Huis.
Jaren lang was zij mijn huis. Zij was mijn thuis, mijn onderdak. Al mijn spullen, gewoon haar spullen.
Het dessin van het behang. De kleur van de verf op het houtwerk en dat van de saus op de wanden … ze bekeek het aanbod en maakte haar keuze… ik keek met haar mee. Wist dat ze de perfecte kleurencombinatie zou vinden voor haar huis, mijn huis.
Die schommelstoel was duur. Ging eigenlijk ons budget te
boven. We zouden er nog een nachtje over slapen. Ze was die nacht helemaal weg van
die stoel. Nog meer ‘weg’ dan overdag. Ik had mijn twijfels. Niet alleen om het
geld. Ook of hij niet te kolossaal was voor de kleine woonkamer. Nee, ze zag die robuuste
grenenhouten schommelaar staan, waar hij staan moest. Haar ogen straalden toen
ze me de plek aanwees waar ze de stoel wilde hebben. Ze kwam naar me toe,
sloeg haar arm om me heen, keek me lachend aan en vroeg met een lief stemmetje:
‘En, wat vind jij er van, Jos?’
‘Weer een schot in de roos, schat!’
Zelf had ik geen ideeën over woninginrichting. Ik twijfelde
constant. Hoe ver iets naar links of naar rechts of hoger of lager of gewoon
bij het grof vuil moest. Ik had geen idee. Daarom was ik zo blij met haar. Dat zij het huis was, waar ik in mocht wonen. Zij wist á la minute wat mooi bij elkaar passen zou. Kleuren. Voorwerpen, hoeveel, hoe groot, hoe klein? Nieuw of tweedehands.
’Ga mee kijken
Jos!?’ Zei ze wel. Dan ging ik ook mee. Zij ziet alle leuks gewoon meteen. Ik niets daarentegen. Hoewel, van veel
lelijks was ik me nu ook weer niet bewust.
’s Avonds keken we naar een quiz op de tv, dacht ik. Zij keek toch niet. Zij liet al die leuke spulletjes de revue nog eens passeren. Na de quiz tekende ze de nieuwe woonkamer voor me. Ze is zo blij, dat ik met haar heb meegedacht. Over de nieuwe inrichting van haar huis, mijn huis.
Ik heb inmiddels al weer heel wat jaren een eigen huis. Blijk ik qua woninginrichting meer in mijn mars te hebben dan ik altijd dacht; als ik zo om me heen kijk,
tenminste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten