maandag 3 maart 2025

MUSEUMNACHT.

Van 1 op 2 maart was de museumnacht in Rotterdam. Van 10 uur ’s avonds tot half een ‘s nachts heb ik rondgelopen in het Rotterdamse Museumpark. Ik ga kijken bij het Nieuwe Instituut en  de Kunsthal ... Ik was niet de enige die ‘nacht’. Enkele duizenden. Heel wat Rotterdamse artistiekelingen, yuppen maar ook veel  import, jonge studentikoze import. Modieus gekleed. Beslist niet de grote groep Rotterdammers die zich tot extreem-rechts aangetrokken voelt.

Mensen zoals ik, in de zestiger jaren van huis gegaan, noem ik ze maar, waren er niet zo veel. Ik was ook een van de weinigen, die alléén dit nachtelijke avontuur was aangegaan. Ik heb op mijn route hooguit tien alleen gaande soortgenoten gesignaleerd. Geen enkele alleen gaande vrouw. In de Kunsthal, waar de weergaloze expositie ‘Diva’ voor de laatste dag te zien was,  werd ik op mijn rug getikt door Kim, een oude vlam van mijn zoon. Ze was met haar huidige vriend aan het swingen bij de(oorverdovende) hiphop. Ze vond het duidelijk leuk mij hier te zien. Vloog me om de hals. Had me hier niet verwacht. Nou ja, in de korte tijd dat ze me mee heeft gemaakt, had ze toch kunnen weten dat ik een beetje apart was. Zij was al bij het natuurhistorisch museum geweest. Dat móést ik  gaan zien. Prachtige foto’s en video’s van dieren het industriële havengebied. Helaas … geen tijd voor.

Op naar het Nieuwe Instituut. Een museum voor architectuur, design en digitale cultuur. Stampvol daar. Ook de toiletten, overal trouwens. allemaal transgender. Prima wel. Op weg naar de expositie ‘Tuinen van de toekomst’ staat Elza een foto te bekijken van mensen die tuinieren tussen de puinhopen van gesloopte gebouwen. Dat kan dus in de USA:  gebouwen wel slopen maar de puin niet opruimen. Dan maar tuinieren hebben de omwonenden op die foto  klaarblijkelijk gedacht. Ze zag er leuk uit. Elza geeft schrijfcursussen. Ik heb er ook een bij haar gedaan: ‘Schrijven voor nieuwsgierigen.’ Doet ze leuk. Leuke meid ook. Mijn columns vond ze nogal wisselvallig. Klopt. Ik moet op mijn oude dag nog veel leren. Zij gaat een column schrijven over deze nacht. Ik niet. Ze stelt me nog voor aan haar vriendin Annemarie, die een half uur bezig is geweest om even te plassen.

Ik moest ook. Ben onderweg maar even gegaan. Tegen een boompje. ‘t Was een mooie museumnacht. Kwart over één was ik thuis.    

zondag 2 maart 2025

DROMEN.

Hoera! Ik heb mijn slaappillen niet meer nodig! Na 25 jaar Lorezapam slaap ik weer zonder. Er gebeurt in mijn hoofd wel iets nieuws. Wat ik nog nooit in mijn leven bewust gedaan heb: ik droom. De dromen van de afgelopen nachten kan ik me nog goed herinneren. Ik heb ze namelijk gelijk toen ik wakker werd (ook een keer midden in de nacht) opgeschreven.

In de eerste droom, loopt een vrouw, in een vuurrode badjas.  Ze draagt een plastic zak vol bevroren bakjes en pakjes met bonen, gehakt en een kliekje boerenkool. Ik kijk zo door het zakje heen. Ze gaat in de richting van mijn kelderbox. Ze opent de deur en stuit op een vogelkooi even groot als de kelderdeur. De vogels schrikken. Er zijn precies  vierentwintig vogels, even veel als er kooien zijn. Er zitten meeuwen, duiven, eksters, kraaien, roeken, aalscholvers, Vlaamse gaaien. Door de consternatie springen de kooien open. Als één grote vogel vallen ze haar aan. Tevergeefs probeert ze de vogels af te weren met haar bevroren spullen. Maar ze valt om en de vogels  pikken haar tot bloedens toe in haar vlees. Hier stopt de droom helaas abrupt.

In een andere droom, minder leuk, raak ik mijn sleutelbos kwijt. Ik had die bos zo maar ergens in een slot gestopt en hem daar laten zitten. Waar weet ik niet. Ik ga zoeken in de winkelstraat. Elk slot bekijk ik. Ik ga naar de tweede handswinkel, waar mijn vader werkt. Hij is al jaren dood. Sleutels? Geen idee! Bij het politiebureau halen ze hun schouders op. De agent doet er wat lacherig over. Straks moet ik de nacht nog op straat doorbrengen. Ik ga langs bij de vriendin van mijn zus en  bij mijn kinderen. Zij kunnen me niet helpen. Dan ontwaak ik plotsklaps. De sleutelbos ligt op het slaapkamerkastje naast de schemerlamp.

De eerste droom is eenvoudig te verklaren. Ik heb een afkeer van zo’n soort mens. Haar kilte. In de tweede droom sluit ik mezelf buiten. De toegangsdeur  tot een leuker leven blijft dicht.

Met een leven zonder slaappillen maar met dromen kan ik wel weer even vooruit.

zaterdag 1 maart 2025

LACHEN.

Het is nu de derde keer dat ik erover begin. Mijn tranen (tot twee keer toe) onder de film ‘A complete unknown’ over Bob Dylan. Wat beroerde me? Opborrelende emoties in de jaren 60 over: vrienden maken en verliezen, een ingrijpende verhuizing, de beklemming van het arbeiderskind op de kakkersschool, de verliefdheden, de tiener die graag als Dylan wilde zijn, hem wilde begrijpen.

En dan kom ik niet ineens meer bij van het lachen.

Een negentigjarige man, ergens in België, heeft twee mede bewoners van zijn bejaardenhuis doodgestoken en er één levensgevaarlijk verwond. Alle drie de betrokkenen zijn in de 90.

De dader is een bekende van de politie. Vier jaar geleden sloeg hij zijn ex-vrouw, met wie hij 66 jaar getrouwd was, dood met een hamer. Hij leed toen al aan een vorm van dementie.

Ik schaam mij diep. Nadat ik dat bericht hoorde, moest ik heel hard lachen. Ik zag de wrevel van die man hoe langer het huwelijk duurde toenemen. Uiteindelijk leidde dat tot de fatale hamerslagen op het hoofd van zijn ex. Ik moest daarom zó lachen. Waarom? Het is toch iets vreselijk gewelddadigs. Tsja, ik zag die hele scene, die eindigt met die die ‘hamer-moord’ heel hilarisch uitgevoerd worden als deel van een satirisch tv-programma.

Ik ben zelf tientallen jaren getrouwd geweest. Dat huwelijk liep dus uiteindelijk spaak. Ik moet er niet aan denken dat ik zo vernietigend wil uithalen naar mijn ex als die Belgische meneer deed met zijn ex. Vooralsnog heb ik geen diagnose ‘dementie’. Desalniettemin besef ik terdege, dat ik dàn onverhoopt in een geestestoestand kan raken waarin ik een gevaar kan zijn voor mezelf en voor anderen. 

Er is natuurlijk niks lolligs aan die moordpartij in België. ’t Is waanzinnig  bizar en diep, diep tragisch dat ik er zo om moest lachen. 

Die 90 jarige man mocht van Justitie nooit meer terug naar zijn oude woonsituatie. Helaas: er was nergens anders plek. Hij moest terug naar de plek des onheils. Ze moesten daar wel een oogje in het zeil houden. Dat is dus niet helemaal gelukt. 

vrijdag 28 februari 2025

ANDERS.

Het was al weer een paar weken geleden dat we elkaar gezien hadden, mijn zoon Ralf  en ik. Daarom appte ik hem: ‘Wanneer gaan we weer eens een pizzaatje eten?’

‘Volgende week woensdag of donderdag,’ antwoordde hij gretig. Woensdag schikte mij. We spraken om zes uur af bij mij thuis. Bij pizzeria Belle Sorelle, om de hoek bij mij, zouden we die pizza gaan eten. 

Toen wist ik nog niet, dat ik, vòòr de afspraak met Ralf, A complete unknown’, de meest recente Dylanfilm, zou gaan zien. Ik vond de film weergaloos. Met name de ontmoetingen en de duetten van Bob met Joan Baez raakten me.  Al tijdens film voelde ik dat ik deze film nog eens wilde zien maar dan met Ralf. Ralf is zelf een enthousiaste muzikant, gitarist, singer songwriter. Onze eerder gemaakte afspraak moest dus anders.

Ik vroeg hem of hij eerder kon komen om eerst die Dylan-film te gaan zien en daarna te gaan eten. Geheel tegen zijn gewoonte antwoordde hij, binnen de minuut, dat hij dat een uitstekend idee vond. Oké, om kwart over drie spraken we af bij Cinerama. Half vier begint de film.

Gekleed in het zwart komt Ralf aangelopen vanaf Station Blaak. Het is dertien over drie. Ik loop vanaf de bios in zijn richting. We zwaaien naar elkaar.  Zijn zwaaien is vrolijk. Eind vorig jaar is Ralf gescheiden. Daar was hij kapot van. Vrolijk zwaaien zegt nog niet zó veel, maar toch wel iets. We botsen bijna tegen elkaar op, omhelzen elkaar. Het gaat met ons allebei goed.

Dat zweetbandje op mijn hoofd bevalt hem allerminst.

Ik koop twee kaartjes voor de film. Één op mijn Cinevillepas en één op mijn Rotterdampas. Dat scheelt hem toch weer mooi dertien euro. Ralf waardeerde deze kleine oplichterij wel van zijn normaal zo brave vadertje.

De vorige keer dat ik de film zag zaten er circa 20 mensen in de zaal. Nu, met ons er bij 6. Veel te weinig voor zo’n juweeltje. Ik vertelde Ralf dat ik de film zondag al gezien had en dat ik mijn tranen soms niet kon bedwingen. Ralf reageerde nogal verbaasd dat de film zoveel emotie bij me opriep. Ik vond het  leuk dat hij het toch ook niet droog hield, zowel tijdens de schepping van ‘Blowin’ in the wind’ als bij het gekrakeel rond ‘Like a rolling stone’, de eerste rock-and-roll song van Dylan.

We hebben allebei genoten. Na de film hebben we samen een lekker pizzaatje genuttigd.      

donderdag 27 februari 2025

ÀLS ZE HET IS ...

Àls zij het is ..

Het is heel rustig in de gym. Ik kom wat later binnen dan anders maar toch … Misschien komt het door de schoolvakantie, misschien door het lekkere weer. 

Ik zie in één oogopslag dat Frits er niet is. Frits, ook een sporter, denkt dat hij de leukste thuis is. Hij máákt soms ook echt grappige opmerkingen maar soms is hij ronduit pesterig bezig. Als ik één op één met Frits ben is hij gewoon grappig. 

Ik doe mijn oefeningen vaak met mijn ogen dicht, dan hoor ik Frits zeggen ‘Niet in slaap vallen, hoor’. Loopt ie achter me langs naar rechts, tikt ie me op mijn linkerschouder, kijk ik voor lul naar links. Tenenkrommend kinderachtig, dat wel, maar onschuldig. Er valt één op één ook best redelijk met Frits te praten, over politiek bijvoorbeeld, ondanks dat hij PVV gestemd heeft en ik SP.

Maar in een groepje, 3 à 4 sporters gaat hij een grens over, wordt hij pesterig. Dan wil hij scoren bij de anderen, hun lachlust opwekken door een ander af te zeiken. Mijn haarband is in zijn ogen een onnodige zweetband. ‘Jij? Zweten? Wanneer dan?’  Ziet hij mijn pluizige lange grijze haren, vraagt hij me: ‘Onder welk viaduct heb je geslapen vannacht’.  

Dat laatste ging mij echt te ver. Ik zei hem: ‘Ik wil dat soort dingen niet meer van je horen, Frits. Dat is pesten en dat pik ik niet van jou! Van niemand niet, trouwens’. Frits zocht enigszins beteuterd steun bij de twee anderen, die erbij stonden. Die waren duidelijk op mijn hand. Verongelijkt neemt hij de benen naar de leg-press.

Als ik zit te roeien, zie ik uit mijn rechterooghoek een vrouw de sporthal inlopen. Ik ken haar. Ze heeft haar haar nu in een knotje. Ik ken haar, àls ze het is, alleen met lang bond haar. Blond is ze nù ook. Ik hoor haar praten ... luister goed maar herken haar stem niet. Ik ken haar van de Schrijfschool. Daar volgden wij, de cursus ‘Schrijven voor nieuwsgierigen’. 

Zou ze zich mij niet herinneren?  Ze kan natuurlijk net zo goed als ik, alleen in haar hoofd bezig zijn met een vermoeden van herkenning. Toen ik die cursus deed had ik een heel andere kop: kaal en zonder baard.

Ik liep vlak langs haar toen ik stopte met trainen. Op weg was ik naar de kleedkamer. Geen van beiden gaven we een teken van herkenning. Ik ben te verlegen om wat te zeggen, te vragen. Zij ook? Of wil ze gewoon geen contact. Destijds in die cursus hadden we het gezellig met elkaar, àls zij het is. Ik weet haar naam al niet eens meer.

woensdag 26 februari 2025

GELUIDSHINDER.

Ik heb geen wekker meer nodig. Vanaf klokslag half acht wordt het dak van het   appartementencomplex waar ik woon gerenoveerd. Eerst de oude laag afpellen en dan de nieuwe dakbedekking er op.. Van half acht tot half vier lijkt het net alsof er of er waanzinnig  zware vrachtwagencombinaties langs je huis denderen. Telefoneren, lezen, rustig praten, naar muziek luisteren, ik heb het allemaal geprobeerd maar het lukt niet. Zelfs eten gaat alleen met lange tanden. Het smaakt gewoon veel minder als je na elke hap eten je  vingers weer in je oren moet steken. Ik zie de mensen op het dak met grote oorbeschermers werken.  In feite hadden ze ons, bewoners oordopjes moeten geven. Als ik even in de woonkamer moet zijn, waar de overlast het grootst is, dan fluit het geluid vlijmscherp mijn ene oor in, mijn andere oor uit.

Ik ben niet de enige in deze flat die er last van heeft maar zoals gewoonlijk durft niemand er wat van te zeggen. Behalve ik dan. En zó'n held ben ik nou ook weer niet. Ik bel naar de DCMR, de Milieudienst voor de Rijnmond, maar de medewerker daar poeiert me gelijk af: ‘Bij ons kan je alleen klagen over bedrijven die overlast veroorzaken’. Alsof die mensen hierboven op het dak niet bij een bedrijf werken. ‘Nee,’ zegt de man, ‘de gemeente heeft voor dat werk een vergunning voor afgegeven, dus dan moet je daar klagen’.

Bij de gemeente vang ik ook al bot: ‘Als het werk wordt uitgevoerd in opdracht van een woningcorporatie, dan is daaraan een vergunning voor gegeven door de gemeente. In die vergunning zijn dan de voorwaarden opgenomen waaronder die geluidshinder mag plaatsvinden …  

Ik denk er niet aan om vandaag de hele dag in die klote-herrie te blijven zitten. Laat me niet gek maken. Normaal gesproken breng ik de dinsdagmiddagen met Ludo door. Ik ben zijn maatje. Vanmiddag zouden we naar mini-world gaan, dat Rotterdamse Madurodam bij het Centraal Station. Ik vind er geen reet aan. Maar Ludo wilde het graag, dus … en dan verslaapt meneer zich … gaat die hele maatjesmiddag niet door.

Het komt mij niet slecht uit. Heb genoeg te doen. Het is lekker weer dus ik fiets naar de markt voor bananen en (earl- grey) thee. Ik loop dan gelijk even bij de bieb binnen voor ‘Herfst’ een boek van mijn huidige favoriete schrijver: Karl Ove Knausgärd.

dinsdag 25 februari 2025

KAUWEN.

'Wat kommie doen?’ vraag ik. Met drie volgestouwde boodschappentassen staat ze voor mijn deur. Ze heeft twee keer aangebeld. Dus ik weet wel dat het oké is. ’t Is een vriendin, laat ik haar voor het gemak Bea noemen.

‘Ik kom ff een bakkie bij je drinken’. Ze hoeft me niks te zeggen. De afgelopen dagen heeft ze weer hurrie-up aan d’r hoofd gehad.  ‘Ga me nou alsjeblieft niet vragen wat er allemaal gebeurd is, want dat weet ik niet, hoor’.

Toen ze merkte dat ik haar niks vroeg, straalde ze weer een beetje blijheid uit maar dat kan ook net zo goed gelegen hebben aan het lekker warme maar peperdure kopje  Senseo-koffie, dat voor haar klaar stond.

Ik vertelde Bea dat ik aan het stoppen was met mijn slaapmedicatie. Al zeven dagen lang neem ik een halve dosis in en ik slaap er nog steeds uitstekend op. Geen verschil te merken met de dagen ervoor. Nog twee dagen dan ga ik de nacht in met 0,0 Lorazepam (de slaappil). Ik heb er veel vertrouwen in dat dat gaat lukken.

Misschien heb ik het al eens eerder opgeschreven, sorry daarvoor dan, maar ik schrijf het tòch nòg een keer  op. Tijdens het lezen en tv kijken val ik herhaaldelijk in slaap. Ik heb het idee dat dat aan mijn ogen ligt. Ik ging daarom naar mijn huisarts voor een verwijzing naar de oogarts. Die gaf ze me niet omdat zij er van overtuigd was dat het aan de slaappil lag. ‘Stop daar nou eerst maar eens mee, dan zal je zien (!) dat je niks aan je ogen mankeert’.

In de tussentijd had ik zelf, kwakzalverig, bedacht dat ik me beter zou kunnen concentreren op lezen en tv-kijken als  ik  mijn hoofd ook iets anders te doen zou geven. Kauwgum kauwen is mijn eerste probeersel en zowaar het helpt! Ik blijf hartstikke wakker. Het grote nadeel is dat ik herhaaldelijk heel hard op mijn tong of op de binnenkant van mijn wang ... tot bloedens toe … en omdat elk nadeel zijn voordeel heeft: ik blijf minstens een kwartier langer wakker van de pijn.

Bea had het idee dat wanneer ik op een zuurtje zou zuigen, ik me ook prima zou kunnen focussen. De kans dat ik in mijn eigen vlees zou bijten is dan nihil.

Ik ben niet zo van het zuigen. Zo’n zuurtje bijt ik onmiddellijk kapot.