Dancing Queen.
In een huis, aan de overkant, danst een vrouw in haar lingerie.
‘t Is half twaalf in de avond. Haar bewegingen zijn sierlijk, groot en slow.
Tot halverwege haar bovenbenen kan ik haar zien. Vuurrode lingerie heeft ze
aan. Ze heeft donker haar … een blanke huid. Haar voeten stevig op de grond. Haar
bovenlijf en heupen swingen op de muziek … àls er al muziek is, daar in dat
huis. Misschien zingt ze zelf. Of ze beweegt op de muziek in haar hoofd. In
haar verbeelding swingt ze met haar geliefde ... iets van Pink Floyd of Enigma hoort
ze. Ze danst met haar rug naar me toe. Haar glanzende haar valt tot halverwege
haar rug.
De vrouw gaat helemaal los. Ze springt ritmisch op en neer, haar
armen zijn één met de muziek ... àls
daar tenminste muziek is. Soepel draait ze met haar heupen naar rechts, naar
links, in ’t rond.
Ze zal zo tussen de
dertig en de veertig zijn. Dichter bij de dertig dan de veertig. Waarom? Ja,
die super soepele bewegingen, hè … en zeker ook dat afgetrainde lijf. Ze zal één
meter tweeënzeventig zijn. Geen buikje èn van deze afstand géén zwembandjes te
zien … ook geen rimpels of grijze haren.
Haar borsten en billen lijken stevig ... hard bijna. Dat zegt natuurlijk
niks, want ook haar knalrode lingerie kan corrigerend werken.
Eerlijk gezegd, sta ik me een beetje op te geilen, hier,
in mijn eigen woonkamer. ‘Zou ik nou echt de enige van de buren zijn, die hier
getuige van is?’ Kan me haast niet voorstellen.
Àls die ‘dancing queen’ muziek op heeft staan, dan gaat ze
nu uit haar ‘plaat’ bij de swingende klanken van the Police, Led Zeppelin of de Stones. Ik ben
nieuwsgierig naar haar gezichtje. Op zo’n afstand krijg je daar niks van mee.
Uit mijn verzameling vakantiespullen, heb ik de verrekijker opgediept. Eindelijk komt die thuis
ook es een keertje van pas!
De dame voelt nu héél dichtbij. Ze danst wild, met haar rug
naar het raam. In een flits draait ze zich om en trekt met één beweging haar
pruik af. Op haar kin, dat ik nu héél scherp in het vizier heb, groeit een grijs
ringbaardje.
‘Verrek! Het is een kerel …’ Hij zwaait lachend naar me. Gegeneerd
zwiep ik de overgordijnen dicht.