Posts tonen met het label zwanger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zwanger. Alle posts tonen

donderdag 20 maart 2025

PA.

Als ik dit schrijf is het 19 maart 2025. Vierennegentig jaar geleden werd mijn pa, Hermanus Mastwijk geboren in Tjimahi, een legerplaats in de buurt van het toenmalige Batavia, de hoofdstad van Nederlands Indië. Hij was de jongste zoon van KNIL- militair Jan Mastwijk en de huisvrouw Marie Mastwijk – Bezemer. Hij had twee broers Gerard en Jan en twee zussen Mien en Riet. Toen hij negen jaar was brak de Tweede Wereldoorlog uit. In Nederlands Indië was de belangrijkste vijand Japan. Al in het eerste jaar van de oorlog capituleerde Nederland. Mijn vader kwam toen in een concentratiekamp terecht. Omdat hij toen negen jaar oud was werd hij in het vrouwenkamp gestopt. Op dat moment had hij drie jaar lager school gehad. Verder zou hij in zijn leven, hij werd achtenzeventig, ook niet komen. In 1949 keerde het gezin Mastwijk terug naar Nederland. In Rotterdam werd tamelijk snel een woning gevonden in de wijk Oud-Mathenesse. Zijn ouders, mijn opa en oma, hebben hun best gedaan om mijn pa meer te laten leren maar hij geneerde zich er voor om als achttienjarige tussen de  tien-jarigen in de schoolbanken te gaan zitten. Van onderwijs voor volwassenen was toentertijd nog geen sprake. Hij ontmoette in 1949 Amanda Maria van den Oever . Hij moest met haar trouwen want kort na hun eerste ontmoeting bleek Amanda zwanger te zijn. Ik werd geboren in juli 1950. Drie jaar lang woonde het gezin van mijn ouders in, bij opa en oma van papa in Oud Mathenesse.

In 1953 kregen mijn ouders een huurwoning in Spangen. In de van Lennepstraat. Vlak om de hoek bij Sparta. Daar kreeg ik een geestelijk gestoord, en inmiddels overleden broertje, Martin, en drie zussen Lidy,  Manda en Anneke. Wij werden voornamelijk opgevoed door mijn moeder. Eerst, omdat  mijn vader werkte op een cruiseschip, waar hij de afwas moest doen. Later had hij, gezien zijn gebrek aan doorzettingsvermogen en aanleg, de rotste baantjes: schoolmelk bezorgen, lijsten maken, behangen, veren trekken, rollen beschuit inpakken, hulpbadmeester, tramrails schoonmaken, helpen in de keuken enz. Hij verdiende daar twee keer niks mee. Geld was er in huize Mastwijk nooit genoeg. Maar Herman deed altijd zijn stinkende best om zo veel mogelijk voor zijn steeds groter wordende gezin te verdienen. Onder andere door veel overuren te maken. Hij was meer aan het wèrk dan dat hij opvoedde.

In 1963 verhuisde het gezin, met vijf kinderen naar een vijfkamerwoning in Hordijkerveld, een nieuwbouwwijk in Rotterdam-IJsselmonde. In de periode 1963 t/m 1970 voltooide mijn vader zijn levenswerk. Hij produceerde met de super-enthousiaste medewerking van mijn moeder (die dol was op jonge kinderen), nog eens vijf jongens: Herman jr, Ron, John, Ed en de jongste Marco (inmiddels 54 jaar, een mongooltje).  Hermans totaal komt daarmee op tien te staan.

Proficiat Herman!    

dinsdag 5 november 2024

WIE ANDERS?

Ik ben helemaal in de war als ik wakker word. Heb raar gedroomd. Waarover weet ik niet eens meer. Maar die paar haren van mij zijn drijfnat en … ik heb in mijn bed gepiest. Godverdomme. Alweer! Een paar maanden terug óók al. Toen was het nog een lekker temperatuurtje, half april. Ik had mijn hoeslaken, mijn dekbed en mijn dekbedovertrek onder gezeken. Godzijdank had ik er toen al een waterdicht laken onder liggen. Moest ik met dat dekbed naar de stomerij. Zeventien euro kostte dat grapje nog. Moet ook niet elke nacht gebeuren.


Deze keer is de schade beperkt gebleven. Ik had in mijn onderbroek liggen pitten. Alleen mijn onderbroek en het hoeslaken moeten dus gewassen worden. Die kan ik net zo goed in mijn eigen wasmachine proppen. Lekker zeg! Om zo oud te worden.

In het donker, met die natte troep op weg naar de wasmachine struikel ik in het halletje bij de douche ergens over. Het blijkt mijn bureaustoel te wezen. Die staat daar normaal op zijn vier pootjes. Ik val met mijn buik op een van die stoelpoten. Gelukkig dat ìk niet zwanger ben, denk ik. Wat is dat voor een stomme gedachte, zeg! Dat kàn toch ook helemaal niet, ik kàn toch als man helemaal niet zwanger worden. Maar … waar die associatie vandaan komt weet ik wel, hoor.

Mijn moeder was zeven maanden zwanger van mijn broertje. Toen viel ze met haar buik op een stoelpoot ... daarop kreeg ze een miskraam en dat broertje van me kwam toen geestelijk gestoord op de wereld. Door die stoelpoot natuurlijk.

Als ik het licht aan heb, kan ik mijn ogen haast niet geloven. Boeken zijn uit de kasten gerukt en over de woonkamervloer gegooid. Planten zijn omgegooid. Zelfs de grote stekelige christusdoorn. De toiletborstel ligt naast de vernielde borstelhouder op de wasmachine. Handdoeken zijn her en der in de badkamer neergekwakt. ’t Is een afschuwelijke puinhoop.

Mijn voeten doen pijn. Ze bloeden. Vooral mijn rechtervoet. Ik ben rechts. Mijn voeten zitten vol met van die gemene christusdoorn-naalden. Die plant heb ik waarschijnlijk zelf omgetrapt … misschien heb ik die héle rotzooi hier wel zelf aangericht in mijn slaap?

Ja, wie anders?

zaterdag 20 augustus 2022

EEN ZWARE BEVALLING

 

De jongen heeft geen idee waarom zijn moeder hem op de wereld heeft gezet. Hij vraagt zich af of ze het wel zo bewust heeft gedaan. Zijn moeder ontmoet op de dansschool een vent en heeft ergens, god mag weten waar,  een fijn vrijpartijtje met hem.  Een one-nightstand.  In hetzelfde weekend ontmoet zijn moeder Daan. Een mooie, rustige verlegen jongen. Zijn moeder is gelijk weg van hem.  Geen one-nightstand dit keer. Vrijen doen ze wel. Niet te weinig. Zijn moeder neemt verkering met hem. In haar buik gebeurt al wat. Zo'n dag of tien later is zijn moeder af en toe kotsmisselijk, haar tepels zwellen op, haar buikje wordt wat dikker en de rest gaat zoals gewoonlijk allemaal vanzelf. Zijn moeder trouwt, zes maanden zwanger, met Daan. Zijn moeder en Daan kunnen het niet weten maar de jongen is geen zoon van Daan. Wel van zijn moeder natuurlijk en van die gast van de dansschool, dat is zijn vader. Dat zou je niet zeggen. De jongen heeft niks van hem weg.  Van Daan natuurlijk ook niet: de jongen is precies zijn moeder. Net zulke donkerbruine haren, bruine huid, blauwe ogen, een klein neusje en een zachtaardige uitstraling. Later blijkt de jongen ook nog zijn moeders slechte ogen te hebben.  Zijn moeder en de jongen zijn de enigen, in het uiteindelijk zeer grote gezin, die een bril nodig hebben.

Zijn moeder kan, als ze net zwanger is, natuurlijk abortus plegen. In die tijd, eind veertiger, begin vijftiger jaren leeft dat nog helemaal niet. Zijn moeder is daar ook de vrouw niet naar.  In de beleving van zijn moeder, zit er al vanaf dag één, een levend wezentje in haar buik. Abortus in die periode staat gelijk aan moord.  Zijn moeder heeft absoluut geen angst  voor het moederschap. Integendeel ze kijkt vol verlangen uit naar het moment dat ze haar baby aan de borst kan leggen. Het is wel grappig, dat zijn moeder weet dat de jongen in haar buik groeit maar dat ze niet weet dat ik een jongen bèn. Dat is echt  iets van de laatste tientallen jaren, dat medici het geslacht van de foetus kunnen bepalen. Zijn moeder beleeft haar eerste zwangerschap als het toppunt van haar nog zo jonge leven. Zijn moeder zit heel lekker  in haar vel. Het voelt voor haar alsof ze vederlicht dansend door het leven gaat. Dan al neemt zijn moeder zich voor om het niet bij één kindje te laten. Ze gaat het niemand vertellen. Niemand, niemand heeft er ook maar iets mee te maken. Ze besluit kort voor de bevalling van de jongen, dat ze daarna nog eens negen kinderen wil baren. In totaal tien kinderen wil ze hebben. Het leven lijkt zijn moeder een uitbundig festijn met een gezin van tien kinderen.  

De jongen is haar eersteling … en wat voor een. Wat een loodzware bevalling! De jongen is groot (53 cm), en zwaar (8,5 pond); zijn moeder is niet zo groot geschapen. Vooral met het  grote hoofd van de jongen heeft  zijn moeder veel moeite. Zij is ingescheurd; maar liefst dertig hechtingen moeten zijn moeder weer helpen helen.

Deze eerste bevalling brengt zijn moeder aan het twijfelen of ze dat megagezin echt wel wil. De jongen, die nu gezoogd wordt door zijn moeder, voelt haar twijfel niettemin langzamerhand wegebben.