Posts tonen met het label overkant. Alle posts tonen
Posts tonen met het label overkant. Alle posts tonen

vrijdag 27 juni 2025

Dancing Queen (Reprise)

 

Dancing Queen.

In een huis, aan de overkant, danst een vrouw in haar lingerie. ‘t Is half twaalf in de avond. Haar bewegingen zijn sierlijk, groot en slow. Tot halverwege haar bovenbenen kan ik haar zien. Vuurrode lingerie heeft ze aan. Ze heeft donker haar … een blanke huid. Haar voeten stevig op de grond. Haar bovenlijf en heupen swingen op de muziek … àls er al muziek is, daar in dat huis. Misschien zingt ze zelf. Of ze beweegt op de muziek in haar hoofd. In haar verbeelding swingt ze met haar geliefde ... iets van Pink Floyd of Enigma hoort ze. Ze danst met haar rug naar me toe. Haar glanzende haar valt tot halverwege haar rug.

De vrouw gaat helemaal los. Ze springt ritmisch op en neer, haar armen zijn  één met de muziek ... àls daar tenminste muziek is. Soepel draait ze met haar heupen naar rechts, naar links, in ’t rond.

Ze  zal zo tussen de dertig en de veertig zijn. Dichter bij de dertig dan de veertig. Waarom? Ja, die super soepele bewegingen, hè … en zeker ook dat afgetrainde lijf. Ze zal één meter tweeënzeventig zijn. Geen buikje èn van deze afstand géén zwembandjes te zien … ook geen rimpels of grijze haren.  Haar borsten en billen lijken stevig ... hard bijna. Dat zegt natuurlijk niks, want ook haar knalrode lingerie kan corrigerend werken.

Eerlijk gezegd, sta ik me een beetje op te geilen, hier, in mijn eigen woonkamer. ‘Zou ik nou echt de enige van de buren zijn, die hier getuige van is?’ Kan me haast niet voorstellen.

Àls die ‘dancing queen’ muziek op heeft staan, dan gaat ze nu uit haar ‘plaat’ bij de swingende klanken van  the Police, Led Zeppelin of de Stones. Ik ben nieuwsgierig naar haar gezichtje. Op zo’n afstand krijg je daar niks van mee.

Uit mijn verzameling vakantiespullen, heb ik  de verrekijker opgediept. Eindelijk komt die thuis ook es een keertje van pas!

De dame voelt nu héél dichtbij. Ze danst wild, met haar rug naar het raam. In een flits draait ze zich om en trekt met één beweging haar pruik af. Op haar kin, dat ik nu héél scherp in het vizier heb, groeit een grijs ringbaardje.

‘Verrek! Het is een kerel …’ Hij zwaait lachend naar me. Gegeneerd zwiep ik de overgordijnen dicht.

 

zaterdag 14 december 2024

RARE VOGELS.

 Ik sta voor het raam van mijn woonkamer. Het is herfst, half negen ’s avonds. In de appartementen aan de overkant staat bijna overal een scherm aan. TV of computer. Wat precies kan ik niet zien. Er wordt achter dat scherm gestudeerd, gelachen, geluisterd of misschien wel porno gekeken. Ik ga er mijn verrekijker niet bij pakken. Zo’n voyeur ben ik nou ook weer niet.


Die verrekijker heb ik voor in de natuur… en ja, ook voor als zich hier dicht in de buurt dieren vertonen die me verrassen.

Zo’n tien jaar terug hebben hier enige tijd een ooievaar en een reiger vertoefd op het binnenterrein. De ooievaar stond meestal helemaal aan de linkerkant van de flat en die reiger meestal aan de rechterkant. Ik zeg 'meestal', omdat die reiger er soms wat eerder was dan die ooievaar en dan pakte die vlug de linkerkant. Die ooievaar deed daar verder nooit moeilijk over. Ik heb altijd gedacht dat voor die reiger het eten links smakelijker was dan rechts. Maar daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken.

Beide vogels stonden vanaf hun plek op het binnenterrein constant naar boven te turen. Wachtend op eten, vermoed ik. Wie die vogels te eten gaven? Geen idee! Nooit iemand kunnen betrappen.

Persoonlijk had ik een pesthekel aan die vogels, met hun lange dunne stelten en die uitsloverige priksnavels. Ze hadden naar mijn idee hier helemaal niks te zoeken. Ga naar een rivier! Of een meer! Ga naar beneden zitten staren in plaats van naar boven! Jullie eten zit beneden in het water! Niet daar boven! Ja! Ik wilde ze weg hebben.

Ergens in oktober ben ik halverwege de avond naar beneden gegaan. Bijna alle flatbewoners zaten als sufgelulden naar ‘Twee voor Twaalf’, ‘De slimste mens’ of een of andere talkshow van ‘weet ik wie’ te kijken. Om de vogels te laten schrikken had ik mijn knalgele Pino-pak aangetrokken. Dat had ik ooit eens gekocht voor de carnaval in Den Bosch. Oeteldonk noemen ze die stad in carnavalstijd altijd, kan ik me nog herinneren.

Ik flapperde beneden wild met mijn vleugels en maakte harde krassende geluiden. De vogels schrokken zich een hoedje… Ik eerlijk gezegd ook, van hùn helse gekrijs. Het heeft wel gewerkt. Ik heb ze hier nooit meer gezien.