Het is nu de derde keer dat ik erover begin. Mijn tranen (tot twee keer toe) onder de film ‘A complete unknown’ over Bob Dylan. Wat beroerde me? Opborrelende emoties in de jaren 60 over: vrienden maken en verliezen, een ingrijpende verhuizing, de beklemming van het arbeiderskind op de kakkersschool, de verliefdheden, de tiener die graag als Dylan wilde zijn, hem wilde begrijpen.
En dan kom ik niet ineens meer bij van het lachen.
Een negentigjarige man, ergens in België, heeft twee mede
bewoners van zijn bejaardenhuis doodgestoken en er één levensgevaarlijk
verwond. Alle drie de betrokkenen zijn in de 90.
De dader is een bekende van de politie. Vier jaar geleden
sloeg hij zijn ex-vrouw, met wie hij 66 jaar getrouwd was, dood met een hamer. Hij
leed toen al aan een vorm van dementie.
Ik schaam mij diep. Nadat ik dat bericht hoorde, moest ik heel hard lachen. Ik zag de wrevel van
die man hoe langer het huwelijk duurde toenemen. Uiteindelijk leidde dat tot de
fatale hamerslagen op het hoofd van zijn ex. Ik moest daarom zó lachen.
Waarom? Het is toch iets vreselijk gewelddadigs. Tsja, ik zag die hele scene,
die eindigt met die die ‘hamer-moord’ heel hilarisch uitgevoerd worden als deel van een satirisch tv-programma.
Ik ben zelf tientallen jaren getrouwd geweest. Dat huwelijk
liep dus uiteindelijk spaak. Ik moet er niet aan denken dat ik zo vernietigend wil
uithalen naar mijn ex als die Belgische meneer deed met zijn ex. Vooralsnog heb
ik geen diagnose ‘dementie’. Desalniettemin besef ik terdege, dat ik dàn onverhoopt
in een geestestoestand kan raken waarin ik een gevaar kan zijn voor mezelf en voor
anderen.
Er is natuurlijk niks lolligs aan die moordpartij in België. ’t Is waanzinnig bizar en diep, diep tragisch dat ik er zo om
moest lachen.
Die 90 jarige man mocht van Justitie nooit meer terug naar zijn
oude woonsituatie. Helaas: er was nergens anders plek. Hij moest terug naar de
plek des onheils. Ze moesten daar wel een oogje in het zeil houden. Dat is dus
niet helemaal gelukt.