blanke hangtieten, rooie krullen en veel sproeten op d’r rug; zij was 50, hij 17.

Nou zit hij verdomme toch weer te liegen!  Dat doet hij de laatste twee jaar onophoudelijk. Ze kan het niet meer opbrengen. Nu is het klaar. Maar helaas is ze afhankelijk van zijn geld.

zondag 14 augustus 2022

HET VOELT GOED

Het voelt goed. Ik had niet gedacht dat het zo goed zou voelen. Ik twijfelde er even aan of ik Maarten wel aan zou kunnen. Hij is en stuk kleiner dan ik maar ziet er wel sterk uit. Desondanks kan ik het niet uitstellen.  Ik ben helemaal klaar met Maarten.

Die avond maakt mijn vrouw Isabel een tortilla. Zoals gewoonlijk is die weer bijzonder smakelijk .  Nog voor het toetje wil ze iets met mij en onze zonen bespreken.  Ik heb werkelijk geen flauw idee waar ze het over wil hebben … de kinderen kijken mij enigszins verbaasd aan.

‘Oké’ zegt de oudste, ‘als het ijs maar niet smelt.’

Enfin, ze vertelt over Maarten. Hij is een collega van Isabel. Zij heeft met hem te doen. Zijn vrouw  is onlangs bij hem weggelopen. Sindsdien verzorgt hij zich niet zo best. Hij vereenzaamt  en is depri. ‘Wat is depri?’ vraagt de oudste.

‘Hij vindt het leven vaak niet leuk meer,’ antwoordt Isabel.

Ook verwaarloost hij zijn werk. Isabel wil hem graag helpen. Ze denkt dat het goed voor hem is om hem een tijdje een meer huiselijke omgeving te bieden. Aangezien wij toch een kamer over hebben, vraagt ze ons drietjes of wij het zien zitten om Maarten een tijdje in huis te nemen.

Ik voel gelijk al weerstand. Maarten heb ik nog nooit ontmoet. Alleen dat zielige verhaal ken ik nu. Ik kijk de kinderen aan. De jongste vraagt hoeveel jaar Maarten is en of hij kan voetballen. Maarten is 23 … of hij kan voetballen weet Isabel niet … hij heeft wel een Feyenoord-vignet op zijn jack. Onze oudste, zelf heel muzikaal, wil weten of hij een muziekinstrument bespeelt en of hij zelf ook kinderen heeft.  Maarten heeft Isabel wel eens verteld dat hij violist is in het Rotterdams Filharmonisch orkest … hij heeft twee heel jonge  kinderen, een vanéén jaar en een van drie jaar, twee meisjes. Die zijn nu bij hun moeder.

Ik zou zelf wel eens willen weten, ik kan mijn weerstand nauwelijks verhullen, waarom zijn vrouw bij hem weg is gegaan. ‘Dat is nogal simpel,’ zegt Isabel, ‘ze is verliefd geworden op een andere man en gelijk bij hem ingetrokken.’

‘Wat is ingetrokken,’ vraagt de jongste. ‘Ze zijn gaan wonen in het huis van de man op wie ze verliefd is geworden,’ antwoordt Isabel.

De jongens lijken niet zo’n probleem van Maartens komst te maken. Ik ben achterdochtig en heb het vermoeden dat er meer aan de hand is … een vrouw loopt niet zo maar halsoverkop bij haar man weg. Na enig aandringen vertelt Isabel, dat er ooit op de zaak over Maarten geroddeld is. Hij zou alcoholist zijn. ‘Dan géén Maarten hier! No way,’ zeg ik, ’eens een alcoholist altijd een alcoholist!’

Maar … ik was in ons democratische gezinnetje in de minderheid. De andere drie willen het wel proberen met Maarten.

Hij is nu zo’n week  of acht onze huisgenoot. Ik kom thuis van voetbaltraining. ’t Is een beetje laat geworden. Op de salontafel staat een heel regiment lege wijn- en bierflessen. In ‘onze’ slaapkamer, in ‘ons’ echtelijk bed, tref ik Maarten, in een zeer gepassioneerde houding  aan met mijn echtgenote Isabel. Ik zeg niks … impulsief spring ik bovenop Maarten … klem mijn duimen om zijn nek, mijn vingers om zijn hals en wurg hem. 

Het voelt goed. Ik had niet gedacht dat het zo goed zou voelen.

 

zaterdag 13 augustus 2022

RUK.

Overal in het land wappert de blauw-wit-rode ‘wappie protestvlag’; symbool van het boerenprotest. Wee degene die de vlag weg durft te halen, die is nog niet jarig. Het rommelt tussen de actieboeren en een groot deel van de Nederlanders.

‘Ruk,’ zegt Rutte in duidelijke taal. Is dat de taal van de nieuwe bestuurscultuur? Hij bedoelt te zeggen: ’Niet zo best.’ Rutte heeft het over het stikstofkaartje. Een mogelijke aanpak van het stikstofprobleem. Zijn Landbouwminister van der Wal maakte dat kaartje.

Wat er met betrekking tot de boerenproblematiek alleen maar op zo’n kaartje hoeft te staan is heel simpel:

-          Krimp de intensieve veehouderij stevig in.

-          Compenseer ruimhartiig.

-          Beloon toekomstbestendige boeren.

Ondanks de schijnbare simpelheid van dat lijstje is er nog geen sprake van het naderen van overeenstemming. De acties van de boeren worden feller, agressiever.  Een snelweg wordt met trekkers geblokkeerd en vervolgens gaan ze spookrijden. Tsja, je moet wat als Den Haag niet naar je pijpen danst.

Dit gedrag van de boeren bleef onbestraft. Terwijl, als het achterlichtje van mijn fiets ’s avonds niet brandt, ik gelijk een prent krijg van 50 euro. Of als ik wildplas: een boete 80 euro. Mij durft de politie wel aan te pakken. Nee, nu komt de politie met het smoesje  dat de prioriteit was om ’de gevaarlijke situatie te beëindigen’.

 Op zo’n manier beloont de politie dit onwettige actie voeren als normaal gedrag. Het ligt dan voor de hand dat de boerenprotesten grotesker zullen worden. Het lijkt wel of het officiële gezag bang is voor die boeren. Al jarenlang komen ze weg met intimidatie en terreur. Voor een sterk ingrijpen van de overheid hoeven ze niet bang te zijn. De teringzooi die ze op snelwegen hebben neergekwakt: onder andere brandend afval, asbest, koelkasten, mag niet opgeruimd worden. De opruimers worden door de boeren schaamteloos bedreigd en weggejaagd.

‘De hardste acties ooit,’ kondigt opper-actievoerder Mark van de Oever  (Farmers Defence  Force) aan als reactie op het vruchteloos Remkes-overleg, waaraan van de Oever zelf niet heeft willen meedoen.

Het is te hopen dat onze wetshandhavers eens gaan nadenken over maatregelen waarmee ‘die hardste acties ooit’ gepareerd kunnen worden.

Enigszins geruststellend zou het voor de burger zijn

-          als de Farmers Defence Force als terroristische organisatie zou worden bestempeld

-          als de inzet van militair materieel tegen trekkers mogelijk gemaakt wordt.

-          of als de aanjagers van dit geweld er serieus rekening mee moeten gaan houden dat ook zij ’s nachts van hun bed kunnen worden gelicht.

Een overheid die niet bereid is krachtig tegen zijn vijand op te treden, gaat verliezen en laat de meerderheid van de burgers in de steek. Optreden tegen de radicale boeren is een dure plicht. De uitkomst van de strijd tussen de vijanden en de verdedigers van de rechtsstaat, wordt niet alleen bepaald door de kracht (of het fanatisme) van de ene partij, maar ook door de zwakte van de andere. Of door het aarzelen om ter verdediging van de rechtsstaat tot het uiterste te gaan. Het is de hoogste tijd voor de overheid om zich te herpakken. Want de eerste hakenkruisvlag is al op het strijdtoneel gesignaleerd, langs de A1. Boze boeren ontkennen hier iets mee te maken te hebben.  Van de dynamiek die boze boeren hebben ontketend is die hakenkruisvlag  een onderdeel.

Deze week maakt Mark van den Oever bekend dat de boerenacties voorlopig worden opgeschort. Ze binden dus in. De Rotterdamse vlag hangt onveranderd  ondersteboven.

 

(Met dank aan de Volkskrant)

vrijdag 12 augustus 2022

EEN KLEIN DINGETJE

Laat in de middag, tien voor half vier, heb ik  een afspraak met mijn huisarts. Voor een klein dingetje. Ik ben drie jaar bij haar. Ze heeft net zo’n chagrijnige kop als Sanne Wallis de Vries. Ze is te onzeker om vriendelijk te kunnen zijn. Om vijf over half vier, een kwartier te laat dus, zie ik haar komen aanlopen over het gangetje tussen de spreek- en wachtkamer. Geen doktersjas aan vandaag maar een spijkerbroek  en een vrolijke zomerse bloes.  Ze is nu nog maar een stap verwijderd van de wachtkamer. Precies hèt moment voor haar namaaksmile: ‘Goedemiddag, meneer Jee, komt u maar mee?.’

‘Dat rijmt,’ lach ik … natuurlijk reageert ze daar niet op.  Ik doe in haar spreekkamer mijn oortjes uit. ‘Verjaardagscadeautje van mijn zoon’, wijs ik naar die oortjes. ‘Leuk’, zegt ze.

‘Alleen niet zo goed voor mijn oren zeker?’

‘Inderdaad.’

‘Daarom ben ik hier ook … voor mijn oren of liever gezegd, voor mijn linkeroor, dat zit potdicht. Ik denk dat het uitgespoten moet worden.’

Met een valse glimlach zegt ze op haar belerende doktersmaniertje: ‘U weet toch zeker wel, meneer Jee, dat u, als uw oor moet worden uitgespoten, eerst een paar nachten met een watje, ingedruppeld met olie, in uw oor moet slapen.’

‘Nee, dokter, dat weet meneer Jee niet en dat is ook nog nooit door een arts tegen me gezegd.’

‘Tsja, op deze manier zal het niet meevallen, hoor.’   

Haar valse lachje van zojuist is nu ver te zoeken. Met haar tong tussen haar tanden spuit ze warm water in mijn oor, met haar medicinale waterpistool. Onder mijn oor houdt ze een metalen schaaltje,  zo een, waaruit wij thuis rundvlees met vette jus serveren. In dit schaaltje moeten brokjes oorsmeer met het warme water terecht komen. Het gaat niet zoals ze wil. De godvers spetteren uit haar ogen en omdat het alsmaar niet lukken wil, spuit ze steeds warmer water mijn oor in, tot het zo heet is dat ik spontaan begin te fluiten. Dit is het signaal voor haar om de pijp aan Maarten te geven. ‘Het gaat zo niet, meneer Jee. Er zit nog veel meer smeer in uw oor maar ik krijg het er nu niet uit. Voor de volgende behandeling adviseer ik u dringend om een paar nachten met een oliewatje in uw oor slapen. Dan is het voor mij fluitje van een cent om u te verlossen van uw doofheid. Maakt u op het secretariaat maar een afspraak voor over twee weken.’

Goed, dag dokter.

Dag meneer Jee.

donderdag 11 augustus 2022

MEEZINGEN

 

Donker schaamrood zou ik op de kaken krijgen als bekenden mij het lied: ‘Ik krijg een heel apart gevoel van binnen’ van Corrie Konings zouden zien meebrullen. Mijn vrouw, Carola,zingt graag dus vanavond is het smullen voor haar. In de Havenloods staat dat deze zaterdagavond ‘Rotterdam zingt mee’ gehouden wordt.

 ‘Waarom ga je niet lekker mee, Jee?’ vraagt ze me aan het eind van de zaterdagmiddag, ‘er is niks lekkerder als uit volle borst zingen en zeker als je dat doet met een stel mensen tegelijk.’ ‘Is er echt helemaal niks lekkerder, Carool?’ ‘Ha ha ha, wat kinderachtig zeg ... nee, even serieus, ga je nou wel of niet mee? Zo'n avond als deze kan eenvoudig niet stuk. Bovendien is het ook nog eens heerlijk weer, zwoel.'

Tsja, om nu de hele avond in dit benauwde huis blijven hangen, daar heb ik ook weer geen trek in, bedenk ik me. Ik denk dat er niet veel anders op zit dan mee te gaan zingen of zal ik toch maar gewoon thuis blijven … oooooo …  ik word gek van mezelf. ‘Ik weet nog niet wat ik doe, Carola, laten we eerst maar gaan eten.'

Ik besluit toch maar te gaan zingen. Hoe stom ik dat zingen ook vind, ik ben dan tenminste onder de mensen. Daar sta ik dan … aan de voet van de Laurenskerk … een gigantisch scherm  toont beelden van ons, het grote koor en de tekst van de liedjes … een soort karaoke dus. Als we aan komen lopen, horen we Willy Alberti met ‘de glimlach van een kind’. Carola zingt het lied gelijk uit volle borst mee … ze geeft me een por: ’kom op, ik hoor je niet’ Schielijk kijk ik om me heen en als de kust veilig is, neurie ik het lied mee. Vrolijk hossen vind ik gênant, laat staan uitbundig zwaaien.

Ik word op mijn schouder getikt door Frits, een collega, ‘Ha, die Jee, jij hier? Jij bent wel de laatste, die ik hier zou verwachten.  Zo’n doorgewinterd dead metal figuur. Geen grotere smartlappenvermijder als jij, toch? En niet te vergeten Willy Alberti-hater. Hij is nu al jaren dood. Maar ik heb je wel eens horen zeggen, dat als hij nog zou leven, dat je hem dan……' ’Genoeg, Frits, zo kan die wel weer’

‘Nu zie ik je hier staan, Jee: deinend, wuivend en zingend. Ik sta er echt versteld van. Je collega’s ook denk ik. Ik heb foto’s van je gemaakt. Die laat ik maandag op de zaak zien. Kunnen ze ook eens lachen. Tot volgende week.’

Carola en ik lopen naar huis. ‘Ik had gewoon niet naar je moeten luisteren. Sta nu echt mooi voor lul voor de hele zaak.....reken maar dat die klootzak van een Frits die foto’s naar alle afdelingen mailt. Waarom bleef je eigenlijk alsmaar aan me kop zeiken, dat ik mee moest gaan en dat het zo leuk zou zijn. Ik meld me ziek maandag.’

‘Maak je toch niet zo druk over die foto’s, Jee. Probeer er zelf ook een beetje de lol van in te zien. Trouwens  ik heb vanavond  lekker gezongen en jij volgens mij ook. Totdat dat achterlijke gebakkie ineens voor je neus stond.’

woensdag 10 augustus 2022

PAP

Van Rachel krijg ik een mooie en lieve kaart voor mijn verjaardag.  Rachel, die ook bij Claude in Avignon  logeert, is een Amerikaanse uit de staat Florida; ze is 23 en weegt schat ik 125 kilo bij een lengte van 1.68. In de Amerikaanse Jerry Springer-show figureren nogal eens dergelijke types. Rachel is overigens een vriendelijke dame. Ze heeft een stralende glimlach, is een beetje verlegen, erg zachtaardig en vraagt me honderduit over wat er in Holland speelt. Ze is een paar maanden in Avignon; ze combineert een baantje op de Amerikaanse ambassade met een cursus Frans. Ze wil op den duur lerares Frans worden in de Verenigde Staten. Rachel ligt in het kamertje naast mij. Ze blijft soms hele dagen (in de hitte; gemiddeld 28 graden) op haar kamer. Het valt natuurlijk niet mee met dat zware lijf….in die hitte. Ze zegt dat ze van regen houdt. Heerlijk, regen en het klopt: want, gedurende 2 dagen van mijn verblijf in Avignon was het echt noodweer en toen zag ik een bijzonder actieve Rachel. Merkwaardig genoeg, heb ik Rachel nooit veel zien eten; ze verklapt me eens dat ze het eten van Claude niet lekker vind. Ze laat ook meestal meer dan een half bord eten staan. Eigenlijk heb ik haar maar één keer veel zien eten. Dat was de keer dat ik voor alle gasten bij Claude kookte: witlofsalade met kaaspuree en een balletje gehakt … ongelooflijk … ze breken de tent af….zo lekker vinden ze het. ‘Delicious, delicious,’ zegt Rachel alsmaar … en zó veel van de Engelse taal weet ik nou ook weer wel, dat delicious ‘lekker, ’ betekent. Toch is ze geen grammetje afgevallen tijdens haar verblijf. Dus zal de plaatselijke Mac Donald wel een goeie aan haar hebben gehad. Na het ‘witlof-succes’ gaan we met z’n allen naar de grote markt, langs de Rhône. Het is rond elf uur ’s avonds. Honderden mensen vergapen zich aan allerlei, in vele kraampjes uitgestalde snuisterijen uit de hele wereld. Enkele van de vele aanwezige Afrikanen maken muziek op door henzelf vervaardigde muziekinstrumenten. Het doet denken aan het aanbod van marktkraampjes op het voormalige Rotterdamse Dunya maar dan veel grootschaliger. Ik koop een reusachtige bruine snijboon, die gebruikt kan worden als percussie-instrument. Cadeautje voor mijn muzikale jongste zoon.

Op die markt brengt Claude me in contact met een alleraardigste man, Hendry, een Belg, die me in contact zal brengen met de fietsverhuurder. Die Hendry, ziet er trouwens niet uit, zijn gezicht is bont en blauw geslagen.

‘Mijn vrouw……’, zegt hij. ‘Uw vrouw? Wat is er gebeurd dan?’ vraag ik bezorgd en nieuwsgierig tegelijk.  ‘Ja, ik zie mijn vrouw zo voorover staan, met haar kont verleidelijk naar achteren. Ze is iets aan het zoeken in de vriezer. Ik heb geen idee wat …  kan me dan niet  beheersen. Ik ga op haar toe, til haar rok omhoog, schuif haar slipje opzij en net als ik hem er bij haar in wil  hangen, komt ze omhoog uit de bukhouding, draait zich om en slaat me verschillende keren met een zak ijskoude, keiharde frites tegen mijn hoofd. Ik dacht dat ik doodging.’

‘Is dat nou niet een beetje overdreven reactie, meneer? U bent toch man en vrouw? Ik bedoel … u bent toch met elkaar getrouwd, neem ik aan?’ ‘Ja, normaalgesproken lust ze er wel pap van maar gisteren beslist niet … in die supermarkt!’

Na het bezoek aan de grote markt duik ik,nog net voor middernacht, mijn bed in. Morgen vroeg op: om half acht Rachel uitzwaaien. Ze gaat met de Thalys naar Marseille en daarvandaan vliegt ze naar Florida.

 

 

dinsdag 9 augustus 2022

HALLO LEONIE

Ondeugende tante, die Tinie. Een goede collega hoor, daar niet van. Laatst komt ze met een smoesje naar me toe … een belangrijk stuk van 2009 is zoek … of ik haar even wil helpen zoeken in het archief. Natuurlijk ligt dat stuk er helemaal niet en dat weet ze zelf ook wel maar ze wil gewoon even  met mij naar het archief, de kelder in … je weet hoe ze is, Leonie.  Na enig zoeken zeg ik ‘jammer Tinie, niks te vinden, zullen we maar weer gauw naar boven gaan?’ Op weg naar boven vraag ik terloops hoe het met haar man en dochter is. ‘O, goed,’ hoor ik meestal. Maar nu  zegt ze dat ze uit elkaar zijn, zo maar plotseling….. dat is me nou al zo vaak overkomen …. dat mensen vrijwel altijd zeggen dat het goed gaat …. en dan, als een donderslag bij heldere hemel zijn ze uit elkaar.

Bij jou ging het anders, Leonie, jouw scheiding zag ik al jarenlang aankomen. Die man van jou hield op den duur meer van de alcohol dan van jou … vertelde je me. Nadat hij je jukbeen verbrijzelde, had je het helemaal met hem gehad … je ging bij hem weg met je dochter……en huurde dat flatje in Gouda.

Wat een toestand trouwens, zeg, met je ex … verhangt hij zich in het trapgat! Wat nou, Leonie? Nou staat dat huis daar, leeg … 't is toch ook jouw huis nog … wat denk je, ga je terug? Neem rustig je tijd voor die beslissing; het is allemaal nog zo vers.

Tinie gaat naar Bonaire naar een warm strand: ‘want dan word ik veertig,’ zegt ze met een gelukzalige glimlach. Ze wil natuurlijk horen: ‘Goh, Tinie word je al veertig, ik dacht dat je begin dertig was?’ Daar begin ik niet aan, aan die flauwekul. Ze is  precies d’r  leeftijd. Klaar. Ze vraagt of ik zin heb om met haar mee te gaan naar Bonaire.’ Moet je wel zelf je ticket betalen, hoor’. Tsjoep! Ik vind haar heel leuk, dat weet je Leonie, maar het kan niet, het mag ook niet….ze is een naaste collega! Ik heb geen zin om voor haar mijn baan op het spel te zetten. Oké, als haar man zou meegaan, goed, dan valt er nog over na te denken, kunnen wij, mannen, nog es een potje voetballen of samen dollen in het water: bommetjes maken. Maar Tinie en ik samen naar Bonaire …. never.  Dat kan gewoon niet goed gaan. Je weet hoe Tinie is. Wil jij niet met haar mee?  Een goeie afleiding voor je, joh.

Sorry hoor, Leonie, ik blijf maar van de hak op de tak springen …. gek word ik zo langzamerhand van mezelf. Ja echt! Ben je aanstaande zaterdagavond thuis Leonie, dan wou ik even bij je langs komen. Niks bijzonders voor mij in huis halen, hoor: een zakje earl grey, een kratje bier, een fles jonge jenever (Ketel), een zakje Japanse mix…..en voor de rest weet jij beter dan ik, wat jij en je dochter op een doorsnee zaterdagavond wegdrukken.

Zaterdagavond repeteert het koor van mijn vrouw bij mij thuis. De hele avond met oordoppen zitten, daar heb ik niet zo’n zin in. Vandaar dus dat ik dan graag even bij jou langs wip. Mail je me even of het je uitkomt?

Veel liefs,

André

maandag 8 augustus 2022

ROFFA MON AMOUR

In een van mijn vorige columns schreeuwde ik moord en brand over de afgelasting van het Openluchtbioscoop Rotterdam op de Wilhelminakade bij Hotel New York. Dat blijf ik heel vervelend vinden maar ik heb inmiddels een prachtig alternatief ontdekt: het Roffa Mon Amour Openlucht filmfestival.  Hieronder meer informatie daar over. Daarna voor wie er zin in publiceer ik nog twee korte columns.

De tiende editie van het magische Roffa Mon Amour Film Festival vindt plaats van 17 tot en met 28 augustus in de beeldentuin van Brutus. Tussen torenhoge kunstwerken van Atelier Van Lieshout kijk je de mooiste films van over de hele wereld. Het festival presenteert de beste New Makers in de filmwereld, Cinematic Favorites die je gezien moet hebben en live muziek bij film Cinema Concerts. Je kijkt de film met een koptelefoon op. Tijdens het openlucht filmfestival reist de bezoeker de hele wereld over met gedurfde films van nieuwe en bekende filmmakers, live filmconcerten, introducties en Q&A's. Het decor van het festival is de bijzondere beeldentuin Brutus in Rotterdam-West, op de Keileweg 10, waar bezoekers tussen grote  kunstwerken elke avond om circa 21.30 uur een prachtige film kunnen zien. Uniek zijn de Cinema Concerten met livemuziek bij film. Er is diversiteit in thematiek, genre, land van herkomst en gelijkwaardige verdeling in gender van makers. Bezoekers kunnen vanaf 20.00 uur al terecht op het terrein voor een drankje in de beeldentuin.

Hoe laat begint de film?

De film begint als het donker genoeg is. In augustus is dat tussen 21.00 uur en 22.00 uur.

Bekijk het hele programma en info over de kaartverkoop hier: roffamonamour.com

____________________________________________________________________

Meisje van dertien.

Schrijven is pijnlijk als ik verdwaal in angst en van verlangen smacht. Verlamd beef, huiver ik en besef: ik ben niks en tot niks keer ik weder. Beklemmend: Ik mag hier niet tot wasdom komen. Bonzend slaan de slapen de maat daar wìl ik niet in mee …  maar ik moet. Moed al verloren. Een spannend lijf, blond haar, stijl en lang tot op de schouders, gespierde lange benen, stevige,  ronde billen, slank is haar taille. Haar borsten zijn de Europese top …  maar: wat een lelijke puistenkop! De psych: schrijf je zo over een meisje van dertien? Dan ben je ziek. Je vraagt om problemen verlenging tbs. Door de beugel? Zeker niet Onder ogen? Niemand! Onder ons? Onder ons! Door de vingers? Nou vooruit dan maar nog één keertje: Een spannend lijf, blond haar, stijl en lang tot op de schouders gespierde lange benen, stevige,  ronde billen, slank is haar taille. Haar borsten zijn de Europese top ... maar: wat een lelijke puistenkop!

_______________________________________________________________________

Gieser Wildeman.

Stoofperen zijn morgen het toetje. Vandaag na de afwas even klaarmaken. Zodat de peertjes twintig uren kunnen afkoelen. De wildemannen, de soort peer bedoel ik, zijn geschild, gevierendeeld, ontdaan van klokhuis en gewassen. Ze liggen in een bad van wijn met vijftig gram suiker> Een pijpje kaneel geeft zijn heerlijke smaak en geur af. De pan met peren gaat op de elektrische kookplaat, op de laagste stand. Over een uur of vier zijn de vruchten om te zuigen. Tijd om even tv te kijken. Vreemd luchtje. Kan het niet direct thuisbrengen. Lijkt wel kaneel wat ik ruik zegt mijn vrouw… ‘Godverdomme! helemaal vergeten, die peren. Kut. Het kwaad is al geschied. Ik kijk in een pan met een pruttelende, bellenblazende substantie met zwarte kwarten peer. Tegen beter weten in snij ik met een lepel een stukje peer af, om te proeven. Niet te vreten! Bitter. Aangebakken. Ik pleur, woedend op mezelf, alles in de plee. Spoel door, dat wel. Op de bodem van de pan zit een aangebakken laag die minstens een week moet weken.

zondag 7 augustus 2022

EEN MAN ALLEEN

Met een pepermolen zo groot als een honkbalknuppel maakt hij zijn tartaartje wat pittiger. Het is werkelijk een indrukwekkende aanblik: de kleine, stevige Jeroen bezig te zien met die design-pepermolen. Jeroen kookt vandaag. Hij heeft de tartaartjes met opzet niet gekruid: ‘Die speciale kruidensmaken verdwijnen allemaal tijdens het bakken. Kruid je vlees maar onder het eten, ik zet wel wat op tafel’. Zout, peper (in die molen dus) een basilicumplantje en knoflookpoeder. Ik breng het tartaartje op mijn bord op smaak.

Van mij had hij het vlees samen met de knoflook mogen bakken. Mijn vriend Jeroen maakt meestal wel iets lekkers. De ene week eet hij bij mij, de andere week eet ik bij hem . Dat doen we al jaren zo. Om precies te zijn 23 jaar. We eten lekker samen en daarna gaan we uit: meestal wordt dat een bioscopie, soms gaan we naar theater en heel af en toe naar een pop- of jazzconcert. Vanavond gaan we naar de film: een volgens de recensies uitstekende film:  ‘a single man’.

Het eten van vanavond is niet slecht. Jeroen heeft het zich alleen niet zo moeilijk gemaakt. We eten sperciebonen, caesarsalade, (oven)patat en een tartaartje. Als nagerecht heeft hij twee ‘karnetoetjes’ gekocht bij de Aldi.

Die film, ‘a single man’, die we zo gaan zien, gaat over een man, een vijftiger, homoseksueel, die te horen krijgt dat zijn vriend, zijn levensgezel, een veertiger, bij een auto ongeluk om het leven gekomen is. Nu zijn vriend, van wie hij zielsveel houdt, om het leven is gekomen, is zijn leven niet meer waard geleefd te worden. Hij wil zelf ook dood. Vanaf de eerste minuut van de film is hij bezig met het regelen van zijn zelfmoord. Daar is hij zo gedreven mee bezig dat hij er zowaar nog lol in krijgt ook.

Na het eten wassen we samen even af; gewoon, ouderwets de vaat doen in een teiltje met een soppie, een borsteltje, een afdruiprek en een theedoek. Zo’n afwasmachine vinden we allebei wat decadent. Alleen als we een maand niet zouden afwassen, zou de afwasmachine vol zitten. Nee dan doen we het liever met de hand en elke dag; dat vinden we nog gezellig ook. Vandaag mag ík lekker met mijn handen in het warme sop, Jeroen droogt af. Als de afwasser klaar is, vandaag ik dus, gaat die koffie zetten. Daar hebben we een Braun koffiezetapparaat voor, zo een met een reservoir voor koud water, een houder voor filter en koffie, met daaronder een glazen koffiekan en er is natuurlijk een systeempje, dat het koude water opwarmt en naar de koffie leidt. Nooit zetten we meer dan twee kopjes tegelijk: een voor Jeroen en een voor mij. Gelijk opdrinken als het klaar is. Koffie is toch kokendheet het lekkerst. Een enkele keer nemen we in de loop van de avond nog een bakkie. Van Senseo of koffiepads moeten we niks hebben … slappe kouwe koffie is niks voor ons. Vanavond trouwens geen tweede bakje. ‘Jeroen,’ zeg ik, ‘we moeten nu echt gaan, anders komen we te laat voor de film.’ ‘Ja, we gaan ook zo’, zegt Jeroen, ’ maar voor we gaan, wil ik je eerst nog wel even lekker vasthouden … jij bent zo’n ontzettend lief mens … ik hou heel erg veel van je … en zou je voor goud willen missen, Henk.’

zaterdag 6 augustus 2022

Openluchtbioscoop afgelast

 Zwaar klote! Van 10 tot en met 28 augustus a.s. stond er op de Wilhelminapier weer een spetterende editie van de openluchtbioscoop voor ons klaar. STOND! Want deze zomer is er dus voor het eerst in 35 jaar géén openluchtbioscoop in Rotterdam. De reden is dat de Gemeente Rotterdam niet wil dat er na 23 uur nog naar films gekeken wordt in de open lucht.  Dat betekent dus de nekslag voor de pleinbios, want er is geen enkele film voor elven afgelopen.  Dat komt omdat de meeste films anderhalf a twee uur duren en er in de maand augustus niet eerder dan om 21.45 uur begonnen kan worden:  dan is het pas donker genoeg om films duidelijk te kunnen projecteren.

In 1987 was op het Schouwburgplein de eerste pleinbioscoop (zo werd de openluchtbioscoop toen genoemd).  Later verhuisde het gebeuren naar het Museumplein (met een capaciteit van 1500 bezoekers) en twee jaar terug ging het evenement tijdelijk naar de Wilhelminapier, op een locatie tussen Hotel New York en de Maas. Er hadden daar 15 avonden lang 600 bezoekers kunnen genieten van kleinere films van Nederlandse bodem tot Hoolywoodkaskrakers als The Batman.

Om overlast voor de buurt te voorkomen moeten volgens de gemeentelijk ‘Nota Evenementenvergunningen 2019’ alle buitengebeurens om 23 uur stoppen. Deze nota geldt voor alle evenementen of het nu de openluchtbioscoop betreft of een technofestival.

In Barcelona en Parijs hebben ze ook dit soort openluchtbioscopen … duizenden bewoners genieten samen met vele toeristen van films en van elkaar, tot in de kleine uurtjes ... maar ach, de Gemeente Rotterdam beschouwt iets dergelijks blijkbaar als overlast.

De organisatie heeft nog getracht aan de Gemeente duidelijk te maken dat deze openluchtbioscoop heel wat anders is dan een popfestival. De starre reactie is: ‘Deze nota  is bedoeld tegen de overlast. Zo staat het in de wet.’

Het bizarre is dat de openluchtbioscoop al jarenlang niet werkt met geluidsboxen maar met koptelefoons voor alle bezoekers  … ronduit belachelijk is het feit dat er op die locatie helemaal geen omwonenden zijn! Er staan vrijwel alleen kantoorpanden.

Inmiddels is er een petitie gestuurd naar de gemeente over die nota. Die petitie is 5000 keer ondertekend. Als alle leveranciers zijn afgezegd wordt de organisatie van de openluchtbioscoop opeens gek gebeld door allerlei gedreven politici die vragen of ze misschien nog wat kunnen doen.

Goh, als het kalf verdronken is dempt men de put.

vrijdag 5 augustus 2022

WERK IS NIET ALTIJD LEUK.

 

Zullen we eerst effe lekker neuken?’ vraagt Bert ondeugend aan zijn naaste collega Marja. De werkdag is nog maar koud begonnen. Marja is met stomheid geslagen. Vol afschuw kijkt ze midden in zijn van begeerte kwijlende kop … met zijn waterige, begerige oogjes. Hij doet nu wel nèt of het een geintje is … maar ze weet dat hij haar pakt als ze hem ook maar een millimeter de ruimte geeft. Marja loopt naar de telefoon en zegt; ‘Bert, mij heb je … ik ben zo geil als boter … kom maar op … alleen … ik bel eerst effe je vrouw even om te horen hoe zij er over denkt.’. O. zij vindt het prima,’ zegt hij lacherig.

‘Dan weet je vrouw zeker ook van jou en Eveline?‘ vraagt Marja. Hij verschiet van kleur … weet even niet waar hij het moet zoeken. In het bedrijf zingen niet zulke frisse verhalen rond over Bert en Eveline, een vroegere groepsleidster hier. Bert en Eveline schijnen met grote regelmaat  ’s avonds samen te hebben overgewerkt v oor, zeg maar, de noodzakelijke handmatige correcties … daar werd gepeesd bij het leven, gezien de met vele verfrommelde tissues gevulde prullenbak.

Bert is de énige applicatiebeheerder binnen het bedrijf. Stom van want hij is er vaak afwezig. Een vervanger had er natuurlijk al lang moeten zijn. Maar Bert is degeen die zijn vervanger moet opleiden Dat gebeurt dus niet. Deze man is helaas te lomp, ongeduldig, oncollegiaal, asociaal, egoïstisch, dom,  onhandig en mist nodige vaardigheid en motivatie om in alle rust een collega c.q. een  vervanger in te werken.

En dus … als hij na een ziekte  weer aan het werk gaat of met een mooi kleurtje terugkeert van een vakantie in Thailand, Mallorca of Curaçao, liggen er altijd stapels werk te wachten op hem.

Elke ochtend, voordat hij aan de slag gaat, voert hij een klein Bert-showtje op. Hij geeft dan álle aanwezige collega’s een handje en mompelt: ’goedemorgen’. Marja walgt van dat harige, kleffe, vlezige, warme handje en de nabijheid van zijn glibberige oogjes … kotsmisselijk wordt ze van zijn stankmix bestaande uit: (oud) zweet, verkauwde knoflook, zware shag-adem en ondermaatse Kruidvatdeodorant. Sommige collega’s moeten niks hebben van deze Bert-act. Marja bijvoorneeld wacht in het belendende winkelcentrum op een seintje van de afdeling, dat hij klaar is met zijn ‘enge handjes geven’ en gaan dan pas naar kantoor.

Bert gaat na zijn act gelijk noest aan het werk. Collega’s mogen uitsluitend tussen 4 en 5 uur met vragen bij hem aankloppen. Wanneer hij daar toch gewoon geen trek in heeft, is hij wel zo bijdehand om net te doen alsof hij een heel belangrijke opdracht heeft van de directie. Of hij zegt doodleuk, dat hij toe is aan een sigaretje … en na zijn rookpauze is het de hoogste tijd voor hem om naar huis te gaan  bijvoorbeeld.

‘Morgen weer een dag nietwaar? ‘ pleegt hij dan te zeggen.

Bert’s laatste vakantiereisje gaat naar Curaçao. Hij dobbert voor de kust in een rubberbootje … onbewolkt, 27 graden, nauwelijks wind, naast hem een niet al te duur maar zeer gewillig hoertje … dat hem ondeugend over zijn veel te dikke, blote, glimmende, bruine buik streelt … enige tijd nadat hij het hoertje haar vraagt om hem wat lager te strelen, verstoort een iets grotere motorboot Bert’s stijgende opwinding: een geweldige dreun … en zowel hij als het hoertje worden overboord geslingerd … de vrouw is al bijna het strand opgerend, haar lelieblanke badpak is roodgekleurd … ze heeft een flinke hoofdwond. Ze gilt … oorverdovend hard, schel … strandgasten snellen naar haar te hulp.

De kapitein van de andere boot vist Bert uit het water. Bert gaat vreselijk tekeer, ‘als een speenvarken’ zegt men wel eens. ‘Nou, nou, nou,’ zegt zijn de kapitein,’ rustig nou maar, volgens mij valt het allemaal wel mee met jou. Die vrouw daar is er, zo te zien veel en veel erger aan toe.’

‘O ja? ‘ zegt Bert, ‘o ja????? … dan moet je eens kijken wat ze in d'r hand heeft!'

donderdag 4 augustus 2022

ZEEBRAAR

 Ik ben bij het oogziekenhuis geweest. Slenter  naar metrostation Beurs. Als ik de Westblaak wil oversteken is daar iemand bezig gekkigheid uit te halen. Is hij een toneelspeler? Is hij niet goed bij zijn hoofd? of allebei? Keer op keer steekt de kleine, gespierde man (een Spanjool?) met ontbloot bovenlijf, het zebrapad op de Westblaak over. Dan gaat hij gelijk weer terug. Blijft midden op de zebra  staan, houdt het voetgangerslicht goed in de gaten en vlak voordat het op rood springt loopt hij met grote stappen weer terug naar het trottoir. Ik heb hem dat tien keer achter elkaar zien doen. Hijgend staat hij daar met bezwete, glimmende borstkas te wachten tot het voetgangerslicht weer op groen staat. Snelt dan de zebra op, keert zoals gebruikelijk ook weer om en blijft halverwege de oversteekplaats stokstijf staan.

Na elf keer ben ik het wel zat. Ik ga verder. Richting Beurs. Maar wat gebeurt er?! De zebraloper grijpt mij vast. Hij omklemt me met zijn armen, tilt me op, sjokt met mij de zebra over en keert weer om. Natuurlijk probeer ik me los te vechten maar dat lukt niet. Hij is beresterk. Ik kan alleen om hulp roepen. ‘Hulp, hulp’ Maar het lijkt of niemand mij hoort. Is er dan niemand, die het raar vindt, dat deze man mij in bedwang houdt? Blijkbaar niet. Vlak voor dat het voetgangerslicht op groen springt neemt hij weer grote passen naar het trottoir. Daar zet hij me neer en houdt me met zijn grote harige hand stevig vast. Ik roep wèèr vergeefs om hulp. ‘Hulp, Hulp’ Het voetgangerslicht springt weer op groen. Hij gaat en trekt me mee. Het autoverkeer daagt ie weer uit midden op de zebra. Op het nippertje loopt hij door. Net op tijd voor hemzelf. Maar net te laat voor mij. Ik word aangereden door een bestelbusje. Geen voetganger die reageert, alsof hun neus bloedt. De automobilisten doen net of ze gek zijn, behalve de chauffeur van het bestelbusje.  Die komt uit zijn auto en begint tegen me te vloeken ‘fukking eshool!’. Ik brenh het verkeer en mezelf in gevaar. Hij belt 112. Dat wel. Snel komt de politie en een ziekenwagen. Ze zien gelijk dat ik mijn knie en mijn schouder gebroken heb. Ik zal geopereerd moeten worden. Tegen de politie en de ambulancebroeders vertel ik nog dat Spanjool (?) mij, tegen mijn zin, die zebra op gesleurd heeft. Ik kon geen kant op. Hij was veel sterker dan ik. ‘Ja, ja, dat zal wel’, was de reactie van zowel de politie en de ambulancers. Alsof ik het expres en voor de lol deed. Het bestelbusje was ondertussen al weggereden. Er is niemand, die mij gelooft. Ik had ook geen getuigen of een alibi.

Mijn knie en schouder doen verrot veel pijn. Mijn jas en mijn broek zijn gescheurd ... precies zoals jongelui hun broeken expres scheuren of die broeken kant en klaar met scheuren in de winkel kopen. Maar ik ben 49 jaar, op die leeftijd ga ik toch geen gescheurde kleren meer kopen?!

Bij aankomst in het ziekenhuis, staan ze  me in mijn gezicht hard uit te lachen: ‘Nou meneer, voorlopig is er hier geen plek voor u, hoor. Er zijn nog 40 wachtenden op een knie-operatie en 53 op een schouderoperatie.’ Er wordt een taxi voor me gebeld. Ik krijg wel bericht thuis als ze me kunnen helpen. ‘ Ze komen echt  niet meer bij, daar.

Waar moet die taxi me in hemelsnaam naar toe brengen … voor zover ik weet heb ik helemaal geen thuis, toch?.

woensdag 3 augustus 2022

DERTIEN DAGEN

Vorige week zag ik een documentaire met de titel: ‘Dertien dagen’.  Het programma gaat over een zelf gekozen dood. Niet over een gewelddadige zelfmoord. Ook niet over een geleide Euthanasie. De documentaire gaat over Floor Haak (86). Deze man kiest ervoor zijn leven te beëindigen door niet meer te eten en te drinken. Dit wordt ook wel  versterven genoemd. Floor Haak is lichamelijk broos maar geestelijk nog zeer goed bij. Hij is een  eigenzinnige man. Zo schreef hij ‘dwarse’ columns voor het Financieel Dagblad (Escapades) en weigerde tegen het advies van zijn artsen in, een nieuwe heup te nemen: ‘Het lichaam is geen auto waarvan je af en toe een onderdeel vervangt’ zei hij.

Floor Haak leert ons iets basaals: we gaan allemaal dood maar de weg daarheen hoeft niet persé vervelend of verdrietig te zijn. In tegendeel. Vrolijk en met humor neemt Haak de laatste trein van het leven. De dood is voor hem een welkome vriend; geen boze vijand. Wanneer zijn einde nadert en hij naakt in bed stapt, mompelt Floor Haak: ‘Hier heb ik me op verheugd, ik kom er nooit meer uit.’

Ik zie hem in de documentaire verschillende dingen voor het laatst doen: herinneringen ophalen aan zijn vader, in bad gaan, een jonge borrel en een laatste slokje witte wijn drinken (de huisarts: ‘Als het goede wijn is, mag het.’) Wat zou hij ervaren bij al die laatste dingen, vraag ik me af? Helemaal niks zwaars, zo blijkt. Op het moment dat Floor Haak een brief krijgt waarin iemand hem ‘heel veel rust’ toewenst, reageert hij spottend: ‘Maar waarom schrijf je me dan zo’n lang epistel?’

Die laatste dertien dagen wordt hij geholpen door zijn zonen, mannen van in de vijftig. Zij staan hem rustig en geduldig bij; maken eten, verschonen zijn bed, verzorgen zijn benen en zo meer.  Zijn huisarts komt af en toe langs. Hij weet wat Floor wil. De arts verzacht moeilijke momenten in Floors proces. Zo geeft hij Floor een bevochtigd wattenstaafje waarmee hij zelf voorzichtig zijn droge mond en lippen kan betten. Als Floor last krijgt van slapeloosheid mag de arts hem gedoseerd wat slaapmiddelen geven.

Nu zijn zelfredzaamheid is verdwenen, en het verpleeghuis wacht, wenkt de versterving. ‘Tevreden overleden’, is zijn suggestie voor op de rouwkaart. Of liever: ‘Héél tevreden overleden.’

Een grote troost moet het zijn voor de naasten, als een dierbare zo luchtig en dankbaar overlijdt. Dan kunnen ze daarna ook zelf weer makkelijker verder. Het is van overheidswege een huisarts toegestaan om iemand, die voor deze manier van sterven kiest, bij te staan.

Persoonlijk heb ik deze documentaire ’13 dagen’ ervaren als een geruststelling.  Ik hoef de dood niet persé te zien als een grote boze vijand. De door Floor Haak verkozen, rustige, vredige weg naar het levenseinde voelt goed voor mij. Het lijkt mij ook wel wat om te zijner tijd  zo uit te stappen.  

     

dinsdag 2 augustus 2022

GEERT EET NIET MEE

 ‘Geert? Ken ik die? Is dat die homo?’

‘Nee, ik denk het niet. Ik denk eerder dat hij pedo is.’

‘Ja, daar heb ik eerlijk gezegd ook zo’n vermoeden van … en dan is het volgens mij ook nog zo’n type dat alleen op kleine jongetjes valt  … hij is tenslotte niet voor niks bij de padvinderij … of zitten daar tegenwoordig ook meisjes bij?’

‘Dat weet ik niet, hoor. Geert is gewoon een  aardige vent en ik heb nog nooit een kwaad over hem gehoord... behalve nu dan.’

‘Oh nee. ik geloof ook niet dat hij ooit een klein onschuldig mannetje zal lastig vallen. Het  is een schat van een man.  Hij eet dadelijk met ons mee.’

Geert is ziek. Angst voor harde geluiden. Daar gaat hij van hyperventileren … hij is gauw moe … geen energie. Het is hem ook aan te zien. Zijn gezicht is wat opgeblazen, van de medicijnen … hij heeft flinke wallen onder zijn ogen. Zelf denkt Geert dat het komt doordat hij al die jaren veel te hard gewerkt heeft.

Maar er speelt meer … Geert ergert zich al jaren aan collega Coenraad. Die wipt regelmatig op de afdeling langs. Hij komt dan op luide toon de afdeling vermaken. Dan wordt Geert  heel licht in zijn hoofd. Hij wordt moe, krijgt het benauwd,  gaat hyperventileren … dan moet hij weg…meestal gaat hij dan een stukje lopen, in het parkje vlakbij de zaak ... langzaam zakt het een beetje.

Geert zit met zijn ex Leonie en Coenraad in zijn auto. Ze zijn op weg naar huis. Op een druk, lawaaierig verkeersknooppuntpunt … en weer is daar dat gevoel. Hij moet zijn auto op de vluchtstrook zetten, omdat ie het benauwd krijgt, hyperventilatie dreigt … en dan is het beter om niet te rijden.

Het is al te eenvoudig om te concluderen dat Geert onwel wordt van de drukte en het lawaai van het verkeersknooppunt. Deze plek doet het. Altijd slaan benauwdheid en hyperventileren toe nabij het knooppunt Zwijndrecht. Die plek moet hij mijden. Dat kan ook makkelijk. Maar hij doet het niet. Diep onverwerkt verdriet van Geert komt in deze omgeving naar boven. Hier zei zijn vrouw, dat ze van hem af wou … drie maanden na de huwelijksvoltrekking nota bene. Binnen een week al trekt zij in bij Coenraad  nota bene… in zijn huisje in Zwijndrecht. De oplossing die hier het meest voor de hand ligt is: stop met Leonie en Coenraad naar huis te brengen … waarom doet hij dat nog?

De meest helende oplossing voor Geert is misschien wel het duo ergens halverwege Schiedam en Zwijndrecht de auto uitgooien en ze achterlaten op de vluchtstrook. In bittere kou of zware slagregens:  'Zorg vanaf nu maar zelf voor je woon-werkverkeer! Coenraad en Leonie, aju!

Geert durft deze rigoureuze oplossing niet aan. Zo is hij niet. Nog steeds rijdt het tweetal met hem mee.

Geert eet vanavond toch niet mee: last van zijn hoofd, chronische vermoeidheid en hyperventilatie.