Chris is dood. Chris, mijn Christusdoorn. Chris, vijfenvijftig jaar mijn huisgenoot. Nu is hij niet meer. Mijn trots en glorie was het. Bewonderd, ook door al mijn bezoek.
Om zijn ongewoon grote omvang. Wat wil je ànders van een
gezonde vetplant van die leeftijd.
Om zijn ontelbare lieflijke kleine rode bloemetjes, waar hij
in alle seizoenen mee pochte. Ja, Chris was een ijdeltuit van jewelste.
Maar … o wee, kom niet te dicht bij, want zijn doornen zijn
niet voor de poes. Een elektromonteur die onder het kozijn, vlak onder Chris, wat moest bekabelen, gilde het uit van de
pijn. Beetje te schielijk opgestaan. Zat een venijnige tak met doornen vast in
zijn rug. Chris is dan wel zo fideel om die tak los te laten maar zijn doornen moest
hij in die rug laten zitten. Die krijg je er niet zo maar uit. Geen pincet tegen
opgewassen. Die doornen moeten er uit zweren. Tsja, dat is de minder gezellige
kant van Chris.
Chris staat er nog fier bij, als ik er een klein Chrisje bij wil. Dat ziet Chris niet zitten. Hij wil geen stekelig stekkie doneren. Pas als ik hem z’n jeugdfoto’s laat zien, borrelen kennelijk vaderlijke gevoelens op. Hij gaat akkoord en hij levert.
De stek slaat aan. Ontwikkelt zich tot een kittig ‘Doorntje’. Klein maar fijn. Met alles er op en er aan. Frisgroene blaadjes, vrolijke, kleine, rode bloemetjes en geniepige doorntjes.
Mijn vriend Juan, die zo eens in de veertien dagen koffie bij
me komt drinken, kan zijn ogen niet van dat kleine Doorntje afhouden. Op een van onze koffie-ochtenden besluit ik
Doorntje aan Juan te schenken. Hij is zo blij als een als een kind met het kleine plantje.
Vanaf die dag gaat het bergafwaarts met Chris. Blaadjes vergelen, bloemen verschrompelen te snel, zijn ooit zo strakke takken verworden tot slap hangende stengeltjes. Met tuinhandschoenen aan snoei ik de slechtste takken weg.
Van Juan hoor goed nieuws over Doorntje. Ze groeit gestaag en oogt blij met maar liefst acht kleine rode bloemetjes.
Nieuwe aarde probeer ik. Nòg meer snoei ik hem terug. Ik zet hem op het balkon. In het zonnetje.
Juan zal nog bij zijn tuinman langs gaan. Hem vragen wat er loos kan zijn.
Zijn laatste blaadjes laat hij vallen. Chris geeft de geest.
Ik knip het dode hout van Chris in kleine stukken. Voor in
de GFT-bak.
Ik mail Juan: ’Laat maar’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten