zaterdag 18 januari 2025

ROBUX

Mijn kleinzoon Bent is vandaag 11 geworden. Van één tot vier uur ben ik welkom op zijn verjaardag. Heb twee cadeaus voor hem. Het ene is nog een kerstkado. Ik gaf hem toen het boek ‘Gozert’ dat ie al had. Ik heb het bij Donner geruild voor: ‘De sterkste jongens van de hele wereld.’ Dat had hij nog niet. Zo te zien was hij er nauwelijks blij mee. ‘Zo is hij nu eenmaal’, dacht ik. Maar toen hij het tweede cadeau kreeg, een Robux-kaart, glommen zijn ogen en zei hij wel drie keer, achterelkaar ‘dank je wel, opa’. Ik had hem meer macht gegeven in zijn favoriete game.

Broer Marcus (6) kwam de woonkamer in. Ik moest denken aan de laatste keer dat ik hem zag. Niet in levende lijve maar op een appje. Daarop stond een video  met de rap  ‘Monkey Island’ die hij ter plekke zat te ‘componeren en te zingen’. Heel goed voor zo’n jong ventje.

Ik stak er gelijk de loftrompet over. Hij keek me aan met een mengeling van trots en verbazing. Hij bloosde ook licht en keek een beetje van me weg.

Er werd op chocoladetaart en op (Dudok!) appeltaart getrakteerd. Mmmmm. Voordat het echt druk werd vroeg ik of zoon Ralf al in de Popbijbel van Rotterdam gelezen had. (Die had ik hem met kerst cadeau gedaan).Nog niet dus. Hij had alleen zichzelf even vlug vlug opgezocht. Hij staat er in met de andere bandleden van  Face Tomorrow.

David, een vriend van Ralf, net binnen, was  constant aan het woord. Hij was ‘het niet te stoppen middelpunt van de mannenvisite’.  Ik maakte daar, o zo graag, geen deel van uit.

Ik gebruikte in de plaats daarvan de tijd even om met m’n ex Winny over ditjes en datjes te babbelen. We hebben het over Henk, die plotseling overleed, over de krantenartikelen van haar zus, en over de drievoudige moord in IJsselmonde, haar oude werkgebied.

Winny is inmiddels klein, oud en mollig èn … ze is nog even vriendelijk en slim. Een leuk mens. We zouden begin maart met z’n allen naar een grappige Turkse stand-up comedian gaan. Waarschijnlijk kan ze niet mee omdat ze kort daarvoor aan haar linkeroog geopereerd wordt. Nog even afwachten dus.  

Het was inmiddels vier uur. Tijd om op te stappen.

’Dag allemaal’, zei ik en zwaaide iedereen gedag.

‘Dag alleen,’ zei David, heel gevat en hij wendde zich snel weer tot  zijn mannengroepje.  

vrijdag 17 januari 2025

FRIS.

Het voelt verfrissend me ook eens anders uit te drukken. Ik was contra ultra-rechts. Nu me gebleken is dat mijn lezers niet willen dat ik Wilders een fascist en de minister voor migratie, Marjolein Faber een Hitler-vriendinnetje noem, stop ik daar onmiddellijk mee. Mijn lezers willen de Koran verbieden. Ik nu ook. Warum? Darum! Belasting op hoofddoekjes (de kopvoddentax)? Prima. Geen gezicht toch? Geen moeite mee. Vooral om mijn  hogere leescijfers … en ... de overheid vangt meer belastingcentjes! 

Ik vind dat ‘we’ veel te aardig zijn voor al die lui die van alle kanten ons kleine kikkerlandje komen overbevolken: ‘hellepie, hellepie, hellepie’ dit gemurmel is van verre te horen. Wij ‘kaaskoppen’ verwelkomen die lui in plaats van ze schrik aan te jagen.

Dat moet dus maar eens afgelopen zijn! Goed plan van het kabinet Schoof: alle weilanden over de gehele zuidgrens worden volgebouwd met  (ROC’s) RotOpCentra. Per thuislandgroep wordt aldaar één mobieltje ter beschikking gesteld waarmee Google Maps ze simpel de weg terug wijst.

De grapjas Dolf Teeuwen werkt momenteel aan een voornamelijk non-verbale (!) ‘Rot-Op-Show’ voor teruggestuurde volwassenen. Speciaal voor de kinderen speelt Dolf een razende Hitler (mèt dat traditionele  snorretje),  die een aantal jonge zwarte kinderen de stuipen op het lijf jaagt. Dolf speelt in een wit t-shirt met een rood hakenkruis, een korte  leder-Hose,  en een clownsneus.

‘Hot news’ vandaag is een uitgelekt plan van Minister Faber. Een plan voor de tijdelijke opvang van mannelijke migranten. Deze zullen worden opgeleid en zo snel als mogelijk te werk worden gesteld in de voedsel- en bloemenindustrie èn in de woningbouw.  Ze dienen daarin werkzaam te blijven zolang ze ‘rendabel’ zijn . De mannen en grotere jongens worden tegen kost en inwoning ondergebracht bij blanke, Hollandse, voornamelijk fijn Christelijke gezinnen. Gelijk met het einde van hun werkzame periode zal helaas ook hun leven beëindigd moeten worden. Want, aldus Marjolein Faber: ‘voor niks gaat de zon op’. 

Over de wijze waarop het leven van de mannen precies  beëindigd zal worden is nog geen overeenstemming bereikt. Het voornemen is om dit op een uiterst efficiënte doch milde wijze te realiseren. Overleg hierover is gaande met onze oosterburen èn de nu nog criminele organisatie CLW (Coöperatie Laatste Wil).  

Er is nog overleg met een vertegenwoordiging van de mannen/jongens. Met name over de afkoopsom. Het voorstel van Faber is zojuist aanvaard: een leven lang wekelijks een frisse bos snijbloemen thuisbezorgd bij de getroffen moeders/weduwen.

Fris, Ja!

donderdag 16 januari 2025

GROETIE ME WEL OF GROETIE ME NIET?

 

Honden, vooral reuen, snuffelen, uit nieuwsgierigheid aan, tsja, eigenlijk wel aan alles. Daar bij stoten ze vaak hun neus, want niet alle geurtjes zijn even  lekker.  Ik heb me eens laten vertellen, dat honden, ter wille van de hiërarchie in hun territorium, proberen zo hoog mogelijk te piesen.  Ze zoeken daarvoor meestal bomen, struiken, muurtjes, lantarenpalen of autobanden uit. Om de een of andere reden is het de beesten meestal duidelijk dat het niet de bedoeling is dat ze tegen benen of broekspijpen aan piesen.

Ik kreeg deze associatie door de wandeling die ik vanmiddag maakte. Het was een frisse bewolkte middag waarin een desalniettemin een groot aantal stelletjes had besloten om elkaar en hun viervoeter uit te laten. Niet dat ik er speciaal op liep te letten maar het viel me gewoon op dat toen ik een stelletje, inclusief hond, op zo’n tien meter genaderd was, zowel hond als baasje gingen lopen trekken. Het beestje leek op mijn lijfgeur af te komen. Maar daar stak zijn baas een stokje voor.

Toen ik het stel passeerde, deed de hond met een ferme ruk nog een laatste poging, doch het baasje was onverbiddelijk. Zowel meneer als me vrouw knepen vriendelijk hun ogen wat toe, glimlachten naar me en zeiden:’ goedemiddag meneer’, … precies gelijk! Ik kon mijn oren haast niet geloven! Ik had geen van beiden een seintje zien of horen geven en toch: jawel: precies gelijk … knap! Ik was zo verbouwereerd dat ik vergat om ‘goedenmiddag’ terug te zeggen. Toen ik omkeek zag ik dat het baasje de lijn al weer liet vieren. Pas toen ik toch nog vlug ‘Goedemiddag’ terug zei, hield hij het hondje weer kort.

Al wandelend speel ik onderweg  het tamelijk onnozele spelletje: ‘Groetie me wel of groetie me niet’. Het gaat zo: ‘ik groet, glimlach enigszins onnozel maar toch altijd vriendelijk als degenen die me tegemoet komen héél nabij zijn  … ik kan ze bijna ruiken, zeg maar.  Dan precies zeg ik tegen me zelf: ’die gaat niet terug groeten’ of juist wel.  Heb ik het goed voorspeld, dan staat het 1 – 0 voor mij. Net als bij het voetballen. Wanneer ik het bij een volgende ontmoeting  mis heb, staat het helaas al weer gelijk. Dat soort wandeling kan, zo alles bij elkaar toch nog flink wat energie geven.

woensdag 15 januari 2025

PISSEBEDDEN.

 

Ze moppert wel eens over het bedplassen van haar kinderen. Vier van haar tien kinderen plassen nog in bed. ‘Pissebedden’  noemen haar andere kinderen hun pesterig. Dat gepest daar wil ze niets van horen.  

Ze heeft van alles geprobeerd om ze ’s nachts droog te houden:  niks drinken, weinig drinken, beetje eten, voor het slapen gaan. Geen drukke tv. Niet te vroeg, niet te laat naar bed. Met een plaswekker hannesen. Een plaswekker, een soort martelwerktuig, dat  haar kinderen elke twee uur uit hun slaap haalt om op het potje naast hun bedje te piesen. Veel akelig gedoe. Zowel zij als haar kinderen raken van slag.

Boos is ze nooit. Het blijft bij wat binnensmonds gemopper. Ze wéét dat het haar kinderen gewoon overkòmt. Elke ochtend die teleurstelling … wèèr nat!

Een bijkomend probleem: het tekort aan lakens. De bovenlakens zijn maar een klein beetje  nat. Als die een hele dag aan de slaapkamerdeuren te drogen hangen zijn ze ‘s avonds weer droog. Alleen stinken ze dan nog wel. Maar niet zo héél erg.

‘s Zomers doet ze wel eens een bovenlaken-wasje  tussendoor.  Vaak genoeg lekker droogweer is het dan. Maar in de andere jaargetijden is dat een probleem. Soms moeten de plassertjes op klamme lakens slapen. Akelig! Wat ze, ten einde raad, ook nog wel eens doet is: bijna droge onderlakens droogstrijken. Vlak voor het slapen gaan. Als ze dan in hun bedje kruipen voelen de lakens nog lekker warm aan. Dat vindt ze zo heerlijk voor hen!

Het zijn moeilijke tijden voor haar. Dat wel. Maar er komt nooit een onvertogen woord over haar lippen  over ‘haar bedplassertjes’. Zo tegen hun veertiende zijn ze er allemaal vanaf.

 Ze is altijd, lief, geduldig en zorgzaam voor hen. Voor al haar kinderen trouwens.

dinsdag 14 januari 2025

OP HOL GESLAGEN.

 

Om half twee vannacht sliep ik nog niet. Ik lag al weer minstens een uur wakker. Nu pas viel het me op. Elke twee minuten dreunde er iets in de flat. Dat hield me wakker. Eerst dacht ik: ‘shit!’ , maar niks aan te doen. Het stormt zeker, de wind blaast een deur open en vervolgens klapt de deur weer terug. Dreun!  Van een stormwaarschuwing wist ik niks. Dat kon het niet zijn. Ik mijn bed uit. In mijn eigen woning stond niks te klapperen. Het dreunen kwam van de galerij. Om op de galerij te komen moest ik eerst mijn voordeur de-isoleren, want alle naadjes en kieren heb ik dichtgestopt met opgevouwen kranten.  Eenmaal buiten hoorde ik die op hol geslagen deur. Elke twee minuten gaf die deur zichzelf een oplawaai. Bijna knalde die nog tegen me op.

Ik herinnerde me nog dat ik met mijn buurvrouw  van de vijfde al eens eerder had staan kijken naar die maffe deur. ‘Nou’, zei ze, ‘als ik zo’n deur had , dan had ik allang die stekker d’r er uit getrokken’. Ik wist niet eens dat dat kon, wat ze zei. Ik zag die stekker niet eens, toen ze dat zei. Maar zij ziet wel meer dingen, die ik niet zie. Vreemd typje, die buurvrouw. Ik zei er verder niks van.

Nu stond ik voor die deur en nam hem héél nauwkeurig in mij op en ja hoor, daar zag ik hem, die stekker. En die deur (het is onderhand al half vier in de nacht) maar te keer gaan. Ik loop even naar mijn woning om een stoeltje te pakken, want die stekker zit te hoog voor mij.

Totaal onverwachts komt een hier al jaren illegaal wonend (nogal jeugdig buurvrouwtje)  me met haar hondje tegemoet. Om deze tijd!! Ze ziet wat ik aan het doen ben en brabbelt in een nauwelijks verstaanbare mix van Spaans, Engels en Nederlands, dat ik morgen wel gelijk de huisbaas moet waarschuwen. Ik zeg haar geïrriteerd maar in goed Nederlands, dat ik zelf wel weet wat ik moet doen, dat ‘hoef jij mij niet te vertellen. Ga jij maar eerst eens fatsoenlijk Nederlands leren praten!’

Maar goed, ik had die stekker er uit getrokken, het gedreun was over, de deur was getemd. Dank je buurvrouw van de vijfde. Ik kon gaan slapen.

maandag 13 januari 2025

Cringe ... in de duinen.

En zoals bijna altijd moet ik halverwege mijn wandeling poepen. Meestal overkomt me dit op het strand als ik in de buurt van het (geheel verlaten) naaktstrand ben. Natuurlijk, vanuit het strand is het simpel om de duinen in te duiken. Maar dan heb ik nog te maken met dat het hard waait èn dat  ik geen papier bij me heb om mijn kont af te vegen.

Toch heb ik het  gedaan, want de stront sijpelde mijn kont zowat uit en wandelen met een poepbroek is onsmakelijk en ongemakkelijk. Ik ging dus af. Ik moest wel. Ik kon niet anders. Maar ik kon mijn reet níét afvegen. Per abuis was ik beland op een doodstille homo-afwerkplek. Overal om me heen lagen verfrommelde  tissues. Maar … daar ging ik me kont echt niet mee afvegen! Dank je de koekoek. Ook niet met iets uit de natuur; dat kon niet. Met zand had misschien wel het beste geweest, dat was er immers volop. Dat durfde ik echter niet aan, want ik was bang voor de pijn van het schurende zand.  Ook wist ik niet direct raad met mijn vieze handen. Hoewel, bedacht ik me later pas, toen ik al in de metro zat, dat de zee voldoende water had om mijn handen in te wassen. Stom! Voor de rest had de natuur niet meer zo veel te bieden. Het was winter, alle herfstblaadjes waren al meegenomen door de wind, die nu door de duinen raasde.

Toen ik klaar was trok ik snel mijn onderbroek en spijkerbroek omhoog. Zo blij was ik, dat ik door  niemand in die ongemakkelijke pose gezien was. Mijn billen kleefden linea rectaal aan elkaar. Met deze vastgeplakte billen moest ik in anderhalf uur, van het naaktstrand in ’s Gravenzande tot op metrostation Prinsenlaan zien te komen. Mijn reukorgaan is niet meer in zo’n goede conditie. Maar zo te zien rook niemand iets.

Aangekomen op de Prinsenlaan lijkt mijn zitplaats nog schoon. Voor de zekerheid voel ik bij het uitstappen nog even vlugvlug vanachteren, aan mijn spijkerbroek en …  ja, hoor … het is doorgelopen! Ik heb er ook zo’n lopie naar, hè. Als een soort houten Klaas in onbalans. Awkward!

Thuisgekomen gooi ik meteen mijn broeken in de was, neem een douche, spuit me vol met een lekker luchtje, ‘David Beckham’, doe mijn huispak aan en ga Studio Voetbal zitten kijken.

zondag 12 januari 2025

KERSTDINER EN EEN WOORDSPELLETJE.

Opgewekt fiets ik van mijn woning in Prinsenland naar het huis, waar ik vòòr de echtscheiding woonde. In het Oude Noorden. Ik vind het fijn dat ik voor het kerstdiner ben uitgenodigd. Het is een  hereniging. Jammer dat zoon Ralf net gescheiden is. Zijn jonge zonen, Bent en Marcus zijn er. Freek, mijn oudste zoon, zijn vrouw Sarah en natuurlijk Winny, m’n ex. We zijn met zijn zevenen.

Ik ben vrolijk. Ik verbaas mezelf. Ben misschien wel wat tè vrolijk ... kan dat wel? mag dat wel? Daar moet ik mee oppassen.

Het is al halverwege de middag, als het feestje begint. Op de salontafel staan allemaal lekkere hapjes, kaasjes, knabbeltjes en drankjes.

We gaan een spelletje doen. Een woord raden. Welk woord staat op de post-it dat op je voorhoofd is geplakt? Door vragen te stellen aan de anderen, kan je daar achter komen. Bij antwoord ’ja’ mag je doorvragen; bij antwoord ‘neen’ krijgt degene die naast je zit de beurt.

Sarah kijkt me indringend aan: ‘Je hoeft niet mee te doen hoor, Jos! Als je geen zin hebt doe je toch gewoon niet mee!’

‘Neen joh, het lijkt me juist hartstikke leuk! 

'Rare vraag!'

Ik raad vrij snel mijn woord: varken. Ik sta er lekker op bij kleinzoon Bent!  Hij schreef dat woord. Ik verbaas me over de woordenschat van die gassies, zes en tien jaar oud. Zonder blikken of blozen plakken ze de woorden ‘perineum’ en ‘clitoris’ op de voorhoofden van tante Saar en ome Freek.  Het maakt mij veel te losbandig, en laat Ralf naar het woord ‘neuken’ raden.

‘Hoeveel heb je al op, Jos?’ wordt me insinuerend gevraagd?

‘Geen  druppel!’

‘Dit kan je echt niet maken, met die jonge kinderen er bij.

Volgens hun ben ik ontremd. Ik moet nu echt dimmen.


Het eten is goed binnen te houden en leidt godzijdank af van de ontstane wrevel.

Mijn voorafje, een blokje meloen met ham, vastgeprikt door een kleurrijk parasolletje. Dan de hoofdmaaltijd van Freek en Sarah: stoofpeertjes, haricots verts, gestoofd rundvlees, aardappelcroquetjes en als toetje tiramisu. Om je vingers bij af te likken.

Ik geniet van Bent en Marcus mijn grappige, bijdehandte  kleinzonen.  De volwassenen zitten te smullen van het kerstdiner terwijl de jongens verdiept zijn in een zojuist verzonnen spel met de kleurrijke parasolletjes.

Lachend zeg ik tegen Ralf dat zijn zonen echt gestoord zijn. Hij kijkt me een beetje argwanend aan.

‘Prèttig gestoord bedoel ik, Ralf!’

Dan pas verschijnt er een grijns op zijn gezicht.